Maaike Jolanda
1111
TELEVISIE GEVAARLIJK VOOR HUISDIEREN
Het geheim van
koning Jarig
ZATERDAG 10 OKTOBER 1959
AUKE had juist het laatste anker, dat als zwaarte aan een lange reep
haringnetten bevestigd zat, met een fikse zwaai over boord geslingerd.
Langzaam herstelde de steng zich uit zijn drijvende toestand en ging
tenslotte rechtop in het water staan, daartoe in staat gesteld door het snel
naar de diepte zinkende anker, waaraan de steng door een kabel verbonden
De zwakke wind vond voorlopig nog een onwillige speelkameraad in
de drijfnatte gekleurde stengevlag, die slap hing als de armen van een
drenkeling, maar die morgen vroeg, wapperend in de frisse ochtendbries,
de vissers zou aanwijzen waar zij hun netten moesten zoeken.
T^VEN zag Auke toe of in het water alles
naar wens verliep. Toen nam hij de pet
af en sprak:
„Geschoten met vlijt, Gods zegen op on-
Tevreden knikte vader Douwe, die achter
in de jol stond, naar zijn zoon. Hij zette
het roer vast tussen de ijzeren dollen en
klopte Auke spontaan op de schouder.
„Ik geloof dat we vannacht onze naam
eer zullen aandoen, Auke; alles staat zo
zuiver op elkaar afgesteld, dat het haast
niet anders kan of alle mazen zitten vol,
morgenochtend.
„De branies van de 22 hebben ze weer",
hoor ik de afslager al zeggen."
Er gleed een glimlach over Auke's ge
zicht, terwijl hij naar de lange bochtige rij
kurken keek, die zich een tijdlang drijven
de hadden gehouden, maar nu aan het trek
kende lood dat onder aan de reep zat, niet
langer weerstand konden bieden en op ver
scheidene plaatsen onder water verdwenen.
Vader Douwe nam het merk. De toren
tjes van Staveren op elkaar en de baak te
loevert, krabbelde hij achter op z'n tabaks-
zakje. Daar had hij morgen bij het halen
het nodige gemak van.
Die berekeningen zou hij Auke ook nog
leren. Maar nu nog niet. De jongen ihad
iets, dat merkte hij duidelijk. En hij niet
alleen, ook moeder Maaike had hem al
twee keer gevraagd of er aan boord iets
voorgevallen was.
Het leek of hij een geestelijke crisis door
maakte. Hij zou hem niet meer werk op
dragen dan strikt nodig was. al zou hij
zelf dubbel moeten aanpakken.
Als vader Douwe de tijd daarvoor geko
men achtte, zou hij met Auke praten, in
het nauwe logies waar zij onbespied wa-
Auke moest een flinke
scheen ze aan weg-
te denken. Ze vermaljak-
ic haar tijd met zwemmen, dat kon ze
goed en foto's maken van.het dorp^aat^ze
aandags
afstoten, ho maar!
Daarvoor was ze te fijn gebouwd.
Met een zucht, als was het een belas
tingbiljet, legde vader Douwe de foto weer
est hij nu doen?
die jongen de laatste dagen
werk aan boord ontzien. Vooral
als de zware ankers uit de zuigende klei
getrokken moesten worden.
Gisteren nog was die meid, die op het
dorp helemaal niet zo goed stond aange
schreven, pardoes onder de jol doorgedo-
ken. Nu begon vader Douwe beter te be
grijpen.
Waarom juist onder zijn jol? Dat ging
om Auke. Stak ze niet de hand naar hem
op toen ze meters ver weer boven water
schoot?
Hij had er niet zoveel aandacht aan ge
schonken. Maar nu die foto. Daar stak
meer achter. Hij zou het Auke kort en
goed zeggen, dat hij die meid, over wie
op het dorp zoveel praatjes gingen, nooit
als schoondochter zou aanvaarden.
Wat wisten ze ten slotte van haar? 't
Was een vreemde en ze was pas een blau
we maandag in Staveren. Hij zocht het
beste voor Auke. Dolgelukkig zou hij zijn
als hij Auke zag aan de zijde van een meis
je, dat hij en moeder Maaike van jongsaf
gekend hadden.
Dan konden zij straks als het zover was
hun hoofd gerust neerleggen.
Een noordzeekotter in de haven. Hij bad
er dagelijks om. Hij werkte er voor. Alles
voor zijn opkomst, Auke en Siebe. Donkere
wolken zag vader Douwe.
Auke naast een vreemde die geen Friese
kap droeg en die het dribbelen op de glim-
mend-zwarte muiltjes vreemd was.
Vanavond als de jol gemeerd was en de
zeilen gedoekt waren zou hij praten met
hol brengen en hem door met een collec
tebus te gaan lopen trachten in- te palmen.
Je denkt zeker dat de Staversen onwijs
zijn en dat je hun gemakkelijk zand in de
ogen kunt strooien. Hij wond zich steeds
Het meisje werd vaalbleek. Ze hield zich
vast aan de kruk van de bedsteedeur. De
kanarie deed zijn uiterste best de herrie te
overstemmen.
Dit was de vader van Auke. Jolanda wist
het. Zij, het meisje uit de stad, dat zich
op stadse wijze kleedde en verzorgde werd
hier wantrouwend bekeken. Zij maakte de
indruk dat ze niets te doen had, dat ze
haar tijd verknoeide met
morgens tograferen.
meid aan dc arm, hij was kwiek, dat
buiten kijf.
Grasduinde hij al niet naar hartelust in
de netten, toen hij nog maar nauwelijks
lopen kon?
Zeiden ze op het dorp niet dat Auke met
een haring in de mond geboren was?
Dat was niet spottend bedoeld maar toon
de aan dat zijn wieg daar achter de Frie
se kust, vlak bij de baren stond en dat hij
voortkwam uit een geslacht, dat geen beter
5 - ~en op de zilve-
wallen, in de
i met de dag vermenigvuldig-
VADER DOUWE haalde het rif uit het
zeil, dat voor het schieten van de reep
daar in was gelegd.
Daarna knoopte hij de gijfok los en een
maal op volle capaciteit gebracht waren de
zeilen in staat de jol zijn lift te geven,
die hij bij de huidige windsterkte kon ont
wikkelen. -
Terstond boorde de ronde kop zich diep
,-r, golven. Er kwam leven in de brou-
Als in driekwartmaat dansten de gol-
,_,i langs de boeg en de wind die de zei
len bolde, blies door de opening tussen
mast en groot-zeil, rukte 1
•a-banden
„..mden'de witte kentekens
„1 het bruine zeil. Wijdbeens stond vader
Douwe aan het roer, voorbereid op iedere
onverwachte beweging.
Auke kwam naast hem staan. „We zul
len direct een klap over de wind moeten
maken, vader, zei hij, anders blijven we
teveel onder Staveren scharrelen inplaats
van dat we boven de haven komen."
Vader Douwe knikte. Het deed hem goed
dat de jongen dit opmerkte. Het visser:
mansbloed verloochent zich nooit, dacht hij
trots. x
Hij gaf het roer aan Auke en werkte toen
zijn breed gebouwde lichaam door het nau
we gat van het logies. Even bleef hij daar
met opgetrokken knieën zitten.
Het rook naar teer en aan de lage baii:
ken plakten schubben. Door het gat kon mj
Auke achter in de jol zien staan. In de
afgesloten muffe ruimte hoorde hij duidelijk
het doffe stoten van de jol op de golven.
Werktuiglijk tastte, hij met de hand in
het kastje achter hem waar hij zijn pijp
wist.
Hij voelde iets glads, iets van papier.
Het was geen afslagbrief, die bewaarde hij
thuis in de oude offerkist, waarin alle fa
miliepapieren zorgvuldig lagen opgeborgen.
Hii haalde het voorwerp te voorschijn.
Het had de vorm van een ansichtkaart,
maar het was niet mogelijk in het duistere
vertrek de afbeelding te bekijken. Geen
nood. Reeds stommelde hij in zijn klom
pen om het gevondene in het licht boven de
wijde zee te bewonderen.
Iets -hield hem tegen. Nee, niet doen,
dacht vader Douwe. Hij streek een lucifer
af en draaide de pit van het oliestel, dat
aan de lanen vastgeklonken zat omhoog.
Weldra was er voldoende licht. Dicht bij
het doorschijnende glaasje hield hij het
voorwerp, en nieuwsgierig boog hij zich
over zijn vondst.
Wat was dat? Een fotovan die....
dieHij kon zijn ogen niet geloven. Zijn
verweerde gezicht werd roder en zijn han
den begonnen te beven.
Nee, hij vergiste zich niet! Daarvoor wa
ren zijn ogen te geoefend. Een ogenblik
keek hii als gehypnotiseerd naar het voor
werp. Daarna wierp hij het in een hoek.
Hard sloeg hij met de vuist op de lanen,
zodat de ronde koffiekommen rinkelden en
een aan boord achtergebleven jonge spie-
Ting, die in een sleuf tussen de ribben on
der de lanen lag te dromen, verschrikt naar
het vlak dook.
Dat die Auke niet wijzer was. Wat kan
een mens zich toch in zijn kinderen ver
gissen, dacht vader Douwe boos, terwijl hij
de strakke veter in de hals van zijn blau
we trui wrevelig lostrok.
Daar gingen de mooie verwachtingen van
hem en moeder Maaike. Daarvoor waren
zij zuinig geweest.
had hij
Auke al zien staan op die hoge royale
brug waarop in vergulde letters de naam
van moeder Maaike zou staan. En Auke,
zijn zoon zou de schipper zijn. Dat zou
de kroon op het werk zijn.
En nu? Zijn dromen waren even zielig
en van even weinig waarde als het vod
dat daar in de hoek lag. Hij raapte het
ding weer op. Moest dat nu de schippers
vrouw worden? Misschien kende ze niet
eens het verschil tussen een haring en een
ansjoop; haar wieg stond immers niet op
de Staverse grond en ze was daar vroe
ger nooit geweest.
gaan niet r
zijn zoon. Samen met moeder Maaike, die
aÜes zoveel beter in goede banen wist te
leiden dan hij, die een driftkop was.
TV7E ZULLEN proberen na de volgende
W klap de haven land te zeilen, Auke",
zei vader Douwe terwijl hij zich over de
verschansing boog om met wat zeewater
een laag koffiedik uit zijn kommetje weg
te spoelen.
Daarna posteerde hij zich weer op de
bukdelgen voor het -roer en overzag het
ingewikkelde lijnenwerk, stram, als een of
ficier voor de troep.
Auke plukte handig de touwtjes los die
hij nodig had oni het vaartuigje door de
wind te jagen.
In een gezwind tempo haalde hij de iok-
keschoot voor de mast langs en nog snel
ler gooide hij daarna de einden achter een
klamp die aan de binnenzijde van de ver
schansing zat. Op hetzelfde ogenblik duwde
vader Douwe het roer zo veel mogelijk
naar rechts.
Even klapperden de zeilen, weifelend als
wisten ze niet waar naar toe. Maar ten
slotte zwichtten ze voor de druk van het
zuiver gestelde roer en stuwden ze de jol
recht op de haven af.
Auke haalde, jiu hij de handen weer vrij
had, de verrekijker tevoorschijn. Hij plaats
te één been op het bun en het andere op de
verschansing.
Hij tuurde naar de havenmonding die nu
heel dichtbij kwam. Een wrange trek
kwam om de mond van vader Douwe.
Anders greep hij nooit naar de kijker.
En nu, op verre afstand probeerde hij
die meid al in het vizier te krijgen Die
maakte de jongen volkomen van streek.
Op een nacht toen de raderboot uit Har
derwijk rakelings voorbijsnoof en vader
Douwe dacht dat de jol in duizenden splin
ters zou vliegen, had hij van begin tot eind
de hele situatie met het blote oof beoor-
Hoofdschuddend keek de schipper over
het water. Een paar jonge visjes sprongen
levenslustig boven de waterspiegel uit en
schoten ijlings weer weg alsof ze in de
diepte wilden vertellen wat ze boven had
den gezien.
het laatste werk voor die dag. Handig
voortvarend rolde hij de vallen can de
mast, huikte de zeilen en schoof de achter
gebleven netten met de bijbehorende sim
men geordend door het ankerluik.
Vader Douwe zette de lege puts die hem
steevast op zijn weg van boord naar huis
vergezelde op het plankier en klauterde
daarna zelf langs de geteerde palen naar
boven.
Mompelend klotste hij op zijn zwarte
klompen naar huis. Ginds kwamen nog een
paar jollen naar huis toe varen. Het leken
goedige grootvaders op een verre wande-
^ilAuke zou vader Douwe direct volgen, dat
was gewoonte bij de visserlui. Zelf ver
telde de schipper het eerste nieuws over
xw.„het vrouwvolk thuis.
Vanavond echter waren zijn gedachten
ver van de reep. Moeder Maaike merkte
het al toen ze hem op de hoek van het
Haringspad zag aankomen. Hij kuste haar
op beide wangen en ging toen de kamer
binnen die weldra doortrokken werd door
de frisse zee- en visgeur die hem steeds
omgaf.
Op de éénpitter pruttelde gezellig een
grote kan koffie en de poes knipoogde ver
trouwelijk toen hij binnenkwam.
„Nieuws van boord"? vroeg moeder
Maaike. Hij mompelde wat onverstaan
baars en ging in de rieten stoel zitten.
Moeder Maaike vroeg niet verder. In plaats
daarvan schonk zij hem een grote kom
dampende koffie in. Auke's kom zette zij
pt al vast naast.
Op de pottebank lag een brief.
."teruggetrokken geweest. Natuurlijk had
hij wel begrepen dat hij thuis op tegen
stand zou stuiten.
En hij, vader Douwe had hem bij het
Kerkbouw", stond er op. Gretig greep va
der Douwe er naar en onhandig trok hij
het epistel uit de blauwe enveloppe. Snel
prevelde hij de inhoud. Daarna liet hij de
brief rusten in zijn eeltige behaarde han
den en peinzend zochten zijn ogen het wes
ten waar de zon langzaam wegzonk.
Daar werd de klink van de achterdeur
opgelicht. „Volluk", klonk een heldere
meisjesstem, door het achterhuis. „Ja,
kom er maar in", riep Moeder Maaike te
rug, zonder zich af te vragen wie er zijn
mocht.
Meteen schoof ze een kopje bij om de
bezoekster op een warme' dronk te ontha
len.
„Dat zal
Kerkbouw",
Douwe.
Intussen drentelde de bezoekster het
achterhuis en de gang door. Bescheiden
klopte ze tegen de glazen kamerdeur. Dat
is geen Staverse, dacht vader Douwe. Die
klopt niet.
„Binnen", riep hij onvast.
Sprakeloos bleef vader Douwe zitten.
Dat... dat. was die meid weer. Liep
die voor Actie Kerkbouw? Daar stond ze
tegenover hem in al haar wereldsheid, kort
geknipt haar en rode lippen. Hoe kon
daar zegen op rusten!! Zijn ogen schoten
Driftig schoof hij zijn koffie terzijde. Hij
vond zijn sp-aak teru^.
Er uit, zeg ik, mijn zoon z'n kop op
En niemand wist dat ze juist, ginds in
Amsterdam, lange vermoeiende dagen be
zig was geweest op een atelier. Dat ze in
overspannen toestand
komen op dringend advies
an de dokter.
Auke Teerde kennen had ze zich
als een kat in een vreemd pakhuis gevoeld
Samen met hem
gaan
J. de Boer
catechisatie
mActie Kerkbouw.
Ook "dit werk'verschafte haar vreugde en
gaf haar afleiding. Nu stond ze daar te
genover Auke's driftige vader. Woorden
kon ze niet vinden en de tranen sprongen
haar in de ogen.
Snel draaide ze zich om en greep naar
de deurknop.
Op haar hooggehakte schoentjes klikte ze
de gang door. De bus voor Actie Kerk
bouw viel uit haar hand en kletterde met
veel geraas op de rood-blauwe tegels van
het achterhuis. Ze rende in het wilde weg
door het smalle straatje.
Haar wapperende jurk haakte achter een
roestig anker dat vergeten tegen een schut
ting lag. Toen viel ze languit over het
stalen voorwerp Een stekende pijn flitste
door haar hoofd.
Het werd haar donker voor de ogen en
stil bleef ze liggen. Zo vond Auke haar
op zijn weg van boord naar huis.
Lag ze in een ziekenhuis? Dicht bij haar
tikte een wekker.
Voorzichtig tastte ze rond en weldra stiet
ze tegen een vochtige stenen muur. Het
rook duf.
Haar hoofd, gewikkeld in een doek, bons
de. Ergens hoorde zij stemmen. Zij wist
niet hoe la-at het was en ook niet hoe lang
ze hier al lag.
Langzaam gingen haar gedachten' geor
dend werken. Weer stond ze tegenover
de driftige man die Auke's vader was en
die haar alles naar het hoofd slingerde.
En Actie Kerkbouw? Ze tastte naar de
bus maar ze ontdekte niets anders dan de
deken die aan beide zijden uit een ver
ruwd weefsel bestond. Zou het al avond
zijn? Ze zou immers Auke ontmoeten.
Ze werd onrustig. De stemmen werden
duidelijker. Plotseling viel
in de duisternis.
Een deur ging open e
boog over een plank die v
geschoven. Ze kon zien Wc
pen werd weggetrokken i
deur ging open. Ze knipperde tegen het vol
le licht.
Op een plankje aan het voeteneind stond
de wekker die zij had horen tikken. Daar
naast stond een miniatuurjol met gebolde
In het midden van de kleine vierkante
ruimte hing een beddekwast. Nu wist zij
alles. Zij lag in een bedstee. In de bedstee
van moeder Maaike en vader Douwe.
En de vrouw die daar stond was moe
der Maaike. Goedhartig keek zij op het
meisje neer. Zij boog zich over haar heen,
nam ha-ar hoofd tussen de ruwe werkhan
den en kuste haar.
„Is het zo goed, mien farnke?" fluister
de zij. O, wat lag Jolanda nu heerlijk.
i straal licht
een gestalte
r het bed was
ze was. Een
ande:
Aarzelend en verlegen kwam ook va
der Douwe naderbij en nam Jolanda's hand
in de zijne.
Famke wil je me vergeven? Auke heeft
mij alles over jou verteld. Ik weet nu wat
je ertoe dreef om te collecteren. Het spijt
Ik heb op een verkeerd kompas gevaren.
Verdrietig keek hij haar aan.
Toen kwam een blijde glans in zijn ogen
en terwijl hij zijn blik naar de zee wend-
„Als binnenkort ons nieuwe schip in de
haven komt zal het heten: „Maaike Jolan
da."
(Van
wekt. De eigenaresse van de gels bij 40 Hertz, de hoogste Daaraan sterft dan de vogel,
parkieten had de kooi vlak kan bij bepaalde vogels Haal jonge kanaries en parkie-
bij 35.000 tot 40.000 Hertz lig- ten dus v
gen. Duiven echter kunnen vandaan,
geen tonen hoger dan 12.000
afstand Hertz verdragen. De gehoor-
Deze grens der vogels daalt met de
e correspondent
in Bonn)
naast haar televisietoestel op-
Als U een kanariepietje of gesteld. Daar stonden de vogels
een parkiet hebt, moet U bloot aan de permanente Jre;
het vogeltje niet in de buurt nieT'meer"^1 hoimn
van Uw televisietoestel in toon js 00^ gevaarlijk voor alle leeftijd, zeer snel na het 5e li
zijn kooi ophangen. Dat kan andere vogels, welker kooi te vensjaar. Zo kunnen oudere
zijn dood zijn. De Dierenbe- dicht bij een televisietoestel gels j 1A
scherming in Bonn's twee-
lingstad Beuel heeft alle vo- rjum en reptielen in een terra- ben. Hun gehoorgrens ligt dan
gelliefhebbers opmerkzaam rium kan men zonder risico in de tussen de 10.000 en 12.000 Hertz,
gemaakt op de dodelijke buurt van een televisietoestel De frequentietoon stoort hen
ttralen die van een televi- neerzetten. De frequentietoon niet meer.
stralen, aie van een eiev stoort ook honden en katten. Die
sietoestel uitgaan. In Darm- zjjn echter wel zo verstandig
stadt is een stel parkieten om zich buiten het bereik van
gestorven aan de stralen-in- de toon te begeven, d.
televisietoestellen
TWEE ZUSTERS
Hoofdpijn
Alleen kanaries en parkieten
werking, die van een televi- afstand tot ongeveer 3 jaren staan bloot
van het televisietoestel. cImoi h»
- vcui het televisietoestel
sietoestel uitging. Daarbij Vooral by
jonge vogels ,v.x
kwam de kanarie-dood niet nietigt de beeldfrequentietoon,
met de beeld- doch met de die wordt opgewekt zolang het staan. Als zij ouder zijn heb-
De toon
15.625 Hertz de gehoorzenuw, de vele
achtereen uitge-
Hoge tonen (van meer dan straalde frequentietoon niet
De Darmstadtse parkieten 2.000 Hertz) worden n.l. ook verdragen. De gehoorzenuw in
zijn om het leven gekomen als bij mensen en andere zoogdie
gevolg van de toon, die ont- ren niet alleen via de ge-
staat, wanneer
televi- hoorgang,
enlang naast een tele-
xo <=x. visietoestel staan zonder van
aqua- de frequentietoon last te heb- ^eer een R
terra- hen. H,,n ..ho».,,,.. lie! Sen 5r f j Ifkf r0m|n
van hem heeft de nodige explo
sieve gebeurtenissen, de - stijl is
direct en aansprekend, de roman
tiek krijgt een goede plaats en:
men gelóóft in het medische we
reldje, dat door de schrijver be
roepshalve ook mentaal kon wor
den doorgrond. Alles bij elkaar ge
nomen kan dus eigenlijk geen een
roman van Cronin mislukken. Ook
dé „Twee zusters" niet.
Alleen als men zo'n stuk of
tien van zijn „ziekenhüisboeken"
heeft gelezen, wordt het op den
duur erg schabloonachtig en krijgt
men genoeg van knappe, ede
le en opoffe-°nde zusters die hun
hyperbegaafde dokters na veel
peilloze verdriete^ikheden en te
genslagen op de laatste bladzijden
al snikkende in de armen mogen
vallen. Met andere woorden: de
lekkerste gebakjes w«*>n bij over
matig gebruik tegenstaan! Maar
nogmaals, ook dit (mode)boek zal
wel weer stuk worden gelezen.
de dodende straal
frequentietoon, als zij in de
buurt van een televisietoestel
televisietoestel staat aange- ben zij er geen last meer i
de verschrikkelijke hoofdpijn. De-
DOOR THEA BECKMAN
(Vervolg van vorige week)
Koning Jarig verbleekte. Stel je voor, dat zijn onder
danen dat te horen kregen en óók een vrije dag wilden
hebben op 's Kon-ings verjaardag! Dan zou er in zijn
land nooit meer een mens werken, er zou niemand
meer zijn om schepen te lossen, het land te bebouwen,
de vissen te vangen, het brood te bakken, huizen te
bouwen, kinderen les te geven
,,0, stil, stil, vertel dat aan niemand!" riep koning
Jarig uit. „Dat zou een nationale ramp worden. Ik ben
immers elke dag jarig!" En zenuwachtig vertelde hij
de reiziger, op welk een ongelukkig tijdstip hij, koning
Jarig I, was geboren. De reiziger luisterde verbaasd.
„Zo zie je," besloot de koning, „dat jk mijn onder
danen op mijn verjaardag geen vrije dag kan geven."
„Bent U werkelijk precies op klokslag twaalf gebo
ren?" vroeg de reiziger.
„Ja. Juist toen de laatste slag verkloqk
„Wat zegt U daar, Sire? Toen de laatste slag ver
klonk? Precies op dat moment? Maardan heeft men
U iets wijsgemaakt. Dan leeft U immers buiten de tijd,
dan bent u nooit en nooit jarigdan bent U er ei
genlijk helemaal niet!"
„Ben ik er niet?" vroeg koning Jarig verschrikt.
„Neen, want toen U werd geboren was het oude jaar
gestorven en het nieuwe nog niet begonnen."
Koning Jarig dacht diep na en begreep, dat de rei
ziger, die zoveel had gezien en beleefd, gelijk moest
hebben. Dus hij, koning Jarig, bestond eigenlijk niet!
Dat was nóg gekker dan elke dag jarig zijn.
De koningin, die het gesprek met aandacht had ge
volgd, begon tekenen van onrust te vertonen. Ze was
niet alleen lief en goed, maar ook slim. Ze begreep
dat die man-uit-verre-streken nog heel wat moeilijkhe-
onder het volk ging uitstrooien. De onderdanen mopper
den toch al zo over de hoge belastingen en het dage
lijkse feefctvieren van hun koning....
Ze besloot onmiddellijk maatregelen te nemen. Ter
wijl de koning nog verwonderd zat te peinzen over zijn
zonderlinge leven, rees zij op van haar troon en trad
op de reiziger toe.
„Ik hoop," zei ze vriendelijk, „dat U zichzelf als on-
:e geëerde gast wilt beschouwen. U kunt op het paleis
blijv
i logeren. Kom, dan zal ik U Uw kamer
(Volgende week verder)
ONZE BRIEVENBUS
Beste i
i nichten,
Deze week zijn de letters H t/m N weer aan de beurt. De
opgave van vorige week hebben alle nichten en neven goed ge
maakt. Het was ook niet zo moeilijk. Wel was het moeilijk wie er
voor een prijs in aanmerking zou komen, dus heb ik er maar
om geloot. Deze week komen twee zusjes voor de hoojdprijs in
aanmerking. Zij krijgen deze in de loop van de week toegestuurd.
Het zijn Jenny en Saartje van de Heuvel De troostprijs gaat'
Gerrit van Houwelingen in Alblasserdam.
En dan nu de brieven.
John v. d. Heide Fijn, dat
je de spoetnikspaarpot goed
kan gebruiken. Wat zal jij
rijk worden. Volgende
keer hoop ik een lange
brief van je te ontvangen,
Ineke van Herp! Hoe is het
op school? Ria v. d.
Heijden wat zal jij een flin
ke huisvrouw worden.
Draag je de kookmuts?
Was het gezellig op het ver
jaardagsfeest van je vrien
din? Dicky v. d. Heijden
jij zult geen kou lijden in
je nieuwe pyjama.
Graag volgende keer een
briefje bij je oplossing,
Philip den Heijer. - An-
netje Heijstek wat wordt
Gerard al groot hè? Is de
foto goed gelukt? Ellie
Hol mooi, dat je zoveel ze
gels hebt verkocht. Het is
prachtig postpapier. Heb
ben jullie gisteren feest ge
had thuis? Nezia v. d.
Horst. Gaat het handwer
ken al een beetje? Nog
van harte gefeliciteerd met
je verjaardag Jopie Huis
man en bedankt voor je
mooie tekening. Heb je
de Koningin goed gezien
Marijke Jansen? Het was
zeker wel erg druk. Vorige
keer was je brief inderdaad
te laat. Was er veel visi
te op je vaders verjaardag
Janny de Jong? Moet jij la
ter bokspringster worden?
Corrie en Wijnle de Jong
jullie hebben dus pannekoe
ken gegeten op school, dat
is wat anders dan leren.
Dertien horizontale dwarsbalken maken de tekens
op deze tekening tot goede letters. Er worden
4 woorden leesbaar. Welke? Oplossingen insturen
voor dinsdag 13 oktober.
Janek, de vluchteling
33. In de jongenskleedkamer halen Susie, Nita en Lizel alle
kastjes leeg. Ze maken de kastjes schoon, vouwen de kleren
weer op en leggen ze er in. Is dit Janek's jasje niet? vraagt
Lizel. Ja, dat klopt. Hé, zegt Susie plotseling, wat is dat?
Waar komt dat vandaan? Ja, het komt uit Janek's kastje, die
prachtige broche. Ze krijgen er haast ruzie om, wie hem mag
vasthouden. Sjonge! Hoe Komt Janek daar aan? vraagt Nita.
Misschien wel van een inbraak, denkt Lizel. Leg hem maar
terug, vindt Nita. Nee hoor, zegt Susie. Ik vind hem mooi.
Ik ga aan Janek vragen of ik hem mag dragen. Ach kind, je
mag niet eens sieraden dragen, hier op school, weet Nita
te vertellen. Nou ja, maar ik vraag in elk geval of ik hem heb
ben mag, zegt Susie.
Lizel luistert al niet meer. Die heeft iets anders ontdekt.
Jongens, kijk eens, wie daar is. Susie en Nita komen gauw
kijken. Er stopt een politieauto voor het huis. Wat is er nu
weer gebeurd? Stop nu eerst die broche weg.
En dan luistert het drietal naar een gesprek tussen de in
specteur van politie en mevrouw Maclntyre. Ze groeten elkaar
vriendelijk en dan vertelt sergeant Foster meteen, waarvoor
hij gekomen is. We hebben nieuws voor u over die kleine
Poolse jongen..
Lekker zeg! Constance
de Jonge krijg ik volgende
keer ook een briefje van
jou? Jan Kees van Kleef
jullie gaan toch niet alle
maal ziek worden? Wonen
jullie dicht bij Verolme? Er
is nog steeds niet veel wind
voor de vliegerwedstrijd hè.
Jij hebt dus een nieuwe
mantel gekregen, Marja
Keemtnk. Geweldig! Welke
kleur heeft ze? Is je
moeder weer beter Corrie
de Kok? Je g&at nu zeker
wel -vaak zwemmen. Erg
gezond. Greetje van der
Kooy graag volgende keer
een briefje er bij hoor!
Zijn de vakantie-foto's mooi
vaak? Jan Kraak heeft
een mooie pen gekregen. Je
schrijft er mooi mee, Jan!
Enft Kragter volgende keer
op je beurt wachten, Euft!
Joke Leenhonts heeft
geen hekel aan school,
maar ze heeft niet altijd zin
om te gaan. Nou Joke, goed
je best maar dóen. Wat
heb jij een mooie stempel-
doos Ad van Leeuwen! Heb
je die voor je verjaardag
gekregen? Piet Looy mag
ik de volgende keer ook 'n
briefje van jou verwach
ten? Jij bent dus ver-
keersbrigadier geweest Ly-
da Lucas. Wat zal jij een
goede zwemster worden.
Graag volgende keer oók
van jou een briefje, Anneke
Meerman. Fijn, dat je
een blokfluit krijgt Conja
Meljers! Wat krijgt Hansje
van jou. Bart Monster
heeft ook al een briefje
vergeten. Annie Mijnster
van harte welkom bij de
neven en nichten. Leuk,
dat jullie weer schrijven
Nellie en Jozina Naaijen!
Vind je het leuk op de huis-
Margje Noordenne.
was het in Dordrecht?
Wat heb jij veel voor je
verjaardag gehad, zeg!
Hebben jullie zoveel fruitbo
men, Jannie en Klement
Notenboom?
Volgende week zijn de let
ters O—Z weer aan de
beurt. Schrijven jullie weer
7-
O-S
34. Met zeven paar oren staan de drie meisjes te luisteren. Ja,
Janek is terecht. Die foto in de kranten heeft wonderen ge
daan. De politie in Edinburgh heeft ontdekt, dat Janek weg
gelopen is van huis. Ze "hebben zijn tante gevonden. Dat was
een zekere mevrouw MacGregor.
En die wil hem terug hebben? vraagt mevrouw Maclntyre.
Ja hoor, zegt de sergeant. Maar mevrouw Maclntyre kijkt be
denkelijk. Ik ben bang, dat Janek liever hier blijft. Het bevalt
hem hier zo goed. Tja, dat kan zijn, maar sergeant Foster
heeft opdracht om hem mee terug te nemen. Is Janek in
school? Nee, zegt mevrouw Maclntyre. Hij is juist op vosse-
jacht en ik weet echt niet, waar hij op het ogenblik is. Maar
komt u even binnen, sergeant. Ik wil toch nog wel even over
Janek praten.
De meisjes hebben al genoeg gehoord. Terug naar Edinburgh!
Maar dat wil Janek helemaal niet! Hij heeft zelf gezegd, dat
hij niet van die tante hield. En dat hij daarom weggelopen
was en dat hij naar Polen wilde.
We moeten hem helpen, vinden ze alle drie. Weet je wat,
zegt Nita, we pakken al zijn spullen in en dan loop ik hem
tegemoet over de heuvels. Als ik hem onderweg tegenkom,
vertel ik alles en dan kan Janek gauw vluchten. Met dat voor
stel zijn Lizel en Susie het eens. Ze zullen gauw gaan inpak
ken. Dan kan Nita weggaan.
Elsje Loeve stuurde mij het gedichtje
SDe kapper ^Bob ^Been3
De kapper Bob Beer
Is een heer
Hij knipt en hij kamt met plezier
van 's morgens tot 's avonds elk dier
Wat druk is het weer
Bij Bob Beer
Hij doet alles op z'n gemak
De klanten die wachten op 't dak.
Nog even die heer,
Zegt Bob Beer,
Moet daar soms een krul ingelegd
Of heeft u misschien liever een vlecht?
Dat ig klaar zegt Bob Beer
Dank u zeer
Misschien wilt u ook nog wat geur?
Dan krijgt u een drupje odeur.