Maaike Jolanda 1111 TELEVISIE GEVAARLIJK VOOR HUISDIEREN Het geheim van koning Jarig ZATERDAG 10 OKTOBER 1959 AUKE had juist het laatste anker, dat als zwaarte aan een lange reep haringnetten bevestigd zat, met een fikse zwaai over boord geslingerd. Langzaam herstelde de steng zich uit zijn drijvende toestand en ging tenslotte rechtop in het water staan, daartoe in staat gesteld door het snel naar de diepte zinkende anker, waaraan de steng door een kabel verbonden De zwakke wind vond voorlopig nog een onwillige speelkameraad in de drijfnatte gekleurde stengevlag, die slap hing als de armen van een drenkeling, maar die morgen vroeg, wapperend in de frisse ochtendbries, de vissers zou aanwijzen waar zij hun netten moesten zoeken. T^VEN zag Auke toe of in het water alles naar wens verliep. Toen nam hij de pet af en sprak: „Geschoten met vlijt, Gods zegen op on- Tevreden knikte vader Douwe, die achter in de jol stond, naar zijn zoon. Hij zette het roer vast tussen de ijzeren dollen en klopte Auke spontaan op de schouder. „Ik geloof dat we vannacht onze naam eer zullen aandoen, Auke; alles staat zo zuiver op elkaar afgesteld, dat het haast niet anders kan of alle mazen zitten vol, morgenochtend. „De branies van de 22 hebben ze weer", hoor ik de afslager al zeggen." Er gleed een glimlach over Auke's ge zicht, terwijl hij naar de lange bochtige rij kurken keek, die zich een tijdlang drijven de hadden gehouden, maar nu aan het trek kende lood dat onder aan de reep zat, niet langer weerstand konden bieden en op ver scheidene plaatsen onder water verdwenen. Vader Douwe nam het merk. De toren tjes van Staveren op elkaar en de baak te loevert, krabbelde hij achter op z'n tabaks- zakje. Daar had hij morgen bij het halen het nodige gemak van. Die berekeningen zou hij Auke ook nog leren. Maar nu nog niet. De jongen ihad iets, dat merkte hij duidelijk. En hij niet alleen, ook moeder Maaike had hem al twee keer gevraagd of er aan boord iets voorgevallen was. Het leek of hij een geestelijke crisis door maakte. Hij zou hem niet meer werk op dragen dan strikt nodig was. al zou hij zelf dubbel moeten aanpakken. Als vader Douwe de tijd daarvoor geko men achtte, zou hij met Auke praten, in het nauwe logies waar zij onbespied wa- Auke moest een flinke scheen ze aan weg- te denken. Ze vermaljak- ic haar tijd met zwemmen, dat kon ze goed en foto's maken van.het dorp^aat^ze aandags afstoten, ho maar! Daarvoor was ze te fijn gebouwd. Met een zucht, als was het een belas tingbiljet, legde vader Douwe de foto weer est hij nu doen? die jongen de laatste dagen werk aan boord ontzien. Vooral als de zware ankers uit de zuigende klei getrokken moesten worden. Gisteren nog was die meid, die op het dorp helemaal niet zo goed stond aange schreven, pardoes onder de jol doorgedo- ken. Nu begon vader Douwe beter te be grijpen. Waarom juist onder zijn jol? Dat ging om Auke. Stak ze niet de hand naar hem op toen ze meters ver weer boven water schoot? Hij had er niet zoveel aandacht aan ge schonken. Maar nu die foto. Daar stak meer achter. Hij zou het Auke kort en goed zeggen, dat hij die meid, over wie op het dorp zoveel praatjes gingen, nooit als schoondochter zou aanvaarden. Wat wisten ze ten slotte van haar? 't Was een vreemde en ze was pas een blau we maandag in Staveren. Hij zocht het beste voor Auke. Dolgelukkig zou hij zijn als hij Auke zag aan de zijde van een meis je, dat hij en moeder Maaike van jongsaf gekend hadden. Dan konden zij straks als het zover was hun hoofd gerust neerleggen. Een noordzeekotter in de haven. Hij bad er dagelijks om. Hij werkte er voor. Alles voor zijn opkomst, Auke en Siebe. Donkere wolken zag vader Douwe. Auke naast een vreemde die geen Friese kap droeg en die het dribbelen op de glim- mend-zwarte muiltjes vreemd was. Vanavond als de jol gemeerd was en de zeilen gedoekt waren zou hij praten met hol brengen en hem door met een collec tebus te gaan lopen trachten in- te palmen. Je denkt zeker dat de Staversen onwijs zijn en dat je hun gemakkelijk zand in de ogen kunt strooien. Hij wond zich steeds Het meisje werd vaalbleek. Ze hield zich vast aan de kruk van de bedsteedeur. De kanarie deed zijn uiterste best de herrie te overstemmen. Dit was de vader van Auke. Jolanda wist het. Zij, het meisje uit de stad, dat zich op stadse wijze kleedde en verzorgde werd hier wantrouwend bekeken. Zij maakte de indruk dat ze niets te doen had, dat ze haar tijd verknoeide met morgens tograferen. meid aan dc arm, hij was kwiek, dat buiten kijf. Grasduinde hij al niet naar hartelust in de netten, toen hij nog maar nauwelijks lopen kon? Zeiden ze op het dorp niet dat Auke met een haring in de mond geboren was? Dat was niet spottend bedoeld maar toon de aan dat zijn wieg daar achter de Frie se kust, vlak bij de baren stond en dat hij voortkwam uit een geslacht, dat geen beter 5 - ~en op de zilve- wallen, in de i met de dag vermenigvuldig- VADER DOUWE haalde het rif uit het zeil, dat voor het schieten van de reep daar in was gelegd. Daarna knoopte hij de gijfok los en een maal op volle capaciteit gebracht waren de zeilen in staat de jol zijn lift te geven, die hij bij de huidige windsterkte kon ont wikkelen. - Terstond boorde de ronde kop zich diep ,-r, golven. Er kwam leven in de brou- Als in driekwartmaat dansten de gol- ,_,i langs de boeg en de wind die de zei len bolde, blies door de opening tussen mast en groot-zeil, rukte 1 •a-banden „..mden'de witte kentekens „1 het bruine zeil. Wijdbeens stond vader Douwe aan het roer, voorbereid op iedere onverwachte beweging. Auke kwam naast hem staan. „We zul len direct een klap over de wind moeten maken, vader, zei hij, anders blijven we teveel onder Staveren scharrelen inplaats van dat we boven de haven komen." Vader Douwe knikte. Het deed hem goed dat de jongen dit opmerkte. Het visser: mansbloed verloochent zich nooit, dacht hij trots. x Hij gaf het roer aan Auke en werkte toen zijn breed gebouwde lichaam door het nau we gat van het logies. Even bleef hij daar met opgetrokken knieën zitten. Het rook naar teer en aan de lage baii: ken plakten schubben. Door het gat kon mj Auke achter in de jol zien staan. In de afgesloten muffe ruimte hoorde hij duidelijk het doffe stoten van de jol op de golven. Werktuiglijk tastte, hij met de hand in het kastje achter hem waar hij zijn pijp wist. Hij voelde iets glads, iets van papier. Het was geen afslagbrief, die bewaarde hij thuis in de oude offerkist, waarin alle fa miliepapieren zorgvuldig lagen opgeborgen. Hii haalde het voorwerp te voorschijn. Het had de vorm van een ansichtkaart, maar het was niet mogelijk in het duistere vertrek de afbeelding te bekijken. Geen nood. Reeds stommelde hij in zijn klom pen om het gevondene in het licht boven de wijde zee te bewonderen. Iets -hield hem tegen. Nee, niet doen, dacht vader Douwe. Hij streek een lucifer af en draaide de pit van het oliestel, dat aan de lanen vastgeklonken zat omhoog. Weldra was er voldoende licht. Dicht bij het doorschijnende glaasje hield hij het voorwerp, en nieuwsgierig boog hij zich over zijn vondst. Wat was dat? Een fotovan die.... dieHij kon zijn ogen niet geloven. Zijn verweerde gezicht werd roder en zijn han den begonnen te beven. Nee, hij vergiste zich niet! Daarvoor wa ren zijn ogen te geoefend. Een ogenblik keek hii als gehypnotiseerd naar het voor werp. Daarna wierp hij het in een hoek. Hard sloeg hij met de vuist op de lanen, zodat de ronde koffiekommen rinkelden en een aan boord achtergebleven jonge spie- Ting, die in een sleuf tussen de ribben on der de lanen lag te dromen, verschrikt naar het vlak dook. Dat die Auke niet wijzer was. Wat kan een mens zich toch in zijn kinderen ver gissen, dacht vader Douwe boos, terwijl hij de strakke veter in de hals van zijn blau we trui wrevelig lostrok. Daar gingen de mooie verwachtingen van hem en moeder Maaike. Daarvoor waren zij zuinig geweest. had hij Auke al zien staan op die hoge royale brug waarop in vergulde letters de naam van moeder Maaike zou staan. En Auke, zijn zoon zou de schipper zijn. Dat zou de kroon op het werk zijn. En nu? Zijn dromen waren even zielig en van even weinig waarde als het vod dat daar in de hoek lag. Hij raapte het ding weer op. Moest dat nu de schippers vrouw worden? Misschien kende ze niet eens het verschil tussen een haring en een ansjoop; haar wieg stond immers niet op de Staverse grond en ze was daar vroe ger nooit geweest. gaan niet r zijn zoon. Samen met moeder Maaike, die aÜes zoveel beter in goede banen wist te leiden dan hij, die een driftkop was. TV7E ZULLEN proberen na de volgende W klap de haven land te zeilen, Auke", zei vader Douwe terwijl hij zich over de verschansing boog om met wat zeewater een laag koffiedik uit zijn kommetje weg te spoelen. Daarna posteerde hij zich weer op de bukdelgen voor het -roer en overzag het ingewikkelde lijnenwerk, stram, als een of ficier voor de troep. Auke plukte handig de touwtjes los die hij nodig had oni het vaartuigje door de wind te jagen. In een gezwind tempo haalde hij de iok- keschoot voor de mast langs en nog snel ler gooide hij daarna de einden achter een klamp die aan de binnenzijde van de ver schansing zat. Op hetzelfde ogenblik duwde vader Douwe het roer zo veel mogelijk naar rechts. Even klapperden de zeilen, weifelend als wisten ze niet waar naar toe. Maar ten slotte zwichtten ze voor de druk van het zuiver gestelde roer en stuwden ze de jol recht op de haven af. Auke haalde, jiu hij de handen weer vrij had, de verrekijker tevoorschijn. Hij plaats te één been op het bun en het andere op de verschansing. Hij tuurde naar de havenmonding die nu heel dichtbij kwam. Een wrange trek kwam om de mond van vader Douwe. Anders greep hij nooit naar de kijker. En nu, op verre afstand probeerde hij die meid al in het vizier te krijgen Die maakte de jongen volkomen van streek. Op een nacht toen de raderboot uit Har derwijk rakelings voorbijsnoof en vader Douwe dacht dat de jol in duizenden splin ters zou vliegen, had hij van begin tot eind de hele situatie met het blote oof beoor- Hoofdschuddend keek de schipper over het water. Een paar jonge visjes sprongen levenslustig boven de waterspiegel uit en schoten ijlings weer weg alsof ze in de diepte wilden vertellen wat ze boven had den gezien. het laatste werk voor die dag. Handig voortvarend rolde hij de vallen can de mast, huikte de zeilen en schoof de achter gebleven netten met de bijbehorende sim men geordend door het ankerluik. Vader Douwe zette de lege puts die hem steevast op zijn weg van boord naar huis vergezelde op het plankier en klauterde daarna zelf langs de geteerde palen naar boven. Mompelend klotste hij op zijn zwarte klompen naar huis. Ginds kwamen nog een paar jollen naar huis toe varen. Het leken goedige grootvaders op een verre wande- ^ilAuke zou vader Douwe direct volgen, dat was gewoonte bij de visserlui. Zelf ver telde de schipper het eerste nieuws over xw.„het vrouwvolk thuis. Vanavond echter waren zijn gedachten ver van de reep. Moeder Maaike merkte het al toen ze hem op de hoek van het Haringspad zag aankomen. Hij kuste haar op beide wangen en ging toen de kamer binnen die weldra doortrokken werd door de frisse zee- en visgeur die hem steeds omgaf. Op de éénpitter pruttelde gezellig een grote kan koffie en de poes knipoogde ver trouwelijk toen hij binnenkwam. „Nieuws van boord"? vroeg moeder Maaike. Hij mompelde wat onverstaan baars en ging in de rieten stoel zitten. Moeder Maaike vroeg niet verder. In plaats daarvan schonk zij hem een grote kom dampende koffie in. Auke's kom zette zij pt al vast naast. Op de pottebank lag een brief. ."teruggetrokken geweest. Natuurlijk had hij wel begrepen dat hij thuis op tegen stand zou stuiten. En hij, vader Douwe had hem bij het Kerkbouw", stond er op. Gretig greep va der Douwe er naar en onhandig trok hij het epistel uit de blauwe enveloppe. Snel prevelde hij de inhoud. Daarna liet hij de brief rusten in zijn eeltige behaarde han den en peinzend zochten zijn ogen het wes ten waar de zon langzaam wegzonk. Daar werd de klink van de achterdeur opgelicht. „Volluk", klonk een heldere meisjesstem, door het achterhuis. „Ja, kom er maar in", riep Moeder Maaike te rug, zonder zich af te vragen wie er zijn mocht. Meteen schoof ze een kopje bij om de bezoekster op een warme' dronk te ontha len. „Dat zal Kerkbouw", Douwe. Intussen drentelde de bezoekster het achterhuis en de gang door. Bescheiden klopte ze tegen de glazen kamerdeur. Dat is geen Staverse, dacht vader Douwe. Die klopt niet. „Binnen", riep hij onvast. Sprakeloos bleef vader Douwe zitten. Dat... dat. was die meid weer. Liep die voor Actie Kerkbouw? Daar stond ze tegenover hem in al haar wereldsheid, kort geknipt haar en rode lippen. Hoe kon daar zegen op rusten!! Zijn ogen schoten Driftig schoof hij zijn koffie terzijde. Hij vond zijn sp-aak teru^. Er uit, zeg ik, mijn zoon z'n kop op En niemand wist dat ze juist, ginds in Amsterdam, lange vermoeiende dagen be zig was geweest op een atelier. Dat ze in overspannen toestand komen op dringend advies an de dokter. Auke Teerde kennen had ze zich als een kat in een vreemd pakhuis gevoeld Samen met hem gaan J. de Boer catechisatie mActie Kerkbouw. Ook "dit werk'verschafte haar vreugde en gaf haar afleiding. Nu stond ze daar te genover Auke's driftige vader. Woorden kon ze niet vinden en de tranen sprongen haar in de ogen. Snel draaide ze zich om en greep naar de deurknop. Op haar hooggehakte schoentjes klikte ze de gang door. De bus voor Actie Kerk bouw viel uit haar hand en kletterde met veel geraas op de rood-blauwe tegels van het achterhuis. Ze rende in het wilde weg door het smalle straatje. Haar wapperende jurk haakte achter een roestig anker dat vergeten tegen een schut ting lag. Toen viel ze languit over het stalen voorwerp Een stekende pijn flitste door haar hoofd. Het werd haar donker voor de ogen en stil bleef ze liggen. Zo vond Auke haar op zijn weg van boord naar huis. Lag ze in een ziekenhuis? Dicht bij haar tikte een wekker. Voorzichtig tastte ze rond en weldra stiet ze tegen een vochtige stenen muur. Het rook duf. Haar hoofd, gewikkeld in een doek, bons de. Ergens hoorde zij stemmen. Zij wist niet hoe la-at het was en ook niet hoe lang ze hier al lag. Langzaam gingen haar gedachten' geor dend werken. Weer stond ze tegenover de driftige man die Auke's vader was en die haar alles naar het hoofd slingerde. En Actie Kerkbouw? Ze tastte naar de bus maar ze ontdekte niets anders dan de deken die aan beide zijden uit een ver ruwd weefsel bestond. Zou het al avond zijn? Ze zou immers Auke ontmoeten. Ze werd onrustig. De stemmen werden duidelijker. Plotseling viel in de duisternis. Een deur ging open e boog over een plank die v geschoven. Ze kon zien Wc pen werd weggetrokken i deur ging open. Ze knipperde tegen het vol le licht. Op een plankje aan het voeteneind stond de wekker die zij had horen tikken. Daar naast stond een miniatuurjol met gebolde In het midden van de kleine vierkante ruimte hing een beddekwast. Nu wist zij alles. Zij lag in een bedstee. In de bedstee van moeder Maaike en vader Douwe. En de vrouw die daar stond was moe der Maaike. Goedhartig keek zij op het meisje neer. Zij boog zich over haar heen, nam ha-ar hoofd tussen de ruwe werkhan den en kuste haar. „Is het zo goed, mien farnke?" fluister de zij. O, wat lag Jolanda nu heerlijk. i straal licht een gestalte r het bed was ze was. Een ande: Aarzelend en verlegen kwam ook va der Douwe naderbij en nam Jolanda's hand in de zijne. Famke wil je me vergeven? Auke heeft mij alles over jou verteld. Ik weet nu wat je ertoe dreef om te collecteren. Het spijt Ik heb op een verkeerd kompas gevaren. Verdrietig keek hij haar aan. Toen kwam een blijde glans in zijn ogen en terwijl hij zijn blik naar de zee wend- „Als binnenkort ons nieuwe schip in de haven komt zal het heten: „Maaike Jolan da." (Van wekt. De eigenaresse van de gels bij 40 Hertz, de hoogste Daaraan sterft dan de vogel, parkieten had de kooi vlak kan bij bepaalde vogels Haal jonge kanaries en parkie- bij 35.000 tot 40.000 Hertz lig- ten dus v gen. Duiven echter kunnen vandaan, geen tonen hoger dan 12.000 afstand Hertz verdragen. De gehoor- Deze grens der vogels daalt met de e correspondent in Bonn) naast haar televisietoestel op- Als U een kanariepietje of gesteld. Daar stonden de vogels een parkiet hebt, moet U bloot aan de permanente Jre; het vogeltje niet in de buurt nieT'meer"^1 hoimn van Uw televisietoestel in toon js 00^ gevaarlijk voor alle leeftijd, zeer snel na het 5e li zijn kooi ophangen. Dat kan andere vogels, welker kooi te vensjaar. Zo kunnen oudere zijn dood zijn. De Dierenbe- dicht bij een televisietoestel gels j 1A scherming in Bonn's twee- lingstad Beuel heeft alle vo- rjum en reptielen in een terra- ben. Hun gehoorgrens ligt dan gelliefhebbers opmerkzaam rium kan men zonder risico in de tussen de 10.000 en 12.000 Hertz, gemaakt op de dodelijke buurt van een televisietoestel De frequentietoon stoort hen ttralen die van een televi- neerzetten. De frequentietoon niet meer. stralen, aie van een eiev stoort ook honden en katten. Die sietoestel uitgaan. In Darm- zjjn echter wel zo verstandig stadt is een stel parkieten om zich buiten het bereik van gestorven aan de stralen-in- de toon te begeven, d. televisietoestellen TWEE ZUSTERS Hoofdpijn Alleen kanaries en parkieten werking, die van een televi- afstand tot ongeveer 3 jaren staan bloot van het televisietoestel. cImoi h» - vcui het televisietoestel sietoestel uitging. Daarbij Vooral by jonge vogels ,v.x kwam de kanarie-dood niet nietigt de beeldfrequentietoon, met de beeld- doch met de die wordt opgewekt zolang het staan. Als zij ouder zijn heb- De toon 15.625 Hertz de gehoorzenuw, de vele achtereen uitge- Hoge tonen (van meer dan straalde frequentietoon niet De Darmstadtse parkieten 2.000 Hertz) worden n.l. ook verdragen. De gehoorzenuw in zijn om het leven gekomen als bij mensen en andere zoogdie gevolg van de toon, die ont- ren niet alleen via de ge- staat, wanneer televi- hoorgang, enlang naast een tele- xo <=x. visietoestel staan zonder van aqua- de frequentietoon last te heb- ^eer een R terra- hen. H,,n ..ho».,,,.. lie! Sen 5r f j Ifkf r0m|n van hem heeft de nodige explo sieve gebeurtenissen, de - stijl is direct en aansprekend, de roman tiek krijgt een goede plaats en: men gelóóft in het medische we reldje, dat door de schrijver be roepshalve ook mentaal kon wor den doorgrond. Alles bij elkaar ge nomen kan dus eigenlijk geen een roman van Cronin mislukken. Ook dé „Twee zusters" niet. Alleen als men zo'n stuk of tien van zijn „ziekenhüisboeken" heeft gelezen, wordt het op den duur erg schabloonachtig en krijgt men genoeg van knappe, ede le en opoffe-°nde zusters die hun hyperbegaafde dokters na veel peilloze verdriete^ikheden en te genslagen op de laatste bladzijden al snikkende in de armen mogen vallen. Met andere woorden: de lekkerste gebakjes w«*>n bij over matig gebruik tegenstaan! Maar nogmaals, ook dit (mode)boek zal wel weer stuk worden gelezen. de dodende straal frequentietoon, als zij in de buurt van een televisietoestel televisietoestel staat aange- ben zij er geen last meer i de verschrikkelijke hoofdpijn. De- DOOR THEA BECKMAN (Vervolg van vorige week) Koning Jarig verbleekte. Stel je voor, dat zijn onder danen dat te horen kregen en óók een vrije dag wilden hebben op 's Kon-ings verjaardag! Dan zou er in zijn land nooit meer een mens werken, er zou niemand meer zijn om schepen te lossen, het land te bebouwen, de vissen te vangen, het brood te bakken, huizen te bouwen, kinderen les te geven ,,0, stil, stil, vertel dat aan niemand!" riep koning Jarig uit. „Dat zou een nationale ramp worden. Ik ben immers elke dag jarig!" En zenuwachtig vertelde hij de reiziger, op welk een ongelukkig tijdstip hij, koning Jarig I, was geboren. De reiziger luisterde verbaasd. „Zo zie je," besloot de koning, „dat jk mijn onder danen op mijn verjaardag geen vrije dag kan geven." „Bent U werkelijk precies op klokslag twaalf gebo ren?" vroeg de reiziger. „Ja. Juist toen de laatste slag verkloqk „Wat zegt U daar, Sire? Toen de laatste slag ver klonk? Precies op dat moment? Maardan heeft men U iets wijsgemaakt. Dan leeft U immers buiten de tijd, dan bent u nooit en nooit jarigdan bent U er ei genlijk helemaal niet!" „Ben ik er niet?" vroeg koning Jarig verschrikt. „Neen, want toen U werd geboren was het oude jaar gestorven en het nieuwe nog niet begonnen." Koning Jarig dacht diep na en begreep, dat de rei ziger, die zoveel had gezien en beleefd, gelijk moest hebben. Dus hij, koning Jarig, bestond eigenlijk niet! Dat was nóg gekker dan elke dag jarig zijn. De koningin, die het gesprek met aandacht had ge volgd, begon tekenen van onrust te vertonen. Ze was niet alleen lief en goed, maar ook slim. Ze begreep dat die man-uit-verre-streken nog heel wat moeilijkhe- onder het volk ging uitstrooien. De onderdanen mopper den toch al zo over de hoge belastingen en het dage lijkse feefctvieren van hun koning.... Ze besloot onmiddellijk maatregelen te nemen. Ter wijl de koning nog verwonderd zat te peinzen over zijn zonderlinge leven, rees zij op van haar troon en trad op de reiziger toe. „Ik hoop," zei ze vriendelijk, „dat U zichzelf als on- :e geëerde gast wilt beschouwen. U kunt op het paleis blijv i logeren. Kom, dan zal ik U Uw kamer (Volgende week verder) ONZE BRIEVENBUS Beste i i nichten, Deze week zijn de letters H t/m N weer aan de beurt. De opgave van vorige week hebben alle nichten en neven goed ge maakt. Het was ook niet zo moeilijk. Wel was het moeilijk wie er voor een prijs in aanmerking zou komen, dus heb ik er maar om geloot. Deze week komen twee zusjes voor de hoojdprijs in aanmerking. Zij krijgen deze in de loop van de week toegestuurd. Het zijn Jenny en Saartje van de Heuvel De troostprijs gaat' Gerrit van Houwelingen in Alblasserdam. En dan nu de brieven. John v. d. Heide Fijn, dat je de spoetnikspaarpot goed kan gebruiken. Wat zal jij rijk worden. Volgende keer hoop ik een lange brief van je te ontvangen, Ineke van Herp! Hoe is het op school? Ria v. d. Heijden wat zal jij een flin ke huisvrouw worden. Draag je de kookmuts? Was het gezellig op het ver jaardagsfeest van je vrien din? Dicky v. d. Heijden jij zult geen kou lijden in je nieuwe pyjama. Graag volgende keer een briefje bij je oplossing, Philip den Heijer. - An- netje Heijstek wat wordt Gerard al groot hè? Is de foto goed gelukt? Ellie Hol mooi, dat je zoveel ze gels hebt verkocht. Het is prachtig postpapier. Heb ben jullie gisteren feest ge had thuis? Nezia v. d. Horst. Gaat het handwer ken al een beetje? Nog van harte gefeliciteerd met je verjaardag Jopie Huis man en bedankt voor je mooie tekening. Heb je de Koningin goed gezien Marijke Jansen? Het was zeker wel erg druk. Vorige keer was je brief inderdaad te laat. Was er veel visi te op je vaders verjaardag Janny de Jong? Moet jij la ter bokspringster worden? Corrie en Wijnle de Jong jullie hebben dus pannekoe ken gegeten op school, dat is wat anders dan leren. Dertien horizontale dwarsbalken maken de tekens op deze tekening tot goede letters. Er worden 4 woorden leesbaar. Welke? Oplossingen insturen voor dinsdag 13 oktober. Janek, de vluchteling 33. In de jongenskleedkamer halen Susie, Nita en Lizel alle kastjes leeg. Ze maken de kastjes schoon, vouwen de kleren weer op en leggen ze er in. Is dit Janek's jasje niet? vraagt Lizel. Ja, dat klopt. Hé, zegt Susie plotseling, wat is dat? Waar komt dat vandaan? Ja, het komt uit Janek's kastje, die prachtige broche. Ze krijgen er haast ruzie om, wie hem mag vasthouden. Sjonge! Hoe Komt Janek daar aan? vraagt Nita. Misschien wel van een inbraak, denkt Lizel. Leg hem maar terug, vindt Nita. Nee hoor, zegt Susie. Ik vind hem mooi. Ik ga aan Janek vragen of ik hem mag dragen. Ach kind, je mag niet eens sieraden dragen, hier op school, weet Nita te vertellen. Nou ja, maar ik vraag in elk geval of ik hem heb ben mag, zegt Susie. Lizel luistert al niet meer. Die heeft iets anders ontdekt. Jongens, kijk eens, wie daar is. Susie en Nita komen gauw kijken. Er stopt een politieauto voor het huis. Wat is er nu weer gebeurd? Stop nu eerst die broche weg. En dan luistert het drietal naar een gesprek tussen de in specteur van politie en mevrouw Maclntyre. Ze groeten elkaar vriendelijk en dan vertelt sergeant Foster meteen, waarvoor hij gekomen is. We hebben nieuws voor u over die kleine Poolse jongen.. Lekker zeg! Constance de Jonge krijg ik volgende keer ook een briefje van jou? Jan Kees van Kleef jullie gaan toch niet alle maal ziek worden? Wonen jullie dicht bij Verolme? Er is nog steeds niet veel wind voor de vliegerwedstrijd hè. Jij hebt dus een nieuwe mantel gekregen, Marja Keemtnk. Geweldig! Welke kleur heeft ze? Is je moeder weer beter Corrie de Kok? Je g&at nu zeker wel -vaak zwemmen. Erg gezond. Greetje van der Kooy graag volgende keer een briefje er bij hoor! Zijn de vakantie-foto's mooi vaak? Jan Kraak heeft een mooie pen gekregen. Je schrijft er mooi mee, Jan! Enft Kragter volgende keer op je beurt wachten, Euft! Joke Leenhonts heeft geen hekel aan school, maar ze heeft niet altijd zin om te gaan. Nou Joke, goed je best maar dóen. Wat heb jij een mooie stempel- doos Ad van Leeuwen! Heb je die voor je verjaardag gekregen? Piet Looy mag ik de volgende keer ook 'n briefje van jou verwach ten? Jij bent dus ver- keersbrigadier geweest Ly- da Lucas. Wat zal jij een goede zwemster worden. Graag volgende keer oók van jou een briefje, Anneke Meerman. Fijn, dat je een blokfluit krijgt Conja Meljers! Wat krijgt Hansje van jou. Bart Monster heeft ook al een briefje vergeten. Annie Mijnster van harte welkom bij de neven en nichten. Leuk, dat jullie weer schrijven Nellie en Jozina Naaijen! Vind je het leuk op de huis- Margje Noordenne. was het in Dordrecht? Wat heb jij veel voor je verjaardag gehad, zeg! Hebben jullie zoveel fruitbo men, Jannie en Klement Notenboom? Volgende week zijn de let ters O—Z weer aan de beurt. Schrijven jullie weer 7- O-S 34. Met zeven paar oren staan de drie meisjes te luisteren. Ja, Janek is terecht. Die foto in de kranten heeft wonderen ge daan. De politie in Edinburgh heeft ontdekt, dat Janek weg gelopen is van huis. Ze "hebben zijn tante gevonden. Dat was een zekere mevrouw MacGregor. En die wil hem terug hebben? vraagt mevrouw Maclntyre. Ja hoor, zegt de sergeant. Maar mevrouw Maclntyre kijkt be denkelijk. Ik ben bang, dat Janek liever hier blijft. Het bevalt hem hier zo goed. Tja, dat kan zijn, maar sergeant Foster heeft opdracht om hem mee terug te nemen. Is Janek in school? Nee, zegt mevrouw Maclntyre. Hij is juist op vosse- jacht en ik weet echt niet, waar hij op het ogenblik is. Maar komt u even binnen, sergeant. Ik wil toch nog wel even over Janek praten. De meisjes hebben al genoeg gehoord. Terug naar Edinburgh! Maar dat wil Janek helemaal niet! Hij heeft zelf gezegd, dat hij niet van die tante hield. En dat hij daarom weggelopen was en dat hij naar Polen wilde. We moeten hem helpen, vinden ze alle drie. Weet je wat, zegt Nita, we pakken al zijn spullen in en dan loop ik hem tegemoet over de heuvels. Als ik hem onderweg tegenkom, vertel ik alles en dan kan Janek gauw vluchten. Met dat voor stel zijn Lizel en Susie het eens. Ze zullen gauw gaan inpak ken. Dan kan Nita weggaan. Elsje Loeve stuurde mij het gedichtje SDe kapper ^Bob ^Been3 De kapper Bob Beer Is een heer Hij knipt en hij kamt met plezier van 's morgens tot 's avonds elk dier Wat druk is het weer Bij Bob Beer Hij doet alles op z'n gemak De klanten die wachten op 't dak. Nog even die heer, Zegt Bob Beer, Moet daar soms een krul ingelegd Of heeft u misschien liever een vlecht? Dat ig klaar zegt Bob Beer Dank u zeer Misschien wilt u ook nog wat geur? Dan krijgt u een drupje odeur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 18