CHRISTELIJK Enthousiaste reacties op kerkbouwacties Gesprek Centrum vierde tweede lustrum fjSSSB Een woord voor vandaag De vlam is ingeslagen Hervormden: al 2 miljoen Gereformeerden een miljoen? TAE VLAM is ingeslagen, ver- -t-' telde ds. T. D. van Soest ons toen wij hem vroegen naar de resultaten van de hervormde kerkbouwactie„Buitengewoon geófferd", zei ds. Chr. W. A. Teeuwen over de collecte die gis teren in de Gereformeerde Ker ken is gehouden. Het hervormde en gereformeerde enthousiasme heeft ook de Luthersen aangesto ken, want in de evangelisch-lu- therse kerken is gisteren een spe ciale kanselboodschap voorgele zen, waarin gezegd werd dat ook deze kerken een kerkbouwactie zullen gaan beginnen. De getallen, die tot nu toe bekend zijn geworden, zijn al overweldigend. Zaterdag was een grote dag voor de hervormden want, hoewel hun be zoekersactie nog maar nauwelijks goed op dreef was, kon reeds gezegd worden dat de tweede miljoen was overschreden. De gereformeerden had den reeds per giro, voor dus de offi ciële collecte van de „Grote Sprong- actie" in de kerken werd gehouden, 180.000 gulden ontvangen. De hervormde actie is in volle gang. Meer dan 45.000 bezoekers zijn onder weg of zullen binnenkort onderweg gaan om de mensen te gaan vragen om een half procent. In een week tijds werd buiten deze actie om 1.300.000 Sulden gegeven Het ziet er naar uit at over het algemeen de mensen zich richten naar het gevraagde bedrag van een half procent. Velen echter schijnen het nog wat naar boven af te ronden. In Rotterdam-Feyenoord bezocht een huisbezoeker een man die 60 gulden in de week verdiende. Hij werd vriendelijk ontvangen en hem werd gevraagd hoeveel nu een half procent was van dat inkomen. De bezoeker rekende snel even uit en durfde het bedrag haast niet te noemen. Hij zei: dat is voor u wel een heel erg groot bedrag, namelijk 15 gulden. De man echter zei: „Van vijftien gulden kun je geen kerk bouwen. Ik geef zestig gulden als u iedere maand tien gulden komt halen. Ds Van Soest durfde zich nog niet te wagen aan een prognose. Het zal nog wel enige tyd duren voor de bezoe kersactie afgelopen is en zeker nog anderhalve maand voor er een totaal beeld is. De hervormden hebben echter de hoop op de 16 miljoen gulden nog opgegeven de indrukken 4; P. Groot was het enthousiasme van de secretaris van de j ereformeerde kerk bouwactie S.S.K., de heer R. Krol. De collecteuitslagen die binnen waren ge komen hadden alle verwachtingen overtroffen. Het is natuurlijk nog lang i niet mogelijk om een totaal overzicht te krijgen, omdat de meeste collectes vandaag pas geteld worden. De heerl Krol had wel de resultaten binnen van 34 gemeenten, die samen ongeveer 60.000 zielen (belijdende en doopleden.' dus ook veel kinderen) omvatten. Dezet 34 gemeenten hadden samen 135.000 gulden geofferd dat is dus een gemid-| delde van 2.25 gulden per ziel of bijna j tien gulden per gezin. Er waren geweldige uitschieters bij. Wassenaar-Zuid bijvoorbeeld gaf 1050 gulden per ziel. Den Haag-Loosduinen, waar in de afgelopen jaren drie Kerken werden gebouwd, gaf 12.000 gulden. De kerk van 's-Gravenpolder, die al zestig jaar vacant is en uit ongeveer 150 zielen bestaat, collecteerde 653 gulden. Spij- kenisse. een plaats, die voor geweldige uitbreidingen staat en reeds ontzettend veel geofferd heeft, bracht 2638,89 gul den bijeen met 643 zielen, dat is dus meer dan vier gulden per ziel. Den Haag-West collecteerde 22.000 gulden. Ook het Oosten van het land blijft niet achter. Winterswijk offerde 1350 gulden, het plaatsje Doornspijk 860. Elburg 370. Het Friese dorp Sloten bracht 502 gul den bijeen. Deze kerk telt slechts 158 zielen. In de 34 gemeenten waarvan de resultaten nu bekend zijn werd gemiddeld 2.25 ge collecteerd. Als dit gemiddelde werke lijk ook een landelijk gemiddelde is dan zou voor het eerst in de geschiedenis van de Gereformeerde Kerken het mil joen worden overschreden. Volgens dit gemiddelde zou zelfs 1.660.000 gulden binnen moeten komen, iet is natuurlijk de vraag of we dit ge middelde werkelijk mogen houden voor een landelijk gemiddelde maar toch hebben de organisatoren, die met zeer weinig mensen en voor zeer weinig kosten deze gereformeerde actie héb ben opgezet, een stille hoop dat het miljoen wordt overschreden. De groot ste collecte die tot nu toe werd gehou den bracht voor het rampenfonds 600.000 gulden op. Bovendien hopen de organisatoren dat er ook nog een belangrijke hoeveelheid nagekomen giften gestort zullen worden op giro 640833. Ook op het hervormde gironummer 206000 kömèn nog steeds bedragen binnen. Ook de Luthersen gaan hun aandacht richten op de kerk bouw. Gister enis een uitgebreide kanselboodschap in de lutherse kerk voorgelezen waarin een bij zondere actie wordt aangekon digd. Het is nog niet bekend hoe de actie zal worden opgezet want deze week zullen de plan nen verder worden uitgewerkt. Deze kanselboodschap was ech ter de officiële start voor de actie. hx aanwezigheid van de Koningin Waardering van zijde van de regering De viering van het tweede lus trum van het Nederlands Gesprek Centrum, dat zaterdag honderden donateurs uit het gehele land naar Utrecht had gebracht, won aan glans en belangrijkheid door de aanwezigheid van Hare Majesteit de Koningin en van mr. J. M. L. Th. Calg, de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen. Minis- ter Cals vertegenwoordigde de re gering en namens de regering voerde hij ook het woord. „Wij hebben er grote bewondering voor", zei 'hij, „dat het Nederlands Gesprek Centrum er na tien jaren nog steeds in slaagt de gevaren, die elke dialoog bedreigen, uit te bannen". En aanhakend op de doelstelling van het centrum bij de voornaamste Nederlandse volksleven aanwezige richtingen en groepen een beter zicht in en een vollediger begrip voor de wederzijdse opvattingen en stand punten te bevorderen betoogde hij „Bij het onderwijs reeds moet de kiem worden gelegd voor een elkaar ver staan en voor de eerbiediging van el- kaars wezen". „De regering", zo eindigde hij zijn in speelse trant gehouden toespraak, „heeft voor het Nederlands Gesprek Centrum grote belangstelling en. voor de toekomst, hoge verwachtingen". Geschenken De viering van het tienjarig bestaan nam de gehele dag in beslag. En ae Koningin, wie bij binnenkomst in de zaal door mevrouw F. Veth-Van Alphen. secretaresse van het centrum, bloe men waren aangeboden, woonde de ge hele viering bij. Met grote interesse luisterde zij naar de drie knappe rede voeringen en volgde zij de discussies. Sprekers waren dr. J. P. van Praag, prof. dr. A. A. van Ruler en prof. dr. E. C. F A. Schillebeekx Ö.P., dus een humanist, een Protestant en een Rooms-Katholiek. Het onderwérp van hert allen wöS: Hét Gesprek. Ieder hunner was een kwartier toebedeeld en in dit kwartier hielden zij een in leiding, zo eminent, dat het luisteren een genot werd en in feite elke toe spraak een geschenk werd aan het curatorium. De toespraken waren overigens niet de enige geschenken. Ook de dona teurs hadden voor een paar verras singen gezorgd. En zij werden aan geboden bij monde van mevrouw C. J. OomsVinckets: een lijst met de namen van bijna 250 nieuwe dona teurs en een bedrag ter versterking van het garantiefonds. Advertentie Groei De leiding van de bijeenkomst be rustte bij prof. dr. J. H. Bavinck, de algemeen voorzitter, die in het ope ningswoord een overzicht gaf van de stand van zaken na tien jaren Het Nederlands Gesprek Centrum telt op het ogenblik 60 lokale kringen en 700 donateurs, ..en zijn grondgedachte begint in wijder kring bekendheid te -krijgen". In het kort de doelstelling van het centrum weergevend, zei hij: „Ons land is, om het lelijke woord te gebruiken; verdeeld in „zuilen". Hoe wel die „zuilen" elkaar veel zien en ontmoeten is er maar weinig sprake van een werkelijk gesprek. Nergens is er een ontmoeting van mens tot mens. Het Nederlands Gesprek Cen trum wil voor die ontmoeting de moge lijkheden scheppen, want het gesprek is nodig voor het goed functioneren van ons democratisch staatsbestel. Dat is het belangrijkste van het centrum, dat wij, mensen, die in een verbijsterende wereld langs elkaar heenleven, er toe komen eens rustig rond de tafel te gaan zitten en er niet voor schromen door te dringen tot de problemen, die samenhangen met het diépst van ons mens-zijn". Na prof. Bavinck kwamen de drie sprekers aan het woord. Dr. Van Praag zei: „Het gesprek kan leiden tot een grenzen doorbreken de bewogenheid Het gesprek maakt het mogelijk, dat wij, mensen, worden geraakt door de adem van de levende geest. Een werkelijke ontmoeting tus sen mensen is alleen mogelijk als men de andere in zijn anders-zijn wil laten gelden. Daarom is het belangrijkste van het gesprek het luisteren". Prof. Van Ruler betoogde: „Elk ge sprek gaat met risico's gepaard. Want een gesprek geeft een ontmoeting met de ander. Als ik met die ander in ge- I sprek treed, leg ik mijn diepste over- I tuiging op de weegschaal. Het zou im- j mers wel eens kunnen blijken, dat mijn overtuiging onwaarheden zou bevatten. In de praktijk -blijkt, dat dit nooit zo'n vaart loopt. Meestal komt elk gesprek neer op een verdieping van het eigen inzicht Meestal bouwen we, door het waranda bij aan ons eigen levênshuis". Prof. Schillebeekx tenslotte: Zij kon nog best de regels volgen, al was het schemerduister, vooral daar zij het boek kende, zo dat zij het meeste van buiten wist. Zij sloeg een willekeurige bladzij op en las hier en daar wat: het was een bundel gedichten, die zij vroeger eens als Erijs had gekregen op de volkshogeschool. Het was aar te moede of zij hier in de eenzaamheid een vriend ontmoette, die veel meer wist en begreep dan zij, maar die zich toch niet te goed achtte met haar te praten, als ware zij de enige in de hele wereld en haar van zijn rijkdommen meedeelde. Langzamerhand liet zij het boek in haar schoot zin ken. r fezen.^zoals haar lichaam zoeven had gedaan Midzomerdans. In het zwakke schemerlicht glansden de bloemen, die het dichtst bij het huis stonden, met een geheimzinnig licht. Het was alsof zij hun diepst.- wezen openbaarden in de sterke geuren, die nu van de kronen uitgingen. De nacht, het gedicht en de bloemengeur hieven de eenzame vrouw op de bank onder de berk bo ven haar gewone omgeving uit, boven haar huis, waar haar kinderen sliepen naar een hoog geluk, zo'n geluk als slechts een zeldzame keer de ster felijke te beurt valt. Zij voelde zich als een vat. waarin bovenaardse krachten neerstroomden, en naar een naam zoekend voor die macht, welke zich zó aan haar openbaarde, kon zij geen andere naam vin den dan God. Zij wist niet. hoe lang zij zo had gezeten met haar handen gevouwen in haar schoot, toen zij een torenklok twaalf uur hoorde slaan. Enige ogenblik ken later piepte het hek, en zij stond op om haar man tegemoet te gaan. Maar nauwelijks zag zij hem, of zij begreep dat er iets niet in orde was. Hij liep wankelend op haar toe en zijn gebruind gezicht zag er plotseling won derlijk vervallen uit. Haar hart stond bijna stil van schrik. - Wat is er aan de hand, Sven? vroeg zij met moeite terwijl zij hem bij de arm nam. - Ik weet niet. antwoordde hij, terwijl hij neer zeeg op de bank. moet iets i Buiten waait de zomerwind men. Het kwam niet eens bij haar op, dat hij mis schien niet beter zou worden. Zij liep de keuken in om een emmer water te halen en een dweil en maakte de bank netjes schoon, zo goed het ging in het schemerig licht. Toen spoelde zij de dweil uit. hing haar te drogen, zette de emmer weg en sloot de keukendeur, tlin en Ragnhild sliepen zonder zich in het minst te la ten storen. Toen zij weer in bed kroop begon de dag weer door te breken. Nauwelijks lag haar hoofd op het kussen of zij. sliep. Zij ontwaakte doordat er op de deur werd ge klopt. zij keek naar de klok vlak tegenover haar en zag dat de wijzers op acht uur stonden. In de keu ken scheen volop zon. Zij sprong op en deed open. Het was moeder. Hoe is het met.... vroeg zij, maar kreeg ant woord, alvorens haar vraag was uitgesproken. Vader is dood. Hij is een half uur geleden ge storven. De moeder ging naar de tafel, nam plaats en bleef zitten, zonder zich te bewegen of te spreken. j had gezeten. Ik binnen gekregen hebben dat niet goed is zou het dat dunne bier kunnen zijn. denk je? Ik heb niets anders gebruikt. Plotseling zag de vrouw hoe de oude tante hier enige uren geloden had gezeten op dezelfde plaats. haar man nu ineengezakt uit alle macht gesmeekt had thuis De oudste is de wijste, had zij gezegd Je zult het berouwen, als ie niet luistert. Was dit de straf, dat zij overmoedig waren geweest en haar waarschu wing in de wind hadden geslagen? Dat slappe bier? herhaalde zij. Maar dan kan het niets ergs zijn. dan gaat het over. Op datzelfde ogenblik kreeg de man zulke heftige pijnen, dat hij luid kreunde Dat is een vergiftiging, dacht zij. terwijl zij haar vingers in zijn keel duwde, zodat hij hevig be gon te braken, het is een of andere vergiftiging. Ik zal melk opwarmen, maar eerst de dokter opbellen, dit durf ik niet alleen aan. Zij liep naar binneh en schudde Marit wakker. Ga naar buiten naar vader, hij zit op de bank! Hij is ziek. houd zijn voorhoofd vast. Marit vloog op trok een rok aan en was in een oogwenk buiten. Een kwartier later reed kenauto het hek binnen getild^ zeker QQk op het Midzomerfeest van de Eikberg-kolonie geweest, zei de chauffeur. Dat is al de vierde man die wij vannacht halen, die daar is geweest. Toen de auto de hoek om ging. met vader en moe der op weg naar het gasthuis, bleef Marit even m de tuin staan. Alles was zo wonderlijk, zo onwer kelijk. Zij was uit haar rustige slaap ontwaakt om in iets volmaakt vreemds te komen: ziekte am bulancewagen, gasthuis. Wat zouden zij ginds met vader doen" Maag uitpompen, had moeder gezegd Dat klonk akelig, maar dan zou hij stellig wel weer gauw beter zijn, misschien 's avonds al thuis ko- "Moedeer"'snikte "Marit terwijl zn haar hand op haar arm legde. Maar zij merkte het niet. Met elk een handvol bloemen naderden de kin deren hun vaders kist, die in het dodenhuis van liet ziekenhuis stond, in een rij met enige andere. De portier, die hen er heen had gebracht, tilde het zware deksel op. en zij zagen een vreemde gestalte in een wit hemd onder een wit kleed. Was dat vader? Zij kropen dicht tegen hun moeder aan, onafge broken starend naar het slapende gezicht, dat als 16 Was dat vaders gezicht? Waren dat vaders han den? Het goede gezicht, dat hen had toegelachen met tintelende blik en witte tanden-7 De goede han den. die schop, hark en schoffel hadden gehanteerd en die met grote tederheid kinderen en bloemen aan raakten. Hoe was het mogelijk, dat deze vreemde ling, in zijn smalle bed van zwart hout, vader was? Het was mogelijk. Vader was dood. En de do den zijn een apart soort wezens. Het was vader, niet de tuinbaas werd erin zó 1 vroeger. Z kleed was in haar dorpspak, haar hadden aange voeld als iets aparts, iets dat ver afstond, zr den zij dat nu voor het eerst met vader. Ma, als moeder zou hij het ongewone kleed afleggen weer worden zoals hij. was geweest. Stil stonden zij enige ogenblikken te kijken. Toen maakte een van de drie zusjes zich los van de anderen. Het was niet de verstandige en onderne mende Marit. niet de levendige en vrijmoedige Ragn hild. Het was Elin. de verlegen en gesloten Elin, die meestal gedwongen moe»t worden te gaan, waar anderen van zelf heen gingen. Op haar tenen liep zij naar de kist en legde voorzichtig haar bouquet- je vergeet-mij-nietjes op het kussen, zodat de bui tenste bloemen het haar van de slapende aanraak ten. Dank lieve vader, fluisterde zij. en slbop stil terug. En Marit. die anders nummer één wilde zijn en de anderen de weg wilde wijzen, moest zich er in schikken deze keer Elin's voorbeeld te volgen. Zó en niet anders moest men doen. Zij ging naar de andere kant. legde haar bouquet kleine rode polyantharoosjes tegenover dat van haar zuster en fluisterde dezelfde woorden. Maar Ragnhild, die te klein was om er bij te komen, werd door de beide anderen opgetild, en liet haar kleine stijve ruiker van rode een witte bellis aan het voeteneind der kist neervallen. Dank vader, zei ze als de anderen, maar met een hoog helder stemmetje want zij wist niet hoe men behoorde te spreken in de tegenwoordigheid van doden. De vrouw alleen had geen bouquet, alleen maar een roos, van die soort waarvan Sven Eriksson het meeste hield en die hij op meesterlijke wijze wist te kweken Het was een donkerrode, dichte roos, die als geen andere geurde. Heel de zomer scheen verscholen te zijn in die geur. Zij zei niets, schrei de ook niet, legde de roos stil neer op de borst van haar man en gaf de portier een teken nu het deksel op de kist te doen. Toen nam zij Ragnhild en Elin bij de hand en ging stil naar huis. En die dag herinnerden de kin deren zich niet meer de vader die zij hadden ge kend. alleen de stille slaper. Maar wanneer een bloem is verwelkt, en men heeft haar zien verdorren en zwart worden en iets heel anders worden dan zij eerst was, dan moet men toch die herinnering niet vast houden. Men moet zich de bloem herinneren in haar mooiste bloeitijd, met zon op de bladen en vervuld van dat onverklaarbare, dat wij leven noemen. Zo is het ook met de mensen. Men gelooft dat men zich de vreemde dode moet herinneren, maar het is het beeld van de welbekende levende, dat men moet vasthouden. Alhoewel Elisabet Eriksson van boeren-afkomst was en dus sedert haar kinderjaren gewend was de doden te zien eren met zoveel praal als maar mo gelijk was. had zij haar man liefst op stille, een voudige wijze willen laten begraven, slechts om ringd door zijn allernaasten. Maar zij was nu ge dwongen geworden hem te laten deelnemen aan de grote, plechtige begrafenis, die geregeld was voor degenen die gestorven waren na het Midzomerfeest van de Eikberg-kolonie. Verscheidenen waren ziek geworden, maar de vier, die het meest uit het vat gedronken hadden, waarvan gebleken was dat het een giftige aanslag bevatte, hadden geen weerstand kunnen bieden. Het waren Sven Eriksson geweest, bakker Soder- kvist, een schilder die Skog heette en een treinma chinist. genaamd Ragnar Bergsall. De Erikssons hadden hen geen van allen goed gekend De geheelonthoudersvereniging, aan wie het ter rein toebehoorde, had de kweker natuurlijk op de zelfde wijze willen eren als hun eigen leden. En zodoende maakte de wagen, waarop de kist stond, deel uit van de lange stoet met de kleurige, flad derende banieren en vaandels der verschillende vakverenigingen met een muziek-sextet van kope ren instrumenten aan de spits, die op zondag, drie dagen na het Midzomerfeest, zich in beweging zet te, om van het gasthuis naar de begraafplaats te gaan. Maar toen de begrafenisplechtigheid voorbij was die plaats had moeten vinden op het grote groe ne veld buiten de kapel, omdat het binnen veel te vol zou geweest zijn voor zoveel mensen en nadat de schilderszangvereniging Stille Schaduwen" had gezongen en de kopermuziek ..Aases dpod" had gespeeld, loste zich het grote gevolg in vier groe pen op. die ieder de eigen kist naar de begraaf plaats volgde. Zodoende volgde toch slechts een heel kleine scha re Sven Eriksson naar zijn laatste rustplaats, want hij was nooit een liefhebber van verenigingen ge weest. maar had zich meestal afzijdig gehouden, of was bij zijn gezin gebleven. Toen de kist was neergelaten, trad de meubelma ker tot bij de rand van het graf. Even stond hij stil, met de glanzende hoge hoed in de hand. en keek neer in het graf Toen trachtte hij te spre ken. maar bracht er slechts drie woorden uit: mijn geliefde 'weelingbroer. en toen overviel hem een hevige snikbui, zodat het hem niet mogelijk was verder tc oraten. Hii strompelde terug met onvaste stappen, als verblind. (Wordt vervolgd) Voordat de referaten in discussie kwamen werd de zitting onderbro ken voor de lunch. En deze lunch was voortreffelijk verzorgd door de dochters van drie „zuilen", n.l. de leerlingen van de algemene, de Pro testants-Christelijke en de Rooms- Katholieke Huishoudschool van Utrecht. De directrices van deze scho len werden aan de Koningin voorge steld. Advertentie BABY ZEPHYR De laatste van de zeven gemeenten in Azië is Laodicea. Ooit aan deze gemeente dié noch lauw nóch koud is, stelt Christui zich voor en wel als „de Amen, de getrouwe en waarachtig! getuige, het begin der schepping Gods." Amen wil eigenlijk zeggen „Het zij zo." Het is de onderstre ping van wat een ander zegt. Meer nog, het wil zeggen döj wij de woorden van de ander tot onze eigen woorden maken Daarom spréékt deze naam van de eenheid tussen God dj Vader en God de Zoon. Christus zei „Amen" op het sprekel van God; neen veel meer is Christus zelf het „Amen". Goj sprak, en Christus vervulde. Daarom wordt Hij ook genoemi het begin van de schepping Gods. Op een andere plaats worm hij ook het einde genoemd, maar niet in deze brief. Hier is de gemeente het einde. Die overwinnen zullen oj Zijn troon zitten. Als Christus het begin is van Gods schepping dan zijn we het vervolg. Maar is dit waar? Christus is d „Amen", zijn wij een „amen" op Gods Woord, ook al is he nog met zulke kleine letters. Het is Gods wérk. Wij zijn God schepping, maar zijn wij ook Gods kinderen? God is in Christu tot ons gekomen. Hij sprak „Amen" op Gods oordeel over on leven, opdat wij „amen" zouden kunnen zeggen op God genade. God wacht op ons antwoord. NAAR VERDERE PARTIJVORMING Beroepingswerk NEDERLANDS HERVORMDE KERK Aangenomen naar Rotterdam-Feijen- oord: Ph. Cornelder te Wilhelminadorp. Bedankt voor Ommen: J. W. van Bar- neveld te Den Haag. GEREFORMEERDE KERKEN .Aangenomen naar Eindhovèn (6e pred. plA: G. H. Harms te Blokzijl. Beroepen te Oegstgeest: L. G. Pleijsartt té Leeuwarden. BAPTISTEN GEMEENTEN Onderwijsstatistiek van 1958 Uit door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde cijfers blijkt, dat in 1958 bij het lager onderwijs (v.) g.l.o., u.l.o. eri b.l.o.) 5.675 onderwijzers (hoofden hieronder begrepen) dat is 10.5i procent van de bezetting op 16 januari 1958. nodig waren voor het bezetten van; vacante plaatsen (1957: 5.475). De behoefte ontstaan door vervanging! van vertrokken of overleden onderwij. zers vervangingsbehoefte i bedroeg 4.114 of 7.6 procent (-1957: 7,5 procent i. Wegens uitbreiding van het lager onder wijs waren 1.561 onderwijzers of 2,9 pro cent (1957: eveneens 2,9 procent) nodig. In de totale behoefte kon door aan stelling van 5.218 onderwijzers voor 92 procent worden voorzien (1957: 93 pro cent). Van het onderwijzend personeel dat het lager onderwijs verliet, was 43 procent jonger dan 30 jaar cn 13 procent 65 jaar of. ouder. De in 1958 aangestelde onderwijzers waren voor 44 procent -ouder dan 25 jaar. terwijl 738 gehuwde vrouwen (21,3 procent van alle aange stelde onderwijzeressen) naar het on derwijs terugkeerden. Prof. Van den Broek 50 jaar hoogleraar Het was zaterdag 50 jaar geleden, dat prof. A. J. P. van den Broek, die op 5 augustus 1909 werd benoemd tot hoog leraar in de anatomie aan de rijksuni versiteit te Utrecht, zijn inaugurale rede uitsprak. Dit unnièke hoogleraarsjubi leum werd in intieme kring met colle ga's en oud-leerlingen gevierd. Promotie aan de V.U. Proefschrift over het evangelie van Johannes Aan de Vrije Universiteit te Am sterdam is gisteren de heer D. E. Holwerda gepromoveerd tot doctor in de godgeleerdheid op een proef schrift getiteld: „The Holy Spirit and Eschatology in the gospel of John." Dr. Holwerda is geboren in de Ver enigde Staten. Hij studeerde aan het Calvin College en het Calvin Seminary te Grand Rapids. Michigan, en kwam vervolgens naar Nederland om te pro moveren. Zijn proefschrift is .,a criti que of Rudolf Bultmann's present escha tology". De inhoud kan als volgt wor den samengevat. De eerste drie hoofdstukken bevatten het exegetisch onderzoek van de rela tie tussen de leer van de Heilige Geest en de eschatalogie. De relatie tussen de Heilige Geest en het vertrek van Jezus, het werk van Jezus en de terugkomst van Jezus worden hier besproken. De conclusie van dit exegetisch onderzoek is. dat Johannes een heilshistorisch perspectief aanhoudt, ook al legt hij dc nadruk op de eschatalogische betekenis van de periode tussen Jezus' heengaan en terugkomst. De laatste twee hoofdstukken bevat ten een bespreking van Bultmann. ideeën over de demythologisering en de leer dat de laatste dingen reeds aan wezig zijn. zijn interpretatie van joh. 14 en 16 en een critische beoordeling daarvan, gebaseerd op de exegetische uitkomsten der eerste drie hoofdstukken. De promotor was prof. dr. R. Schip per. hoogleraar in exegese en canoniek van het Nieuwe Testament, aan de Vrije Universiteit. BOEKENHOEK De grote zaal, door Jacoba van Velde. Salamander-serie. Uitgave Querido. Am sterdam. 't Geluk hangt als een druiventros. door C. en M Scharten-Antink. Salaman der-serie. Uitgave Querido. Amsterdam. Vetplanten, door Edgar Lamb. Met een voorwoord van A F. H. Buining. voorzitter van „Succulenta". Uitgave N.V Kosmos, Amsterdam. Tijgers, tijgers!, door William Bazé. Nederlands van B. Vogeldijk-Paap. Uit gave Prisma. Utrecht. Prisma-woordenboek der klassieke oud heid. door dr. P. J. Reimer. Uitgave Prisma, Utrecht. De man die geen moordenaar was. door Alexander Spoerl. Nederlands van J. F Kliphuis. Uitgave Prisma, Utrecht. De vermiste tweelingbroer, door Jose phine Tey. Nederlands van R. W. Th. Lrtbler. Uitgave Prisma, Utrecht. De show-boot, door Edna Ferber. Ver taling C. Weremeus Buning-Ensmk Sa lamander-serie. Uitgave Em. Querido. Amsterdam. j-JET te voorschijn komen van par tijen werd door dr. L. R. Beij- nen „een gewone dus natuurlijke vrucht van het leven van een vrij volk" genoemd. Groen van Prinsterer stemde in een zijner geschriften met deze uit spraak volkomen in. Zeker, hij waarschuwde tegen alle ontaarding maar eveneens tegen beginselloos heid. „Waar geen verscheidenheid van inzicht zich, ook in het streven naar invloed op de praktijk, openbaart, daar ontbreekt het aan overtuiging, of aan veerkracht, aan beginsel of aan karakter". „In onze dagen vooral", vervolgde Groen, „tc midden van een wereld crisis", in gewicht en felheid bij kans ongeëvenaard, is het vreemd, wanneer geen scherp getekend ver schil van richting omtrent de vraag stukken waarmede de toekomst van staat en kerk in verband is, be speurd wordt". Groen noemde dit diep betreurens waard. Niet alleen omdat het van laakbare onverschilligheid getuige nis draagt, maar ook omdat deze staatkunde ener somtijds hoogge roemde partijloo9heid op een partij digheid van minder verheven aard uitloopt. En eveneens ziet men, dat een overtuiging, niet in een begin sel geworteld, al te buigzaam is en zich plooit naar elke windvlaag van het eigen belang. De waarheid van deze uitspraak hebben wij ook in ons vaderland kunnen constateren. Groen schreef dit in 1865. De toestanden en ver houdingen waren in die tijd stellig anders dan. zij nu in 1959 zijn. De afkeer van partijen is veel minder sterk dan in Groens dagen. Althans in hel algemeen gesproken. Partij vorming- op christelijke grondslag heeft zelfs nu nog niet de sympa thie van allen die wij naar de aard der liefde tot de belijders van de Christus rekenen. Wie de zg. neutrale pers kent, weet, dat er nog altijd personen en groepen zijn, die van de hoogte uit oordelen over het „partijgedoe". Meermalen wordt in deze pers op scherpe wijze vonnis gestreken over de partijstrijd, ook wanneer deze een principieel, en geen persoonlijk karakter vertoont. Wij hebben echter ook beleefd, dat deze „onafhankelijke" beoordelaars soms geneigd zijn om de huik naar de wind te keren. In spannende da gen werden wel merkwaardige „be keringen" gezien. In het algemeen is het echter op merkelijk, dat die zogenaamd „on- partijdigen" hetzelfde verdedigen als de liberalen, die uit een begin sel leven. Men denke slechts aan de kritiek, die van bepaalde „neu trale" zijde tegen de „zuilen" op het terrein van radio en televisie wordt uitgeoefend. Men wil de „volkseenheid" bevor deren. Maar dit komt gewoonlijk neer op een vervlakkende „neutra liteit", waarbij over wat voor belij dende christenen het hoogst is stel selmatig wordt gezwegen. Alsof dit nu werkelijk „neutraliteit" ware. Maar het bevordert de secularisa tie (verwereldlijking) en komt veel al aan de modernistische stromin gen ten goede. Rousseau beval in zijn „Emile" een opvoeding aan, waarbij tot de jeugd vóór het twintigste jaar niet gesproken werd over de hogere, geestelijke dingen. De godsdienstlo ze school bracht dit „ideaal" ten dele tot verwezenlijking. Maar het resultaat was in den regel, dat men na het twintigste jaar, tenzij een lichtstraal uit den Hoge op het le venspad viel, geheel onbekend bleef met het Evangelie der genade. Zelfs onbekend met de invloed van het christendom op onze cultuur. Men begint daarvan thans in bre de kringen iets te beseffen. Van daar mede de aandrang om op de openbare middelbare scholen „de cultuurgeschiedenis van het chris tendom" te laten doceren. Het doel. dat velen destijds met de „neutrale" overheidsschool mede beoogden, was het moderniseren van de natie. Niemand minder dan de nobele Allard Pierson, zelf vrijzin nig geworden, heeft het erkend. Ook op staatkundig terrein paste geen beroep op de Bijbel, geen be lijdenis van Gods souvereinitelt. Zelfs In angstvolle omstandigheden, als waarin wij in 1914 verkeerden, mocht de overheid geen biddag hou den en zich niet tot de kerken wen den, om Gods bewaring af te smo ken. Cort van der Linden wees een verzoek af. Wij kunnen niet dankbaar genoeg zijn. dat men in de vorige eeuw ten onzent gekomen is tot partijpolitie ke organisatie van degenen, die ooi op staatkundig terrein het Woorj Gods aanvaarden als een lam; voor de voet en een licht op hc pad. Dank zij de invloed, die van de po litieke organisatie der christelijk^ groepen is uitgegaan, is een revo lutionaire ontwikkeling gestuit, ei werd voorkomen, dat het publiekt leven almeer werd geseculariseerd De ontkerstening heeft toch helaal brede afmetingen aangenomen Maar hoe zou de toestand zijn, in dien in de laatste honderd jaar geei positief christelijke activiteit wari ontwikkeld? Wanneer men onmach tig was gebleven om overal chris telijke scholen te stichten, om eni> ge politieke invloed uit te oefenen om op sociaal terrein eigen organl saties in het leven te roepen, zij het dan meermalen onder smaaj en hoon? De sterk tot het absolutisme nei gende staat uit de dagen van ko ning Willem I, die de kerk der Heri vorming in boeien sloeg en de al gescheidenen vervolgde, is reedj door de Afscheiding en het protes! van Groen tegen de vervolging il zijn ontwikkeling gestuit. In de schoolstrijd hebben de geoi ganiseerde christelijke groepen di principiële overwinning behaald. E| dat waarlijk niet alleen door hu| stemmenaantal. Zij hebben oo| aanvankelijke tegenstanders va hun goed recht weten te overtuigei) Maar nog eens: hoe zou thans il Nederland de toestand zijn, war neer er geen betekenend aantal christelijke scholen was. wannee men ook op verder onderwijsgebiel geheel aangewezen was op „neutri le" inrichtingen? Welke gevolge) zou dit hebben gehad ook voü het godsdienstige en kerkelijke lc ven? Men kan het zich niet goed in denken. Maar de gevolgen zoudc| heel ernstig zijn geweest. De sociale misstanden in de vori ge eeuw waren groot. Met de socia le wetgeving stonden wij bij meni) ander land ten achter. Hier heerst) het oude liberalisme. Wel kwam er in het begin van dj jaren zeventig enige beroering in d liberale gelederen. Men kan eej behoudende naast een meer voot uitstrevende stroming opmerket Van Houten vooral kwam in verzé tegen de „tevreden" liberalen, di van geen overheidsbemoeiing wildel weten. Aan hem danken wij een heel voot zichtig cn beperkt wetje, dat di kinderarbeid enigermate beteugel de. Van Houten ging in die dage! door voor „radicaal". Later werl hij, terecht, tot de sociaal conservj tieven gerekend. 'Fel bestrijder waJ hij overigens van alle christelijk politiek. Fel propagandistisch ooi voor het Nieuw-Malthusianisml Daarin zag hij voor een belangrijj deel de opheffing van de sociale el lende, waaronder de massa der ai beiders gebukt ging. Van een forse aanpak der social' wetgeving kwam onder het liberal regime van de jaren zeventig e) tachtig weinig of niets. De christ) lijke groepen gingen vooruit, en d jonge Kuyper, na Groen de leid» der anti-revolutionairen, pleitte vod sociale hervormingen. Ook in zi) blad „De Standaard". Dat Kuyper steeds bij alle gees' verwanten hartelijke instemmirj vond, kan niet gezegd worden zo) der met de waarheid in conflict komen. Maar hij oefende toch al lengs een niet, geringe invloed ui! In deze jaren zien wij ook het si cialisme opkomen. Het was doo Marx sterk beïnvloed, al werd oC wel, vooral door Domela Nieuwej huis, naar de anarchist Bakounl geluisterd. Marx vond echter dj meeste instemming. Het socialisme was fel anti-christt lijk. Het keerde zich scherp teg^ de kerken. Van revolutionaire pi den te bewandelen had het geen a' keer. Het vond aanhang onder 4 onkerkelijke' arbeiders en bij efl kleine groep intellectuelen. Mas de actie, die werd ontwikkeld, wa toch meer negatief dan positief. In 1888 gelukte het echter om Di mela Nieuxvenhuis in Schoterlan! tot Kamerlid te doen verkiezet Zijn optreden als zodanig was gee! i succes. Hij miste constructief vei I mogen. Tegen de Arbeidswet va) het kahinet-Mackay bracht hij zij stem uit. Almeer is deze, niet onbegaafd volksleider in anarchistisch vaarwi ter gekomen. In 1894 gingen sócii listen cn anarchisten uiteen. Eerstgenoemden zouden uitgroei») tot een belangrijke partij, die vooi al aan het liberalisme afbreuk zol doen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 2