CHRISTELIJK
Enthousiaste reacties op
kerkbouwacties
Gesprek Centrum vierde
tweede lustrum
fjSSSB
Een woord voor vandaag
De vlam is ingeslagen
Hervormden:
al 2 miljoen
Gereformeerden
een miljoen?
TAE VLAM is ingeslagen, ver-
-t-' telde ds. T. D. van Soest ons
toen wij hem vroegen naar de
resultaten van de hervormde
kerkbouwactie„Buitengewoon
geófferd", zei ds. Chr. W. A.
Teeuwen over de collecte die gis
teren in de Gereformeerde Ker
ken is gehouden. Het hervormde
en gereformeerde enthousiasme
heeft ook de Luthersen aangesto
ken, want in de evangelisch-lu-
therse kerken is gisteren een spe
ciale kanselboodschap voorgele
zen, waarin gezegd werd dat ook
deze kerken een kerkbouwactie
zullen gaan beginnen.
De getallen, die tot nu toe bekend
zijn geworden, zijn al overweldigend.
Zaterdag was een grote dag voor
de hervormden want, hoewel hun be
zoekersactie nog maar nauwelijks
goed op dreef was, kon reeds gezegd
worden dat de tweede miljoen was
overschreden. De gereformeerden had
den reeds per giro, voor dus de offi
ciële collecte van de „Grote Sprong-
actie" in de kerken werd gehouden,
180.000 gulden ontvangen.
De hervormde actie is in volle gang.
Meer dan 45.000 bezoekers zijn onder
weg of zullen binnenkort onderweg
gaan om de mensen te gaan vragen om
een half procent. In een week tijds
werd buiten deze actie om 1.300.000
Sulden gegeven Het ziet er naar uit
at over het algemeen de mensen zich
richten naar het gevraagde bedrag van
een half procent. Velen echter schijnen
het nog wat naar boven af te ronden.
In Rotterdam-Feyenoord bezocht een
huisbezoeker een man die 60
gulden in de week verdiende. Hij
werd vriendelijk ontvangen en hem
werd gevraagd hoeveel nu een half
procent was van dat inkomen. De
bezoeker rekende snel even uit en
durfde het bedrag haast niet te
noemen. Hij zei: dat is voor u wel
een heel erg groot bedrag, namelijk
15 gulden. De man echter zei: „Van
vijftien gulden kun je geen kerk
bouwen. Ik geef zestig gulden als u
iedere maand tien gulden komt halen.
Ds Van Soest durfde zich nog niet te
wagen aan een prognose. Het zal nog
wel enige tyd duren voor de bezoe
kersactie afgelopen is en zeker nog
anderhalve maand voor er een totaal
beeld is. De hervormden hebben echter
de hoop op de 16 miljoen gulden nog
opgegeven
de indrukken
4; P.
Groot was het enthousiasme van de
secretaris van de j ereformeerde kerk
bouwactie S.S.K., de heer R. Krol. De
collecteuitslagen die binnen waren ge
komen hadden alle verwachtingen
overtroffen. Het is natuurlijk nog lang i
niet mogelijk om een totaal overzicht
te krijgen, omdat de meeste collectes
vandaag pas geteld worden. De heerl
Krol had wel de resultaten binnen van
34 gemeenten, die samen ongeveer
60.000 zielen (belijdende en doopleden.'
dus ook veel kinderen) omvatten. Dezet
34 gemeenten hadden samen 135.000
gulden geofferd dat is dus een gemid-|
delde van 2.25 gulden per ziel of bijna j
tien gulden per gezin.
Er waren geweldige uitschieters bij.
Wassenaar-Zuid bijvoorbeeld gaf 1050
gulden per ziel. Den Haag-Loosduinen,
waar in de afgelopen jaren drie Kerken
werden gebouwd, gaf 12.000 gulden. De
kerk van 's-Gravenpolder, die al zestig
jaar vacant is en uit ongeveer 150 zielen
bestaat, collecteerde 653 gulden. Spij-
kenisse. een plaats, die voor geweldige
uitbreidingen staat en reeds ontzettend
veel geofferd heeft, bracht 2638,89 gul
den bijeen met 643 zielen, dat is dus
meer dan vier gulden per ziel. Den
Haag-West collecteerde 22.000 gulden.
Ook het Oosten van het land blijft niet
achter. Winterswijk offerde 1350 gulden,
het plaatsje Doornspijk 860. Elburg 370.
Het Friese dorp Sloten bracht 502 gul
den bijeen. Deze kerk telt slechts 158
zielen.
In de 34 gemeenten waarvan de resultaten
nu bekend zijn werd gemiddeld 2.25 ge
collecteerd. Als dit gemiddelde werke
lijk ook een landelijk gemiddelde is dan
zou voor het eerst in de geschiedenis
van de Gereformeerde Kerken het mil
joen worden overschreden. Volgens dit
gemiddelde zou zelfs 1.660.000 gulden
binnen moeten komen,
iet is natuurlijk de vraag of we dit ge
middelde werkelijk mogen houden voor
een landelijk gemiddelde maar toch
hebben de organisatoren, die met zeer
weinig mensen en voor zeer weinig
kosten deze gereformeerde actie héb
ben opgezet, een stille hoop dat het
miljoen wordt overschreden. De groot
ste collecte die tot nu toe werd gehou
den bracht voor het rampenfonds
600.000 gulden op.
Bovendien hopen de organisatoren dat er
ook nog een belangrijke hoeveelheid
nagekomen giften gestort zullen worden
op giro 640833. Ook op het hervormde
gironummer 206000 kömèn nog steeds
bedragen binnen.
Ook de Luthersen gaan hun
aandacht richten op de kerk
bouw. Gister enis een uitgebreide
kanselboodschap in de lutherse
kerk voorgelezen waarin een bij
zondere actie wordt aangekon
digd. Het is nog niet bekend hoe
de actie zal worden opgezet
want deze week zullen de plan
nen verder worden uitgewerkt.
Deze kanselboodschap was ech
ter de officiële start voor de
actie.
hx aanwezigheid van de Koningin
Waardering van
zijde van de
regering
De viering van het tweede lus
trum van het Nederlands Gesprek
Centrum, dat zaterdag honderden
donateurs uit het gehele land naar
Utrecht had gebracht, won aan
glans en belangrijkheid door de
aanwezigheid van Hare Majesteit
de Koningin en van mr. J. M. L. Th.
Calg, de minister van onderwijs,
kunsten en wetenschappen. Minis-
ter Cals vertegenwoordigde de re
gering en namens de regering
voerde hij ook het woord.
„Wij hebben er grote bewondering
voor", zei 'hij, „dat het Nederlands
Gesprek Centrum er na tien jaren nog
steeds in slaagt de gevaren, die elke
dialoog bedreigen, uit te bannen". En
aanhakend op de doelstelling van het
centrum bij de voornaamste
Nederlandse volksleven aanwezige
richtingen en groepen een beter
zicht in en een vollediger begrip voor
de wederzijdse opvattingen en stand
punten te bevorderen betoogde hij
„Bij het onderwijs reeds moet de kiem
worden gelegd voor een elkaar ver
staan en voor de eerbiediging van el-
kaars wezen".
„De regering", zo eindigde hij zijn
in speelse trant gehouden toespraak,
„heeft voor het Nederlands Gesprek
Centrum grote belangstelling en. voor
de toekomst, hoge verwachtingen".
Geschenken
De viering van het tienjarig bestaan
nam de gehele dag in beslag. En ae
Koningin, wie bij binnenkomst in de
zaal door mevrouw F. Veth-Van Alphen.
secretaresse van het centrum, bloe
men waren aangeboden, woonde de ge
hele viering bij. Met grote interesse
luisterde zij naar de drie knappe rede
voeringen en volgde zij de discussies.
Sprekers waren dr. J. P. van Praag,
prof. dr. A. A. van Ruler en prof. dr.
E. C. F A. Schillebeekx Ö.P., dus
een humanist, een Protestant en een
Rooms-Katholiek. Het onderwérp van
hert allen wöS: Hét Gesprek. Ieder
hunner was een kwartier toebedeeld
en in dit kwartier hielden zij een in
leiding, zo eminent, dat het luisteren
een genot werd en in feite elke toe
spraak een geschenk werd aan het
curatorium.
De toespraken waren overigens niet
de enige geschenken. Ook de dona
teurs hadden voor een paar verras
singen gezorgd. En zij werden aan
geboden bij monde van mevrouw C.
J. OomsVinckets: een lijst met de
namen van bijna 250 nieuwe dona
teurs en een bedrag ter versterking
van het garantiefonds.
Advertentie
Groei
De leiding van de bijeenkomst be
rustte bij prof. dr. J. H. Bavinck, de
algemeen voorzitter, die in het ope
ningswoord een overzicht gaf van de
stand van zaken na tien jaren Het
Nederlands Gesprek Centrum telt op
het ogenblik 60 lokale kringen en 700
donateurs, ..en zijn grondgedachte
begint in wijder kring bekendheid te
-krijgen". In het kort de doelstelling
van het centrum weergevend, zei hij:
„Ons land is, om het lelijke woord te
gebruiken; verdeeld in „zuilen". Hoe
wel die „zuilen" elkaar veel zien en
ontmoeten is er maar weinig sprake
van een werkelijk gesprek. Nergens
is er een ontmoeting van mens tot
mens. Het Nederlands Gesprek Cen
trum wil voor die ontmoeting de moge
lijkheden scheppen, want het gesprek
is nodig voor het goed functioneren van
ons democratisch staatsbestel.
Dat is het belangrijkste van het
centrum, dat wij, mensen, die in een
verbijsterende wereld langs elkaar
heenleven, er toe komen eens rustig
rond de tafel te gaan zitten en er
niet voor schromen door te dringen
tot de problemen, die samenhangen
met het diépst van ons mens-zijn".
Na prof. Bavinck kwamen de drie
sprekers aan het woord.
Dr. Van Praag zei: „Het gesprek
kan leiden tot een grenzen doorbreken
de bewogenheid Het gesprek maakt
het mogelijk, dat wij, mensen, worden
geraakt door de adem van de levende
geest. Een werkelijke ontmoeting tus
sen mensen is alleen mogelijk als men
de andere in zijn anders-zijn wil laten
gelden. Daarom is het belangrijkste
van het gesprek het luisteren".
Prof. Van Ruler betoogde: „Elk ge
sprek gaat met risico's gepaard. Want
een gesprek geeft een ontmoeting met
de ander. Als ik met die ander in ge-
I sprek treed, leg ik mijn diepste over-
I tuiging op de weegschaal. Het zou im-
j mers wel eens kunnen blijken, dat mijn
overtuiging onwaarheden zou bevatten.
In de praktijk -blijkt, dat dit nooit zo'n
vaart loopt. Meestal komt elk gesprek
neer op een verdieping van het eigen
inzicht Meestal bouwen we, door het
waranda bij aan ons eigen
levênshuis".
Prof. Schillebeekx tenslotte:
Zij kon nog best de regels volgen, al was het
schemerduister, vooral daar zij het boek kende, zo
dat zij het meeste van buiten wist. Zij sloeg een
willekeurige bladzij op en las hier en daar wat: het
was een bundel gedichten, die zij vroeger eens als
Erijs had gekregen op de volkshogeschool. Het was
aar te moede of zij hier in de eenzaamheid een
vriend ontmoette, die veel meer wist en begreep
dan zij, maar die zich toch niet te goed achtte met
haar te praten, als ware zij de enige in de hele
wereld en haar van zijn rijkdommen meedeelde.
Langzamerhand liet zij het boek in haar schoot zin
ken.
r
fezen.^zoals haar lichaam zoeven had gedaan
Midzomerdans. In het zwakke schemerlicht glansden
de bloemen, die het dichtst bij het huis stonden,
met een geheimzinnig licht. Het was alsof zij hun
diepst.- wezen openbaarden in de sterke geuren, die
nu van de kronen uitgingen.
De nacht, het gedicht en de bloemengeur hieven
de eenzame vrouw op de bank onder de berk bo
ven haar gewone omgeving uit, boven haar huis,
waar haar kinderen sliepen naar een hoog geluk,
zo'n geluk als slechts een zeldzame keer de ster
felijke te beurt valt. Zij voelde zich als een vat.
waarin bovenaardse krachten neerstroomden, en naar
een naam zoekend voor die macht, welke zich zó
aan haar openbaarde, kon zij geen andere naam vin
den dan God.
Zij wist niet. hoe lang zij zo had gezeten met
haar handen gevouwen in haar schoot, toen zij een
torenklok twaalf uur hoorde slaan. Enige ogenblik
ken later piepte het hek, en zij stond op om haar
man tegemoet te gaan.
Maar nauwelijks zag zij hem, of zij begreep dat
er iets niet in orde was. Hij liep wankelend op haar
toe en zijn gebruind gezicht zag er plotseling won
derlijk vervallen uit. Haar hart stond bijna stil van
schrik.
- Wat is er aan de hand, Sven? vroeg zij met
moeite terwijl zij hem bij de arm nam.
- Ik weet niet. antwoordde hij, terwijl hij neer
zeeg op de bank.
moet iets i
Buiten waait
de zomerwind
men. Het kwam niet eens bij haar op, dat hij mis
schien niet beter zou worden.
Zij liep de keuken in om een emmer water te
halen en een dweil en maakte de bank netjes
schoon, zo goed het ging in het schemerig licht.
Toen spoelde zij de dweil uit. hing haar te drogen,
zette de emmer weg en sloot de keukendeur, tlin
en Ragnhild sliepen zonder zich in het minst te la
ten storen. Toen zij weer in bed kroop begon de dag
weer door te breken. Nauwelijks lag haar hoofd op
het kussen of zij. sliep.
Zij ontwaakte doordat er op de deur werd ge
klopt. zij keek naar de klok vlak tegenover haar en
zag dat de wijzers op acht uur stonden. In de keu
ken scheen volop zon. Zij sprong op en deed open.
Het was moeder.
Hoe is het met.... vroeg zij, maar kreeg ant
woord, alvorens haar vraag was uitgesproken.
Vader is dood. Hij is een half uur geleden ge
storven.
De moeder ging naar de tafel, nam plaats en bleef
zitten, zonder zich te bewegen of te spreken.
j had gezeten. Ik
binnen gekregen hebben dat niet
goed is zou het dat dunne bier kunnen zijn. denk
je? Ik heb niets anders gebruikt.
Plotseling zag de vrouw hoe de oude tante hier
enige uren geloden had gezeten op dezelfde plaats.
haar man nu ineengezakt
uit alle macht gesmeekt had thuis
De oudste is de wijste, had zij gezegd Je zult het
berouwen, als ie niet luistert. Was dit de straf, dat
zij overmoedig waren geweest en haar waarschu
wing in de wind hadden geslagen?
Dat slappe bier? herhaalde zij. Maar dan kan
het niets ergs zijn. dan gaat het over.
Op datzelfde ogenblik kreeg de man zulke heftige
pijnen, dat hij luid kreunde
Dat is een vergiftiging, dacht zij. terwijl zij
haar vingers in zijn keel duwde, zodat hij hevig be
gon te braken, het is een of andere vergiftiging. Ik
zal melk opwarmen, maar eerst de dokter opbellen,
dit durf ik niet alleen aan.
Zij liep naar binneh en schudde Marit wakker.
Ga naar buiten naar vader, hij zit op de bank!
Hij is ziek. houd zijn voorhoofd vast.
Marit vloog op trok een rok aan en was in een
oogwenk buiten. Een kwartier later reed
kenauto het hek binnen
getild^ zeker QQk op het Midzomerfeest van de
Eikberg-kolonie geweest, zei de chauffeur. Dat is al
de vierde man die wij vannacht halen, die daar is
geweest.
Toen de auto de hoek om ging. met vader en moe
der op weg naar het gasthuis, bleef Marit even m
de tuin staan. Alles was zo wonderlijk, zo onwer
kelijk. Zij was uit haar rustige slaap ontwaakt om
in iets volmaakt vreemds te komen: ziekte am
bulancewagen, gasthuis. Wat zouden zij ginds met
vader doen" Maag uitpompen, had moeder gezegd
Dat klonk akelig, maar dan zou hij stellig wel weer
gauw beter zijn, misschien 's avonds al thuis ko-
"Moedeer"'snikte "Marit terwijl zn haar hand op
haar arm legde. Maar zij merkte het niet.
Met elk een handvol bloemen naderden de kin
deren hun vaders kist, die in het dodenhuis van liet
ziekenhuis stond, in een rij met enige andere. De
portier, die hen er heen had gebracht, tilde het
zware deksel op. en zij zagen een vreemde gestalte
in een wit hemd onder een wit kleed.
Was dat vader?
Zij kropen dicht tegen hun moeder aan, onafge
broken starend naar het slapende gezicht, dat als
16
Was dat vaders gezicht? Waren dat vaders han
den? Het goede gezicht, dat hen had toegelachen
met tintelende blik en witte tanden-7 De goede han
den. die schop, hark en schoffel hadden gehanteerd
en die met grote tederheid kinderen en bloemen aan
raakten. Hoe was het mogelijk, dat deze vreemde
ling, in zijn smalle bed van zwart hout, vader was?
Het was mogelijk. Vader was dood. En de do
den zijn een apart soort wezens. Het was vader,
niet
de tuinbaas werd erin
zó 1
vroeger. Z
kleed was in haar dorpspak, haar hadden aange
voeld als iets aparts, iets dat ver afstond, zr
den zij dat nu voor het eerst met vader. Ma,
als moeder zou hij het ongewone kleed afleggen
weer worden zoals hij. was geweest.
Stil stonden zij enige ogenblikken te kijken. Toen
maakte een van de drie zusjes zich los van de
anderen. Het was niet de verstandige en onderne
mende Marit. niet de levendige en vrijmoedige Ragn
hild. Het was Elin. de verlegen en gesloten Elin,
die meestal gedwongen moe»t worden te gaan, waar
anderen van zelf heen gingen. Op haar tenen liep
zij naar de kist en legde voorzichtig haar bouquet-
je vergeet-mij-nietjes op het kussen, zodat de bui
tenste bloemen het haar van de slapende aanraak
ten.
Dank lieve vader, fluisterde zij. en slbop stil
terug. En Marit. die anders nummer één wilde zijn
en de anderen de weg wilde wijzen, moest zich er
in schikken deze keer Elin's voorbeeld te volgen.
Zó en niet anders moest men doen. Zij ging naar
de andere kant. legde haar bouquet kleine rode
polyantharoosjes tegenover dat van haar zuster en
fluisterde dezelfde woorden. Maar Ragnhild, die te
klein was om er bij te komen, werd door de beide
anderen opgetild, en liet haar kleine stijve ruiker
van rode een witte bellis aan het voeteneind der kist
neervallen.
Dank vader, zei ze als de anderen, maar met
een hoog helder stemmetje want zij wist niet hoe
men behoorde te spreken in de tegenwoordigheid
van doden.
De vrouw alleen had geen bouquet, alleen maar
een roos, van die soort waarvan Sven Eriksson het
meeste hield en die hij op meesterlijke wijze wist
te kweken Het was een donkerrode, dichte roos,
die als geen andere geurde. Heel de zomer scheen
verscholen te zijn in die geur. Zij zei niets, schrei
de ook niet, legde de roos stil neer op de borst
van haar man en gaf de portier een teken nu het
deksel op de kist te doen.
Toen nam zij Ragnhild en Elin bij de hand en
ging stil naar huis. En die dag herinnerden de kin
deren zich niet meer de vader die zij hadden ge
kend. alleen de stille slaper.
Maar wanneer een bloem is verwelkt, en men
heeft haar zien verdorren en zwart worden en iets
heel anders worden dan zij eerst was, dan moet
men toch die herinnering niet vast houden. Men
moet zich de bloem herinneren in haar mooiste
bloeitijd, met zon op de bladen en vervuld van dat
onverklaarbare, dat wij leven noemen. Zo is het
ook met de mensen. Men gelooft dat men zich de
vreemde dode moet herinneren, maar het is het
beeld van de welbekende levende, dat men moet
vasthouden.
Alhoewel Elisabet Eriksson van boeren-afkomst
was en dus sedert haar kinderjaren gewend was de
doden te zien eren met zoveel praal als maar mo
gelijk was. had zij haar man liefst op stille, een
voudige wijze willen laten begraven, slechts om
ringd door zijn allernaasten. Maar zij was nu ge
dwongen geworden hem te laten deelnemen aan de
grote, plechtige begrafenis, die geregeld was voor
degenen die gestorven waren na het Midzomerfeest
van de Eikberg-kolonie. Verscheidenen waren ziek
geworden, maar de vier, die het meest uit het vat
gedronken hadden, waarvan gebleken was dat het
een giftige aanslag bevatte, hadden geen weerstand
kunnen bieden.
Het waren Sven Eriksson geweest, bakker Soder-
kvist, een schilder die Skog heette en een treinma
chinist. genaamd Ragnar Bergsall. De Erikssons
hadden hen geen van allen goed gekend
De geheelonthoudersvereniging, aan wie het ter
rein toebehoorde, had de kweker natuurlijk op de
zelfde wijze willen eren als hun eigen leden. En
zodoende maakte de wagen, waarop de kist stond,
deel uit van de lange stoet met de kleurige, flad
derende banieren en vaandels der verschillende
vakverenigingen met een muziek-sextet van kope
ren instrumenten aan de spits, die op zondag, drie
dagen na het Midzomerfeest, zich in beweging zet
te, om van het gasthuis naar de begraafplaats te
gaan.
Maar toen de begrafenisplechtigheid voorbij was
die plaats had moeten vinden op het grote groe
ne veld buiten de kapel, omdat het binnen veel
te vol zou geweest zijn voor zoveel mensen en
nadat de schilderszangvereniging Stille Schaduwen"
had gezongen en de kopermuziek ..Aases dpod" had
gespeeld, loste zich het grote gevolg in vier groe
pen op. die ieder de eigen kist naar de begraaf
plaats volgde.
Zodoende volgde toch slechts een heel kleine scha
re Sven Eriksson naar zijn laatste rustplaats, want
hij was nooit een liefhebber van verenigingen ge
weest. maar had zich meestal afzijdig gehouden,
of was bij zijn gezin gebleven.
Toen de kist was neergelaten, trad de meubelma
ker tot bij de rand van het graf. Even stond hij
stil, met de glanzende hoge hoed in de hand. en
keek neer in het graf Toen trachtte hij te spre
ken. maar bracht er slechts drie woorden uit: mijn
geliefde 'weelingbroer. en toen overviel hem een
hevige snikbui, zodat het hem niet mogelijk was
verder tc oraten. Hii strompelde terug met onvaste
stappen, als verblind.
(Wordt vervolgd)
Voordat de referaten in discussie
kwamen werd de zitting onderbro
ken voor de lunch. En deze lunch
was voortreffelijk verzorgd door de
dochters van drie „zuilen", n.l. de
leerlingen van de algemene, de Pro
testants-Christelijke en de Rooms-
Katholieke Huishoudschool van
Utrecht. De directrices van deze scho
len werden aan de Koningin voorge
steld.
Advertentie
BABY ZEPHYR
De laatste van de zeven gemeenten in Azië is Laodicea. Ooit
aan deze gemeente dié noch lauw nóch koud is, stelt Christui
zich voor en wel als „de Amen, de getrouwe en waarachtig!
getuige, het begin der schepping Gods."
Amen wil eigenlijk zeggen „Het zij zo." Het is de onderstre
ping van wat een ander zegt. Meer nog, het wil zeggen döj
wij de woorden van de ander tot onze eigen woorden maken
Daarom spréékt deze naam van de eenheid tussen God dj
Vader en God de Zoon. Christus zei „Amen" op het sprekel
van God; neen veel meer is Christus zelf het „Amen". Goj
sprak, en Christus vervulde. Daarom wordt Hij ook genoemi
het begin van de schepping Gods. Op een andere plaats worm
hij ook het einde genoemd, maar niet in deze brief.
Hier is de gemeente het einde. Die overwinnen zullen oj
Zijn troon zitten. Als Christus het begin is van Gods schepping
dan zijn we het vervolg. Maar is dit waar? Christus is d
„Amen", zijn wij een „amen" op Gods Woord, ook al is he
nog met zulke kleine letters. Het is Gods wérk. Wij zijn God
schepping, maar zijn wij ook Gods kinderen? God is in Christu
tot ons gekomen. Hij sprak „Amen" op Gods oordeel over on
leven, opdat wij „amen" zouden kunnen zeggen op God
genade. God wacht op ons antwoord.
NAAR VERDERE PARTIJVORMING
Beroepingswerk
NEDERLANDS HERVORMDE KERK
Aangenomen naar Rotterdam-Feijen-
oord: Ph. Cornelder te Wilhelminadorp.
Bedankt voor Ommen: J. W. van Bar-
neveld te Den Haag.
GEREFORMEERDE KERKEN
.Aangenomen naar Eindhovèn (6e pred.
plA: G. H. Harms te Blokzijl.
Beroepen te Oegstgeest: L. G. Pleijsartt
té Leeuwarden.
BAPTISTEN GEMEENTEN
Onderwijsstatistiek
van 1958
Uit door het Centraal Bureau voor de
Statistiek gepubliceerde cijfers blijkt,
dat in 1958 bij het lager onderwijs (v.)
g.l.o., u.l.o. eri b.l.o.) 5.675 onderwijzers
(hoofden hieronder begrepen) dat is 10.5i
procent van de bezetting op 16 januari
1958. nodig waren voor het bezetten van;
vacante plaatsen (1957: 5.475).
De behoefte ontstaan door vervanging!
van vertrokken of overleden onderwij.
zers vervangingsbehoefte i bedroeg
4.114 of 7.6 procent (-1957: 7,5 procent i.
Wegens uitbreiding van het lager onder
wijs waren 1.561 onderwijzers of 2,9 pro
cent (1957: eveneens 2,9 procent) nodig.
In de totale behoefte kon door aan
stelling van 5.218 onderwijzers voor 92
procent worden voorzien (1957: 93 pro
cent). Van het onderwijzend personeel
dat het lager onderwijs verliet, was 43
procent jonger dan 30 jaar cn 13 procent
65 jaar of. ouder. De in 1958 aangestelde
onderwijzers waren voor 44 procent
-ouder dan 25 jaar. terwijl 738 gehuwde
vrouwen (21,3 procent van alle aange
stelde onderwijzeressen) naar het on
derwijs terugkeerden.
Prof. Van den Broek
50 jaar hoogleraar
Het was zaterdag 50 jaar geleden, dat
prof. A. J. P. van den Broek, die op 5
augustus 1909 werd benoemd tot hoog
leraar in de anatomie aan de rijksuni
versiteit te Utrecht, zijn inaugurale rede
uitsprak. Dit unnièke hoogleraarsjubi
leum werd in intieme kring met colle
ga's en oud-leerlingen gevierd.
Promotie aan de V.U.
Proefschrift over
het evangelie
van Johannes
Aan de Vrije Universiteit te Am
sterdam is gisteren de heer D. E.
Holwerda gepromoveerd tot doctor
in de godgeleerdheid op een proef
schrift getiteld: „The Holy Spirit
and Eschatology in the gospel of
John."
Dr. Holwerda is geboren in de Ver
enigde Staten. Hij studeerde aan het
Calvin College en het Calvin Seminary
te Grand Rapids. Michigan, en kwam
vervolgens naar Nederland om te pro
moveren. Zijn proefschrift is .,a criti
que of Rudolf Bultmann's present escha
tology". De inhoud kan als volgt wor
den samengevat.
De eerste drie hoofdstukken bevatten
het exegetisch onderzoek van de rela
tie tussen de leer van de Heilige Geest
en de eschatalogie. De relatie tussen de
Heilige Geest en het vertrek van Jezus,
het werk van Jezus en de terugkomst
van Jezus worden hier besproken. De
conclusie van dit exegetisch onderzoek
is. dat Johannes een heilshistorisch
perspectief aanhoudt, ook al legt hij dc
nadruk op de eschatalogische betekenis
van de periode tussen Jezus' heengaan
en terugkomst.
De laatste twee hoofdstukken bevat
ten een bespreking van Bultmann.
ideeën over de demythologisering en
de leer dat de laatste dingen reeds aan
wezig zijn. zijn interpretatie van joh. 14
en 16 en een critische beoordeling
daarvan, gebaseerd op de exegetische
uitkomsten der eerste drie hoofdstukken.
De promotor was prof. dr. R. Schip
per. hoogleraar in exegese en canoniek
van het Nieuwe Testament, aan de
Vrije Universiteit.
BOEKENHOEK
De grote zaal, door Jacoba van Velde.
Salamander-serie. Uitgave Querido. Am
sterdam.
't Geluk hangt als een druiventros.
door C. en M Scharten-Antink. Salaman
der-serie. Uitgave Querido. Amsterdam.
Vetplanten, door Edgar Lamb. Met
een voorwoord van A F. H. Buining.
voorzitter van „Succulenta". Uitgave
N.V Kosmos, Amsterdam.
Tijgers, tijgers!, door William Bazé.
Nederlands van B. Vogeldijk-Paap. Uit
gave Prisma. Utrecht.
Prisma-woordenboek der klassieke oud
heid. door dr. P. J. Reimer. Uitgave
Prisma, Utrecht.
De man die geen moordenaar was.
door Alexander Spoerl. Nederlands van
J. F Kliphuis. Uitgave Prisma, Utrecht.
De vermiste tweelingbroer, door Jose
phine Tey. Nederlands van R. W. Th.
Lrtbler. Uitgave Prisma, Utrecht.
De show-boot, door Edna Ferber. Ver
taling C. Weremeus Buning-Ensmk Sa
lamander-serie. Uitgave Em. Querido.
Amsterdam.
j-JET te voorschijn komen van par
tijen werd door dr. L. R. Beij-
nen „een gewone dus natuurlijke
vrucht van het leven van een vrij
volk" genoemd.
Groen van Prinsterer stemde in een
zijner geschriften met deze uit
spraak volkomen in. Zeker, hij
waarschuwde tegen alle ontaarding
maar eveneens tegen beginselloos
heid.
„Waar geen verscheidenheid van
inzicht zich, ook in het streven naar
invloed op de praktijk, openbaart,
daar ontbreekt het aan overtuiging,
of aan veerkracht, aan beginsel of
aan karakter".
„In onze dagen vooral", vervolgde
Groen, „tc midden van een wereld
crisis", in gewicht en felheid bij
kans ongeëvenaard, is het vreemd,
wanneer geen scherp getekend ver
schil van richting omtrent de vraag
stukken waarmede de toekomst van
staat en kerk in verband is, be
speurd wordt".
Groen noemde dit diep betreurens
waard. Niet alleen omdat het van
laakbare onverschilligheid getuige
nis draagt, maar ook omdat deze
staatkunde ener somtijds hoogge
roemde partijloo9heid op een partij
digheid van minder verheven aard
uitloopt. En eveneens ziet men, dat
een overtuiging, niet in een begin
sel geworteld, al te buigzaam is en
zich plooit naar elke windvlaag van
het eigen belang.
De waarheid van deze uitspraak
hebben wij ook in ons vaderland
kunnen constateren. Groen schreef
dit in 1865. De toestanden en ver
houdingen waren in die tijd stellig
anders dan. zij nu in 1959 zijn. De
afkeer van partijen is veel minder
sterk dan in Groens dagen. Althans
in hel algemeen gesproken. Partij
vorming- op christelijke grondslag
heeft zelfs nu nog niet de sympa
thie van allen die wij naar de aard
der liefde tot de belijders van de
Christus rekenen.
Wie de zg. neutrale pers kent,
weet, dat er nog altijd personen en
groepen zijn, die van de hoogte uit
oordelen over het „partijgedoe".
Meermalen wordt in deze pers op
scherpe wijze vonnis gestreken over
de partijstrijd, ook wanneer deze
een principieel, en geen persoonlijk
karakter vertoont.
Wij hebben echter ook beleefd, dat
deze „onafhankelijke" beoordelaars
soms geneigd zijn om de huik naar
de wind te keren. In spannende da
gen werden wel merkwaardige „be
keringen" gezien.
In het algemeen is het echter op
merkelijk, dat die zogenaamd „on-
partijdigen" hetzelfde verdedigen
als de liberalen, die uit een begin
sel leven. Men denke slechts aan
de kritiek, die van bepaalde „neu
trale" zijde tegen de „zuilen" op
het terrein van radio en televisie
wordt uitgeoefend.
Men wil de „volkseenheid" bevor
deren. Maar dit komt gewoonlijk
neer op een vervlakkende „neutra
liteit", waarbij over wat voor belij
dende christenen het hoogst is stel
selmatig wordt gezwegen. Alsof dit
nu werkelijk „neutraliteit" ware.
Maar het bevordert de secularisa
tie (verwereldlijking) en komt veel
al aan de modernistische stromin
gen ten goede.
Rousseau beval in zijn „Emile" een
opvoeding aan, waarbij tot de
jeugd vóór het twintigste jaar niet
gesproken werd over de hogere,
geestelijke dingen. De godsdienstlo
ze school bracht dit „ideaal" ten
dele tot verwezenlijking. Maar het
resultaat was in den regel, dat men
na het twintigste jaar, tenzij een
lichtstraal uit den Hoge op het le
venspad viel, geheel onbekend bleef
met het Evangelie der genade. Zelfs
onbekend met de invloed van het
christendom op onze cultuur.
Men begint daarvan thans in bre
de kringen iets te beseffen. Van
daar mede de aandrang om op de
openbare middelbare scholen „de
cultuurgeschiedenis van het chris
tendom" te laten doceren.
Het doel. dat velen destijds met de
„neutrale" overheidsschool mede
beoogden, was het moderniseren van
de natie. Niemand minder dan de
nobele Allard Pierson, zelf vrijzin
nig geworden, heeft het erkend.
Ook op staatkundig terrein paste
geen beroep op de Bijbel, geen be
lijdenis van Gods souvereinitelt.
Zelfs In angstvolle omstandigheden,
als waarin wij in 1914 verkeerden,
mocht de overheid geen biddag hou
den en zich niet tot de kerken wen
den, om Gods bewaring af te smo
ken. Cort van der Linden wees een
verzoek af.
Wij kunnen niet dankbaar genoeg
zijn. dat men in de vorige eeuw ten
onzent gekomen is tot partijpolitie
ke organisatie van degenen, die ooi
op staatkundig terrein het Woorj
Gods aanvaarden als een lam;
voor de voet en een licht op hc
pad.
Dank zij de invloed, die van de po
litieke organisatie der christelijk^
groepen is uitgegaan, is een revo
lutionaire ontwikkeling gestuit, ei
werd voorkomen, dat het publiekt
leven almeer werd geseculariseerd
De ontkerstening heeft toch helaal
brede afmetingen aangenomen
Maar hoe zou de toestand zijn, in
dien in de laatste honderd jaar geei
positief christelijke activiteit wari
ontwikkeld? Wanneer men onmach
tig was gebleven om overal chris
telijke scholen te stichten, om eni>
ge politieke invloed uit te oefenen
om op sociaal terrein eigen organl
saties in het leven te roepen, zij
het dan meermalen onder smaaj
en hoon?
De sterk tot het absolutisme nei
gende staat uit de dagen van ko
ning Willem I, die de kerk der Heri
vorming in boeien sloeg en de al
gescheidenen vervolgde, is reedj
door de Afscheiding en het protes!
van Groen tegen de vervolging il
zijn ontwikkeling gestuit.
In de schoolstrijd hebben de geoi
ganiseerde christelijke groepen di
principiële overwinning behaald. E|
dat waarlijk niet alleen door hu|
stemmenaantal. Zij hebben oo|
aanvankelijke tegenstanders va
hun goed recht weten te overtuigei)
Maar nog eens: hoe zou thans il
Nederland de toestand zijn, war
neer er geen betekenend aantal
christelijke scholen was. wannee
men ook op verder onderwijsgebiel
geheel aangewezen was op „neutri
le" inrichtingen? Welke gevolge)
zou dit hebben gehad ook voü
het godsdienstige en kerkelijke lc
ven? Men kan het zich niet goed in
denken. Maar de gevolgen zoudc|
heel ernstig zijn geweest.
De sociale misstanden in de vori
ge eeuw waren groot. Met de socia
le wetgeving stonden wij bij meni)
ander land ten achter. Hier heerst)
het oude liberalisme.
Wel kwam er in het begin van dj
jaren zeventig enige beroering in d
liberale gelederen. Men kan eej
behoudende naast een meer voot
uitstrevende stroming opmerket
Van Houten vooral kwam in verzé
tegen de „tevreden" liberalen, di
van geen overheidsbemoeiing wildel
weten.
Aan hem danken wij een heel voot
zichtig cn beperkt wetje, dat di
kinderarbeid enigermate beteugel
de. Van Houten ging in die dage!
door voor „radicaal". Later werl
hij, terecht, tot de sociaal conservj
tieven gerekend. 'Fel bestrijder waJ
hij overigens van alle christelijk
politiek. Fel propagandistisch ooi
voor het Nieuw-Malthusianisml
Daarin zag hij voor een belangrijj
deel de opheffing van de sociale el
lende, waaronder de massa der ai
beiders gebukt ging.
Van een forse aanpak der social'
wetgeving kwam onder het liberal
regime van de jaren zeventig e)
tachtig weinig of niets. De christ)
lijke groepen gingen vooruit, en d
jonge Kuyper, na Groen de leid»
der anti-revolutionairen, pleitte vod
sociale hervormingen. Ook in zi)
blad „De Standaard".
Dat Kuyper steeds bij alle gees'
verwanten hartelijke instemmirj
vond, kan niet gezegd worden zo)
der met de waarheid in conflict
komen. Maar hij oefende toch al
lengs een niet, geringe invloed ui!
In deze jaren zien wij ook het si
cialisme opkomen. Het was doo
Marx sterk beïnvloed, al werd oC
wel, vooral door Domela Nieuwej
huis, naar de anarchist Bakounl
geluisterd. Marx vond echter dj
meeste instemming.
Het socialisme was fel anti-christt
lijk. Het keerde zich scherp teg^
de kerken. Van revolutionaire pi
den te bewandelen had het geen a'
keer. Het vond aanhang onder 4
onkerkelijke' arbeiders en bij efl
kleine groep intellectuelen. Mas
de actie, die werd ontwikkeld, wa
toch meer negatief dan positief.
In 1888 gelukte het echter om Di
mela Nieuxvenhuis in Schoterlan!
tot Kamerlid te doen verkiezet
Zijn optreden als zodanig was gee! i
succes. Hij miste constructief vei I
mogen. Tegen de Arbeidswet va)
het kahinet-Mackay bracht hij zij
stem uit.
Almeer is deze, niet onbegaafd
volksleider in anarchistisch vaarwi
ter gekomen. In 1894 gingen sócii
listen cn anarchisten uiteen.
Eerstgenoemden zouden uitgroei»)
tot een belangrijke partij, die vooi
al aan het liberalisme afbreuk zol
doen.