CHRISTELIJK
Hereniging ter sprake op
Kamper Hogeschooldag
Kerkelijke stem over
de mammoetwet
Reünie van duizenden
vrijgemaakten
Vrouw meer betrekken
bij liefdadig kerkewerk
Hoogleraren zenden adres
aan ministerraad
Een woord voor vandaag
Kanttekening
Prof. dr. A. Coslinga 75 jaar
Kerk moet zich
krachtiger verzetten
J
QOk de kerkelijke pers gaat
zich uitspreken over de
mammoet van minister Cals. In
het blad „In de Waagschaal"
heeft de directeur van „Nieuw
Ruimzicht", ds. W. Dekker een
uitvoerig artikel gewijd over de.
voorstellen van minister Cals in
dit ivetsontwerp op het voort
gezet onderwijs om straks de
theologische opleiding open te
stellen voor ieder die het v.w.o
diploma heeft behaald ongeacht
van welke richting, Ds. Dekker
schrijft:
TOEN DE minister twee jaar ge
leden een aantal voorstellen
indiende, waarbij o.a. de mogelijk
heid tot theologische studie werd
geopend voor bezitters van het
einddiploma gymnasium B, is daar
niet alleen in wetenschappelijke,
maar ook in kerkelijke kringen
met grote ernst en nadruk tegen
geprotesteerd: men was terecht
van mening dat een gedegen phi-
lologische vorming en een directe
kennis van de voornaamste expo
nenten der klassieke oudheid in
het geheel van de reformatorische
opvatting voor de theologische
studie van de as. predikant on
misbaar waren. Het stemt dan ook
tot grote dankbaarheid dat de
Tweede Kamer door aanneming
van een amendement-Versteeg al
thans de studie in de theologische
faculteit heeft voorbehouden aan
hen die een opleiding gymnasium
A hebben gehad: de studie in de
literaire faculteit werd, gelijk be
kend, wel voor de beta's open
gesteld, en daartegenover de stu-
die in de medische faculteit voor
de alpha's.
Hoe men over deze wel doorge
voerde verruimingen ook moge den
ken. hiermee werd in ieder geval
tot uitdrukking gebracht dat de
theologische studie geheel eigen
eisen stelt: de theologische facul
teit is met de sectie klassieke
taal- en letterkunde in de literaire
faculteit sinds kort de enige waar
voor het diploma gymnasium A
beslist vereist is.
Krachtiger verzet
MAAR HOE valt het ter wereld
te verklaren dat deze zelfde
kerkelijke kringen niet tot een
nog veel krachtiger openbaar ver
zet komen tegen de veel verder
strekkende plannen die de minis
ter nu heeft bekendgemaakt? Over
ziet men dan de consequenties niet?
Het zal dus, als de mammoet
over ons heen is gegaan, mogelijk
zijn dat men theologie gaat stu
deren met een zeer summiere
kennis van Latijn en zonder enige
kennis van Grieks. De minister
tekent hierbij aan, dat hij „niet de
mening (is) toegedaan, dat het de
taak van de universiteiten en
hogescholen is, de eventuele lacu
nes in kennis dezer kandidaten
aan te vullen
Dit is een zaak, waarvoor de be
trokkene zelf moet zorgen. De
grote vrijheid, die de student aan
de Nederlandse universiteiten en
hogescholen heeft, biedt hem daar
toe onvoldoende gelegenheid." De
nieuw-testamentici of graeci krij
gen dus niet de opdracht, een
aantal van hun studenten paideuo
te gaan leren (in tegenstelling tot
België, waar dit wel het geval
schijnt te zijn).
Dit moge enerzijds een opluch
ting betekenen, anderzijds houdt
het in dat men zich maar niet te
veel illusies moet maken omtrent
gedegenheid en zeker met omtrent
duurzaamheid van de kennis van
Grieks en Latijn bij deze kandi
daten, Laten wij openhartig zijn:
de gemiddelde predikant weet tot
zijn schade nog maar bitter weinig
van het Hebreeuws dat hij inder
tijd onder leiding van hoogleraar
en assistent heeft bestudeerd; zou
het anders worden met het Grieks
en Latijn, waarvoor „betrokken3
zelf moet zorgen" omdat „de grote
vrijheid die de student aan de
Nederlandse universiteiten en ho
gescholen heeft, hem daartoe vol
doende gelegenheid biedt"? Dit
kan meebrengen dat Kittels Woor
denboek op het Nieuwe Testament
in de toekomst voor een aantal
dienstdoende predikanten een ge
sloten boek blijft
Geen reactie
i niet
kerkelijke kringen? Alle
argumenten die anderhalf jaar
geleden tegen de beta's zijn aan
gevoerd, gelden opnieuw in volle
kracht en er komen een aantal
nog veel zwaarder wegende argu
menten bij: de beta's hebben ten
minste nog een aantal jaren dege
lijk Latijn en Grieks gehad op een
leeftijd waarop zij hiervoor ont
vankelijk waren; maar wat stelt
men zich voor van de Athenaeërs
met wat eenvoudig Latijn, die in
hun studententijd een flink stuk
Latijn en het gehele Grieks rnaar
ergens moeten zien op te doen?
Meent men dat het hiei om een
te verwaarlozen minderheid gaat?
De minister spreekt inderdaad
over een „klein percentage" en een
..kleine groep" die achteraf gezien
beter een andere voorbereidend
wetenschappelijke opleiding had
kunnen kiezen. Dit moge waar zijn
voor vele andere studies voor
de theologie geldt het beslist niet.
In het algemeen zal het wei
opgaan dat de affiniteit tot een
bepaalde universitaire studie glo
baal genomen ook de keuze van
de daartoe voorbereidende oplei
ding zal bepalen maar bij een
keuze voor de theologie zijn geheel
andere factoren in het spel. Blij
kens een onderzoek waren in het
cursusjaar 55/56 haast 20% van
alle theologische studenten de
faculteit binnengekomen via het
staatsexamen,
Nu zullen hier een aantal men
sen bij zijn geweest zonder enige
andere vooropleiding, die dus vol
ledig staatsexamen gymnasium A
hebben gedaan, en van wie we
dan maar hopen dat ze onder de
door minister Cals voorgesteld^
omstandigheden zo wijs zouden
zijn geweest, ook het staatsexamen
gymnasium A te kiezen; maar
verreweg het grootste deel zal toch
HBS of gymnasium B hebben
gehad, en aanvullend staatsexamen
gymnasium A hebben gedaan. In
de nieuwe situatie hadden zij dus
zonder dat aanvullend staatsexa
men kunnen gaan studeren. Beseft
de minister, en beseft de kerk, om
welke getallen het. in de theologi
sche faculteit gaat? Dit „klein
percentage" ligt hier maai liefst in
de orde van 20%!
Épl' '«s'
f 'j
"VfEER dan 7000 vrijgemaakten zijn gisteren naar Kampen ge-
komen ter bijwoning van de Hogeschooldag. Men kwam in
zeven gebouwen bijeen. De Nieuwe Kerk toch wel de plaats van
de hoofdbijeenkomst was weer het meest in trek. De kerk was
overvol toen ds. D. van Dijk de kansel betrad.
Met ingang van 1 oktober is aan
gesteld tot plaatsvervangend hoofd van
de afdeling voorlichting van het Neder-
landsche Rood'e Kruis de heer W. E.
Tausent, voorheen fungerend hoofd van
het kantoor voorlichting en radio-omroep
van het gouvernement van Nederlands
Nieuw-Guinea.
BESTELLEN. (Adv.)
Zijn openingswoord over „Levende lief
de" was gebaseerd op 1 Cor. 13, het
hoofdstuk der liefde. „Hoe staat het
met onze liefde", aldus ds. Van Dijk
„Dat er verschil van inzicht is. spreekt
vanzelf. We kennen hier immers
slechts ten dele. Dat we trachten el
kaar van ons eigen inzicht te over
tuigen, Is eveneens vanzelfsprekend'.
De vraag is echter, hoe wij tegenover
elkaar staan. Is de noodzakelijke liefde
er alleen met het woord of toch ook
met de daad? Is er levende liefde, zo
als die omschreven staat in Cor. 13?
We moeten er geen doekjes om winden.
Er zijn meningsverschillen over ARP
of GPV, of over CNV of een Geref.
Nationaal Vakverbond, of over de
schoolkeus en nu ook over de
kwestie der hereniging. Behouden wij
in deze strijdvragen wel voldoend'e het
geloof in elkaar? Durft Ieder te zeg
gen, dat niemand verketterd wordt en
dat nog niemand van een ander heeft
gedacht of gezegd, dat hij wel voor
de zaak der-vrijmaking verloren zal
„Let wel", zei ds. Van Dijk, „ik kies
vandaag niet in deze problematiek.
Het komt op mijn visie nu ook niet
aan. Het gaat alleen om de bewarendi
liefde, die we elkaar moeten toedra
gen en waardoor Goq' wordt verheer
lijkt. Moge die liefde gewekt en
heerschappij gebracht worden".
Minder studenten
Geref. diakonale conferentie
BESTELLEN.
(Van een onzer verslaggevers)
Tot schade van kerk en wereld
is er tot nu toe veel te weinig ge
bruik gemaakt van de bereidheid
der vrouw tot het verrichten van
liefdadig kerkewerk. De kerk
heeft zich daardoor de kans laten
ontgaan, de Boodschap mede uit
te dragen door middel van het
vrouwelijk charisme.
Deze klacht was gisteren te horen In
een referaat, dat de socioloog prof. dr.
R. van Dük, hoogleraar aan de V.U.
hield op de 69ste centrale diaconale c
ferentlo der Gereformeerde kerken
Den Bosch. Dat de vrouw meer bü het
diakonale werk betrokken dient te wor
den, mag de conclusie zijn van deze
drukbezochte conferentie in de Brabant
se hoofdstad.
Prof. van Dijk, die sprak over „de
vrouw en de kerkelijke liefdadigheid",
zag juist in deze tijd. nu de materiële
nood hier te lande heeft plaatsgemaakt
voor een vloedgolf van sociale, psy
chische en pedagogische nood, een
speciale taak voor de vrouw wegge
legd: het acht geven op hel detail
Terwijl de man eerder geneigd is op
de hoofdzaken te letten bij het lenigen
van nood, ontgaat de vrouw minder
gauw het detail. De moderne nood
behoeft veel meer dan voorheen een
vrouwelijke hulpverlening, zo betoog
de de socioloog.
Prof. van Dijk beklemtoonde dat de
Bijbel zich niet verzet tegen de
ambtsvervulling door de vrouw. In de
oude christelijke gemeente vierd de
dienst van de vrouw evenzeer erkend
als die van de man. Het clericalisme
is er de oorzaak van geworden dat
deze erkenning verdween. Het Calvi
nisme heeft ten aanzien van het we-
ren van de vrouw traditionele en
(Adv.) wereldse motieven gebruikt, totdat er
in de 20ste eeuw ongerustheid ov
ontstond. Nog is evenwel de weg nai
gelijkwaardigheid een moeizame we
hoewel die gelijkwaardigheid zuip
evangelisch is.
Nu de moderne nood tot de kerk o
-een antwoord roept, moet het mede de
vrouw zijn, die met de man dat
woord geeft. De kerk moet zijn eei
vende gemeenschap, aldus prof
Dijk, die de Boodschap brengt z
met het woord als de (liefde)daad. Niet
door mannen alleen, maar door mannen
en vrouwen samen met hun bijzondere
gaven en diensten in het midden dei
gemeente.
De toogdag der Gereformeerde diake'
nen, zoals voorzitter J. de Vries uit
Amsterdam deze conferentie kwalifi
ceerde, werd voorts in beslag genomer
door toespraken van drs. J. C. Verkerke
directeur van de Raad voor Gerefor
meerde sociale arbeid, van de heer T
Hartsuiker uit Den Haag, die de groe
ten overbracht namens het Algemeen
diaconaal bureau en van pastor Th iele.
die was afgevaardigd door de Lippische
Landeskirche en tot ieders verrassing
vrij vlot Nederlands sprak.
Voorzitter De Vries wekte de diake
nen op het lenigen van noden niet be
perkt te zien tot voedsel en kleding
maar ook aandacht te hebben voor de
achtergronden van elk geval. Hij atten
deerde voorts op de overdracht van het
Centraal bureau aan het Algemeen Dia-
konaal Bureau, waardoor het Centrale
comité thans de beperkte taak van
de oorlog terug heeft: het organi-
van de diakonale conferenties en
lanwijzen van en toezicht houden op
de redactie van het Diakonaai Corres
pondentieblad. Op deze nieuwe situatie
was de begroting, die men met enkele
nadere huishoudelijke zaken behandel
de, dan ook gebaseerd. De Gereformeer
de predikant van 's-Hertogenbosch, ds.
mr. C. Brouwer, sprak een slotwoord
Het volgend jaar zal de diakonale con
ferentie op 21 september in Den Haag
BESTELLEN. (Adv.)
uit, dat het aantal studenten terug
loopt. Het is wel begrijpelijk, maar
ook heel jammer. Hij wekte dan ook
op tot gebed' om verandering: in een
levende kerk zal het nooit ontbreken
aan jonge mannen, die begeerte heb
ben naar het wondere ambt van die
naar des Woords.
Prof. Jager refereerde over 4e levens
wandel. De bijbelse eisen voor een on
berispelijke wandel zijn zo hoog, dat
we er wel eens van mogen schrikken
en gaan bidden om veel vergeving.
Maar dan moeten we er ook naar ja
gen om als kinderen van het Konink
rijk te leven. Staan we even pal voor
een zuiver leven als voor een zuivere
leer. Strijden we even krachtig tegen
slordige levens als tegen verkeerde
formules? We begeren eenheid met de
christelijk gereformeerden. Doen we
alles om samenleven met ons voor
het aantrekkelijk te maken? We bege
ren, dat de synodalen zich zullen vrij
maken, opdat wij weer één worden.
Zou het beste middel daartoe niet zijn
een vrome wandel? We moeten ons
ieder persoonlijk afvragen of bij ons
zachtmoedigheid, vriendelijkheid, blij
moedigheid en vrijmoedigheid te vin
den is.
Luther als voorbeeld
De laatste spreker in de Nieuwe Kerk,
prof. J. Kamphuis voor het eerst
als hoogleraar op een schooldag
sneed het meest actuele probleem aan:
„In de 'crisis der Hereniging". Het
thema-der hereniging heeft niet alleen
de aandacht van hen, die vijftien jaar
geleden uiteen zijn gedreven door de
besluiten van toenmalige synoden,
maar van heel de christenheid, nu im
mers paus Johannes XXIII het plan
heeft tot het bijeenroepen van een con-
cilie, dat in het bijzonder zal gaan over
de eenheid der christenen. Inderdaad
wekt Christus eenheid. Maar het komt
er op aan in. zulke tijden met Christus
te blijven meewerken en daarom on
verpoosd de vraag aan de orde te stel
len, wat de oorzaak van-de verstrooi
ing is.
Prof. Kamphuis lichtte dit toe met een
voorbeeld uit a'e kerkgeschiedenis. In
Beits zelf uw meubelen l\
PRACHTBIJTS j
van Ceta-Bever
1536, toen wel vaststond, dat de wes
terse christénheid in twee kampen uit
eengevallen was, heeft paus Paulus III
het plan opgevat, een concilie bijeen
te roepen in Mantua om over „her
eniging"' te spreken. De keurvorst van
Saksen vraagt dan aan Luther om ar
tikelen op te stellen, die aangeven op
welke punten de afgevaardigden van
evangelische zijde eventueel conces
sies kunnen doen en op welke punten
in elk geval niet. Luther schrijft dan
de Schmalkaldische artikelen, die hij
zelf ziel als zijn „geloofstestament",
omdat hij zich aan het eind van zijn
En nu neemt Luther daarin vooral stel
ling tegen de hiërarchie van het paus
dom. -Het is niet alleen de leer, die
scheidt die mening had Melanchton
eerst maar het is ook de hiërarchie,
waarvan nimmer verlossing is te ver
wachten, want waar Christus verga
dert, verstrooit de hiërarchie.
Van het concilie van Mantua is niets
terecht gekomen. Maar Luther wees a'e
weg in iedere crisis rond het thema
der hereniging: blijft niet staan bij
het constateren van de gebrokenheid
van de christenen zonder meer, maar
onderscheidt geestelijk: waar ligt de
oorzaak naar de onderwijzing van de
Schrift?
Hier kunnen ook de gereformeerden van
Luther leren. Het kerkrecht was zijl)
sterke punt beslist niet. maar als het
er om gaat aan te wijzen, waar de
scheidingslijn lóópt, dan zegt Luther
niet: de rechtvaardiging uit het geloof
is het punt, waarom het gaat en het
kerkrecht is maar tweederangs, mhar
hij ziet de eenheid van die beide in
Christus.
Wie die eenheid ook in deze jaren niet
vasthoudt, zal een onderscheid maken
tussen enerzijds de zaken rond Doop
en Verbond en anderzijds de zaak van
het kerkrecht. Maar dan zal hij ook
maar met moeite de vrijmaking van
1944 kunnen eren als een door Chris
tus geschonken reformatie.
BESTELLEN. (Adv.
Beroepingswerk
NED. HERV. KERK
Berocpbaarstelling: Ds. G. Hamoen,
die zich beschikbaar had gesteld om een
jaar lang te arbeiden onder de vluchte
lingen uit Oost-Duitsland in het Hollan-
derheim te Berlijn, hoopt naar Neder
land terug te keren en zich in oktober
beroepbaar te stellen.
Meer dan 50 hoogleraren van vrij
wel alle inrichtingen voor hoger
onderwijs in ons land hebben zich
dezer dagen met een adres ge
richt tot de raad van ministers. In
dit adres spreken zij hun verontrus
ting uit over de huidige situatie,
rin, naar hun mening de bij de
erkende vakcentrales aangesloten
vakorganisaties zich op het terrein
van georganiseerd overleg, publiek
rechtelijke bedrijfsorganisatie en on
dernemingsraden vrijwel een mono
poliepositie hebben toegeëigend hoe-
wel zij slechts 321-2 pet. van onze on
zelfstandige beroepsbevolking omvat
ten.
zien hierin een aantasting van de
democratische beginselen, waarop ons
rechtsbestel gefundeerd is. Naar hun
mening behoort aan andere groeperin
gen, welke tot constructieve medewer
king bereid en in staat zijn, zowel bij het
leg in de bedrijfstakken en onder
nemingen als zo mogelijk bij de samen
stelling der publiekrechtelijke bedrijf 5-
lichamen een plaats te worden inge-
'uimd.
Teneinde zich ook op het hoogste ni
veau te doen vertegenwoordigen, ko
men de bedoelde organisaties voor de
consequentie te staan, zich in federatief
verband te bundelen, hetwelk tevens
een vruchtbaar overleg ten goede zal
komen, Tenslotte doen de hoogleraren
een dringend beroep op het georgani
seerde bedrijfsleven om stappen te on
dernemen. waardoor de niet bij een er
kende centrale aangesloten groeperin
gen de mogelijkeid krijgen hun stem
te doen horen.
Zij geven deze groeperingen in O'
weging om wegen te bewandelen die
toe lelden, dat zij aan het topberaad
kunnen deelnemen, cn verwachten van
dc overheid, dat zij er zoveel mogelijk
toe zal bijdragen, dat eerder genoemd'
groeperingen niet uit het overleg wor
den geweerd.
Onder de namen van hen die deze
brief ondertekenden troffen wij ook de-
namen van de hoogleraren van de Vriji
Universiteit prof. dr. S. U. Zuidema ei
prof. dr. L. W. G. Scholten, evenals de
n van prof. dr. iv. H van Ric
van andere universiteiten hebben
bekende hoogleraren als prof. dr.
Bouman. prof. dr. T. T. ten Ha-
ïun naam aan deze brief gegeven.
Vooral van rooms-katholieke zijde werd
hel manifest gesteund want van de 53
ondertekenaars doceren er 3
rooms-katholieke universiteiten of hoge
scholen.
JEAIVNA OTERDAHL-
En 's avonds hingen er dan lampions in het park
en werd er vuurwerk afgestoken.
Ja, dat waren heel andere tijden, zowel voor herm
voor Oscar, als voor de baron en de barones. Want
de oude koning kreeg andere noten te kraken, toen
zij hem in Noorwegen afzetten op zijn oude dag.
„Verlaat u niet op vorsten", staat er geschreven.
Neen, Antonsson. dat staat er niet.
Marit was wel eens wat lastig zoals zij op de
woorden lette.
Staat geschreven Antonsson was aan de
gang en wilde niet worden onderbroken. En de ba
ron en de barones verloren alles wat zij hadden,
want de jonge baron kon niet met geld omgacn, En
toen legde de bank beslag op Charlottendaal, de
stad kocht het en maakte er een tehuis voor oude
dames van. Ja, ik spreek geen kwaad van de da
mes, zij moeten ook leven, beware mij, maar het
is hier niet meer zoals vroeger. O nee, o nee Ik
was er bij toen die druivenkas hier werd aangelegd
en dat is lang geleden. Dat was m 1881, als jullie
't weten wil,,
Vertel nog eens van die kleine hond, Antons
son, vroeg Ragnhild.
Die hond? Er waren zoveel honden hier. Maar
de barones had er een, die niet groter was dan zó,
en de baron had hem gekocht in het buitenland en
had er acht duizend kronen voor gegeven. Hij was
als zij zo zacht en krijtwit, witter dan jij, Ragn
hild; de barones voerde hem met amandelen en ge
mest kalfsvlees, hij verdroeg niets anders, en zij
hield zóveel van die hond, dat hij zijn natuurlijke
dood moest sterven. Maar het was zielig het arme
dier op 't eind te zien, hij sleepte zich voort, dus
ik zei meermalen tot de barones, dat het beste zou
zijn, als ik Fido maar een schot zou geven. Maar
daar was geen sprake van. Neen, de barones was
niet zo. dat men niet met haar kon redeneren en
-de baron ook niet, maar Fido moest leven, tot hij
■stierf. Maar nu zijn ze weg, cn hij ook. Die hond
was drie-en-twintig jaar voordat hij stierf.
Buiten waait
de zomerwind
Dat is onmogelijk, zei Krister.
Antonsson verwaardigde zich niet te antwoorden.
Enige ogenblikken bleef hij nog zitten zonder iets
te zeggen, als verdiept in het verleden, toen haalde
hij zijn horloge tevoorschijn, dat hij in een celluloid-
doosje in zijn vestzak droeg, stond moeizaam op en
ging naar zijn eigen vertrekje.
Hij woonde in een kamertje in de keukenvleugel,
waar hij de laatste dertig jaren had gewoond, na
Tilda's dood.
De kinderen wisten best wat er nu ging gebeuren.
Over een uur of zo zou Antonsson weer tevoorschijn
komen, geschoren, gewassen, in' zijn beste pak ge
stoken en met een groene gieter, een - grasschaar en
een kleine hark in de hand. Met "deze voorwerpen
zou hij het hek uitgaan, naar de naaste tramhalte
lopen, die tamelijk dichtbij was, en naar het kerk
hof rijden, waar Tilda begraven lag.
Een paar jaren geleden had Antonsson een doel
bereikt, waarnaar hij lange tijd had gestreefd. Door
ongelooflijk spaarzaam te zijn, had hij het zó ver
gebracht, dat hij een steen op Tilda's graf had kun
nen laten aanbrengen. Niet zo maar zo'n prullige
platte grijze steen, die iedereen kan laten maken,
o neen. Boven het stof van de vroegere kamenier
der Barones, Antonssons jeugdliefde en trouwe ge
zellin gedurende vijftien jaren, verrees een zwart-
gepolijst granietblok, op welks bovenkant een witte
duif droevig neerkeek op de 'woorden: ..Johannes
Antonssons familiegraf" in vergulde letters. Het
graf zelf was omringd door een dichte, mooi onder
houden rand gras en in 't midden was een groep
geraniums en blauwe lobelia's aangebracht.
Het graf was het voorwerp voor Antonssons te
derste zorgen. Het was zijn trots, zijn bezit, zijn te
huis, het enige wat hij hier op aarde het zijne kon
noemen. Met kalme rust zag hij de dag tegemoet,
wanneer hij zelf onder deze steen zou worden neer
gelegd. Zijn baas, de kweker, had hem beloofd dat
zolang hij in leven was, het graf goed zou worden
onderhouden, en Eriksson was jong. Wat
zijn tijd kwam. dat bekommerde de oude man niet.
Men kan op verschillende manieren oud worden
en de kleine meisjes van de tuin van Charlotten
daal waren reeds vroeg ruimschoots in de gelegen
heid geweest dat waar te nemen.
Want niet alleen zagen zij de oude dames, die hun
toevlucht in het grote huis hadden gevonden, rond
wandelen onder de bomen of op een bank zitten met
een boek of hun breiwerk, maar zij zagen hen zo
nu en dan ook binnenshuis, in hun eigen kamers.
Sommigen van hen vonden het een aardige afleiding
de kinderen bij zich te nodigen en hun dan verha
len te vertellen, of het een en ander uit hun gehei
me laden te laten zien. Marit, die vlug en bij-de-
hand was, mocht meermalen boodschappen voor hen
doen, soms een heel stuk de stad in. Ragnhild, een
persoontje dat erg veel van gezelschap hield, en
voelde dat zij overal welkom was, kwam onaange
kondigd zelf eens aan. Zij klopte met een zacht
vuistje op een gesloten deur en stak dan haar zil
verblond kopje door een kier die langzaam groter
werd, totdat zij tenslotte helemaal binnen was. Elln
kwam niet zo dikwijls in het grote huis als de an
dere twee: zij zou nooit durven wat Ragnhild durf
de en ook kon zij niet wat Marit kon. Maar ook zij
had haar vrienden onder de oudjes en zij wist, even
goed als de verstandige Marit, dat niet allen het
zelfde zijn, omdat zij lang hebben geleefd.
izigste van hen allen:
In Jesaja 9 wordt gesproken over het volk dat in duisternis
cn benauwdheid wandelde en plotseling een groot l'.cht ziet,
Mattheus maakt het duidelijk dat Christus dat licl-t is. Uit
voerig gaat Jesaja dan in op de gevolgen van dat licht, ge*
volgen die ook vandaag nog gelden.
„Gij hebt het volk vermenigvuldigd," is de eerste uitspraak.
Waar Gods licht gaat schijnen, gaan Gods kinderen gr--zien,
Licht en groei horen bij elkaar. Zet een plant iri h°t donker
en er zullen geen bloemen aan komen en de bloemen zullen
geen zaad dragen. Maar haal een plant uit een donkere hoek
weg en zet hem op de vensterbank en hij jleurt binnen een
dag op.
Wij zeggen dat wij leven in het licht van God. Is dat waar
Bewijst ons leven deze waarheid? Iedereen kan een dergelijke
uitspraak op de waarheid keuren. Waar licht is is groei en
vermenigvuldiging. Geldt dat van uw leven?
Geestelijke groei is geen gevolg van geloofsinspanningmaar
alleen een gevolg van in het licht staan.
NAAR AANLEIDING VAN EEN ADRES
TN een gemeenschappelijk adres
hebben drie en vijftig hooglera
ren, verbonden aan vele universitei
ten en hogescholen in Nederland, uit
drukking gegeven aan wat zij blij
rusting.
Zij stellen vast, dat aan het georga-
overigens niet? Welnu, de organisa
tie van protestants-christelijke jour
nalisten is aangesloten bij het C.N-V.,
en zij heeft van die aansluiting neg
nimmer spijt gehad. Het C.N.V.
als een reden tot veront- heeft haar gaarne gesteund in huu
streven naar een betere rechtspositie
van haar leden.
wel uitsluitend kan worden deelge- van protestants-christelijke journa
nomen door organisaties die bij een listen een belangrijke mogelijkheid
erkende vakcentrale zijn aangeslo- te
om bij te dragen aan de
ten. Zij wensen kennelijk, dat dit verwezclijking van de christclijk-so-
anders worden gaat.
ciale gedachte. Maar ja, zij hebben
Het moet
i het hart, dat ons er dan ook een geduchte contributie
uit het adres van de hoogleraren
niet duidelijk geworden is, waarom
het anders moet. Wat is er fout in
dc huidige situatie? Men kan wel Nogmaals,
komen tot exclamaties als „recht-
indien er binnen heL
aatschappelijk bestel van vandaag
vaardigheid contra macht" de groepen zijn, die met de bestaande
hoogleraren onthouden zich daarvan situatie niet zijn ingenomen,
overigens wijselijk maar wij her
halen: wat is er in feite fout?"
De professoren willen in hun adres
kennelijk opkorm
positie van wat
duiden als het hogere personeel. Nu
die overigens nog nauwelijks tot
groepsvorming hebben kunnen ko
men, dan zou men in de eerste plaats
voor de rechts- mogen verwachten dat onder de thans
n pleegt aan te nog niet tevredenen tot
ecnsluiting gekomen wordt. Dat zal
ware al dadelijk op te merken, dat overigens al een geducht heet hang-
onder dit hogere personeel het or- ijzer blijken te zijn.
ganisatorisch besef beperkt ontwik- Of het dan echter komen moet tot
keld is. Om welke redenen schijnt allerlei nieuwe organisatie-vormen
men moeilijk tot een organisatie te die blijkbaar afkerig zijn van aan
kunnen komen. Zit het vast op de sluiting bij "de bestaande vakcentra-
contributie? Maar voor anderen is len, en die daarom, zoals thans be-
dit kennelijk geen belemmering om pleit, elkaar onderling federatief
ling? Van de mensen om wie het de christelijk-sociale gedachte,,
hier gaat heeft inderdaad tot dusver zoals voorgestaan door protestant en
niet meer dan drie percent de weg rooms-katholiek, niet onderschrijven,
naar een afzonderlijke organisatie en zich bovendien niet thuis zullen
kunnen vinden. gevoelen in de kring van het N.V.V.
Dit cijfer werkt dus al niet anime- Voor allen overigens geldt het zeker
rend voor erkenning cn inschake- niet.
ling. Maar er is méér. Het is ons uit Wij voor ons zien voor de protestant-
het adres van de hoogleraren even- se christenen, wij zien ook voor wat
min gebleken wat er, ook voor ho- men verstaat onder het hogere pcr-
ger personeel, in de weg staat aan soneel, de juiste plaats nog in een
aansluiting, via desnoods nieuwe or
ganisaties, bij een der vakcentralcn.
Zonder meer geldt dit het C.N.V.
Om uit deze vakorganisatie een
organisatie die bereid is het C.N.V.
in het uitdragen van de christelijk-
sociale gedachte te steunen. Er is
geen lid van enig' personeel
beeld te noemen: Van journalisten hoog of laag, nog geen reden om
mag worden aangenomen, dat zij zich in die kring niet thuis te voelen,
paald; van welk beroep geldt dit zijn rechtvaardige belangen.
BESTELLEN.
BOEKENHOEK
De actualiteit der wetenschappen. In
terfacultaire voordrachten in 1957 ge
houden aan de Vrije Universiteit door
prof. dr. J. Booij, prof. dr. P. Groen,
drs. J. W, de Pous, prof. mr. P. J, Ver
dam en prof. dr. J. Waterink. In op
dracht van-de Vrije Universiteit ultge
geven door' J. H. Kok N.V., Kampen.
Het wonder in het alledaagse natuur
gebeuren. Verslag werkweek leraren na
tuurkunde prot. chr. kweekscholen. Uit
gave Christelijk Paedagogisch Studie
centrum.
De albatros, en andere detective-ver-
halen, door Charlotte Armstrong. Ne
derlands van Hans Jacobs. Uitgave Pris
ma, Utrecht.
Ambtsjubileum
ds. Jac. J. H. Pop
Hoewel ds. Jac. J. H. Pop, emeritus
predikant der Nederlandse Hervormde
Kerk op 27 juni 1909 in het predikambt
te Rijnsaterwoud'e werd bevestigd, viert
hij nu pas officieel zijn 50-jarig jubileum.
Hij zal op zondag 4 oktober in zijn eer
ste gemeente in de ochtenddienst een
gedachtenisrede uitspreken. Ds. Pop
heeft na Rijnsatei'wpude nog de gemeen-,
ten gediend van 's-Graveland, Zullen,
Puttershoek, Maassluis. Gorinchem, Ze
venbergen, Zwammera'arn en Vorchten.
In deze laatste gemeente werd hem op
1 mei 1950 het emeritaat verleend. Daar
na diende hij nog als voorganger de
evangelisatie van Poorlugaal tot 1953 en
van Callandsoog tot 1955. Ds. Pop heeft
Adv.) zich sindsdien gevestigd in Sassenheim.
Man
met vriendelijke ogen. Zij
er gezond uit, maar kon niet veel meer
(Wordt vervolgd
Prof. dr. A. Goslinga tc Badboevedorp,
oud-hoogleraar in de letteren en wijs
begeerte aan de Vrije Universiteit, zal
aanstaande zaterdag zijn 75ste verjaar
dag vieren. Prof. Goslinga werd 26 sep
tember 1884 te Bolsward geboren. Hij
studeerde aan de Leldse universiteit
Ned. letteren en verbleef in 1910 en 1911
te Londen en Parijs voor een archief-
Op 6 juli 1915 promoveerde hij aan de
Leidse universiteit tot doctor in a'e let
teren en wijsbegeerte op een proef
schrift getiteld: „De buitenlandse
staatkunde van den raadspensionaris
Simon van Slingelapdt".
Na van 1913-1913 leraar te zijn geweest
aan het Marnix-gymnasium te Rotter
dam en van 1915-1918 aan de Rijks
h.b.s. te Winterswijk, volgde in 1918
zijn benoeming tot hoogleraar aan de
V. U.. waar hij 8 juli van dat jaar
inaugureerde met een rede over: „Wil
lem I als verlicht despoot".
Prof. Goslinga d'ocpsrde de nieuwe al
gemene en vade»*"ndse geschiedenis
alsmede het Middel-Nederlands, Hij
is medeoprichter van de stichting
Reveil-Archief. waarvan hij ook vice-
voorzitter is. Ook is hij voorzitter ge-
woest van a'e Vereniging Het Bllder-
dijkmuseum en voorts had hij een
werkzaam aandeel in de oprichting
het „Gezelschap van Christelijke
Historici".
Prof. Goslinga hééft onder meer de
briefwisseling tussen mr. G. Groen
van Prinsterer en dr. A. A. Kuyper be-
werkt. Hij publiceerde in de reeks
„Christendom en historie" en schreef
ook „Dr. Karl Guetzlaff-en het Neder
landse protestantisme in het midden
van de vorige eeuw". Het vierdelig
werk „archiefstukken betreffende de
afscheiding van 1834" versoheen onder
zijn toezicht. In het tijdschrift voor
geschiedenis en in anti-revolutionaire
staatkunde zijn eveneens publicaties
van zijn hand verschenen.
Wederom sterke groei
aantal leerlingen
bij het v.h.m.o.
Blijkens door het Centraal Bureau
voor de Statistiek gepubliceerde cijfers
telde het v.h.m.o. op 10 september jl.
158.500 leerlingen tegen 143.300 een jaar
tevoren (toeneming 11 pet.). Er zijn
dus 15,200 leerlingen meer toegelaten
het afgelopen schooljaar ver
trokken.
Het verschil in omvang van df ge
boortegeneraties, waaruit de toegelatenen
BESTELLEN. (Adv.)resp. v«. trokkenen in hoofdzaak afkom-
Universitaire brug-
oefeningen
Het hoofdbestuur van de Vereni
ging van Leraren en Onderwijzers in
de lichamelijke Opvoeding in Neder
land heeft de minister van onderwijs,
kunsten en wetenschappen in een te
legram gevraagd, universitaire oplei
ding voor lichamelijke opvoeding te
willen instellen. In het telegram
wordt gewezen op de uitspraken van
professor dr. Jongbloed, de maandag
afgetreden rector magnificus van de
Rijksuniversiteit te Utrecht.
Deze had in zijn rede bij de recto
raatsoverdracht gezegd nog steeds node
de studie-richting der lichamelijke op
voeding te missen bij de 56 studierich
tingen die de Utrechtse universiteit telt.
Prof. dr. J. Jongbloed noemde de li
chamelijke opvoeding het stiefkind bij
het onderwijs en hij pleitte voor univer
sitaire ojileiding, mede ten bate van het
wetenschappelijk onderzoek,
Voorts verwijst, het hoofdbestuur naar
de reeds in oktober 1954 aan de mi
nister gedane voorstellen betreffende
verbetering van opleiding voor de licha
melijke opvoeding in Nederland. Ten
slotte wordt dringend verzocht in de
aangekondigde nota van wijziging op het
wetsontwerp tot wijziging van de hoger
onderwijswet, de universitaire opleiding
voor de lichamelijke opvoeding tot stand
te willen brengen.
Ds. J. B. C. Roelmann
neemt afscheid
van Soest
Generale zendingsdeputaten der Ge
reformeerde Kerken hebben ds. J, A. C.
Rullman. emeritus missionair predi
kant van de gereformeerde kerk van
Rotterdam en momenteel hulpprediker
te Soest, aangezocht voor de tijd van
maximaal drie jaar naar Argentinië te
gaan met standplaats Buenos Aires, ten
einde de Gereformeerde Kerken te advi
seren bij de opz,et van het zendingswerk
en om de mogelijkheid van samenwer
king tussen de Gereformeerde Kerken in
Argentinië en die in Nederland nader te
onderzoeken. Ds. Ruilmann heeft dit
aanzoek aanvaard en zal zondagmorgen
4 oktober afscheid nemen van de ge
meente van Soest. Ds. en mevrouw
Ruilmann zullen zien drie maanden te
Nunspcet vestigen, om zich op hun taak
in Argentinië voor te bereiden, en zullen
begin I960 scheen gaan naar het nieuwe
arbeidsterrein. Ds. Ruilmann was tevo
ren predikant te Batavia en tal van ja
ren docent aan de opleidingsschool te
Djakarta.
stig waren speelt hierbij uiteraard een be-
langrijke rol. Bovendien dient men in
het oog te houden dat d" in 1959 ver-
trokken leerlingen bij het v.h.m.o. kwa-
men in een periode, waarin de belang-i
stelling voor deze schoolsoort veel ge
ringer was dan thans, aldus het CBS.
Het aantal toegelatenen steeg even-!
eens met 11 pet., nl. van 33.700 tot
37.400.