HUURHUIZEN iaat de '^oireó-cfeólacliten zinojen wee plaatjeó van twee Assistente in de huishouding ónujjeó Een goede schuurpoeder moet krassen 195 ZONDAG" ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1959 ZO WORDT DAT ALLEMAAL GEMAAKT Kleine, expressieve vrouw vertolkster van het oude Jiddische lied „Ribojnoj sjel ojlom. 'ch wel dir a dudele zingen, du, du, du. Ajé emtso ë»ho we aje lo emtso ëcho, wu kon ich dich jo gefinen un wu kon ich dich nit gefinen, du. „Heer der schepping, ik zing voor je een „dudele". Waar kan ik je al niet treffen. Overal waar ik ga en sta ben jij. Gaat 't een mens goed, dan ben jij het, gaat 't hem slecht, dan ben jij het, je bent, je bent geweest, je zult altijd zijn. Hemel en aarde ben je, boven ben je, beneden ben je. Waar ik mij keer, waar ik mij wend, overal ben jij Als ze het zingt, krijgt haar ge zicht een bijna tedere uitdrukking en in haar lage, donkere stem proef je de intensiteit, waarmee, honderden jaren geleden, de Jo den zich tot him Heer wendden. Overal waar ik ga en sta, ben jij. Heer, mijn vriend, die zo dicht bij me is, altijd, hoor naar mij...." En daarom zongen ze, de Joden, praatten ze in hun eigen taal en op hun eigen wijzen. Maar... dat is al lang geleden, die oude zangen behoren tot een tijd, die wij nu niet meer ken nen. Tenminste, als wij nooit ken nis hebben gemaakt met Chanah Milner, de kleine Joodse vrouw, die zich deze liederen en dus ook deze oude tijd eigen heeft ge maakt als geen ander met als enig doel iets van die Jiddische folklore door te geven in deze moderne, zo snel vergetende tijd. Dat alleen Een groot zangeres haar niet kunnen geen figuur voor enorme podia, noch voor al even omvangrijke orkesten. Het enige, dat zij pre tendeert is slechts het intermediair te willen zijn tussen wat haar zo na aan het hart ligt: die oude Joodse kuituur, en ons, die naar haar willen luisteren. Naar haar en dus naar de stem der Joden, zoals die, soms eeuwen geleden onder de meest moeilijke omstan digheden, toch weerklonk. Dat alleen wil ze, dat ziet ze min of meer als 'haar levenstaak.... Cha nah Milner... een vleugel... wat eenvoudige accoorden... en het Jiddische lied. „Doires zihgen" staat er op haar programma, doires, het Joodse woord voor geslachten, waarmee zij eigenlijk wil zeggen, dat niet zij aan het woord is maar de geslachten voor haar. De jongeren leerden ze van de ouderen en zo bleven die oude wijzen en teksten dus van geslacht op geslacht be- Al jong Het typerende is, dat Chanah Milner als jong meisje in haar ouderlijk huis te Arnhem nog op deze karakteristieke folkloristische manier, ook die melodieën en woorden heeft leren kennen. In haar jeugd kwamen er namelijk vrij veel Oost-Joodse jongeren uit Polen, Rusland en andere gebie den naar ons land om hier de techniek van de landbouw te le ren kennen met de bedoeling die later in eigen land in de praktijk te brengen. De deuren van Cha nah Milners ouderlijk huis ston den voor die jongeren tijdens de weekenden wijd open en daar in Arnhem zong die Oost-Joodse jeugd dan haar oude zangen. Chanah, een gevoelig, artistiek kind, luisterde en speelde en zong ze al spoedig na. Veel moeite had ze er niet mee, het zat haar eigenlijk in het bloed. Toch heeft het nog jaren geduurd, eer ze be greep- het Jiddische lied, mijn lied, moet weer opklinken, hiet in de eigen besloten kring, doch ook daar buiten. En het werd een opdracht voor haar. Vreugde - verdriet Tussen die jeugd en deze op dracht liggen jaren vol vreugde, maar meer nog van verdriet. Vreugde omdat zij zich in haar meisjesjaren kon bekwamen in wat lief was: zang, muziek en vooral dans. Wat gelukkig was ze met haar studiebeurs, welke haar in staat stelde aan de beroemde Weense academie juist op haar terrein zich te bekwamen, hoe veel goede uren heeft zij niet beleefd tijdens haar opleiding bij Chaja Goldstein in Amsterdam daarvoor. Doch ze was nog geen twintig, of ze begon het al te voe len. Joden waren in vele landen niet gewenst. In Wenen ontdekte zij, wat anti-semitisme betekent, iets, dat haar bitter teleurstelde. Ook elders werd het haar steeds duidelijk wat het inhoudt een Jodin te zijn. Nu ze sinds onge- ve'er twee jaar het Jiddische lied br,engt, is ze gaan begrijpen zo zegt ze zelf dat het allemaal zo heeft moeten zijn. Want deze antipatieke houding bracht de Jo den nog meer naar elkaar toe en waar zij samen zijn, wordt er gezongen. En dat bracht voor Chanah Milner met zich mee een uitbreiding van de liederenschat, die zij in hoofd en hart bewaarde. Het werd 1940 Vluchtend van het ene land naar het andere om al te grote moei lijkheden te voorkomen, werd het oorlog. We hoeven zeker niet te schrijven, wat dat voor haar be tekende. Toen het 1945 was ge worden, waren op een enkele nicht of neef na, bijna al haar familie leden niet meer in leven. „Ik zelf ben er door heen gekomen, soms weet ik nog niet hoe", vertelt ze Het einde van de oorlog bete kende echter voor deze kleine, bewegelijke vrouw zeker nog niet het einde van veel zorgen. Een bittere nasleep van zes jaar ziek zijn en moeten liggen doet zich nu nog gevoelen. Ondanks dit al les evenwel bleef het Jiddische lied haar uitermate boeien, ster ker nog, ze wilde haar aangebo ren aanleg voor de dramatiek, haar uitbeeldingsvermogen, haar stem en haar handen benutten om in deze Westerse wereld het Oost-Joodse lied door te geven. een wel zeer persoonlijk karakter draagt. Het zijn deze liederen, die Cha nah Milner op haar programma heeft staan, evenals de zangen, die zijn ontstaan in de tijd van het chassidisme. Wiegeliedjes, kinderversjes, het liefdeslied, het lied van en over het werk, het p^rtisanenlied... het zijn allemaal zangen en woorden met een eigen karakter, soms half psalm. Als Sarah Luister maar eens naar een ge woon liedje, dat voor een lief meisje is gemaakt. Ook wij zin gen, dat meisjes op bloemen lij ken, maar van ons zult u nooit horen, dat zij zal worden als Sarah, Rebekka en Rachel. De grootste plek in haar melodieuze hart heeft Chanah Milner echter bestemd voor het religieuze lied, eigenlijk vroeger alleen door de mannen gezongen, maar zo mooi en zo rijk van inhoud, dat Chanah Milner ze het liefst van allen speelt en zingt. Levenstaak Het oude Jiddische lied in deze tijd, vertolkt door een vrouw, die bewegelijk, zeer expressief en qua uiterlijk zeker een opvallen de verschijning, deze zingende voordracht als haar levenstaak heeft opgevat. Wilt u haar zelf horen, dan moet u zo u haar onlangs al eens niet op het tele visiescherm hebt gezien begin november toch eens in de radio- gids snuffelen, want dan zult u haar naam zeker tegenkomen. In ieder geval heeft u thans op onze pagina ook even kennis met haar kunnen maken. Wat worden we vaak geconfronteerd metnaalden. Niet alleen thuis, waar we er misschien bijna dagelijks mee te maken heb ben, maar bijvoorbeeld ook bij de dokter. We horen of lezen over wonderlijke genezingen, die via injecties plaats hebben. En aan een injectie komt nu eenmaal een naald te pas. Naaldenwe staan er niet bij stil, vinden ze heel gewaon. Maar, weet u eigenlijk wel hoe oud ze zijn en hoe ze worden gemaakt? men in dezelfde plaats naalden zien maken en speciaal het vor men ervan is daar belangrijk. Intussen had men ook het be lang van de „medische" naalden ontdekt. Van een eenvoudig begin werd deze tak van industrie steeds meer geperfectioneerd, want door iedere verbetering op dit gebied kunnen doktoren, tand artsen. en narcotiseurs hun pa tiënten de injecties gemakkelijker (en met minder pijn...) toedienen. De meeste chirurgische naalden worden bijv. in een Londense fabriek gemaakt van roestvrij staal. Sommige zijn van nikkel of zelfs van platina. Een stuk staal van acht inches (203 mm) lang en V& inch (127 mm) dik wordt doorboord, zodat er een buisje ontstaat. Dan ondergaat de Onmisbaar in huishouding en op medisch gebied Reeds 1500 jaar voor Christus is bij opgravingen van ijzeren en bronzen voorwerpen aangetoond, dat men toen al spelden en naal den gebruikte. De kleding, die in sommige streken losjes werd om geslagen, moest op de een of an dere manier worden bevestigd. Oorspronkelijk zal men zich wel beholpen hebben met de beschik bare materialen, zoals stekels en planten. Maar langzamerhand ging men mooie sierspelden ma ken van been, ijzer, brons en an dere metalen. Voor het naaien zelf werden vroeger dorens en visgraten gebruikt en toen mer. bedreven raakte in de verwerking van verschillende materialen, kwamen de „naalden" van hoorn, been en metalen. Bij sommige opgravingen was het oog in het midden aangebracht, latere soor ten gingen meer op onze naalden lijken met het oog aan een kant. Elfde eeuw Het was in de elfde eeuw, dat men leerde hoe van metaal dun ne draden konden worden getrok ken en dit kwam de naaldenma kerij goed van pas. Zo stond er in 1370 een naar de begrippen van die tijd in Duitsland al grote fabriek: dit land produceert tot op vandaag nog veel naalden. Monniken hebben zich ook al bezig gehouden met het vervaar digen van naalden. Dat gebeurde eeuwen geleden in een klooster te Worchester in de buurt van Red- ditch en dit monniken-werk" werd het begin van de Engelse naaldenindustrie. Nog steeds kan draad een bewerking, waardoor hij de juiste dikte krijgt en ver volgens wordt hij op maat afge knipt ter lengte van twee naal den. Aan beide einden slijpt men er dan een punt aan, in het mid den afgeplat, de ogen worden er in geponst en de draad in tweeën gebroken. Dan houdt de machine op met het werk dat wordt over genomen door de geoefende ogen en handen van de handwerksman. Vakwerk Als het staal nog soepel is, geeft de vakman het door kloppen met een klein hamertje zijn juiste vorm: recht, gebogen of een hal ve cirkel. Dan wordt de naald gehard en gepolijst volgens een oude methode, die nog niet ver beterd is. Alle naalden, ook de naainaalden, worden persoonlijk gecontroleerd, voordat ze de fa briek verlaten. De vaklieden, die hun bekwaamheid van generatie op generatie hebben geërfd, blij ven vasthouden aan hun oude ma nier van werken, omdat deze be wezen heeft deugdelijk te zijn. En voor naalden met medische doeleinden kan dit alleen maar van het grootste belang zijn. veel ons dit heeft gekost, Niet alleen aan moeite, maar vooral aan geld... dat wij soms helemaal niet hadden". Ze glim lacht erbij, Chanah Milner en met een zekere trots glijden haar ogen over deze boekenschat. Oost-Joods Uren kan zij over haar werk praten. Ze weet precies waar haar liedjes zoal vandaan komen en licht je met kennis van zaken in over veel wat met Joden te ma ken heeft. De liederen, die zij vertolkt, stammen allemaal uit de wereld van de Oost-Joden, die van de tiende eeuw af in de bitterste omstandigheden in hun .sjtetl" of „ghetto" moesten le ven. Omdat men in deze ver plichte afzondering geen enkel kontakt had, of beter mocht heb ben, met andere volken en dus andere kuituren, heeft de eigen kuituur zo'n bijzonder accent ge kregen, een folklore ontstond, die Experiment in Amsterdam mei «aangeplakte» keuken en een reuzen hal gemakkelijk gezegd, maai vraag niet wat daar aan vast zit. Met grote inspanning en vooral met veel doorzettingsver mogen, heeft zij in een tijdsbestek van nog geen twee jaar uit prak tisch alle delen van de wereld boeken, bundels en platen laten komen om zoveel mogelijk echt Jiddische liederen te kunnen be machtigen. Haar man heeft haar daarbij op een eminente manier gesteund. Hij ging van het ene antiquariaat naar het andere, snuffelde hier en zocht daar, bla derde in honderden oude boeken en was even gelukkig als zij weer met een of ander waarde vol exemplaar thuis te kunnen komen. Nu bezitten ze samen de meest volledige bibliotheek, die er op dit gebied bestaat, „al moet je ons niet vragen hoe- WIST U DIT AL 7 En wist u dat lossè melk èr wél bij vaart als u ze zeer snel aan de kook brengt, even laat door koken en dan weer zo snel mogelijk afkoelt, bijvoorbeeld in een bak met koud water? Om huiselijke feestjes wat op te vrolijken, zijn er cocktailróerders in de handel met bovenaan een klein plastic fluitje, waar je echt op flui ten kunt. Eerlijk gezegd: niet zo zeer voor een „cocktailparty", maar meer voor kinderfeestjes lijken ons die roerders wat geschikter. De dochter, die wil gaan breien, maar nog niet zo handig is met die lange breinaalden, kunt u misschien dat sinds enige tyd in verschillende zaken te koop is. Ze kan er wel geen sok op maken, maar toch wel een shawltje of iets anders „recht-toe- rccht-aan". Het systeem komt een beetje neer op het ouderwetse breien op een oud garenklosje. In het plankje zjjn namelijk kleine spijker tjes geslagen, waar men de draad omheen kan doen en zodoende kan „breien". Er worden, al zullen heel wat verloofde paartjes het nog land niet genoeg vinden, toch behoor lijk wat huizen in ons land ge bouwd. En al die nieuwbouw geeft ingenieurs en architecten de gelegenhiid eens wat te ex perimenteren^ ,Zo verrijst er op net ogenblik1 in een van Am sterdams nieuwe wijken, de Slo- tervaart, in opdracht van de Ge meentelijke Woningdienst weer eens een complex „experimen tele" woningen, die zeker iets opvallendshebben. In de eerste plaats is dat de in deling van de woning, die een vol komen andere plattegrond heeft dan we gewend zijn. Wie zo'n huis binnenkomt zal zich namelijk verbazen over de naar onze be grippen grote hal met een afme ting, die men in normale huurhui zen de laatste tijd eigenlijk ner gens tegenkomt. Het lijkt bijna wel een kamer, al is het geenszins de bedoeling van de architect, de heer F. J. van Gooi, dat deze als zodanig wordt gebruikt. Het is een echte hal en daarmee uit. De grote oppervlakte ervan kon worden bereikt door de keuken min of meer tegen het huis „aan te plakken", waardoor deze klei ne, maar overigens wel praktisch ingerichte keuken een uitspringen de hoek aan het huis vormt. de plaats zou men een gezellig klein bergkastje of toilettafel kunnen kiezen. Het zogenaamde „droogbalkon" is hier ook toege past. Van straat af gezien lijkt zo'n balkon heel gewoon, bij na der inzien evenwel blijkt het geen bodem te hebben. Experimentele woningbouw men komt het nogal eens tegen in ons land. De praktijk zal ech ter moeten bewijzen of deze Am sterdamse huizen met al hun uit springende keukens en hun ramen, die net niet recht boven elkaar De naald zitten, het zullen doen. ONS PATROON ENQUÊTE ONDER SCHOLIEREN N.O. Het is er bijna niet meer bij „Assistente in de huishouding" heet het officieel op de nijver heidsscholen voor meisjes, maar het ziet er naar uit, dat deze betiteling langzaam maar zeker gaat verdwijnen. Uit een en quête over beroepskeuze is na melijk gebleken, dat slechts vijf tien van de 177 ondervraagde leerlingen de huishoudelijke richting kozen en dan nog voor een deel om thuis te helpen. Het in betrekking gaan was er bijna niet meer bij. Aan deze enquête, die nu al weer enige tijd geleden is ge houden, deden acht „proefscho len" mee, zowel landbouwhuis- houdscholen als andere nijver heidsscholen voor meisjes. Op de vraag „foat wil je worden?" antwoordden 56 van de 177 meis jes: „kinderverzorgster", een vak overigens, waaraan op elk der verschillende typen scholen tij dens deze ondervraging slechts twee lesuren per week werden besteed. Voorts zeiden 17 meisjes verpleegster te willen worden, 9 kleuter onder wijzer es, 5 kolonie leidster of -helpster, 16 verkoop ster, 12 wilden naar kantoor, 15 misten nog niet wat ze later zou den gaan doen, er waren 6 be langstellenden voor gezinsver zorging en tenslotte 4 meisjes, die wel voor het beroep naaister voelden. De overige in aanmer king komende beroepen waren nog kariger vertegenwoordigd. Een feestelijk model Omdat dit het 300-ste patroon is, dat wij publiceren, hebben we geprobeerd daarvan iets speciaals Jbv J* te maken. De keus viel op dit zeer moderne japonnetjedat 44 en 46 (48 op bestelling). Het modelletje heeft een Schattige, grote kraag, die wat op staat. Flatteus zijn ook de driekwart, blousende mouwen. De rok heeft /ffëfyML voor en achter twee iets klok- Af.'-wjjfiQ Vt kende stolpplooien. Mooie kno- \v pen en een strikje bij de kraag accentueren het aparte cachet. Men heeft ongeveer 4J meter rWpjl,jfIa stof van 90 cm. breedte nodig. /ryr ^«l Onder vermelding van nummer 300 is dit patroon verkrijgbaar «t stuk. De patronen kunnen ook 1 per post worden toegezonden. De Jl\l prijs wordt dan f 0.60. Dit be- jj.]H drag gelieve u in postzegels te u plakken op de briefkaart, waarop u uw bestelling doet. Plak deze zegels naast de gewone frankeerzegel. Wilt u uw bestelling vóór 26 september doen? Na die datum kunnen geen op drachten meer worden aanvaard. Niet zó handig De huizen hebben dus (officieel drie kamers; twee daarvan zijn slaapkamers op de eerste verdie ping. In het hele huls is één toi let zoals meestal doch dit is op die eerste verdieping aange bracht. In geval van ziekte ls zo'n vlak bij de slaapkamers ge legen toilet zeker gemakkelijk maar overdag lijkt het toch weer niet zo handig de w.c. boven te hebben. Een andere bijzonderheid van deze huurhuizen, waarvoor men per week ongeveer 17.50 zal moeten betalen, dan wel 22.50 voor hetzelfde type met centrale verwarming, zijn de wanden. Men heeft deze namelijk niet van behang voorzien, doch van een pleisterlaag, waarover een afwasbare verflaag. Dan hebben de slaapkamers weinig of geen kastruimte, hetgeen wordt ver goed door twee flinke kasten in de. bovengang, die ruimte genoeg Een losse, zoveel ruimte verslin dende linnenkast, heeft men dus niet meer nodig en daarvoor in Er zijn weer twee handigheidjes voor ons huisvrouwen op de markt gekomen, namelijk een nieuw type bezemsteel en (voor de zo veelste maal) ook weer eens een blikopener. Die bezemsteel is van metaal èn past op iedere zwabber en elke bezem, die een gat heeft van 19 tot 25 mm. Daar bovendien de ga ten in bezems en zwabbers bin nenkort nog genormaliseerd woi# den (22 mm) kan men spreken van één stel voor alles wat men maar aan bezems in huis heeft. De fabrikant ervan verzekert, dat men slechts het onderstuk van de steel met de rubberdop zover hoeft te draaien, dat dit pre cies in het bezemgat past. Dan plaatst men de steel zo diep mo gelijk in het gat, draait en de steel zit goed vast aan de bezem. Door in tegenovergestelde rich ting te draaien, maakt men de steel weer los. En dan: de nieuwe blikopener. Het is een tangmodel, waarvan de handgrepen zijn overtrokken met plastic. Bij dit model wordt het kartelwieltje onder de felsrand van het blik gedraaid en het snij- wieltje op de deksel. Men knijpt en draait en zonder al te veel moeite gaat het blik open. Daar de randen en het blik geen scher pe punten hebben, zal men zich ook niet zo gemakkelijk kunnen bezeren. Deze blikopener is tevens voor kroonkurken en klemdeksels te gebruiken. De Nederlandse Con sumentenbond, waarover wU onlangs uitvoerig heb ben geschreven, heeft weer een artikel toegevoegd aan de lange HJst van alle mo gelijke goederen, die men In de loop der jaren voor ons, gebrulksters ervan heeft onderzooht. Dit keer ging het om iets, dat wh allemaal wel in huis heb ben, namelijk de bus. schuurpoeder. De bekend ste merken, dertien in to taal, werden onder de lou pe genomen cn het ging zo wel om het schuurpoeder dat men bij de kruidenier koopt, dan wel in een grootwinkelbedrijf of wa renhuis. Uitgebreid wordt toege licht dat het ideale schuur poeder moet krassen, zij het dan in geringe ma te. Een middel, dat niet krast, reinigt ook niet goed en het is de taak van de fabrikant de grens te be palen, waar een goed rei nigende werking wordt verkregen met een mini mum aan krassen. Dan hoeft bijvoorbeeld veel schuim niet altijd te wij zen op een grote was kracht; goede reinigings middelen schuimen soms helemaal niet en omge keerd zijn er veel mid delen, die veel schuimen zonder te reinigen. Bij de schuurpoeder houdt het schuim geen verband met het waseffect, maar heeft het de nuttige funktie het poeder over het schoon te maken oppervlak te ver- In de Consumentengids, nog verteld, dat men b v plastic, geverfde of gelak te voorwerpen beter niet met een schuurmiddel kan behandelen. Zeeppoeder en een spons, dan wel een borstel met soepele, fijne haren, zijn hiervoor de aan gewezen middelen. Ook kwam men tot de conclusie, dat de poeders het best reinigen als ze worden opgebracht met een nylon panspons. Wel krast het poeder in dat geval veel meer, dan in dien men een doek, een zachte borstel of e gebruikt. Ten slotte uit de Bond ook nog enige wen sen. Een daarvan is, dat men graag zou zien, dat de schuurpoeders in han dige, duurzame verpakking op de markt komen, waarvoor navullingen (b.v. in plastic zakken) ver krijgbaar zou moeten zijn. Deze duurzame bussen zouden in makkelijk te hanteren formaat moeten worden gebracht, niet te groot en vooral niet te breed, aldus vindt de bond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 17