Zomermiddagwandeling
ZONDAGSBLAD
EEN HANDVOL PAS VERSCHENEN BOEKEN
m iüi
Het avontuur op
de grienddijk
5^
ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1959
ONZE BRIEVENBUS
Gevecht om God, enkele over
wegingen van het boek Job,
door ds. J. L. Wielinga. Uit
gaven J. H. Kok, Kampen.
Dit boekje van zestig pagina's
bevat de (hier en daar wat gewij
zigde) tekst van een aantal over
denkingen die de gereformeerde
predikant ds J. L. Wielinga het
vorige jaar voor het ziekenpro-
gramma van de N.C.R.V. heeft
gehouden. Op fijnzinnige wijze
geeft ds Wielinga enkele momen
ten weer uit de strijd van Job,
een gevecht om zijn God.
Het is goed, dat in deze tijd van
lijden en angst de kerk weer te
ruggrijpt naar het oude Bijbelse
boek van geloof, strijd en levens
wijsheid, waarin het lijden niet
met goedkope woorden afgedaan
wordt, maar volkomen tot de bo
dem toe serieus wordt genomen.
Deze meditatieve overdenkingen
van ds. Wielinga, die overigens
exegetisch weinig nieuws bevat
ten, kunnen bij het verstaan van
het boek Job zeer goede diensten
bewijzen. Met name voor de be
nadering van de randkerkelijken,
die met het probleem van Gods
rechtvaardigheid en liefde «worste
len, zijn zij uitstekend geschikt.
's Mensen schaakspel, door
Nevil Shute. Uitgave Ad. M. C.
Stok, Zuid-Hollandse Uitgeverij,
DeD Haag.
John Turner werd tijdens de
jongste oorlog als Brits kapitein
ernstig aan het hoofd gewond en
toen hij, jaren later, een specialist
raadpleegde, vertelde deze hem,
dat hij nog maar en.Kel in
te leven had. Dit gegeven gebruik
te Nevil Shute voor,zijn Cultuur
serie-roman 's Mensen schaakspel.
Shute slaagde er ook thans weer
in, ondanks een zekere oppervlak
kigheid in zijn schrijftrant en een
nogal zakelijke weergave van dit
mensenleven, een aanvaaiciu;
beeld te schilderen van de laatste
maanden uit het leven van John
Turner. Zijn huwelijk werd inniger
hij hervond de oorlogsmakkers,
met wie hij destijds in het zieken
huis lag en vooral zijn ontmoeting
met de piloot Morgan, die in Bir
ma een nieuw leven begon, werd
een der meest aangrijpende epi
soden uit deze roman, evenais
trouwens de wederwaardigheden
van de negersoldaat Lesurier, en
de commandotroeper Brent. Shute
liet zijn hoofdpersoon leren, dat
alle mensen, hoe verschillend van
ras ook, gelijk zijn en daartussen
door weefde hij ook nog iets van
de boeddhistische leer, die hem
kennelijk zeer heeft aangetrokken.
Operatie Amsterdam, door
David E. Walker. Uitgave Van
Holkema en Warendorf N.V.,
Amsterdam.
Het verhaal speelt in ,de eerste
dagen van de oorlog, als Neder
land bij de vijandelijkheden be
trokken is.
Een geheime Engelse missie
krijgt opdracht de in Amsterdam
aanwezige industriediamanten on
der de neus van de Duitsers weg
te kapen. De opdracht slaagt en
ieder keert behouden in Engeland
Zoals de auteur zelf in het
voorwoord schrijft, heeft hij het
verhaal opgetekend uit de monden
van de twee nog in leven zijnde
personen die deze actie hebben
meegemaakt en door het naslaan
van een onnoemelijke hoeveelheid
documentatiemateriaal. Het ware
ons liever geweest als de schrij
ver zijn kostbare tijd had ge
bruikt om er een goed gedocu
menteerd historisch overzicht van
te schrijven Inplaats daarvan is
het eeh slechte avonturenroman
geworden.
Je lieve knoeipot, door Jan
Koopman. Uitgave J. N. Voor
hoeve, Den Haag.
In ,,Je lieve knoeipot" worden
de dagelijkse dingen van het le
ven bezien in het licht van de bij
bel. Als men het boekje leest,
wordt men er zich terdege van
bewust, dat het leven, dat men
leidt, vol zonde is. Wij zijn allen
knoeipotten voor het aangezicht
van God. Hoe wij soms ook ons
best doen, wij zijn als een kind,
dat zijn melk omgegooid heeft en
tegen zijn moeder zegt, dat het
toch haar lieve knoeipot is. God
behandelt ons ook als knoeipotten.
Hoe zondig wij ook zijn, hij
neemt ons altijd weer in genade
aan. Het werkje van Jan Koop
man, dat 75 bladzijden telt, is de
moeite van het lezen zeker waard.
Het is verlucht met treffende te
keningen.
De Wedloop, door Geoffry Wil-
lans. Vertaald door Age Berg
man; uitgave Hollandia, Baarn.
Een jong journalist, Gervase
Champion, die oorspronkelijk kol
derstukjes voor zijn krant schrijft,
wordt overgeplaatst naar de afde
ling luchtvaart en moet in deze
functie schrijven over de Arrow,
een straalvliegtuig, dat zijn tijd
ver vooruit is en aan de deugde
lijkheid waarvan menigeen twij
felt. Champion wordt beschouwd
als een luchtvaartdeskundige, die
hij echter niet is, en hij raakt
nogal eens in een moeilijke situa
tie, temeer daar hij enigszins on
beholpen is. Deze situaties be
schrijft Willans met een wat cyni
sche humor. Het boek is, vooral
aan het eind, wel spannend. Men
krijgt een goede indruk van de
concurrentiestrijd in de wereld van
de luchtvaart. Jammer is. dat de
schrijver de ruwe taal niet heeft
vermeden.
„Even wachten tot pappie beneden is!" vermaande de gemoedelijke
buschauffeur terwijl hij mijn jongste weerhield van een onberaden sprong
naar de lokkende vrijheid.
„Zo Eén twéé hüpsakeel"
Deze strijdkreet zal U niet vreemd in de oren klinken, want reeds in onze
prilste jaren voerden conducteurs ons, peulebroeken, met dezelfde aan
sporing in de armen van, aan het treetje wachtende verwanten I
Met Keesje aan de hand wandelde ik de belommerde laan af, die van het
eindpunt van de bus naar het beloofde land voerde.
„Ga es een eindje om met het kind!"
had mijn vrouw gezegd, „je hebt tóch
een vrije middag en dan kan ik eens lek
ker opschieten!"
Waarmee ze bedoelde dat ik dan niets
nuttigers uitvoerde dan haar voor de
voeten te lopen, voelt U? In elk geval
voelde ik het zo en dus wandelden vader
en zoon onder een licht-doorzeefd blader
dak de vrije natuur binnen. In plotse
vreugderoes wilde mijn larf zich losruk
ken, doch ik gebood hem om ordentelijk
naast mij te blijven lopen. Ik weet niet
hoe u in zulke dingen bent maar mij
lijkt het nuttig wanneer een kind van dit
soort wandelingen iets opsteekt en zijn
prille aandacht uitdrukkelijk gevestigd
wordt op de onvolprezen wonderen van
flora en fauna. Energiek nam ik zijn
geestelijke opbouw dan ook ter hand.
„Kijk, hier Keesje..een boterbloempje!
Nee..dat gele..zie je wel? En daar.., in
de verte een koe.., bij dat hoge hek, kijk
maar langs pappie's vinger! Weet je wat
dit voor een boom is, Kees? Zie je al die
kleine beestjes hier? Dat zijn nou mie
ren, waarvan zo'n mooi plaatje' in je
prenteboek staat! De ijverigste beestjes
die er bestaan..ze leven met een héle
massa bij elkaar in een groot huis, dat
ze zélf bouwen.."
Het joch gedroeg zich voorbeeldig!
Hoewel hij popelde van verlangen om
weg te hollen en zich op zijn eigen ma
nier te vermaken, bleef hij geduldig naar
mijn pedagogisch gezanik luisteren en
probeerde met aandoenlijke ijver belang
te stellen in alles wat ik hem wees.
TV/"AT verder, bij een nonchalant opge-
worpen molshoop, ontwaakte de op
voeder eerst récht in mij en begon ik
Keesje'in welgekozen bewoordingen de
levenswandel van dit lichtschuw gedierte
te schilderen. Met voldoening zag ik in
zijn blik oprechte belangstelling gloren,
doch mijn enthousiasme kreeg een ge
voelige deuk toen hij mijn leerzame ver
handeling op het spannendste moment
onderbrak, teneinde mijn aandacht te
Vragen voor een scherp steentje in zijn
minuscule schoen.
Na dit pijnlijke obstakel deskundig
verwijderd te hebben liet ik hem verder
op eindelijk de vrije teugel! Nu mogen
de illustraties ons aandoenlijke foto's
brengen van, rond het moederschaap
dai*telende lammetjes of van het, naast
de merrie stuntelende langbenige veulen
geef mij maar de vertederende poëzie
van het om de vader hollende mensen
kind!
De enige die in ons geval zijn blikken
aan dit schilderachtig tafreeltje kon ver
gasten was een ijsman, die op een kruis
punt verveeld tegen zijn rijdende koelcel
hing, doch deze koude nuchterling toon
de bij onze nadering geen merkbare ont
roering. Anders was het met mijn jong
ste, die bij het ontwaren van de oogver
blindend witte ijssalon onverwijld zijn
gedartel onderbrak en smeekte;
„Pappie..ik heb zo'n dorst.., mag ik
een ijsje?" En reeds repten zijn minia
tuur beentjes zich naar de, zich traag
uit zijn sombere overpeinzingen loswik-
kelende ijsman.
"IVTU kan men zo'n kind wel onder het
oog brengen dat het van dit soort ver
frissingen nog méér dorst krijgt, maar
+enslotte heb ik, als alle vaders, een
klein hartje en mijn hand dook dan ook
automatisch naar de geldbuidel.
Terwijl de ijsman in de kille ingewan
den van zijn karretje rommelde gelaste
Keesje gul; „Ook een ijsje voor pap
pie!" doch ik wees dit aanbod glimla
chend van de hand. Zoiets doet men im
mers niet wanneer men, op mijn jaren,
in het knellend corset der conventie ge
klemd zit!
„Geef de jongen er nóg maar één!"
verzocht ik de restaurateur breed en
even later vervolgden wij onze wande
ling. Mijn kind huppelde ijverig likkend
en morsend naast mij voort, het tweede
ijsje met aandoenlijke zorg in zijn warm
linkerhandje meevoerend. Om de hoek,
uit het gezicht van het ijskarretje, ont
lastte ik het arme joch van zijn smeltend
vrachtje en, ik moet het eerlijk beken
nen, je frist van zo'n koele versnapering
toch wel even op!
Ook Keesje ontleende aan de bevroren
consumptie weer volop levenslust en
draafde als een jonge hond om me heen,
terwijl ik in bespiegelende stemming on
ze weg koos langs een pittoresk slootje,
dat met een wijde boog in de richting
van de bewoonde wereld terugvoerde. Ik
kon echter niet nalaten om zo nu en dan
een bezorgde blik op het, allengs betrek
kend uitspansel te werpen, waarvan het
dreigend aanzicht mij mijn telg tot wat
meer spoed deed aanzetten.
Bij de kruising met de rijksstraatweg
moest ik ten tweede male Keesje te voet
vallen en zijn schoentje lospeuteren, ten
einde er een binnengeglipt steentje uit te
schudden en nauwelijks honderd meter
verder hees mijn stamhouder zich moe
deloos op een laag hekje, verklarend dat
pappie hem maar verder dragen moest,
omdat er wéér wat in zijn schoen zat!
Zoals dat een zorgzame vader past,
knielde ik opnieuw in het mulle zand
en ving mijn derde worsteling met de
onwillige veters aan.
„Je moet je voeten beter optillen!"
sprak ik wat geïrriteerd, „je sloft, in
plaats van dat je loopt!"
J^"A de operatie zette ik de kleine man
weer op z'n beentjes en comman
deerde;
„Zo..en nu behoorlijk lopen Als Je zo
blijft zeuren komen we nooit thuis en zo-
meteen begint het nog te regenen ook!"
Dapper hield mijn zoontje enige tijd
een soort ganzepas vol, doch na luttele
minuten vertelden zijn gestrompel en
pijnlijk vertrokken snuitje dat het wéér
mis was.
„Wat? Alwéér! Da's de vierde keer
al!" riep ik getergd uit. „Nee... nou wordt
vader wérkelijk boos! Ik geloof dat jij
nooit een grote jongen wordt..je bent nog
niet eens in staat om een eindje te wan
delen! Zometeen begint het te regenen
en dan is het jouw schuld als we door
nat worden!"
Nadat ophieuw het schoentje was los
gepeuterd, uitgeschud en weer aange
trokken wandelde hij stil en beschaamd
naast mij voort. Intussen was het gaan
regenen en in mineurstemming volgden
wij de rechte, open weg. Het kleine va-
derhartje, waarover ik het zopas had, be
gon gewetensvol te opponeren en met
een liefkozend gebaar legde ik mijn hand
op de vochtige krullen van mijn kind,
pogend hem met een grapje op te vrolij
ken en hem tegelijkertijd tot meerder
spoed aan te zetten. Doch hoewel hij op
recht zijn best deed om zijn kleine been
tjes zo snel mogelijk te verplaatsen,
bleef zijn gezichtje ernstig en betrokken.
Eerst toen we in de lange laan beland
den, aan het einde waarvan onze bus
reeds stond te wachten, ontwaakte Kees
je uit zijn neerslachtige stemming.
Peter Barry
„Ik zie de bus al staan, pappie!" wees
hij levendig.
„Laten we doen wie er het éérst is!"
stelde ik voor. „Het begint hoe langer
hoe harder te regenen en straks gaat ie
nog voor onze neus weg!"
Dat was een kolfje naar Keesje's hand!
Zijn vermoeidheid en verdriet waren op
slag verdwenen en naast elkaar zetten
wij er de draf in!
„Harder pappie! Anders rijdt hij zon
der ons weg!" juichte hij hijgend, terwijl
zijn beentjes zich voortrepten langs de
druipende laan.
JNDERDAAD zag ik met enige bezorgd
heid hoe de busbemanning zich lan-
zaam naar de wagen begaf! De regen
kletterde intussen met milde overvloed
op ons neer en'het vooruitzicht, om een
klein halfuur in een plensbui te moeten
wachten, lokte mij weinig aan!
„Hup Kees! Even doorzetten, we zijn
er zó!" vuurde ik mijn moedig doordra
vende erfgenaam aan en vatte zijn warm
knuistje.
Het kind deed werkelijk zijn uiterste
best, daar lag het niet aan. Doch in het
gezicht van de overwinning liet ik hem
ineens los en steunde;
„Even wachten, Kees..stop even!"
„De bus gaat wég, pappie! De chauf
feur is er al in!" waarschuwde mijn
zoon in benauwde spanning.
In de stromende regen bukte ik mij ge
jaagd om mijn rechterschoen los te peu
teren, teneinde een vlijmscherp steentje
te verwijderen, dat mij het lopen tot een
martelgang maakte.
Onbegrijpelijk dat ze aan zo'n eind
punt geen wachthuisje neerzetten, in
plaats van de passagiers urenlang in de
stortregen te laten staan.
Janek, de vluchteling
25.» De volgende dag staat de foto van Janek in alle kranten,
Wie kan de politie iets vertellen van deze Pools® jongen?,
wordt er gevraagd aan alle mensen ln Schotland.
Nu, twee mannen weten wel iets van Janek. Het zijn Harry
en Fingers, die de foto in de krant tegenkomen. Moet je zien,
zegt Harry. Lees eens. Deze jongen, die zegt, dat hij Janek
heet, is gevonden in de omgeving van het Internationale Kin
derdorp, waar hij nu verzorgd wordt. Wie
Denk je, dat hij die gouden broche nog altijd heeft, vraagt
Fingers. Dat wil ik juist te weten komen. Enne ik vertel
je één ding, als hij die broche nog heeft, dan zal ik hem terug
halen, anders is mijn naam geen Harry. Kom mee!
Die twee gaan dus op weg naar het Kinderdorp.
26. De politie in Edinburg heeft de foto van Janek ook ge
zien. Een Poolse jongen? Janek? Zou die in deze stad gewoond
hebben? Even later wandelt, een politie-agent naar het huis
van mevrouw MacGregor.
Die zit juist thee te drinken met een vriendin. Heb je eigen
lijk wel eens iets van Janek gehoord?, vraagt die vriendin,
Nee, zegt tante MacGregor. Maar ik vind het een schande, dat
zo'n jongen zomaar wegloopt. Nu kan ik al die boodschappen
doen.
Er wordt gebeld. De politie-agent komt binnen. Hij heeft een
krant in zijn hand. Dag dames. Wie is mevrouw MacGregor?
Kijk eens, zegt de politieman. Kent u deze jongen misschien?
1
Dat is hem!, zegt mevrouw MacGregor. Dat is Janek. Heeft
u hem gevonden? Nee, wij niet, zegt de politieman. Wij wisten
niet eens, dat hij weg was. Waarom had u dat niet gezegd?
Nou ja, antwoordt mevrouw MacGregor. U weet. hoe jongens
zijn. Die komen wel weer terug. EnJanek was helemaal
geènehaardige jongen. Enne
De agent begrijpt het wel zo'n beetje. U dacht, dat hij wel
terug zou komen. Jaja. U zorgt voor hem? En daarvoor wordt
u betaald? Dan zult u wel blij zijn, als u Janek terug hebt.
Nu, hier is het adres. U kunt hem wel ophalen
En mijn reisgeld dan? vraagt mevrouw MacGregor. Dat
krijgt u wel terug, belooft de agent. En zo gaat ook mevrouw
MacGregor naar het Kinderdorp.
De jongens (van 1—5) lopen ieder naar een
boom, (ook van 15). Zy doen dit zonder dat
hun wegen zich kruisen. De bedoeling is dat
jullie ook de goede wegen vinden. Oplossingen
insturen voor dinsdag 15 september.
En dan de antwoorden op
de brieven van AG. Jij
hebt een goede verjaardag
achter de rug Maaike van
Andel. Heb je het horloge
al iedere dag om? Wat
een leuke naam heeft jouw
nichtje Elly Blom. Heb je
haar al gezien? Corrie
Blom gaat nogal eens zwem
men. Jullie repeteren ze
ker hard voor deuitvoe
ring? Schrijf je me er
over? Jammer dat jullie
juist die slechte week had
in de vakantie Emmy v. d.
Berg. Maar gelukkig heb je
de andere weken toch mooi
weer en ook plezier gehad.
Dikkic van de Berg heeft
pas meegedaan met een
korfbaltournooi. Dat was ze
ker een sterke ploeg Dikkie,
jullie tegenstanders. Jan-
nie en Corrie de Jong
schreven een gezellige brief.
Fijn dat je toch nog uit bent
geweest Corrie. Flink je
best maar doen op de huis
houdschool, Jannie. Kun je
al lekker koken? Jouw
oplossing was niet helemaal
goed Willy Bergwerff. Tot
schrijfs hoor. Leuk post-
postpapier waarop je me
schreef Enny van Bloois.
Als je me zo'n triplex-schil-
derijtje wilt sturen, graag
hoor Enny. Maar als het
heel erg veel werk is hoeft
het niet hoor, want anders
komt je huiswerk misschien
in het gedrang. Kijk maar.
Mooi kleurde jij de op
lossing Joke Baaxhoven.
DOOR MEEUW VAN ROTTERDAM
(Vervolg van vorige week)
Peter durfde niet verder gaan. Z'n hart klopte hem in
de keel. Was hij nu maar thuis, daarginds bij het veilige
lichtje.
Een ogenblik bleef hij staan en wachtte wat er zou ge
beuren.. Het licht van de zaklantaarn doofde weer.
Nu moest hij vlug en voorzichtig verder gaan. Maar
juist toen hij naar beneden wilde gaan, naar de andere
kant van de dijk, kwamen twee kerels naar boven. Hun
voetstappen werden steeds luider, kwamen steeds dichter
en dichter bij. Doodstil bleef Peter staan. Hij durfde geen
voet meer te verzetten. Nog héél even en dan... Oh...,
wat moest hij hier alleen beginnen.
Plots rende hij de dijk af naar beneden. Maar opeens
kwamen de voetstappen haastig dichterbij en het scherpe
licht van de zaklantaarn flitste aan.
„Halt!" riep een zware stem.
Verschrikt holde Peter verder. Oh., nu ging het gebeuren.
Missohien wilden ze hem wel meesleuren, meevoeren de
donkere rivier op. „Ik... ik wil niet!" gilde hij. „Ik heb
niks gedaan!"
Toen opeens kwam daar een vriendelijke stem. „Maar
jongen toch, wacht eens even jij. Wees niet zo bang!
Wat doe jij hier zo alleen in het donker?"
Peter bleef opeens staan en zag toen tot zijn verba
zing, dat het de politieagenten uit het dorp waren. Hape
rend vertelde hij zijn verhaal. Een verhaal van zijn zieke
vader en de griezelige tocht naar de dokter en ook van
de vreemde kerel met zijn boot.
„Ah juist," zei toen één van de agenten. „En waar is
die kerel toen heen gegaan? Weet je dat te vertellen?"
„Daarheen", wees Peter. „Hij liep erg vlug de dijk
uit!"
„Ja, dat zal wel", knikte de agent.
„Zo, zo..." mompelde de andere. „Dus tóch daarheen!"
Ze namen hun fietsen op, die ze schuin tegen de hel
ling van de dijk hadden gelegd.
„Nou knaapje," begon de vriendelijke stem weer. „Zorg
maar, dat je weer vlug bij moeder komt. Wij zullen wel
zorgen, dat die vreemde kerel je geen kwaad kan doen."
Peter knikte dankbaar. Ze stapten op hun fiets en snel
reden ze de donkere dijk uit. Alleen hun schimmen waren
Peter voelde zich opeens een heej stuk opgelucht. Wat
was hij geweldig geschrokken. Als moeder- het wist.
(Volgende week verder)
Beste neven en nichten,
De puzzel was vorige keer niet zo gemakkelijk. Jullie moesten
uit dat rare tekeningetje Nederlandse letters tevoorschijn halen.
De letters E, Ij Z, L, N, E en H kwamen tevoorschijn als je ie
letters goed ontdekte. Hans van Es heeft de hoofdprijs ge
wonnen en de troostprijzen zijn voor S jani e Berkhout,
Rietje Both en Anneke Bos. Gefeliciteerd hoor.
Ook Ria v. d. Berg stuurde
een mooi gekleurde oplos
sing in. Hoe vind je de
aardrijkskundeles? Jij
vindt het zeker wel leuk dat
Frans bij jullie is, Joke
Breederland? Schrijf je me
eens hoe de winkelweek is
geweest? Gera Breebaart,
jij zult wel een gezellige va
kantie achter de rug heb
ben. Willemijn Brouwer
stuurde de oplossing op een
mooie gele kaart. Leuk
hoor. En Els Bronsveld,
heb je een prijs gewonnen?
Heeft je broer z'n verjaar
dag gevierd met vriendjes?
Beppie Bijl zit in de vier
de klas en ze is met vakan
tie naar Ede geweest.
Marijke en Yolanda Croese
gaan op de volks-muziek-
school. Mogen iullie al een
instrument bespelen? Wa
ren de bramen lekker?
Jenneke Cornet zit in de
vijfde klas. Was het festival
leuk? Jullie vinden het ze
ker wel fijn dat opa een
paar weken blijft? Teu-
nie Danker is met de vakan
tie naar Hoenderlo geweest.
Ze heeft daar eekhoorntjes
gezien. Mooi is het op de
Hoge Veluwe hè? Gerard
Douma maakte een rijmpje
van zijn oplossing en ook
kleurde hij ze mooi.
Mieke van Ee is ijverig be
zig om de garderobe van de
pop uit te breiden. Heeft ze
al een cape? Ineke van
Ee schreef over de vissen
en over de vogel „Jan".
Leuk dat hij naar die naam
luistert. Marieke van Es
zit al weer in de derde klas.
Jullie hebt heel wat feesten
achter elkaar zo zeg.
Ada van Es zit op de grote
school. Wat wordt je al
groot, dat je al met inkt
mag schrijven. Ik kijk naar
je eigengeschreven brief uit
hoor. Annie van Es gaat
nu op de Mulo-school. Ge
lukkig dat je weer helemaal
beter bent. Het zal wel een
pijnlijke geschiedenis zijn
geweest. Govert Eggink,
wanneer schrijf je weer?
Anneke Foikertsma woont
in Arnhem. Schrijf je vol
gende keer eens wat meer
over jezelf? Jij zult wel
goed leren handwerken Nel
ly Grootendorst. Zit je in
een grote klas? Jij bent dus
ook naar het bloemencorso I
geweest Hans. Hoe vind je
het weer op school?
Johan v. d. Grient is met
vakantie op de Veluwe ge
weest. Jij hebt dus fijn ge
kampeerd. Je mag de
puzzel insturen als je letter
aan de beurt is Aart van
Gorkum. Je kunt dan tege
lijk een brief schrijven.
Aafje Grandia is een nieu
welinge. Mooi had je de op
lossing gekleurd. Bert
Graafland is ook een nieu
weling. Hartelijk welkom,
hoor, Bert. Winifred van
Geest is veel uitgeweest in
de vakantie. En hoe vind
je het nu weer op school?
Gert Goedvolk stuurde ook
weer de oplossing.
Jongens en meisjes, dit
waren de antwoorden op de
brieven van AG. Volgende
week zijn dus de letters H
N weer aan de beurt. Schrij
ven jullie weer naam, adres,
en leeftijd in je brieven? Af
gesproken. Het blijft maar
mooi weer, dus jullie kunt
nog fijn buiten spelen, als
je uit school komt. Hebben
jullie het nieuwe knikker- j
spel al gezien? Een sigaren
kistje met daarin vijf gaat
jes gemaakt, iets groter dan
een knikker. Boven elk gaat
je staat een cijfer, bijv. 1,
2, 3, 4, en 5. De bedoeling
is met vijf knikkers een zo
hoog mogelijk aantal pun
ten te krijgen, als je niets
in het kistje krijgt, heb je
natuurlijk geen punten. Pro
beer het maar eens. Nu jon
gens en'meisjes, ik ga nu
werkelijk eindigen, dag al
lemaal, tot de volgende
week,