UI MDMIIF €€N (C0R7 'vezmti EEN HANDVOL PAS VERSCHENEN BOEKEN Het avontuur op de grienddijk ZONDAGSBLAD ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1959 ^%VER de bevroren toendra, waarop zich de correctieve werkkampen bevonden, die deel uitmaakten van Siberië, schuifelde langzaam een troep haveloos geklede mensen voorwaarts. Volgens voorschrift zouden ze deze gang naar het werkobject in marstempo moeten afleggen, maar hun verzwakte lichamen en hun door het slavenwerk gebogen ruggen weigerden reeds lang, zich aan deze marteling te onderwerpen. y PATISCH hoofd ze voort. De verkleumde handen diep weggestopt in de zakken van hun kale jassen leken ze zwarte spoken die onzeker over de ein deloos witte vlakte bewogen. Aan weerskanten van de troep liepen de bewakers, geweer in de aanslag, wat overi gens een onnodige paraatheid was, omdat niemand van de gevangenen het in zijn hoofd zou halen, zich buiten de troep te wagen, of het zou moeten zijn om aan de kant van de weg te gaan sterven. Onder deze stakkers bevond zich Vasi- li Andronof, een voormalig evangelist uit Odessa en ambitieus zieleherder, die in de oorlog zijn vaderland trouw gediend had. Hij onderscheidde zich niet van zijn lot genoten en het was hem aan te zien dat zijn lichaam de ondergang nabij was. Toen Andronof voor zijn geestelijke taak was afgericht had de havenwijk van Odes- sa zijn grote liefde getrokken. Daar lag een enorm terrein braak voor het evangelie. Hij kwam uit een zeer religieus geslacht en toen hij eenmaal temidden van de zee lui en bootwerkers was, greep hij zijn taak met beide handen aan en toonde hij een niet aflatende energie. Overdag sprak hij met bootwerkers en lossers en 's avonds m de kajuiten van de sombere Zwartezeestomers onderhield hij zich met de matrozen. Meestal lachten ze hem uit of haalden medelijdend de schouders op, maar ook gebeurde het meer malen. dat een of meer tot een hartelijk wederwoord bereid waren. En juist dit laatste gaf hem steeds weer moed om verder te gaan, dreef hem iede re morgen weer naar de haven en deed hem 's avonds in ongebroken kracht naar de diepte der kajuiten afdalen om royaal uit te strooien de woorden van het evan gelie. die als een niet te stillen stroom opbruisten in zijn hart. Maar Vasili moest ervaren dat zijn vij anden niet minder actief waren, dat zij met lede ogen aanzagen hoe hij op hun plannen inbreuk maakte. Op een avond daalde hij af in de half duistere kajuit van een grauwe Zwartezee- stomer. De wodka vloeide lustig en de baardige zeelui met borst en handen vol tatoueringen verwelkomden hem met de hartelijkheid die het scheepsvolk eigen is. Hij ontdekte vele oude bekenden maar ook enkele vreemdelingen bevonden zich in het groepje dat gehurkt rond de lage tafel zat. Ook zij droegen zeemanskleding en dit boezemde Andronof vertrouwen in. Maar Vasili vergiste zich. Achter de blauwe trui van de vreemdelingen klopte niet het war me hart, dat hij daar vermoed had. Toen hij in het vuur van zijn betoog was, traden plotseling twee mannen naar voren, die hem ruw bij de polsen grepen. 't Bleken als zeelui vermomde leden van de geheime politie te zijn, die die avond Andronof tot slachtoffer gekozen hadden. Ze duwden hem ruw de trap op en dre- t door de straten van Odessa. uit hun zakken stak dreigend een revolver die glinsterde in het avondlicht. Toen Andronof onder het lopen tot zich zelf kwam opende hij de mond om iets te vragen. „Zwijg", klonk het achter hem en toen ontdekte Vasili nog een derde man, die hen op een paar meter afstand volgde. Het was beter te zwijgen want Andronof wist, dat in zijn land alleen het recht van de sterke gold. Eindelijk kwamen ze bij de gevangenis aan, waarvan Vasili al vermoed had, dat ze daar zouden heen gaan. Terstond was het verhoor begonnen. Felle lampen wer den op hem gericht en vóór hem nam een van zijn begeleiders achter een kale houten tafel plaats terwijl de beide ande ren gedienstig een stapel papieren aandroe gen. Aan een der vochtige muren van het trieste vertrek prijkten dicht naast elkaar de bekende portretten. Vasili moest blijven staan en^ intussen kwamen nog enkele si nistere figuren het vertrek binnen die hem heimelijk begluurden. De waarheid drong langzaam tot hem door. Hij wankelde op zijn benen en het 'koude zweet brak hem uit. Als uit de verte hoorde hij de stem van de man achter de tafel. De gestalten rond om hem vervaagden en losten zich op in zwarte schimmen die voor zijn ogen dans- De regendruppels tikten als radeloos te gen de kleine getraliede vensters en de koppen van de portretten keken zegevie rend op hem neer. En die kluwen van angstaanjagende beel den onttrok zich tenslotte aan de benau wenis van het lokaal, om voort te jagen over torens en kampen, over bergen en dalen, naar een oord, waar duizenden on- gelukkigen hun leven in verbanning slijten. TYE troep was bij Lagpunkt 237 aangeko- -L' men en de mannen begonnen de sleden, die door de achtersten van hen waren meegetrokken te ontladen. Over de toendra kwamen uit alle rich tingen groepen veroordeelden aan, in de zelfde meelijwekkende toestand, als die waartoe Andronof behoorde. Kapotte laar zen en versleten jassen die langs hun lijf bungelden. Wanhoop lag op hun magere gezichten. Zij moesten werken deze mannen, aan de grote autoweg van Magadan naar Sredni- kan, daar waar het middelpunt der goud- delverij van Siberië lag. Hun leven werd daarvoor ingezet en ze moesten zich een weg banen door moordende moerassen en onbegaanbare bergen, waar nog nooit een mens een voet had gezet. Zij kenden hun orders. Zodra de uit ver wakers het meegetorste primitieve materi- Eén ploeg begaf zich naar de bomen, die als eenzame getuigen op het sneeuw kleed stonden en die de sporen nog droe gen van het werk der vorige dag. Wan neer een aantal van deze bomen geveld was, stond een andere ploeg gereed die ze tot balken verwerkte, terwijl een derde groep mannen met dikke touwen om him middel, de zware balken wegsleepte naar de moerassen, teneinde deze begaanbaar te maken. Deze laatste groep had wel het meest Steeds weer sjouwde hij de balken door hei moeras en moest hij verduren hoe de zon, die m dit deel van Siberië bijna vier en twintig uur boven de horizon hangt en haar stralen schuin naar de aarde zendt, zijn bovenlichaam schier verschroeide ter wijl in het moeras zijn voeten ten prooi waren aan een hevige kou, die priemend naar boven kroop. „Hoelang zal ik dit leven nog volhou den?" Deze vraag drong zich steeds weer op. Elke morgen opnieuw strekte de trooste loosheid zich voor hem uit en stak hij met afkeer de pijnlijke voeten in de verfoeide laarzen, 's Nachts kwelden hem de weeg- vielen. Dan wa: appèl wee en traag i lijk in de hut. De slaap schonk hun weer wat nieuwe kracht, de bloedzuigende weeg luizen voelden ze minder en tenslotte was de slaap een heilzaam middel om hen, al thans tijdelijk, voor hun knagende honger gevoelloos te maken. Vasili Andronof zat huiverend met opge trokken knieën in een hoek van de hut. „Katinka, Katinka"fluisterden zijn droge lippen. Een grote moedeloosheid had hem vanavond aangegrepen. Met koortsige ogen staarde hij door de spleten, die de ongelijke stenen, waarmee 's avonds de opening van de hut werd afgesloten, had den achtergelaten. Vanaf de uitkijktorens, die op de vier hoeken van het kamp stonden opgesteld, lieten de bewakers bij tussenpozen hun schijnwerpers over de verlaten toendra dwalen en bij het licht hiervan zag Vasili wat rokende berkenschors naar boven stij gen. Een paar insecten, die zich dartel in de rook hadden gestort stegen mee op en in Andronofs' hart groeide afgunst op deze beesten. Het verblijf in de hut werd ondraaglijk. Voorzichtig maakte hij een paar stenen voor de uitgang los. Hij wrong zich door de opening en weldra stond hij buiten. Diep in elkaar gedoken bleef hij enige tijd staan en wierp schuwe blikken om zich heen. „Katinka," fluisterde hij weer. En alsof die naam hem aandreef, bukte hij zich en sloop op handen en voeten naar de diep in de .grond wortelende varens. Telkens, wanneer de lichtbundels over de vlakte gleden, bleef hij doodstil liggen. Ach ter de varens wist hij het prikkeldraad. „En wat dan, Vasili?" vroeg hij zichzelf. Nog eenmaal keek hij achterom naar de hut en voor 't eerst in zijn grauwe be staan zag hij in dat nest een zekere be scherming. Andronof weifelde. In zijn hart steeg een gebed op. Daarna ging hij weer voort. Soms stiet hij op puntige uitsteeksels, die hij door de duisternis niet zien kon. Dan kon hij een uiting van pijn nauwe lijks onderdrukken. Langzaam druppelde bloed uit verschil lende wonden. Als een roofdier dat geruis loos zijn prooi besluipt, kroop hij verder. Hij tastte in zijn zak en haalde Katin ka 's .gekreukte foto tevoorschijn. Tot vlak boven de lichtende sneeuw hield hij het voorwerp en eerbiedig boog hij Jj| zich er over heen. Het was hem of ze a.CI^S E30ISV^ haar lieve mond opende en haar vriende lijke ogen hem aanspoorden met zachte hij vaak blij, na het ochtend- in de zielige troep te staan aar het werk te marcheren. knoopte het touw dat strak om zijn middel sneed wat losser. Hij kreunde even omdat de striem die door het touw in zijn lichaam geperst was in pijnlijke aanraking kwam met het nu vrijer stromende bloed. Voorzichtig trok hij de pluizen van zijn gore hemd los van de gloeiende striem. Hij wist wel, dat dit straks, wanneer hij zijn arbeid hervatte, zijn ellende zou ver groten en gewoonlijk ging hij dan ook aan één stuk door zijn sleurgang. Maar op dit ogenblikLevendig rees Katinka's beeld voor hem op. Haar slanke Ö008 I figuur, haar lieve ogen. het was alles ver loren bezit. Vandaag was het haar ver jaardag; de tweede al sinds hij hier was. Als een onnozele stond hij diep na te denken. Katinka, zijn verloofde, hoe zou het met haar zijn? Hij wist het, Vasili Andronof, hij zou Ka tinka nooit terug zien Hij bedroog zich zelf niet. Zijn magere vuisten balden zich en zijn tanden knarsten van haat tegen de mannen die hem de tijd niet .gaven haar vaarwel te zeggen. Wild sloeg hij met het touw tegen een boom, zodat de wolfshonden grommend de kop ophieven. Ja, hij had het gezien op de kalender, die van alle gevangenen een geliefkoosd voorwerp was en waarop ieder dagelijks zijn straftijd aftelde. Een straf tijd waaraan nimmer een eind kwam. Of was het een aftellen naar de dood? Soms kon Andronofs neerslachtigheid door een golf van optimisme overstroomd worden, maar deze ebde ras weer weg om plaats te maken voor een nog grote re moedeloosheid, een nog troostelozer uit- Katinka, nooit meer terug zien", spook te het door zijn hoofd. Het was zo'n on aanvaardbare werkelijkheid en toch zakte deze steeds dieper weg in zijn ziel. Met een ruk draaide hij zich om naar de bewakers, die met argwanende ogen naar hem keken. Aan hun voeten lagen de wolfshonden, die door de bewakers werden vertroeteld en tegen de gevangenen werden opgehitst. Van tijd tot tijd moesten de dieren door de gevangenen worden mishandeld, tenein de een zo duivelse vijandschap aan te kwe ken, dat de wolfshonden in geval van op stand in het kamp, als bondgenoten voor de bewakers konden dienen. Vasili zag de moordlust in de ogen van de dieren, maar het deerde hem ditmaal Je laatste verjaardag, liefste die ik be- meeleef", schreide zijn hart. dat dit leven niet lan,g meer Een glimlach verscheen op zijn afgetobd gelaat, toen hij de foto opborg. Daarna voelde hij een berstende hoofd pijn en even duwde hij zijn hoofd ter ver koeling in de sneeuw. „Nog even, Vasili", sprak hij zichzelf moed in, „dan ja dan?" Daar rees reeds de hoge prikkeldraad versperring voor hem op. Hij sloot de ogen voor de ijzeren werkelijkheid. Katinka liet hem niet los, alsof ze on zichtbaar hem voorttrok en hij, hij hinkte als een kreupel paard achter haar aan. Opnieuw dwaalden zijn suffe ogen naar de versperring. En toenZijn lichaam begon te beven en zijn ogen vielen wijd open. Daar bij het prikkeldraad stond Ka tinka en ze keek verlangend naar hem uit. Hij zag, hoe ze haar hand op het ontuig legde, maar deze verschrikt weer terug trok, alsof de dood haar bij de arm op kroop. Roepen, schreeuwen wilde hij, maar een brok in zijn keel verhinderde dit gelukkig. „Heb dank, o God", vormden zijn lip pen. Als op vleugels zweefde Katinka op hem toe. Hij breidde zijn armen uit en wachtte. Een gelukkige lach dreef de wanhoop van zijn gelaat. „Katinka", lispelde nog eenmaal de ster vende mond van de waanzinnig g.eworden Zijn ogen vielen toe en aan zijn borst ontwrong zich nog een zucht, die de Si berische wind voor altijd meevoerde. Ik neem de handschoen op, door Hans Habe. Uitgave Fo rum-boekerij, Den Haag. en valse waarden, en hij heeft zijn lezers dit verschil in zijn, met fraaie foto's verlucht, boek willen bijbrengen. Jammer is het, dat Dp antpur van enkele aardiöe Habe vele ™alen uitvoerig bewijst De auteur van enlteie aardige het me( de moraa, niet tr boeken in de Cultuurserie heeft gemeend, dat zijn eigen leven vol doende afwisselend en interessant is geweest om een auto-biografie te rechtvaardigen. Daar ook reden niet alleen als journalist de rompelende gebeurtenis! 1933 tot het uitbreken va log meegemaakt, Mijn kamer in Moskou, door Sally Belfrage, vertaling Ber nard Berends. Uitgave G. W. Breughel, Den Haag. Hoewel „Mijn kamer in Mos- te kou" door Sally Belfrage Zijn vele echtscheidingen wapenend eerlijke indruk lakt en een meisje, die elkaar vinden in het romantische, bijna geheim zinnige land van De Biesbosch. De jongeman is een stedeling die overhoop ligt met zichzelf en an deren en de drukte ontvlucht door zijn intrek bewijzen dat. Het boek eindigt met een belijdenis van een God, "Ja* die hem uit zijn „gevangenschap" wanTHabe heeft leidde, maar deze formulering komt een bladzijde na zijn als we goed hebben geteld zesde scheiding. Het boek is een bijdra- het kennen van de politii vreemd. Dickens. Vertaling J. F. Croes Van Delden. Uitgave Ad M. C Stok Zuid-Hollandse Uitgevers mij, Den Haag. ouderlijk huis gebeurde al zoveel k lntriges en hi] stond als kind al zo mid den in de politiek, dat hem nu nog voor de geest staat, wat men zei en hoe men handelde. Van Joodse afkomst, Hongaar van ge boorte, weet hij smakelijk te ver tellen van de kleine intriges in het oude, ten dode opgeschreven Hongarije, de strijd om de macht, binnenskamers en in de dagbla den, en het saloncommunisme van met Rusland schwarmende intel lectuelen. Scherp wordt hij in zijn beschrijving van het duizend jarige Hitieriaanse rijk en zijn strijd in het Franse vrijwilligers legioen tegen de moordenaars van zijn ras. Maar zijn journalisten- bloed wint het van de krijgsman, en daarom aanvaardde hij na de capitulatie een functie in de Duits- Amerikaanse journalistiek, en de verwikkelingen van de zich als op- voeders van een verslagen volk ke wijze. Vooral opwerpende bezetters zijn als zodanig een bijdrage kan verwaarloosd huis in het waterrij- zijn tot beter begrip tussen de vol- ke gebied; het meisje is een on- hebben wij gekunsteld, ongeciviliseerd men- iek toch met senkind, één met de natuur, die len gelezen, haar omringt, maar helaas ge- Allereerst stemmen de wijze wantrouwd en veracht door haar waarop de jeugdige schrijfster dorpsgenoten. Boeiend is de wijze, zich voorstelt, haar achtergrond waarop Baardman beschrijft hoe het milieu waaruit zij voort- deze twee eikaars moeilijkheden Komt, tot nadenken. Een chr' midden-Europa. heef, de ee« lijk Habe blijft ons weer op "te trekken» tussa^ hero en degene die, om welke reden en gedreven door welke overtui- Man overboord, door Monica ging ook, zijn geestelijke opbouw op een ander fundament stelt. Verder lijkt het niet gemakke- waardevolle lijk, reeds na een verblijf van vijf maanden een gefundeerd oor deel te vellen over een gemeen schap van mensen die bij nadere bestudering duidelijke verschillen vergeleken bij die tonen, niet alleen in hun sociale der, in literatuur erhoudingen, maar vooral de 35-jarige Benjamin dachtenwereld en levensdoel. Francis, commandant onderzeeboot der Royal Navy. Wat de gevolgen van deze bood schap zijn, beschrijft de klein- vertaling maakt dochter van de meesterverteller Charles Dickens op verdienstelij- chrijfster is 21 jaar oud. Taal en stijl zijn vlot en onder- zullen houdend, metde glimlach van Het geheel de geamuseerde toeschouwer. De goede indruk. het geluk vinden. De vader van het kind, door prof. dr. Th. Hart de Ruyter. Uitgave, G. F. Callenbach N.V., Nijkerk. Ook op dit boekje uit de aardevolle serie „Het abc der opvoeding" vestigen wij gaarne de aandacht. Het is temeer de waard, omdat de beteke- de vader voor het kind, de moe- practijk over het algemeen tezeer in het gedrang is gekomen. Vele vaders ook aanstaande vaders romantische inslag krijgen van vele onderwerpen voor zijn satiri- Monica het volle pond. De verta- sche pen. Volgens zijn woorden heeft het leven hem geleerd i De Waterbruid, door C. Baard man, Uitgave J. N. Voorhoeve, Den Haag. nog bij win- indien in een volgende druk die we het werkje gaarne toe wensen bij de analyse van de ondermijning van de vaderlijke functie (die uiteraard kort moet daarom nog niet z Baardman is verknocht aan het pervlakkig en onjuist als hier ge- DOOR MEEUW VAN ROTTERDAM (Vervolg van vorige week) e hal. Daarbinnen brand- stroom Zo.... nu die smalle straat in, dai zijstraat. Niet lang daarna stond hij van het grote doktershuis. De bel galmde luid door de de het licht. Een vriendelijke dienstbode deed open van lioht gleed over hem heen. Eerst stotterde hij een beetje en wist hij niet goed hoé hij beginnen moest, maar de dienstbode glimlachte zo vriendelijk, dat hij opeens alle verlegenheid verloor. Ze had zijn boodschap begrepen en ze vertelde hem, dat de dokter héél vlug zou komen. Gelukkig, nu behoefde ir der dus niet zo lang te wachten. Met een klik viel <2* deur weer achter hem dicht opnieuw stond hij in «et donker. Nu maar weer zo vlug mogelijk terug en als hij op de dijk kwam, vooral goea opletten en hard wegrennen als dat nodig was. Vlug ging hij de straten door en even later stond hij weer aan het begin van de donkere dijk. „Niet bang zijn", fluisterde hij zacht. Zijn ogen gingen speurend over de eenzame dijk, op hier en daar een grote regenplas glansde. In de verte was niets bijzonders te zien. Flink doorstappen dus maar. Opnieuw stopte hij zijn vuisten diep in de broekzakken. Moeder zou vast al met ongeduld op hem wachten. Haastig liep hij voort. Beneden hem klotste het donkere water. Ginds, ver weg, tussen wat zwiepende takken pin kelde een geel lichtje. Dat was het licht van moeders vei lige huiskamer. Toen hij weer op dezelfde plek van zoëven aankwam, lag daar de roeiboot nog steeds half tussen het riet ver scholen, maar de vreemde kerel was nergens te zien. Zou hij zijn schuit Zó maar hebben achtergelaten? Of... of zou hij hier ergens in de buurt aan het stropen zijn? Donkere wolkenflarden kwamen overzeilen. Het waren precies grote, angstige schepen. Telkens moest Peter er heel even naar kijken. Huu.... hij griezelde er van. Opeens flitste ergens beneden aan de dijk een licht aan. „Dat moet een zaklantaarn zijn", dacht hij meteen. „Zou dan die kerel tóch nog.." Hij hoorde stemmen. Er waren er dus meer. Het licht ging zoekend door de donkere ruimte. Het bescheen de slootwallen en flitste langs paar scheefhangende palen. (Volgende week vei ONZE BRIEVENBUS Beste allemaal, Er waren nog al wat fouten t-e vinden in de tekening van vorige keer hè? Hier komen ze: De poes had twee staarten, de takken van de bomen zweefden, de stropdas zat los, de cijfers op de wekker waren fout, de bril was niet goed, de nok van het dak was niet af en ook de dakgoot-steun was los. Dat waren er nogal wat. Naar Gorkum gaat de hoofdprijs deze week, n.l. naar Jan Resoort. Rikkie Rosen brand krijgt een troostprijs thuis gestuurd en ook Joke W ie g er s. En dan zijn deze week de brieven van OZ weer aan de beurt. Allereerst heb ik hier een brief voor me uit Oude-Tonge, ik weet niet van wie. Hij of zij is met vakantie geweest in Zwammerdam; Schrijf je voortaan je naam in de brief? Annie Oppelaar woont nog niet zo erg lang in Nederland, nl. sinds no vember. Voordien woonde zij in Frankrijk. Jij gaat zeker niet op Franse les Annie? Wat heb jij veel mooie cadeaux gekregen voor je verjaardag Neeltje den Otter. En nu maar veel zwemmen! Teuntje den Otter kreeg ook al van die prachtige cadeaux. Jul lie zijn fijn uit geweest zeg. Was het leuk in Apeldoorn? Dat lijkt me ook een leuk spel Henrietta Pruim, dat nieuwe knikkerspel. Zou je wel in Gelderland willen wonen, ik bedoel voor goed? Alie v. d. Padt heeft een boottocht op de Rijn ge maakt. Hoe is 't op de nieu we U.L.O.-School Alie? Veel huiswerk? Marian- neke van der Poort schreef me vanuit Holten. Je bent zeker nu wel weer thuis? Dikkie van Ravenhorst heeft veel gezwommen ze zomer. Moeten jullie iedere week een versje le ren? Je stond vorige keer toch bij de prijswinnaars? Adri Storm stuurde de oplossing in, gedeeltelijk dichtvorm. Piet en Sjaak duren V Zijn krachten namen merkbaar af en. hij wist de tijd nabij, dat hij als een vormlo ze klomp in de sneeuw gevonden zou wor den, dat de meedogenloze zon hem niet langer zou steken en dat de duizenden in secten elkaar zouden verdringen om hun stille prooi. Hij greep het touw en knoopte het op nieuw om zijn middel. Stap voor stap ging het van de balken naar het moeras en daarna in omgekeerde richting. Soms hielpen de bewakers mee, uit vrees dat de vereiste nor-m niet bereikt zou wor den. Door hun frisse krachten daartoe in staat gesteld, toonden zij de ongelukkigen dan hoe snel het kon en eisten dat de gevangenen zich bij hun tempo zouden aanpassen. Eindelijk waren de twaalf werkuren ver streken en Vasili sleepte zich naar zijn kampgenoten. Hij zocht zijn plaats in de rij weer op. De bewakers stelden zich na controle ter weerszijden op en voort ging het naar de hutten waar geen komfort was. geen warmte en geen liefde. Onder het voortgaan beheerste weer Ka tinka zijn gedachten. Onwillekeurig ver traagde hij zijn pas, doch een trap tegen zijn scheen van een gevangene die honger b^d zette hem weer tot spoed aan. Tege lijk uitte de man een ferme vloek en de verbannenen lachten er om. Vloeken waren bekende klanken in deze wereld van ijzige dorheid. Er werden maar zelden betere woorden tussen de gevange nen gewisseld. Straks bij de etensketels, als de een de ander wegduwde en de laat- sten op hun open gereten voeten naar vo ren strompelden, zwaaiend met de ledige kotelok. zouden er vloeken klinken, spon taan en verbeten. Op zulke ogenblikken verliet de haat An dronof en bekroop hem een innig mede lijden met de ongelukkigen. Dan vergat hij zijn eigen lot en kon hij nauwelijks aan zien hoe de mensen loerden als wilde bees ten naar eikaars zuinig toebedeelde etens- rantsoen. 's Avonds greep hij zijn bijbel en al was het, dat het boek vreemd in zijn han den lag en de fijne letters als mieren on der ziin brandende ogen door elkaar wrie melden, het gaf hem troost. Het maakte ziin geloof sterker. Sterker dan het harde, dikke touw, dat hij elke ochtend om zijn uitstekende ribben knoopte. FAE afmattende zon was snel onder gegaan U en beschermd door de duisternis steeg een felle kou uit de aarde on. die de ge vangenen deed rillen onder hun schamele dek, dat uit weinig anders dan hun scha mele kleren bestond, die ze nooit uittrok ken en die nimmer werden vernieuwd. De meesten kropen na het avondeten, dat ze staande nuttigden, zo gauw moge- Janek, de vluchteling 23. In de klas is de president al gekozen. „Hoera", roepen allen. „Laten we nu eens zien, wie de nieuwe penningmeester zal zijn", zegt de onderwijzer. Hij kijkt op de lijst met uitgebrachte stemmen en „Daar gaat Janek", roept Nita opeens. Daar door de tuin. Wat doet hij? De kinderen vliegen de klas uit. In draf hollen ze achter Janek aan die al lang in de gaten heeft dat ze hem niet zullen laten lopen. Hij probeert voor te blijven, maar dat lukt niet. Ze hebben gauw ingehaald. „Jo, wat heb je ons laten lopen". „Geeft niks", zegt Karl, „moet je horen, Janek. We hebben onze zin gekregen". „Wat bedoel je?" „Nou, we hebben je gekozen tot penningmeester van de maand. Hier is de speld. Prik hem op je jasje en hier is de sleutel van de brand kast, die is nu ook voor jou". Suzy vertelt hoe het in zijn werk is gegaan. „We hebben tegen iedereen verteld, dat jij bij ons moet blijven. Als iedereen je zou kiezen als penningmeester, dan kunnen ze je nooit laten weggaan, want je hoort hier te zijn met de sleutel en bij de brandkast. Dat vond' iedereen en toen hebben we jou gekozen!" Juichend voeren de kinderen Janek terug naar school. „Zie je wel? Het komt allemaal best in orde. Wij zullen wel zorgen, dat je bij ons blijft." Janek terug. Meneer Maclntire ziet hen aankomen. Janek, roept hij. Kom es. Wat is er meneer? Zou je even stil willen staan, Janek? Ik wil graag een foto van je maken. Maar, maar., waarvoor hebt u die nodig? wil Janek we ten. Meneer Maclntire wil hem geruststellen: O, ik maak graag foto's en ik heb van alle kinderen hier al foto's gemaakt. Blijf-maar even staan. Het is zó klaar. Mooi, gebeurd! Zeg, Janek, hebben der gemaakt? vraagt j jasje de speld ziet. Ja meneer ze dachten, dat ik dan hier zo# kunnen blijven. En zou je dat willen? Nee. ja. eh. ik weet het niet, stottert Janek. En opeens loopt hij hard weg. Meneer Maclntire weet niet, wat hij op eens van die Janek denken moet. Op het eerste gezicht lijkt dit een Chinees leesteken, maar als je goed kijkt, zul je Nederlandse letters ont dekken. Welke? Oplossingen met de 7 letters insturen voor dinsdag 8 september. Stok zijn met vakantie in Garderen geweest. Jaap Tolheeft de vakantie door gebracht in Grindelwald in Zwitserland. Was je er al meer geweest? Ben je nog naar 's-Gravenzande geweest Aga Voorberg? Jan Vesseur is twee maal r de Nieuwkoopse pias- geweest. Hoe is 't weer op school? Gert Vlie- genthart heeft pas een hor loge gekregen voor zijn ver jaardag. Werk jij ook wel de tuin? Hoe was 't 's Hertogenbosch Adrie i Vuuren? Je hebt zeker wel plezier gehad samen met je vriendin. Dat was zeker lang ge leden Marga Verwijs. Fijn dat jullie alle drie zo'h prettige vakantie hebt ge had. Jij kunt dus al goed zwemmen. Gerda Ver wijs heeft het best naar haar zin op school. Wat heb jij mooie cadeaus ge kregen van mamma. Piet Vliegenthart bedankte voor z'n prijs. Jouw brief was duidelijk ge- EEN VERSJE Geluksdroom Daar was eens 'n vrolijk vogelijn Het droomde bij nacht in de maneschijn: „Een lijsterbes werd ied're ster Aan heel de hemel, wijd en Het vogelke vloog de hemel rond, En pikte zolang er 'n ster- reke stond. Het at. Zich aan de bessen nooit Vroeg scheen het zonneke door de boom. En wenkte 't vogelke uit zijn droom Zijn snavel wette het aan een tak, En keek verbaasd naar 't hemeldak: Van 't sterrekens pikken, hoog en laag Ontwaakte 't met een lege schreven Piet. Mooi postpapier heb jij gekre gen Thea Verwey. En ook andere mooië cadeaus. Flink oefenen op de gym nastiekles hoor. Jannie van Wijk is deze week elf jaar 'geworden. Veel ple zier morgen hoor. Ada van Wijk, Jij speelt zeker vaak jnet Hansje en Syl via? ieuk hoor, zo'n klein broertje en zusje. Annie Westhoeve woont in Oud dorp en daar zijn deze z mer veel vakantiegangers geweest. Jij zult wel lekker bruin zien Annie. Wiesje Zuidcma schreef al weer een tijdje geleden. Ben je nog in Rotterdam geweest? Jongens en meisjes, dit waren de brieven van O-Z. De volgende week zijn de letters A-G weer aan de beurt. Schrijven jullie weer naam en adres in je brie ven? Tot de volgende week dan weer, dag allemaal, EVENTJES PRET Juffrouw uit de stad Juffrouw: „Zeg man, wat lopen daar voor beesten?" Boer: „Dat zijn kalveren, juffrouw." Juffrouw: „Zo, en maken jullie die nou van kalfs- de Een heer zat met twee knechts opgescheept, die verschrikkelijk lui waren. Op een keer, dat ze in een aangrenzend vertrek aan het werk moesten zijn, riep hij: „Wat doe je, Kees?" „Niets meneer", was het antwoord. „Ex, jij, Jaap?" „Ik help Kees, meneer". 2e] '4 fo-S

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 16