CHRISriLIJK
Wetsontwerp juridisch
beslist onaanvaardbaar
Term die niet fraai en
niet schriftuurlijk is
Hereiiigiiigsvragen voor
internationale synode?
Ontsnapt
l langs Krakatau
Een woord voor vandaag
Kanttekening
Waterford stak vlaggen
uit voor Nederlanders
Beroepingsiverk:
Reactie op artikel van
ds. D. J. Couvee
s heejt
YOALS te verwachten i
het artikel van ds. u. o.
Couvee in ons zondagsblad over
het beroepingsiverk reacties op
geroepen in de kerkelijke pc s.
Het uitvoerigst heejt prof. dr. A
D. R. Polderman gereageerd in
de rubriek „van week tot week"
die gewoonlijk door prof. dr. Her
man Ridderbos wordt verzorgd.
Na de inleiding van ds. Couvee
weergegeven te hebben vervolgt
de schrijver:
VAN al deze dingen zegt Couvee:
„niet fraai en ook niet schrif
tuurlijk". Al gaat me dit laatste
te ver en ontbreekt in bovenge
noemd artikel ook elk bewijs om
dit oordeel over deze zeker niet
fraaie beroepingsmethoden te fun
deren (het verwonderd opkijken
van Paulus is nog al begrijpelijk,
maar levert op zichzelf" nog geen
bewijs van cnschriftuurlijkheid)
toch zal niemand kunnen ontken
nen, dat hier metterdaad misstan
den voorkomen. Uit tal van ge
sprekken met jonge predikanten
en hun vrouwen is me wel duide
lijk geworden, hoe wanhopig vaak
de situatie wordt, wanneer om al
lerlei redenen of oorzaken de
aandacht op hen gevallen is en
zondag aan zondag meerdere
hoorcommissies ontvangen, aan
gehoord en verwerkt moeten wor-
weg
HET interessante van Couvee's
artikel nu is, dat hij een
betere weg meent gevonden te
hebben. Hij wil allereerst in elke
provincie een moderator door de
provinciale synode laten aanstel
len. De naam zelf leidt hij af van
het Latijnse werkwoord moderari,
dat maat, paal- en perkstellen be
duidt. Ik weet wel, dat moderari
dit kan betekenen, maar denk
toch in dit verband aan een
tweede betekenis: besturen. Een
moderator was bij de Romeinen
een gewone aanduiding voor be
paalde bestuursfuncties. De
Rooms-Katholieke kerk gebruikt
deze titel reeds lang voor een
geestelijke adviseur van verschil
lende verenigingen. Zo verstaan
past deze naam voortreffelijk als
aanduiding en omschrijving van
de taak, die Couvee hem wil toe
vertrouwen. Hij zou in elke pro
vincie de man moeten zijn, die
als geestelijk adviseur en bemid
delaar gemeenten en predikan
ten dient.
Geert bezwaar
DEZE voorslag van Couvee dient
metterdaad ernstig overwogen
te worden. Onze Gereformeerde
kerken hebben geen bisschoppen
noch superintendenten, gelijk in
de Rooms-Katholieke en Lutherse
kerken. Tegen het Roomse epis
copaat hadden onze vaders ge
gronde bezwaren. Van een der
gelijke hiërarchische positie in
Christus' kerk wilden ze terecht
niets weten.
Veel milder stonden ze tegen
over de wijze, waarop in de Lu
therse kerk het episcopaat fun
geerde en voor de voordelen van
een dergelijk geestelijk advise
rende functie hadden zij een open
oog. Zij hebben meer dan eens
uitgesproken, dat de hiaten, door
het wegvallen van het Roomse
episcopaat ontstaan, niet volledig
door het klassikaal en synodaal
verband konden worden weggeno-
Zij hebben aan de ene kant de
zelfstandigheid en compleetheid
der plaatselijke kerk verdedigd en
daardoor veel bijgedragen tot het
kweken van lokale en persoonlij
ke verantwoordelijkheid. Aan de
andere kant hebben zij veel ster
ker dan vele overspannen voor
standers van de autonomie der
plaatselijke kerk uit het laatst der
vorige en de eerste helft van on
ze eeuw, die overal hiërarchische
tendensen meenden te ontdekken,
gevoeld, dat het geheel voor het
deel en zo de landelijke en pro
vinciale kerk voor de plaatselijke
geestelijke zorg moet dragen en
ook metterdaad moet uitoefenen.
En in het concrete samenleven
van predikant en gemeente en van
gemeenten onderling komen er
vele situaties voor. waarin een
wijze moderator veel meer kan
bereiken dan een klassikale of sy
nodale ..commissie", een college
van kerkvisitatoren e.d.
Waarom zouden we het metter
daad niet met het aanstellen van
moderatoren proberen, aan wie
een dergelijke zuiver geestelijk en
pastoraal adviserende bevoegd-
z,ou moeten worden verleend?
Wij hebben bij alle armoede,
waarover we terecht klagen, er
de mannen voor. In elke provincie
zit wel een predikant, die om zijn
tact, wijsheid, geestelijke rijpheid
en discretie terstond zo goed als
door allen aanvaard zou worden
als moderator. De provinciale sy
nodes zouden hem voor een be
paalde tijd (zeg vijf jaar) kunnen
benoemen, zodat, wanneer hij on
verhoopt niet aan de verwachting
beantwoordt, de kerken niet aan
ham gebonden blijven.
Principieel is er tegen het aan
stellen van zulke moderatoren
geen enkel gegrond bezwaar in te
brengen en in de praktijk zullen
zij als de rechte man op de
rechte plaats gevonden wordt
-•-n grote pastorale en geestelijke
Zwitsers systeem
TAS. Couvee komt nog met een
-'-' tweede voorstel, waarvoor ik
weinig kan gevoelen. Hij blijkt
een voorstander te zijn van het
zogenaamde Zwitserse systeem
van beroepen voor een bepaalde
tijd. Hij ziet daarin dit voordeel,
dat honderden predikanten ook be
gaafden, boven de veertig met
veel ervaring, die nu niet meer
aan bod komen om nog eens te
wisselen en zichzelf en de ge
meente te verfrissen, dan vanzelf
aan het eind van de bepaalde
periode weer beroepbaar worden
en óf door eigen gemeente of door
een andere voor een nieuwe perio
de zouden kunnen worden beroe
pen. Als deze periode door de sy
node op vijf a zes jaar gesteld
werd, voorkwam men ook al te
snelle wisseling, soms nog binnen
de drie jaren.
Praktische bezivaren
'"TEGEN dit systeem, waarover
J- men in Zwitserland zelf ook
niet bepaald enthousiast is, heb
ik geen principieel, maar wei
een praktisch bezwaar. Wie vangt
de predikanten op, die aan het
eind van de afgesproken periode
noch door de eigen noch door een
andere gemeente begeerd worden?
Wat schier ondragelijke spannin
gen roept men dan in het leven
van vele predikanten en in het
midden der gemeenten op, als de
fatale" of „gelukkige" datum
steeds dichter bij komt en wat
voor broeinesten van onenigheid
en strijd kweekt men als de gro
te vraag: opnieuw beroepen of
niet-beroepen verschillend beant
woord en tot een openlijk punt
van discussie wordt? Wat me
daarover uit Zwitserland bekend
is, sterkt me in de overtuiging,
dat men door dit systeem het ene
kwaad eenvoudig door een ander
vervangen zou. Maar de voorslag
van het aanstellen van provincia
le moderatoren, die ook voortdu
rend met elkaar voeling zouden
moeten houden, wijst een weg, die
in allerlei concrete moeilijkheden,
met name ook ten opzichte van
het beroepingswerk, metterdaad
een uitweg zou kunnen blijken.
ZWwr.Fj
Knelpunten van de mammoetwet (II)
W ijzigingen
brachten seen
verzoening
(Van een onzer redacteuren)
De felste oppositie tegen het
wetsontwerp op het voortgezet
onderwijs richt zich tegen de
verregaande gelijkschakeling van
openbaar en bijzonder onderwijs,
waardoor het vrijheidsprincipe
zou worden aangetast. Vooral
prof. mr. L. W. G. Scholten,
maar ook anderen uit de pro
testants-christelijke onderwijs
wereld hebben gesteld, dat dit
wetsontwerp in strijd is met de
grondwet, waarin de vrijheid van
richting van het bijzonder onder
wijs wordt vastgelegd.
De enige vrijheid, die de ouders, als
ze bezwaar hadden tegen het openbaar
onderwijs, bezaten, was de vrijheid
de kinderen thuis te onderwijzen of r.
de bijzondere scholen te zenden. Maar
heel weinigen waren financieel in staat
om hun kinderen een gouverneur
geven en de bijzondere scholen,
welker oprichting toestemming van
gemeentebestuur nodig was, ws
schaars in aantal. Deze vrijheid wa,
het algemeen een wassen neus.
recht om zonder vergunning scholen
stichten. Maar ook dit was slechts i
formele vrijheid, omdat doorgaans het
geld ontbrak dergelijke scholen te fi-
VRIJHEID
In artikel 44 wordt bepaald, dat de
ouders in de gelegenheid moeten zijn
oudercommissie te vormen. Deze re
geling is aanvaardbaar voor het open
baar onderwijs, maar kan bezwaarlijk
als eis van deugdelijkheid gelden voor
het bijzonder onderwijs.
BRUGJAAR
In artikel 11 wordt het zogenaamde
brugjaar ingesteld. Prof. Scholten is
van mening, dat de regering hier In
grijpt in de pedagogische inzichten van
het schoolbestuur, dat voor bijv. een
gymnasium een dergelijk brugjaar mis
schien niet wenselijk kan vinden.
Zowel de heer Deering als de heer
La Fleur waren van mening, dat deze
doorgevoerde gelijkschakeling van
openbaar en bijzonder onderwijs in dit
wetsontwerp het openbaar onderwijs
enigszins verbijzondert en het bijzonder
onderwijs ietwat meer openbaar maakt.
Terwijl de eerste dit wel kon waarde
ren, keerde de laatste zich scherp te
gen de „vrijheidsinperking" van het bij
zonder onderwijs.
WIJZIGINGEN
Deze materie is onderwerp van ge
sprek geweest tijdens de laatste kabi
netswijziging. Het gevolg is geweest,
dat minister Cals zijn opponenten ter
wille heeft willen zijn door een nota
in wijzigingen in te dienen.
In deze wijzigingen zijn een aantal
kopjes boven drie hoofdstukken veran
derd. Boven hoofdstuk I zal in plaats
van „Eisen van deugdelijkheid voor het
openbaar schoolonderwijs en voor het
uit openbare kas bekostigd bijzonder
onderwijs" komen te staan. „Eisen
deugdelijkheid, gemeenschappelijk
het openbaar en het uit openbare kas
bekostigd bijzonder schoolonderwijs."
Boven hoofdstuk II wordt de zin „Ove
rige eisen van deugdelijkheid voor he
openbaar schoolonderwijs", vervangen
door „overige regelen voor het open
baar schoolonderwijs". En de kop bo
ven hoofdstuk III: „Overige eisen van
deugdelijkheid voor het uit de openba
re kas bekostigd bijzonder onderwijs",
zal gaan luiden: „Overige voorwaarden
voor bekostiging uit de openbare kas
van het bijzonder schoolonderwijs.'"
REACTIES
De heer Deering wilde deze wijzigin
gen wel aanvaarden, en hij hoopte dat
zij de tegenstanders tevreden zouden
stellen. Hij had het gevaar van deze
wet echter zelf niet zo gevoeld en voelde
dit nog niet.
De partijgenoot van minister Cals,
prof. dr. J. J. Gjelen, vertelde ons dat
Oost en West behoudt
toezicht op studenten
bekend gemaakt, dat het het toe
zicht heeft overgenomen op de in Ne
derland studerende Curagaoënaars. Voor
zover deze naar Nederland, zijn geltomen
met een studiebeurs van het bestuur
van het eilandgebied Curaïao.
Naar aanleiding hiervan verzoekt de
studiecommissie van de Kon. vereniging
Oost en West ons mede te delen, dat
zij haar toezicht op overige hier te lan
de studerenden uit de'Antillen normaal
voortzet.
Al de jongelui met een studiebeurs van
het gouvernement van de Ned. Antillen
(waaronder ook vele Curacaoënaars)
blijven onder haar toezicht, evenals de
bursalen van het bestuurscollege van het
eilandengebied Aruba. Voorts nog een
aantal Antilliaanse studenten met een
studietoelage van de Nederlandse re
gering en plusminus 30 kinderen van
particulieren uit de Nederlandse Antil
len en een aantal andere landen buiten
Europa.
In het midden van de vorige
brak echter de overtuiging baan, vol
gens prof. Scholten in een gesprek met
ons, „dat een volk dat overeenkomstig
zijn levensovertuiging kan leven
sterk volk is." Er kwam dan ook
groei naar materiële vrijheid, die bij
de wet van 1889 werd vastgelegd.
Velen meenden, dat toen de school
strijd was afgelopen; maar hij verplaat
ste zich alleen maar. De gemeentelijke
overheden gingen toen de openbare scho
len zeer attractief maken en er kwam
nog geen werkelijk materiële gelijk
stelling. Pas in 1917 vond de grond
wetswijziging plaats, waarbij deze finan
ciële gelijkstelling voor hel algemeen
vormend lager onderwijs volledig werd
verkregen. Daarbij werden aan hel
openbaar onderwijs eisen van deugde
lijkheid gesteld. Alles wat de openba
re school betreft moet bij de wet wor
den vastgesteld. Voor het bijzonder on
derwijs moesten wel waarborgen komen,
maar de eisen van deugdelijkheid be
hoefden niet hetzelfde in te houden.
Minister Cals heeft in dit wetsont
werp de eisen voor deugdelijkheid I r j
voor beide schooltypen grotendeels VGWttHglUS^SlOTITlULS
en hoofdstuk samengevat. Hier
onder vallen een aantal artikelen, I Zoals op vele plaatsen in ons land
cht vaü ve- pro' I heeft zich ook in Lisse een commis-
testants-cnristelijke onderwnsmen- -
de pedagogisch-didactische vrij-1Sle gevormd, bestaande uit leden
heid van het christelijk onderwijs van de Chr. Geref. Kerk, Geref.
zonder noodzaak inperken. - -
BEZWAREN
Het verzet richt zich tegen bijvoor
beeld artikel 42. Hierin wordt bepaald,
dat, in geval er geen openbare school
is binnén een redelijke afstand van
diens woning, een leerling niet gewei
gerd mag worden op een bijzondere
school. Op zichzelf zal dit geen bezwaar
zijn, maar in een tweede lid wordt
gesteld, dat deze leerling niet verplicht
kan worden om het godsdienstonder
wijs te volgen.
In wezen maakt de minister hier een
scheiding tussen godsdienstonderwijs
en ander onderwijs. Deze scheiding is
altijd afgewezen door reformatorische
christenen. Het verzet richt zich echter
vooral tegen het feit, dat de wet hier
beslist, terwijl men wil dat deze be
slissing wordt overgelaten aan de af
zonderlijke schoolbesturen.
Het openbaar onderwijs wordt,
niet eerbiediging van ieders gods
dienstige begrippen, bij de wet
geregeld... De eisen van deugde
lijkheid, aan het geheel of ten de
le uit de openbare kas te bekosti
gen onderwijs te stellen, worden
bij de wet geregeld met inachtne
ming, voor zover het bijzonder
onderwijs betreft, van de vrijheid
van richting. Deze eisen worden
voor het algemeen vormend lager
onderwijs zodanig geregeld, dat de
deugdelijkheid van het geheel uit
de openbare kas bekostigd bijzon
der onderwijs en van het open
baar onderwijs even afdoende
wordt gewaarborgd. Bij die rege
ling wordt met name dc vrijheid
van het bijzonder onderwijs be
treffende de keuze der leermidde
len en de aanstelling der onder
wijzers geëerbiedigd. De wet stelt
de voorwaarden vast waarop voor
het bijzonder algemeen vormend
middelbaar en voorbereidend ho
ger onderwijs bijdragen uit de
openbare kas worden verleend.
(Uit art. 20 van de grondwet)
ook hij oorspronkelijk wel wat grond
wettelijke bezwaren had, maar dat hij
zich had laten voorlichten door juristen
en nu door deze veranderingen tevre
den was gesteld.
Bij de protestants-christelijkcn heb
ben deze veranderingen echter, in
plaats van al6 olie op het water, als
olie op het vuur gewerkt. Men heeft
de nota van wijzigingen zelfs een klap
in het gezicht genoemd. Naar hun in
zicht is er door deze wijzigingen in het
geheel niets veranderd.
Naar het inzicht van velen in
de protestants-christelijke kring
neemt een verandering van de
kopjes de bezwaren tegen de ju
ridische opzet van het wetsont
werp niet weg. De minister zegt
wel in zijn toelichting, dat hij zich
tevens heeft afgevraagd, „of het
in deze opzet wenselijk is om te
vens artikelen Van hoofdstuk 1
over te brengen naar de hoofd
stukken II en III", maar waarom
heeft de minister het resultaat
van zijn overwegingen niet in de
nota van wijzigingen opgenomen?
Suggestie uit Lisse
Intrekking gevraagd
Kerk en Geref. Kerk (vrijgem.),
met het doel door samenspreking
te trachten de eenheid der kerken
te bevorderen. De leden van ge
noemde commissie behorende tot
de Geref. Kerk hebben een schrij
ven doen uitgaan naar de generale
synode der Geref. Kerken, waarin
zij verzoeken (met verwijzing naar
1 Cor. 10:23 tot het einde en inzon
derheid vers 33) om de formule
ringen door de verschillende syno
des opgesteld over de verbondsbe-
schouwing buiten werking te stel
len en Schrift en belijdenis te ne
men als richtsnoer voor ons belij
den en beleven.
„De Heilige Schrift gelezen met de be-
94
Toen stak de kleine Peter, no? half slapend in zijn
natte deken, een mollig handje uit en raakte de
wang van juffrouw Plenderleith aan. Geschrokken
draaide deze zich half om, glimlachte tegen de
jongen en gaf hem een hand. Voor zij goed wist
wat zij deed, had zij hem al op haar schoot en
drukte hem in haar magere armen. Zij deed het
noga) stevig, maar het leek wel of het kind be
greep dat er iets totaal mis was: hij maakte even
een slaperige beweging en keek haar ernstig aan
uit zijn nog vermoeide oogjes. Daarna lachte hij
vriendelijk tegen haar. en de oude dame drukte
hem opnieuw tegen zich aan, als het kon nog inni
ger, en lachte hem op haar beurt toe. weliswaar
op een manier alsof haar hart brak, maar zij lach-
Waarom bent u hier komen zitten?" vroeg zij
aan het meisje. „U, en de kleine jongen? Waarom
bent u gekomen?" Zij zei het heel zacht.
„Ik weet het niet." Gudrun schudde het hoofd,
alsof zij daar nu pas voor het eerst over nadacht.
„Ik ben bang dat ik het werkelijk niet kan zeg
gen."
„Het is goed zo, dat weet ik." Juffrouw Plen
derleith greep haar hand en glimlachte tegen haar.
„Het is heel merkwaardig, werkelijk bijzonder
merkwaardig. Dat juist u bent gekomen, bedoel ik.
Hij heeft het om u gedaan, alleen maar voor u
voor u en de kleine."
„U bedoelt.
„Fóster zonder vrees." De woorden waren dwaas,
maar niet zoals juffrouw Plenderleith ze uitsprak.
Van haar lippen klonken ze als een gebed. „Fos
ter zonder vrees ja, zo noemden we hem alle-
aal, toen we no| op school waren. Hij was let-
„Hij zei dat u de beste was van on-s allemaal."
Juffrouw Plenderleith had haar vraag niet eens
gehoord. Peinzend schudde zij het hoofd. De herin
neringen schenen haar zachter te stemmen. „Hij
heeft me vanmiddag nog met u zitten plagen. Hij
zei dat hij niet wist wat. de tegenwoordige jonge
mannen bezielde, maar dat hij, wanneer hij dertig
1 door ALISTAIR MAC LEAN
(vertaling Rob Limburg)
t -
jaar jonger was geweest, reeds lang met u zou zijn
getrouwd."
„Dat was wel erg lief van hem." Gudrun glim
lachte zonder enige verlegenheid. „Ik ben bang dat
hij me nog niet erg goed kende."
„Toch heeft hij dat gezegd, letterlijk." Voorzichtig
haalde juffrouw Plenderleith Peters duim uit zijn
mondje hij sliep nu bijna helemaal. „Foster zei
altijd, dat de opvoeding wel heel belangrijk was,
maar er in werkelijkheid toch niet op aankwam
omdat de intelligentie belangrijker was. En dat
deze op haar beurt weer in het niet verzonk ver
geleken bij wijsheid. Hij voegde eraan toe, dat hij
er niet het minste idee van had, of u beschikte
over ontwikkeling, intelligentie of wijsheid, maar
dat zelfs een blinde kon zien dat u een goed hart
had. en dat was het enige waar het in deze we
reld op aan kwam." Juffrouw Plenderleith glim
lachte: haar smart werd voor het ogenblik gele
nigd door dierbare herinneringen. „Foster klaagde
vaak dat er nog maar zo weinig goedhartige men
sen waren zoals hij."
„Generaal Farnholme was erg lief", mompelde
Gudrun.
„Generaal Farnholme was een zeer verstandig
man", zei juffrouw Plenderleith zacht verwijtend.
„Hij was schrander genoeg om., nou ja, dat doet
er niet toe. U en de kleine jongen. Hij hield ont
zaglijk veel van de kleine jongen."
..Als dralende wolken van heerlijkheid komen
Wij", citeerde Willoughby halfluid.
..Wat is dat?" Verrast keek juffrouw Plenderleith
hem aan. „Wat zei u daar?"
„Niets. Het was maar een gedachte die me door
het hoofd schoot, juffrouw Plenderleith."
Deze glimlachte tegen hem, en keek naar de
kleine Peter. Het werd weer stil, maar nu was het
een weldadige stilte. Het was kapitein Findhorn, die
haar verbrak, toen hij voor het eerst het woord
nam om een vraag te stellen waarop allen dol
graag het antwoord zouden horen.
„Wanneer we ooit nog thuiskomen, zullen we dat
allemaal aan generaal Farnholme te danken heb
ben. Ik geloof niet dat „iemand van ons dat ooit zal
vergeten. U hebt ons nu verteld waarom hij het ge
daan heeft. U schijnt hem veel beter te hebben ge
kend dan wie ook van ons. juffrouw Plenderleith.
Kunt u me ook zeggen hóé hij het heeft gedaan?"
Juffrouw Pienderleith knikte. „Ik zal het u vertel
len. Het was heel eenvoudig, aangezien Foster een
heel eenvoudig en spontaan mens was. U hebt na
tuurlijk allemaal die grote tas wel gezien, die hij
bij zich had?"
„Inderdaad." Findhorn glimlachte. „Die waarin
hij zijn. eh. voorraden had zitten."
„Juist, whisky. Hij moest daar overigens eigenlijk
niet veel van hebben, maar dronk het alleen om
de schijn op te houden. Maar hoe dat ook zij. hij
heeft alle flessen en ook de verdere inhoud van
zijn tas op het eiland achtergelaten, als ik me niet
vergis in een gat in het gesteente. Toen
„Wat? Wat zegt u daar?" Het was Van Effen, die
haar in de rede viel, terwijl hij zich zover voor
overboog. dat hij ineenkromp van de pijn in zijn
gewonde been. „Heeft.... heeft hij alles op het
eiland gelaten?"
„Dat heb ik inderdaad gezegd. Waarom verrast
dat u zo. mijnheer Van Effen?"
„Daar heb ik eigenlijk geen speciale reden voor,
geloof ik." antwoordde Van Effen glimlachend, ter
wijl hij zich weer achterover liet zakken. „Vertelt
u alstublieft verder."
„Dat was eigenlijk alles. Hij heeft in die nacht
op het eiland massa's Japanse granaten gevonden
op het strand en er veertien of vijftien in zijn tas
gestopt."
„In zijn tas?" vroeg Nicolson. terwijl hij naast
zich od de bank tikte. „Maar die granaten heb ik
toch hier, juffrouw Plenderleith!"
(Wordt vervolgd)
lijdenisgeschriften in de hand, geeft
ons immers alles en voldoende wat tot
onze zaligheid nodig is.", zo wordt ge
zegd.
De uitspraken van de synode van 1905
over het verbond en de vervangingsfor
mule van 1942 hebben, hoewel goed be
doeld, veel verwarring gesticht en
lichaam van Christus verdeeld.
Ze zijn aanleiding geweest tot het trek
ken van een scheur in de kerk ei
is in strijd met de opdracht en roeping
welke Christus ons geeft. (Joh.17).
Bij het buiten werking stellen va:
genoemde synodale uitspraken spreekt
het vanzelf dat dit inhoudt het tevens
bulten werking stellen van de bindend
verklaring waaruit voortvloeit, dat de
schorsingen vervallen. Gods geest werkt
en dit mag niet worden tegengegaan.
„Buigen wij ons als Geref. Kerken
voor de op ons geladen schuld en
den wij of dit ook in de andere Geref.
Kerken (Chr. Ger. en Geref. vrijgem.)
mag gebeuren, omdat hzt een gemeen
schappelijke schuld is van hen die Chris
tus' Naam belijden," aldus de brief.
„Verbaasd staan
„Alleen vanuit het gezamenlijk zoeken
naar de eenheid om Christus' wil, waar
bij de één de ander uitnemender acht
dan zichzelf, kan men vruchten
wachten, welke niet alleen de gelovigen
met verwondering gadeslaan en het uit
roepen: „God heeft grote dingen onder
ons gedaan, dies zijn wij verblijd"
maar dit zal ons steeds meer en mee
trekken tot de diehst van God en ooi
hen iets doen, die dreigen van de kerk
af te vallen en eigen wegen gaan door
de grote verdeeldheid die er in ons
kerkelijk leven heerst. De wereld zal
verbaasd staan, de ongelovigen zullen
beter bereikt kunnen worden, wereldge
lijkvormigheid, vervlakking en verschra
ling van ons kerkelijk leven zal in min
dere mate voorkomen, aangezien de
Geest des Heren nieuw leven inblaast.
Moge de Koning der Kerk U wijsheid
en inzicht geven in de te volgen weg
en moge God ons verblijden door Zijn
grote daden,' zo gaat het schrijven
Verder vragen genoemde leden van
de commissie, of de synode in overwe
ging wil nemen bij het niet tot elkaar
komen van de Gereformeerde belijders,
een voorstel te doen uitgaan naar de
synode van de Chr. Geref. Kerken en
de Geref. Kerken (vrijgem.) om een
synode op internationaal niveau (conci
lie) te doen samenroepen. welke de on
derscheiden kerken van raad kan die
nen na volledig keunis te hebben geno
men van alles wat deze kerken geschei
den houdt.
De schoolraad te Little Rock heeft
bekend gemaakt, dat de vier middelbare
scholen van de stad volgende week
worden geopend en zowel voor blanken
als negers toegankelijk zijn. De scholen
zijn sinds 1 september 1958 gesloten ge
weest omdat zij geen negerlecrlingen
wilden toelaten.
Als er één boek op aarde bestaat, dat ons de betrekkelijkheid
van het menselijk streven op elk gebied demonstreert, dan is
het de Bijbel. Dat valt iedere keer weer op. Alleen al daarom
is het lezen van die Bijbel buitengewoon aan te bevelen! U
moet b.v. eens deze gebeeldhouwde taal van de profeet Jesaja
op u laten inwerken: God geeft de machthebbers over ter ver
nietiging. Hij maakt de regeerders der aarde tot ijdelheid;
nauwelijks zijn zij geplantnauwelijks gezaaid, nauwelijks wor
telt hun stek in de aarde, of God blaast reeds op hen, zodat zij
verdorren, en een storm neemt ze op als stoppels". Een agra
risch beeld, maar ook voor de stedeling wel duidelijk! Zo'n
woord werkt bevrijdend, 't Is of Jesaja ook tot de moderne
mens van 1959 wil zeggen: Maak u vooral niet al teveel zor
gen. Die machthebbers gaan er immers aan. Zij denken wel de
eeuwigheid te kunnen bedwingen, maar zij vergissen zich
schromelijk. God behoeft alleen maar even te blazen en het is
gebeurd". Is dat allemaal erg abstract geredeneerd? Dan moet
u maar eens een geschiedenisboek erop naslaan. Denkt u er
wel om, dat Jesaja niet zegt, dat die regeerders en die macht
hebbers het de mensheid zo prettig mogelijk proberen te ma
ken. Zo is het heus niet! Maar ivel, dat zij vroeg of laat ver
dwijnen in het graf der vergetelheidwaaruit geen terugkeer
mogelijk is.
BRIEVEN DICHT, TOCH OPENHEID
TV AAR de kwestie van de brieven-
censuur op Nieuw-Guinea zal
dan nu, op uitnodiging van de rege
ring, een onderzoek worden inge
steld door een commissie, bestaande
uit leden van de Nederlandse rech
terlijke macht.
Dit onderzoek is ook naar ons oor
deel onvermijdelijk, al ware het
slechts ter kalmering van de emotie
die over deze zaak is ontstaan.
Nieuw-Guinea, aldus schreven wij
onlangs, is een groot en wijd gebied,
maar in wezen is het daar een kleine
wereld. Iedereen kent iedereen, en
dan is het niet gemakkelijk, de nood
zakelijke geestelijke ruimheid te be
waren.
Bovendien is er de nimmer aflaten
de plicht om op zijn hoede te zijn
voor mogelijke pogingen van Indo
nesische kant tot penetratie.
Dit laatste kan in het algemeen een
zeker toezicht, ook op een deel der
briefwisseling, noodzakelijk maken;
maar hoe dicht ligt dan niet het ge
vaar om de hoek, dat dit toezicht
zich ook gaat uitstrekken tot brief
wisseling die, misschien niet voor
ieder even aangenaam, toch in we
zen onschuldig is en in elk geval
strikt behoort tot de eigen rechtssfeer
der betrokkenen zelf, een rechtssfeer
waarin het binnendringen van ande
den, ook van de overheid, onduld
baar is.
Een groot gebied, maar een kleine
wereld. Wij hopen, dat de in te stel
len commis'sie straks tot de conclusie
kan komen, dat het alles toch niet
meer is geweest dan een storm in
een glas water. Dan kunnen er al
leen wat gevoelens van schaamte
overblijven. Want om het even, het
zij dat het briefgeheim werkelijk ge
schonden is, hetzij dat men zich tot
allerhande geruchten daaromtrent
heeft laten verleiden, beschamend
is heel de situatie wel. En dat in een
tijd waarin werkelijk grote dingen
gaande zijn.
Wanneer wij ten volle staan op
nauwgezette handhaving van het
briefgeheim, ook voor Nieuw-Guinea,
dan is dat geenszins iq tegenspraak
met het pleit dat wij tegelijkertijd
met betrekking tot hetzelfde Nieuw-
Guinea willen voeren voor belang
rijk groter openheid. Ook wat dat
betreft, blijft het schorten.
Soms krijgt men de indruk, dat ten
aanzien van Nieuw-Guinea heel veel
zich in de grootst mogelijke geheim
zinnigheid moet blijven voltrekken.
Wanneer dan in onze tijd van pu
bliciteit nu eenmaal onvermijdelijk
niettemin, soms dagen later, be
langrijke stukken van de andere,
niet officiële zijde in de openbaar
heid worden gebracht, wekt dat van
beide kanten alleen maar gevoelens
van wrevel en van achterdocht.
Er kome groter openbaarheid voor
wat betreft Nieuw-Guinea. Zulks is
te noodzakelijker omdat de enorme
afstand waarop dit gebiedsdeel zich
van Nederland bevindt op de wen
selijke communicatie reeds uiterst
belemmerend werkt.
De grote kosten die op zichzelf be
scheiden voorzieningen met zich zou
den brengen maken het de '^ubilici-
teitsorganen in Nederland niet dan
op kleine schaal mogelijk, Nieuw-
Guinea in hun „actieradius" te be
trekken. Het lijkt ons toe, dat men
voor dit feit van de regering', hier
zowel als ginds, begrip mag verlan
gen en dat zij daarom harerzijds tot
te groter openheid openhartigheid
inbegrepen bereid zal moeten zijn.
Ook is dit een kwestie van ver
trouwen. Want de regering bedenke
wel, dat, indien zij de publiciteits-
organen niet in een sfeer van ver
trouwen tegemoet treedt, deze, zij
het desnoods gebrekkig en misschien
wat langzamer dan hier in Neder
land, niettemin hun wegen zullen
weten te vinden. Zoals ook de erva
ringen van de laatste maanden ge
noegzaam hebben aangetoond.
Wij leven nu eenmaal in een tijd
van publiciteit. Men kan daarover
klagen, men zou er ook het goede
van kunnen inzien. Men zou in elk
geval kunnen trachten het goede er
van te maken dat er zeker van te
maken is. Want die publiciteit kan
er toch maar toe meewerken, dat
Nieuw-Guinea voor ons allen wordt
tot een gebied waarmee wij ons ver
bonden weten, waarmee wij, ook als
volk, communicatie onderhouden.
Het wordt tijd, dat we van Nieuw-
Guinea andere dingen horen dan ge
ruchten over schending van brief
geheim en dan berichten over ge
schorste functionarissen.
Is het teveel verlangd, wanneer wij
de wenselijkheid opperen, dat zij die
naar Nieuw-Guinea worden uitge
zonden behalve over allerlei andere
zaken ook over de noodzakelijkheden
der publiciteit behoorlijk geïn
strueerd worden? En dan niet, hoe
zij die lastige openbaarheid hebben
af te weren, maar hoe zij zich bereid
kunnen tonen om naar de eis van
deze tijd aan de openbaarheid te
geven wat haar toekomt.
Moge ook op Nieuw-Guinea de par
ticuliere briefwisseling dicht blijven.
Moge, aan de andere kant, ook op
Nieuw-Guinea gestreefd worden naar
openheid waar deze slechts mogelijk
is. En waar ze mogelijk is, daar is
ze in de regel ook wel wenselijk.
Ook voor wat betreft deze beide za
ken blijve Nieuw-Guinea geen ach
tergebleven gebied.
Europese christen jongeren in Amerika
Met het Griekse schip New
York zijn vorige week 106 jonge
lui uit Europese landen in. Ame
rika aangekomen. Zij zullen een
jaar lang in Amerikaanse gezin
nen het leven in en de gebruiken
van de nieuwe wereld leren ken
nen. Hun reis is een onderdeel
van het internationale uitwisse
lingsprogramma voor christelijke
jongeren; inmiddels zijn 45 Ame
rikaanse leerlingen van middel
bare scholen voor een jaar naar
Europa vertrokken.
Voordat de bezoekers uit Europa
naar hun pleeggezinnen vertrekken zul
len zij gedurende 10 dagen een oriën
teringscursus volgen in New Jersey.
Chris Rosenboom uit Amersfoort zal
een jaar wonen en werken op de boer
derij van Rufus Bolkerjack dichtbij
Perrytown, Texas.
In het vierduizend inwoners tellende
plaatsje Waterford aan de Hudson ri
vier waren dinsdag de vlaggen uitge
stoken om twee Nederlandse jongeren
te verwelkomen. Het zijn Marijke van
den Hoek en Ben Bles, beiden uit Den
Haag. Zij zijn deze maand de gasten
de Waterfordse jeugdraad.
inwoners van Waterford zijn trots
op hun Nederlandse afstamming en
hebben daarom een actief aandeel in
de Hudson-Champlai» herdenkingsfees
ten. De invitatie aan Marijke en Ben
vormt daar een onderdeel van.
Nauta, dr. H. Smitskamp, dr.
A. D. R, Polman en dr. G. Brillenburg
Wurth. Uitgave J. H. Kok N.V., Kampen,
Marijke neemt tijdens haar verblijf
in Waterford haar intrek in tiet gezin
van de voorzitter van de jeugdraad.
Clifford Hughes en Ben Bles in het
gezin van het lid van die raad Richard
son. In Albany zullen ze kennis maken
met gouverneur Rockefeller van de
staat New York. Zij keren op 31 augus
tus uit New York naar Den Haag terug.
Beroepingswerk
NED. HERV. KERK
Beroepen te Schelluinen: K. J. Jansen,
kandidaat te Loenen aan de Vecht.
Aangenomen naar Uitwijk-Waarthui-
zen: J. van Ginkel, kandidaat te Utrecht;
naar Monster (toezegging): D. van der
Ent Braat te Elspeet. Aangenomen het
beroep door de Generale Synode tpt pre
dikant voor buitengewone werkzaamhe
den (tweede secretaris van de sectie
Jeugdzorgwerk van de Raad voor het
Jeugdwerk): H. B. van der Steen, kan
didaat te Utrecht.
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepbaarstelllng: kandidaat J. Bak
ker, Valkenboskade 399 te Den Haag
stelt zich met ingang van september be
roepbaar en is vanaf zondag 6 septem-
in de gelegenheid aan eventuele
preekverzoeken te voldoen.
CHRISTELIJKE GEREF. KERKEN
Tweetal te Schiedam: J. P. Geels te
Haarlem en P. van Zonneveld, kandidaat
ussum, van wie eerstgenoemde is
daat te Leeuwarden.
GEREFORMEERDE KERKEN
(VRIJGEMAAKT)
Beroepen te Oldenzaal: A. Kooi, kan
didaat te Driebergen,