eetiMfakewAi EEN HANDVOL PASVERSCHENEN BOEKEN Het alikruikenvrouwtje CS IfSft ri ZONDAGSBLAD ZATERDAG 25 JULI 1959 Rondvaart door de havens van Rotterdam: voor vele duizenden vakantiegangers een avontuur vol nieuwe ontdekkingt EEN DIENSTMEISJE deed open en zei „De juffrouw wacht u". Ze ging me voor, de lange gang door, die uitliep in een serre, en bij die serre deed ze een stap opzij, en ze maakte met haar hand het gebaar van Gaat u maar naar binnen. En ineens zag ik Marie-Louise. Toen ik nog in de ingang stond keek ik haar recht in het gezicht, en ik kreeg een schok, want het was alsof de tijd had stilgestaan. Heur haar was nog even blond als dertig jaar geleden en haar ogen waren nog even blauw. Ze lachte, en ja, het was diezelfde lach, die me al die jaren, die ik in den vreemde had doorgebracht, was bijgebleven. me niet zo veel schelen. Maar toen ik eenmaal nee had gezegd, kon ik het: ja, niet meer over de lippen krijgen. En op een ogenblik gooide ik er uit: ,,Je hebt de keus: óf mij óf je zin doordrijven". Lachend had ze nog geantwoord: ,,Nou, dan drijf ik mijn zin maar door en zal Ze moet iets van mijn ontroering over het weerzien hebben gemerkt, want ze zei spottend: „Zo, dat valt je mee, hè, dat de tijd mijn uiterlijk niet heeft veran derd!" Ze zej: „Maar blijf daar alsje blieft niet staan, kom verder en geef me de hand, en neem me niet kwalijk, dat ik rustig blijf zitten". Ik liep op haar toe en stamelde: „Marie-Louise, wat hebben die jaren lang geduurd". Ze vroeg: „Ja?", maar vervolgde onmiddellijk: „Pak een stoel en kom tegenover me zitten, zodat ik je goed kan zien". ZO zaten we tegenover elkaar, na dertig lange jaren. Het dienstmeisje had thee geschonken en we dronken langzaam ons kopje leeg. Ze zei: „Toen ik je brief kreeg heb ik een ogenblik geaarzeld voor dat ik je schreef, dat je welkom was. Ik wist eerst niet goed, wat ik moest doen. Ik was met alles verzoend en je brief haalde oude wonden open. Wonden, die de tijd had geheeld. Maar je hebt er recht op te vertellen, wat je te vertellen hebt. Het is ook onze afspraak geweest. En daarom heb ik je toestemming gegeven me te komen opzoeken. En ik geloof, dat ik geheel in je geest handel, als ik de avond in twee stukken deel. Eerst krijg jij het woord en dan ik. Kun je je daar mee verenigen?" Ik knikte, en ik dacht: „Ze is nog even bazig als vroeger. Ook op dat punt is ze niets veranderd." En ik voelde, dat de avond heel anders zou verlopen, dan ik had gedacht. Ik wist al, dat van mijn plannen niets zou terechtkomen. Ik wist, dat ik niet zou zeggen, wat ik mij op mijn reis naar Marie-Louise had voorgenomen. En ik begreep, dat tenzij ik bereid was te vechten, mijn reis tevergeefs was geweest, omdat ik haar dan voor altijd zou ver- IK hoorde haar zeggen: „Kom, laten we geen tijd verspillen. Je hebt het woord. Vertel maar en begin bij het begin". Ik dacht: Beginnen bij het begin! Waar ligt dat ook al weer? O ja, het begon op de dag, waarop ze negentien werd. Ze was het nichtje van een studiegenoot van mij, en hij had me overgehaald die avond met hem mee te gaan, omdat het bij haar thuis dolgezellig zou worden. Allemaal jon gelui, had hij gezegd, en er aan toege voegd: en mijn nichtje is een knap meis je. Knap? Nee, knap was ze niet, be paald niet. Haar gelaatstrekken waren on regelmatig en haar neus wat te breed. Maar ze had het blondste haar. en haar ogen waren van het diepste blauw, dat ik ooit had gezien. En op hetzelfde ogen blik. waarop ik haar zag, wist ik: ik houd van haar en ze wordt mijn vrouw. Die avond week ik geen ogenblik van haar zij. Ik negeerde iedereen. Ik sprak alleen met haar. Een week lang, na die avond, probeer de ik met haar in contact te komen. Ik drong er bij mijn vriend op aan, dat hij nog eens een bezoek zou brengen bij Ma rie-Louise en me weer zou meenemen. Hij was in lachen uitgebarsten en had gezegd: „Ben je soms verliefd?" Maar hij had me toch geholpen. Na die tweede keer was zijn hulp niet meer nodig. Marie-Louise en ik hadden elkander gevonden. We maakten afspraakjes, eerst tweemaal in de week, daarna driemaal en ten slotte za gen we elkander elke dag. En het duurde niet lang of we werden het samen eens. Er volgde een verloving. Ik was intussen afgestudeerd en zou me als advocaat en {>rocureur gaan vestigen. We waren de ge- ukkigste mensen ter wereld. De toekomst was een en al zon en toen we ook zo gelukkig waren een huis te kunnen huren, kregen onze trouwplannen vaste vormen. We trokken samen van winkel tot winkel om inkopen te doen. Het huis was al bijna helemaal ingericht, en de trouwdatum stond^ al vast, en toen kwam de ruzie. IK hoorde haar zeggen: „Ga door, want nu komt het belangrijkste van het hele verhaal". Ik keek haar aan en zag, dat zij haar ogen had gesloten, en dat ze met het hoofd achterover in haar stoel zat. Ze zei nog eens: „Ga door, ik luister". Toen was dan die ruzie gekomen. Een onenigheid om een niemendalletje. En ik had geweten, van het eerste ogenblik af, dat ik de zaak op de spits dreef. Uit een vermeende prestigeoverweging? Dat moet het geweest zijn. Haar keus was gevallen op een kamerinrichting, die ik niet zo be wonderde, en ik zei dat ook. Maar Marie- Louise had niet naar me willen luiste ren, en beweerde, dat er iets mooiers niet te vinden was. Later heb ik me dik wijls afgevraagd, wat me toch moet heb ben bewogen om niet in haar keus te be rusten. In de grond van de zaak kon het bQQfc jj Jan van Houten ik morgen de bestelling doen". Zolang ik leef zal ik de scène die toen volgde, niet vergeten. Woedend nam ik de ring van mijn vinger en wierp die achteloos naar haar toe, terwijl ik driftig uitriep: „Goed, dan is het van nu af aan uit tussen ons". Nog voordat ik de kamer was uitgelopen, was ze naar me toegekomen en had ze me bij de arm gepakt. Huilend was ze me om de hals gevallen. Ze had me ge smeekt niet weg te gaan. Ze had me ge vraagd, haar, die op het punt stond mijn vrouw te worden, te vertellen wat er nu wel aan de hand was. Maar ik had haar van me afgeschud en gezegd: „Over der tig jaar wil ik met je praten. Als je ver standiger bent geworden". Daarna was ik de deur uitgelopen. Nog eenmaal had ik omgezien. Ze keek me na, en ik zag, dat haar gezicht krijtwit was. Nog diezelfde avond had ik mijn kof fers gepakt en ik was afgereisd naar Pa rijs. Daar heb ik na enkele dagen een betrekking gekregen. Later was ik naar In- dië gegaan en daarna naar Amerika. Ik had goed geboerd, want ik had hard ge werkt. Hard gewerkt om Marie-Louise te vergeten en mijn geweten, dat met de dag luider ging spreken, het zwijgen op te leggen. Marie-Louise had ik nooit meer geschreven. Ik wist, dat een brief voldoen de was geweest om haar alles te doen vergeven. Maar mijn hart was verhard. Ik wilde niet. Ik leefde mijn leven in eenzaamheid, maar al die jaren knaagde het berouw aan mijn hart. Meermalen was mijn verlangen naar Marie-Louise zo hevig geweest, dat ik een brief was be gonnen, maar ik had de brief nooit afge maakt. Na een paar minuten lag hij al tijd weer, als snippers, in de prullemand. Mijn omgeving behandelde me met res pect. Ik was de man, die hard werkte, die vooruit wilde in de wereld, maar nie mand wist v,an mijn harde werken de ach tergrond. Dertig jaren bleef ik weg. de tijd, die ik ook had genoemd. Op de boot naar huis, toen ik niets om handen had, en ik van minuut tot minuut me wel tot het ver leden moest bepalen, was er één ding, dat me bij elke omwenteling van de schroef duidelijk werd: ik was een dwaas geweest. Ik had mijn leven verknoeid en dat van Marie-Louise. En nu zat ik dan bij haar JA, nu zit je dan bij mij," zei ze, „en je vertelt me, dat je weet, dat.je een dwaas bent geweest- Maar als je, zoals je zegt, geen dertig jaren hebt nodig gehad om tot die ontdekking te komen, waarom heb je me dan nooit geschreven? Waarom heb je niet geprobeerd jezelf te overwinnen? Eén brief van jou, en ons leven had een andere wending genomen. Al had je me maar een lege envelop gestuurd als ik je handschrift maar had gezien, als ik maar had geweten, dat je.." Ze maakte haar zin niet af. Ik hoorde haar zachtjes snikken en tussen het snikken door hoorde ik haar zeggen: „Waarom nooit een brief? Nooit een teken van leven?" Ik ging naar haar toe en pakte haar hand. Maar ze trok haar hand weg. „Nee," zei ze, „raak NA enige tijd van stilte zei ze: „Jij hebt je verhaal gedaan ik zal nu het mijne doen. Veel heb ik niet te vertellen. Ik zin je te vertellen wat ik na die avond, waarop jij uit mijn leven verdween, heb meegemaakt. Dat kan toch niet onder woorden worden gebracht. Langzaam aan raakte ik er mee verzoend, dat we elkan der nooit meer zouden zien. Dat je nog eens zou terugkomen, heb ik in het begin wel gehoopt, maar toen er een jaar was voorbijgegaan, wist ik dat alle hoop ijdel zou zijn. Nog twee keer ben ik ten huwe lijk gevraagd, beide keren heb ik het aan zoek afgewezen. Ik kon niet. Want ik hield van je en ik houd nog van je". Ik zei: „Marie-Louise..", maar ze be duidde met haar hand, dat ik moest swij- gen. Ze zei: „Je leefde in mijn gedachten voort als een herinnering aan iets moois, een herinnering, die ik koesterde. En toen kwam je brief. Dat je in de stad was en me wilde bezoeken. Toen pas werd ik wakker geschud uit de droom, waarin ik al die jaren had geleefd". Een ogenblik zweeg ze, en het was doodstil in de ka mer. Ze zei: „Waarom heb je me ge schreven? Had het maar gelaten zoals het was. Na al die jaren was dat goed. Waar om heb je voor de tweede maal wat stuk gemaakt?" ik hield die vast, ook toen ze hem wilde terugtrekken. Ik zei: „Marie-Louise, vergeef me. Ver geef me, en geef een dwaas nog eenmaal een kans. Ik houd van je, ik heb altijd van je gehouden.." Ze interrumpeerde me met de opmerking: „Hoe kan ik dat we lk dacht: Ja, hoe kan ze dat weten, en mijn hersens werkten razend snel, ze zochten naar een middel om haar van de waarheid van mijn woorden te kunnen overtuigen. Ik wou ik zou maar ik hoefde niets te zeggen. Ze hernam .het woord. Ze zei, en haar stem klonk hees: „Kijk me aan, ik ga je iets vertellen, wat je blijkbaar nog niet weet. Maar ik wil jc ogen zien als ik het je vertel. Ik wil zien hoe je reageert". Bevreemd keek ik haar aan. Ze boog zich voorover en ze zei. half fluisterend: „Luister goed. Je zegt. dat je van me houdt, en ik weet. dat je meent wat je zegt. Doch ik geloof, dat je mij nog te veel ziet als het meisje, dat ik dertig jaar geleden was. Maar er is veel gebeurd in die tijd. Als je de moeite had genomen eens te informeren hoe het met me gegaan, had je alles geweten". Ze zei: „Kijk me aan dan had je weten, dat ik een auto-ongeluk heb gehad en dat ik mijn benen heb verloren. Net onder mijn knie zijn ze afgezet. Kijk EN ik keek haar aan. Recht in haar ogen. En ik stamelde: „Marie-Louise, lie verd". en ik strekte mijn handen naar haar uit en ik zag hoe haar ogen verduis terd werden door tranen, die ze de vrije loop liet: Ik zei: „O lieverd, hoe is.." legde haar hand op mijn mond, en ze „Zoen me dan Gouden oogst, door Marjorie Kinnan Rawlings. Vertaling Mien Labberton. Uitgave Ad. M. C. Stok, Zuid-Hollandsche Uit gevers Mij., Den Haag. Twee jonge pionierskinderen uit Florida, een stoere jongen en zijn tere zusje, hebben na het sterven van hun ouders geen andere keu ze, dan zélf in hun onderhoud te voorzien. Ze slagen aanvankelijk. Maar als de oogst mislukt en de pachtcenten niet op tafel kunnen komen, wordt hun ook een dak boven het hoofd ontnomen. De twee wezen verhuizen naar een hut in een oerwoud. Spoedig daarna verschijnt de eigenaar van de hut en het oerwoud ten tonele: Een uit de familiekring gestoten jonge Engelsman. Groot is zijn schrik als hij zijn bezittingen in ogenschouw heeft genomen Hij ziet maar één oogmerk: zijn door een ernstig misverstand verbolgen farpilie wil hem zo spoedig mogelijk dood hebben. Op zeer boeiende en vaak ont roerende wijze beschrijft Marjorie Kinnan Rawlings dan, hoe de jon gen en het meisje en anderen erin slagen, de Engelsman weer levens moed te geven en aan het werk te krijgen. Het kost offers, zware offers, eer de gouden oogst er is. Een boek, dat geen aanbeveling nodig heeft. Spel van het lot, door Ka tharine Gsjesdahl, vertaald uit het Noors door H. W. ten Bosch. Uitgave L. Stafleu, Leiden. Het „spel van het lot" heeft Lene, een jonge vrouw, tot een huwelijk gebracht met Tore, een leraar, die haar blijkt te ver waarlozen en haar gereserveerd in plaats van met liefde tegemoet treedt. Nadat ons uitvoerig i§ be schreven hoe vervelend dit huwe lijk wel is komt tenslotte de be slissende ontmoeting met Ole, een jeugdvriend (inmiddels geschei den!, waarbij „spel van het lot", nietwaar? de echte liefde wordt uitgezegd. De jonge vrouw breekt niet met haar man. Enerzijds door haar strakke opvoeding, anderzijds om dat hij notabene „een trouw en voorkomend echtgenoot was ge- En waaruit put de vrouw nu de kracht om het sleurhuwelijk voort te zetten? In de laatste alinea' heet het „Van tijd tot tijd zou het verlangen naar Ole (de geschei den man dus) heel sterk worden en ze zou het bijna ondraaglijk vinden. Maar er bestond immers geen liefde zonder lijden? Het zou anders een te alledaags ge voel zijn. Ze zou volhouden en ze zou dat kunnen, omdat ze Ole had, die ze mocht liefhebben". Met dit laatste 'citaat vooral lijkt ons de teneur van dit boek getekend. Er moeten betere ro mans zijn dan „Spel van het lot" om te vertalen. Zo Is de jeugd, door W. P, Mosimann, Uitgave La Rivière en Voorhoeve, Zwolle. Dit boek, dat als ondertitel heeft Vragen uit het dagelijks leven over opvoeding is voor Nederland bewerkt door A. G. Barkey Wolf. Het zou ook kunnen heten 23 les sen in de praktische opvoedkunde. Iedere keer wordt namelijk een voorbeeld gegeven van een moei lijkheid, die in ieder gezin met kinderen kan voorkomen. De ver keerde èn de goede reactie wordt dan in levendige duidelijke trant gegeven en daarna een korte sa menvatting van de opvoedings- maatregel, welke volgens de schrijver de beste is. Zelfs steeds eens is met de conclusie en de raadgevingen van de schrijver is dit boek een waardevolle leer meester. Er wordt niet op „geleer de" toon gesproken, maar mense lijk en vooral met warme liefde voor het kind. Strijd om een mens, door Ro bert Traver. Uitgave A. W. Sijt- hoff N.V., Leiden. Luitenant doodt de man, die zijn vrouw heeft aangerand. Officier van justitie Paul Biegler, door een politieke nederlaag gedwongen weer als advocaat op te treden, vecht voor het leven van de luite nant, die zichzelf heeft aangege ven. Het woord is het wapen van de advocaat; een felle officier van justitie i zijn tegenstander. Mee slepend de beschrijving die au teur Robert Traver (rechter aan het Amerikaans Hoog Gerechts hof) geeft van het „gevecht" voor de rechtbank van de staat Michi gan. Interessant is de achtergrond: de invloed van de politiek op de rechtspraak, de taak van de twaalf gezworenen en de merk waardige verschillen in opvatting in de vei-chillende staten. Vertel 't nog eens mama, door Jos. Heemskerk. Uitgave V. Kramers, Den Haag. Het is niet verwonderlijk dat van dit iriginele voorleesboek een tweede druk noodzakelijk was. Origineel: een moeder vertelt ge woon de dagelijkse belevenissen met haar kinderen. Onze dochter van vijf genoot ervan, maar wat oudere kinderen zullen graag met Loek en Hans meeleven. Er staan natuurlijk veel plaatje: (van Thea Gregoor) in. DOOR THEA BECKMAN (Vervolg van vorige week) „Kom", zei de prins. Hij ging voor, zag de deure: van het kasteel voor zich openzwaaien. Ze betraden ee: grote ruimte, die vol spiegels stond en waarin ze zich zelf konden zien: vuil, verwond, met verwilderd uiterlijk. „We zien er wel uit als een kapitein en een konings zoon", hoonde de schipper. ,,U moet wgl een grote dwaas zijn prins, om u in zulke avonturen te storten", „Spot er maar mee", mompelde de prins boos. „Schip per. je bent een onaardige kerel. Nu heb ik je al twee maal het leven gered en je hebt me zelfs niet bedankt. Alles wat je doet, is mij uitlachen en bespotten." „Het was gewoon je plicht mij te redden", zei de schipper kalm. „Daarvoor behoef ik je niet te bedanken." De prins haalde de schouders op en ging zitten één Vein de zachte banken in de zaal. „Ik wilde dat iemand ons tegemoetkwam en inlormi de naar onze wensen", mompelde hij. „Straks val ik flauw van de honger". Plotseling schoven een tweetal spiegels opzij en dienaar verscheen met een groot blad. Twee dampende schalen werden voor de prins en zijn makker neerge zet. „Dank je wel", zei de prins verrast. „Uw meester i6 beslist een edel mens, dat hij twee arme schipbreuke lingen zulk kostelijk voedsel voorzet." Beng! De schalen sprongen uit elkaar en al het heerlijke eten viel op de grond. De lakei grijnsde zwijgend en verdween weer door de spiegeldeuren. „Ja", zei de prins beschaamd. „Ik heb wéér gejokt. Degene, die hier woont en ons dit voedsel stuurt, is niet edel, maar een boze tovenaar. Dat wist ik, en toch wilde ik hem vleien." Treurig keek hij naar de gebraden kip, de kostelijke groente, de vruchten, die over de vloer verspreid la gen. De schipper zei niets, hij liet zich op de knieën vallen, greep een stuk vlees en begon te eten. De prins kreeg een kleur van ergernis over zoveel gulzigheid, maar toen bedacht hij, dat het zijn schuld was, dat het verrukkelijke voedsel, dat ze zo hard nodig hadden, op de vloer lag. „Dit is mijn straf', dacht hij. „Welnu, ik zal tonen dat ik berouw heb over de leugen. Deze ene vernedering kan er nog wel bij, na alles wat ik de laatste twee weken heb moeten doorstaan." Hij knielde, greep een kippepoot en zette zijn tanden klonk opeens vis, heeft hij een koningszoon van de grond?' n scherpe, spottende stem. „Sedert wan prins in lompen, stinkt hij naar rauw we handen als een gewone arbeider?" (Volgende week verder) Hallo allemaal, De puzzel van vorige week was niet moeilik. De juiste oplos sing: hoefijzer wr. 8. De meesten van jullie hadden het juist JACOB AR1E v. d. WETERING krijgt de hoofdprijs deze weé De troostprijzen zijn voor ADRIE VLASBLOM, HENK SCHUUR MAN en KARIN DE ROO. Gefeliciteerd alle vier. Nu al krijg ik steeds maar mooie kaarten toege stuurd van neven en nich ten die met vakantie zijn. Hartelijk bedankt allemaal hoor, ik vind het leuk dat jullie me zelfs in de va kantie nog schrijven. Veel plezier allemaal! De letters O-Z. worden deze week beantwoord. Nog een verzoek schrijven jullie a.u.b. je naam, adres en leeftijd In, in, in je brief. Dat vergeten iedere week weer minstens 25 neven en nichten. En dan moet ik jullie namen weer op de brief schrijven Allemaal dubbel werk dus. Afgespro ken dat jullie het niet V0Neeltje den Otter opent de rij deze week. Zijn d« rapportcijfers nogal mee gevallen Neeltje? Te lin tje den Otter heeft er weer een mars opzitten. Hoeveel heb je er al gelopen? Veel plezier bij' tante in Den Haag en Neeltje ook hoor! Joke Oudshoorn is pas jarig geweest. Is j' met de hele familie uit. Naar Voorthuizen. Ja hoor, Robby, ik ga ook nog uit, maar de Kinderrubriek schrijf ik wel, dus die kun je toch wel lezen. Jac queline Pruim schreef over de verjaardag van Nanda. Wanneer ben jij ook al weer jarig? Henrietta Pruim was op bezoek bij haar vriendinnetje toen ze me de brief schreef. Leuk dat zij me nu ook schrijft. 1 Janek, de vluchteling 11. Zo vlucht Janek voor de tweede maal op één dag voor een politieagent. Maar ditmaal heeft hij helemaal niets ge daan. Hij begrijpt heel goed, dat die twee vriendelijke heren inbrekers zijn. De politie zit achter jullie aan, zegt hij te gen Harry. Ja, zegt die, maar ook achter jou. Want jij hebt ons meegeholpen. Janek verdedigt, zich: ik wist helemaal niet, dat jullie inbrekers waren. Vertel dat maar aan die smeris, zegt Harry gemeen. Hij gelooft je toch niet. Het is heus véél beter, dat je met ons meegaat. Tegen wil en dank holt Janek mee. Harry draaft voorop. Dan komt Janek. En Fingers, die niet zo erg hard kan lopen, sukkelt ook mee. En dat is hem ook geraden, want de agent zit hen op de hielen. In de stille straten kunnen ze horen, dat hij nog altijd achter hen aanzit. Het wordt een wilde jacht door het donkere Dundee. Maar de agent moet de achtervolging toch weet veel te veel. En Harry stelt dan ook voor, dat Fingers nu maar alléén weggaat, de stad uit. Janek zal bij hem blij ven. Later zien ze elkaar wel weer. ^§1 12. Janek begrijpt heel goed, wat Harry wil. Die blijft ook niet in Dundee, waar de politie hem zoekt. Daar heb je het al: Harry loopt af op een chauffeur die naast zijn vrachtauto staat. Waar ga je heen? De chauffeur noemt een plaats, bijna vijftig kilometer van Dundee. Dat is ook toeval lig, vindt Harry. Daar moeten wij ook heen. Kunnen wij meerijden? Welja, zegt de chauffeur, klim maar achterin. En even later zijn ze op weg. Janek vindt Harry gemeen. Eerst heeft hij beloofd, dat hij de weg naar de haven zal wijzen en nu gaan ze een heel andere kant uit. Zo komt hij nooit in Polen. En dat is hij toch vast van plan. Hij wil uit die auto. En als Harry er even niet op bedacht is, begint Janek plotseling met hem te vechten, Harry moet hem laten gaan! Maar daar voelt Harry niet zoveel voor. Janek kan wel naar de politie lopen. Ze vechten samen op de hotsende vrachtwa gen. Harry wint het natuurlijk. Maar het eind van het ge vecht is, dat ze beiden uit de wagen vallen. Het loopt geluk kig goed af. Maar Janek is wel wat dom geweest. En wat moeten ze nu? Terwijl ze daar op de weg staan en Harry vertelt, dat het dorp waar ze onderdak zullen kunnen vinden, nog wel dertig kilometer ver is, zit mevrouw Barrie thee te drinken bij mevrouw MacGregor, de stiefmoeder van Janek. Heb je al verteld, dat Janek vermist wordt? vraagt ze. Nee hoor, zegt mevrouw MacGregor. Dat kunnen we altijd nog doen. Zolang de politie van niets weet, krijgt ze er geld voor, dat ze Janek verzorgt. En dat geld vindt ze belang rijker dan JanekAlleen Janet vraagt zich bezorgd af, waar Janek wel kan zijn. Drie zonen van een hoer moeten deze weide met! koeien verdelen. Iedere broer krijgt dus drie koei- j en en een stuk wei. Verdeel de tekening in drie delen door middel van 2 RECHTE lijnen, maar zo dat zich op ieder stuk grond drie koeien bevinden. Oplossingen insturen voor dinsdag 28 juli. Heb je het boek al uit? Karei Roos had mooie rap portcijfers. Heb je opa fijn geholpen deze week? De letters waren aan de beurt deze week Plet Riegman. Schrijf je me nu een brief twee weken? Kijk goed in de krant naar de letters. Jij zult je niet vervelen in Lunteren Gerda Ridder. Zeg maar te gen Hans dat er toch niets te durven is om mij briefje te schrijven? Dikkie van Ravenhorst zwe.mt altijd in de wetering. Jij zult het wel goed kun nen Dikkie. Jan van Rin- gelensteijn schreef vorige keer een 'kort briefje. Ben J .1 met vakantie? Cobie Scheffcrs stuurde alleen de oplossing in. Henk Sier- sema is met de schoolreis naar De Efteling geweest. Ga je altijd met vriendjes zwemmen Henk? Mijnie van Santen is een nieuwe linge. Hartelijk welkom hoor! Hans Scholten stuurde deze week niet in, maar wel vorige week. Marianne Spaans is een nieuwelinge. Ben je over? Jij hebt een mooie schoolreis gemaakt Gert Stolk. Nu ik vind jouw rapportcijfers ook prachtig hoor Plet Slappendel. Wat fijn dat het van dat mooie weer is in de vakantie hè? Sjaak Stok schreef dit keer over zijn broertje Piet die met vakantie is in Nun- speet. Ga jij ook nog uit Sjaak? Veel plezier bij de tantes Thea Sterk. En natuurlijk mooi weer voor het strand. Tngrid Thier ry wil suikerzakjes en post zegels ruilen. Wie schrijft haar eens? Adres: Leijweg 316, Den Haag. Bedankt voor de raadsels Ingrid. Jaap Tol heeft een mooie schoolreis achter de rug. Heb je nog gezwommen ook Jaap? Joke Twigt maak te een mooie tekening op haar briefkaart. Bedankt voor het mooie rijmpje Els je Verbruggen. Ja in de va kantie schrijf ik ook door hoor. Hoeveel jongen heeft de poes? Cobi Vliegent- hart is geloof ik een erge strandliefhebster? (Wat een moeilijk woord hè). Fijn dat je over bent gegaan. Jaap Verbeek heeft ruim ei op te peuzelen morst op het tafellaken. Moeder: Maar Frans, wat Frans: Ja moeder, dat komt omdat de kippen de eieren te vol doen. vijf weken vakantie. G je nog uit? Ada va' Vuuren gaat naar de Muil school. Heb je mooie a deautjes gekregen voor j verjaardag? Ada Ve vloet heeft een prettif schoolreis achter de ru| Fijn dat de reis naar j zin was. 'n Leuke teki ning maakte je Adrie va Vuuren. Wat zijn jullie vi weggeweest met de schod ■reis zeg. Je hebt ook ee- goede verjaardag gehad. Teunie de Vlaam schree een lange brief over Nee: bosch. Jij hebt je ogen w< de kost gegeven Teunie! Aga Voorberg is een nieil welinge. Nu sta je e dus weer in Jaap Verbee) Hennie Verhoef gaat mi vakantie naar zee. LI heeft een mooi cadeau g: kregen. Is de prijs naa je zin Jan Vesseur? We sel ten Wolde is een niel weling. Leuk dat je ml ook gaat schrijven Jol Wiegers. Ja zo'n blaadje i altijd zo vol. Veel plezie in Bakkum. Dik, Frii en Goof van de Wate schreven een gezellig briefkaart vol nieuwtje! Leuk van de brieven hooi Ligt Culemborg ver bij ju' lie vandaan Dik? Veel pli zier in de vakantie. J( zult wel prachtig kunne' breien als je een prijs het gewonnen in de breiwed strijd Jannie van Wijk. W ga je maken van die vij knotten? Aagje van Wij helpt haar moeder altijl goed in de vakantie en Jan nie ook-. Je kunt nu ook fijl met Sylvia gaan stapper Jij zult ook wel veel ple zier beleven in de vakanti Esdra van Wageningen. Ji hoor. ik ga ook nog. Annie Westhoeve maakt een mooie tekening voo me. Ben je over Annie? - Dikkie Ravenhorst is mé vakantie op het ogenblik. Ji schreef niet waai- naar tol maar dat schrijf je volger de keer wel weer, hè Dil jpe? Jongens en meisje! de brievenbus is Volgende week zijn da letj ters AG weer aar di beurt. Schrijven julll» gè rust hoor, ook al is hel vakantie. Veel plezier weel allemaal en tot de volgends iveek, daaag,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 16