eetiMfakewAi
EEN HANDVOL PASVERSCHENEN BOEKEN
Het alikruikenvrouwtje
CS
IfSft
ri
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 25 JULI 1959
Rondvaart door de havens van Rotterdam: voor vele duizenden vakantiegangers een avontuur vol nieuwe ontdekkingt
EEN DIENSTMEISJE deed open en zei „De juffrouw wacht u". Ze ging
me voor, de lange gang door, die uitliep in een serre, en bij die
serre deed ze een stap opzij, en ze maakte met haar hand het
gebaar van Gaat u maar naar binnen. En ineens zag ik Marie-Louise. Toen
ik nog in de ingang stond keek ik haar recht in het gezicht, en ik kreeg
een schok, want het was alsof de tijd had stilgestaan. Heur haar was nog
even blond als dertig jaar geleden en haar ogen waren nog even blauw.
Ze lachte, en ja, het was diezelfde lach, die me al die jaren, die ik in
den vreemde had doorgebracht, was bijgebleven.
me niet zo veel schelen. Maar toen ik
eenmaal nee had gezegd, kon ik het: ja,
niet meer over de lippen krijgen. En op
een ogenblik gooide ik er uit: ,,Je hebt
de keus: óf mij óf je zin doordrijven".
Lachend had ze nog geantwoord: ,,Nou,
dan drijf ik mijn zin maar door en zal
Ze moet iets van mijn ontroering over
het weerzien hebben gemerkt, want ze zei
spottend: „Zo, dat valt je mee, hè, dat
de tijd mijn uiterlijk niet heeft veran
derd!" Ze zej: „Maar blijf daar alsje
blieft niet staan, kom verder en geef me
de hand, en neem me niet kwalijk, dat ik
rustig blijf zitten". Ik liep op haar toe en
stamelde: „Marie-Louise, wat hebben die
jaren lang geduurd". Ze vroeg: „Ja?",
maar vervolgde onmiddellijk: „Pak een
stoel en kom tegenover me zitten, zodat
ik je goed kan zien".
ZO zaten we tegenover elkaar, na dertig
lange jaren. Het dienstmeisje had thee
geschonken en we dronken langzaam ons
kopje leeg. Ze zei: „Toen ik je brief
kreeg heb ik een ogenblik geaarzeld voor
dat ik je schreef, dat je welkom was. Ik
wist eerst niet goed, wat ik moest doen.
Ik was met alles verzoend en je brief
haalde oude wonden open. Wonden, die de
tijd had geheeld. Maar je hebt er recht
op te vertellen, wat je te vertellen hebt.
Het is ook onze afspraak geweest. En
daarom heb ik je toestemming gegeven
me te komen opzoeken. En ik geloof, dat
ik geheel in je geest handel, als ik de
avond in twee stukken deel. Eerst krijg
jij het woord en dan ik. Kun je je daar
mee verenigen?"
Ik knikte, en ik dacht: „Ze is nog even
bazig als vroeger. Ook op dat punt is ze
niets veranderd." En ik voelde, dat de
avond heel anders zou verlopen, dan ik had
gedacht. Ik wist al, dat van mijn plannen
niets zou terechtkomen. Ik wist, dat ik
niet zou zeggen, wat ik mij op mijn reis
naar Marie-Louise had voorgenomen. En
ik begreep, dat tenzij ik bereid was te
vechten, mijn reis tevergeefs was geweest,
omdat ik haar dan voor altijd zou ver-
IK hoorde haar zeggen: „Kom, laten we
geen tijd verspillen. Je hebt het woord.
Vertel maar en begin bij het begin".
Ik dacht: Beginnen bij het begin! Waar
ligt dat ook al weer? O ja, het begon op
de dag, waarop ze negentien werd. Ze was
het nichtje van een studiegenoot van mij,
en hij had me overgehaald die avond met
hem mee te gaan, omdat het bij haar
thuis dolgezellig zou worden. Allemaal jon
gelui, had hij gezegd, en er aan toege
voegd: en mijn nichtje is een knap meis
je. Knap? Nee, knap was ze niet, be
paald niet. Haar gelaatstrekken waren on
regelmatig en haar neus wat te breed.
Maar ze had het blondste haar. en haar
ogen waren van het diepste blauw, dat
ik ooit had gezien. En op hetzelfde ogen
blik. waarop ik haar zag, wist ik: ik
houd van haar en ze wordt mijn vrouw.
Die avond week ik geen ogenblik van
haar zij. Ik negeerde iedereen. Ik sprak
alleen met haar.
Een week lang, na die avond, probeer
de ik met haar in contact te komen. Ik
drong er bij mijn vriend op aan, dat hij
nog eens een bezoek zou brengen bij Ma
rie-Louise en me weer zou meenemen. Hij
was in lachen uitgebarsten en had gezegd:
„Ben je soms verliefd?" Maar hij had
me toch geholpen. Na die tweede keer
was zijn hulp niet meer nodig. Marie-Louise
en ik hadden elkander gevonden. We
maakten afspraakjes, eerst tweemaal in de
week, daarna driemaal en ten slotte za
gen we elkander elke dag. En het duurde
niet lang of we werden het samen eens.
Er volgde een verloving. Ik was intussen
afgestudeerd en zou me als advocaat en
{>rocureur gaan vestigen. We waren de ge-
ukkigste mensen ter wereld. De toekomst
was een en al zon en toen we ook zo
gelukkig waren een huis te kunnen huren,
kregen onze trouwplannen vaste vormen.
We trokken samen van winkel tot winkel
om inkopen te doen. Het huis was al bijna
helemaal ingericht, en de trouwdatum
stond^ al vast, en toen kwam de ruzie.
IK hoorde haar zeggen: „Ga door, want
nu komt het belangrijkste van het hele
verhaal". Ik keek haar aan en zag, dat
zij haar ogen had gesloten, en dat ze met
het hoofd achterover in haar stoel zat. Ze
zei nog eens: „Ga door, ik luister".
Toen was dan die ruzie gekomen. Een
onenigheid om een niemendalletje. En ik
had geweten, van het eerste ogenblik af,
dat ik de zaak op de spits dreef. Uit een
vermeende prestigeoverweging? Dat moet
het geweest zijn. Haar keus was gevallen
op een kamerinrichting, die ik niet zo be
wonderde, en ik zei dat ook. Maar Marie-
Louise had niet naar me willen luiste
ren, en beweerde, dat er iets mooiers
niet te vinden was. Later heb ik me dik
wijls afgevraagd, wat me toch moet heb
ben bewogen om niet in haar keus te be
rusten. In de grond van de zaak kon het
bQQfc jj Jan van Houten
ik morgen de bestelling doen". Zolang ik
leef zal ik de scène die toen volgde, niet
vergeten. Woedend nam ik de ring van
mijn vinger en wierp die achteloos naar
haar toe, terwijl ik driftig uitriep: „Goed,
dan is het van nu af aan uit tussen ons".
Nog voordat ik de kamer was uitgelopen,
was ze naar me toegekomen en had ze
me bij de arm gepakt. Huilend was ze
me om de hals gevallen. Ze had me ge
smeekt niet weg te gaan. Ze had me ge
vraagd, haar, die op het punt stond mijn
vrouw te worden, te vertellen wat er nu
wel aan de hand was. Maar ik had haar
van me afgeschud en gezegd: „Over der
tig jaar wil ik met je praten. Als je ver
standiger bent geworden". Daarna was ik
de deur uitgelopen. Nog eenmaal had ik
omgezien. Ze keek me na, en ik zag, dat
haar gezicht krijtwit was.
Nog diezelfde avond had ik mijn kof
fers gepakt en ik was afgereisd naar Pa
rijs. Daar heb ik na enkele dagen een
betrekking gekregen. Later was ik naar In-
dië gegaan en daarna naar Amerika. Ik
had goed geboerd, want ik had hard ge
werkt. Hard gewerkt om Marie-Louise te
vergeten en mijn geweten, dat met de
dag luider ging spreken, het zwijgen op te
leggen. Marie-Louise had ik nooit meer
geschreven. Ik wist, dat een brief voldoen
de was geweest om haar alles te doen
vergeven. Maar mijn hart was verhard.
Ik wilde niet. Ik leefde mijn leven in
eenzaamheid, maar al die jaren knaagde
het berouw aan mijn hart. Meermalen
was mijn verlangen naar Marie-Louise zo
hevig geweest, dat ik een brief was be
gonnen, maar ik had de brief nooit afge
maakt. Na een paar minuten lag hij al
tijd weer, als snippers, in de prullemand.
Mijn omgeving behandelde me met res
pect. Ik was de man, die hard werkte,
die vooruit wilde in de wereld, maar nie
mand wist v,an mijn harde werken de ach
tergrond.
Dertig jaren bleef ik weg. de tijd, die
ik ook had genoemd. Op de boot naar
huis, toen ik niets om handen had, en ik
van minuut tot minuut me wel tot het ver
leden moest bepalen, was er één ding,
dat me bij elke omwenteling van de schroef
duidelijk werd: ik was een dwaas geweest.
Ik had mijn leven verknoeid en dat van
Marie-Louise. En nu zat ik dan bij haar
JA, nu zit je dan bij mij," zei ze, „en je
vertelt me, dat je weet, dat.je een dwaas
bent geweest- Maar als je, zoals je zegt,
geen dertig jaren hebt nodig gehad om tot
die ontdekking te komen, waarom heb je
me dan nooit geschreven? Waarom heb
je niet geprobeerd jezelf te overwinnen?
Eén brief van jou, en ons leven had een
andere wending genomen. Al had je me
maar een lege envelop gestuurd als ik
je handschrift maar had gezien, als ik
maar had geweten, dat je.." Ze maakte
haar zin niet af. Ik hoorde haar zachtjes
snikken en tussen het snikken door hoorde
ik haar zeggen: „Waarom nooit een brief?
Nooit een teken van leven?" Ik ging naar
haar toe en pakte haar hand. Maar ze
trok haar hand weg. „Nee," zei ze, „raak
NA enige tijd van stilte zei ze: „Jij hebt
je verhaal gedaan ik zal nu het mijne
doen. Veel heb ik niet te vertellen. Ik
zin je te vertellen wat ik na die avond,
waarop jij uit mijn leven verdween, heb
meegemaakt. Dat kan toch niet onder
woorden worden gebracht. Langzaam aan
raakte ik er mee verzoend, dat we elkan
der nooit meer zouden zien. Dat je nog
eens zou terugkomen, heb ik in het begin
wel gehoopt, maar toen er een jaar was
voorbijgegaan, wist ik dat alle hoop ijdel
zou zijn. Nog twee keer ben ik ten huwe
lijk gevraagd, beide keren heb ik het aan
zoek afgewezen. Ik kon niet. Want ik hield
van je en ik houd nog van je".
Ik zei: „Marie-Louise..", maar ze be
duidde met haar hand, dat ik moest swij-
gen. Ze zei: „Je leefde in mijn gedachten
voort als een herinnering aan iets moois,
een herinnering, die ik koesterde. En toen
kwam je brief. Dat je in de stad was
en me wilde bezoeken. Toen pas werd ik
wakker geschud uit de droom, waarin ik
al die jaren had geleefd". Een ogenblik
zweeg ze, en het was doodstil in de ka
mer. Ze zei: „Waarom heb je me ge
schreven? Had het maar gelaten zoals het
was. Na al die jaren was dat goed. Waar
om heb je voor de tweede maal wat stuk
gemaakt?"
ik hield die
vast, ook toen ze hem wilde terugtrekken.
Ik zei: „Marie-Louise, vergeef me. Ver
geef me, en geef een dwaas nog eenmaal
een kans. Ik houd van je, ik heb altijd
van je gehouden.." Ze interrumpeerde me
met de opmerking: „Hoe kan ik dat we
lk dacht: Ja, hoe kan ze dat weten,
en mijn hersens werkten razend snel, ze
zochten naar een middel om haar van de
waarheid van mijn woorden te kunnen
overtuigen. Ik wou ik zou maar ik
hoefde niets te zeggen. Ze hernam .het
woord. Ze zei, en haar stem klonk hees:
„Kijk me aan, ik ga je iets vertellen,
wat je blijkbaar nog niet weet. Maar ik
wil jc ogen zien als ik het je vertel. Ik
wil zien hoe je reageert".
Bevreemd keek ik haar aan. Ze boog
zich voorover en ze zei. half fluisterend:
„Luister goed. Je zegt. dat je van me
houdt, en ik weet. dat je meent wat je
zegt. Doch ik geloof, dat je mij nog te
veel ziet als het meisje, dat ik dertig jaar
geleden was. Maar er is veel gebeurd in
die tijd. Als je de moeite had genomen
eens te informeren hoe het met me
gegaan, had je alles geweten".
Ze zei: „Kijk me aan dan had je
weten, dat ik een auto-ongeluk heb gehad
en dat ik mijn benen heb verloren. Net
onder mijn knie zijn ze afgezet. Kijk
EN ik keek haar aan. Recht in haar ogen.
En ik stamelde: „Marie-Louise, lie
verd". en ik strekte mijn handen naar
haar uit en ik zag hoe haar ogen verduis
terd werden door tranen, die ze de vrije
loop liet: Ik zei: „O lieverd, hoe is.."
legde haar hand op mijn mond, en ze
„Zoen me dan
Gouden oogst, door Marjorie
Kinnan Rawlings. Vertaling
Mien Labberton. Uitgave Ad. M.
C. Stok, Zuid-Hollandsche Uit
gevers Mij., Den Haag.
Twee jonge pionierskinderen uit
Florida, een stoere jongen en zijn
tere zusje, hebben na het sterven
van hun ouders geen andere keu
ze, dan zélf in hun onderhoud te
voorzien. Ze slagen aanvankelijk.
Maar als de oogst mislukt en de
pachtcenten niet op tafel kunnen
komen, wordt hun ook een dak
boven het hoofd ontnomen.
De twee wezen verhuizen naar
een hut in een oerwoud. Spoedig
daarna verschijnt de eigenaar van
de hut en het oerwoud ten tonele:
Een uit de familiekring gestoten
jonge Engelsman. Groot is zijn
schrik als hij zijn bezittingen in
ogenschouw heeft genomen Hij
ziet maar één oogmerk: zijn
door een ernstig misverstand
verbolgen farpilie wil hem zo
spoedig mogelijk dood hebben.
Op zeer boeiende en vaak ont
roerende wijze beschrijft Marjorie
Kinnan Rawlings dan, hoe de jon
gen en het meisje en anderen erin
slagen, de Engelsman weer levens
moed te geven en aan het werk
te krijgen. Het kost offers, zware
offers, eer de gouden oogst er is.
Een boek, dat geen aanbeveling
nodig heeft.
Spel van het lot, door Ka
tharine Gsjesdahl, vertaald uit
het Noors door H. W. ten Bosch.
Uitgave L. Stafleu, Leiden.
Het „spel van het lot" heeft
Lene, een jonge vrouw, tot een
huwelijk gebracht met Tore, een
leraar, die haar blijkt te ver
waarlozen en haar gereserveerd
in plaats van met liefde tegemoet
treedt. Nadat ons uitvoerig i§ be
schreven hoe vervelend dit huwe
lijk wel is komt tenslotte de be
slissende ontmoeting met Ole, een
jeugdvriend (inmiddels geschei
den!, waarbij „spel van het
lot", nietwaar? de echte liefde
wordt uitgezegd.
De jonge vrouw breekt niet met
haar man. Enerzijds door haar
strakke opvoeding, anderzijds om
dat hij notabene „een trouw en
voorkomend echtgenoot was ge-
En waaruit put de vrouw nu de
kracht om het sleurhuwelijk voort
te zetten? In de laatste alinea'
heet het „Van tijd tot tijd zou het
verlangen naar Ole (de geschei
den man dus) heel sterk worden
en ze zou het bijna ondraaglijk
vinden. Maar er bestond immers
geen liefde zonder lijden? Het
zou anders een te alledaags ge
voel zijn. Ze zou volhouden en ze
zou dat kunnen, omdat ze Ole
had, die ze mocht liefhebben".
Met dit laatste 'citaat vooral
lijkt ons de teneur van dit boek
getekend. Er moeten betere ro
mans zijn dan „Spel van het lot"
om te vertalen.
Zo Is de jeugd, door W. P,
Mosimann, Uitgave La Rivière
en Voorhoeve, Zwolle.
Dit boek, dat als ondertitel heeft
Vragen uit het dagelijks leven
over opvoeding is voor Nederland
bewerkt door A. G. Barkey Wolf.
Het zou ook kunnen heten 23 les
sen in de praktische opvoedkunde.
Iedere keer wordt namelijk een
voorbeeld gegeven van een moei
lijkheid, die in ieder gezin met
kinderen kan voorkomen. De ver
keerde èn de goede reactie wordt
dan in levendige duidelijke trant
gegeven en daarna een korte sa
menvatting van de opvoedings-
maatregel, welke volgens de
schrijver de beste is.
Zelfs
steeds eens is met de conclusie en
de raadgevingen van de schrijver
is dit boek een waardevolle leer
meester. Er wordt niet op „geleer
de" toon gesproken, maar mense
lijk en vooral met warme liefde
voor het kind.
Strijd om een mens, door Ro
bert Traver. Uitgave A. W. Sijt-
hoff N.V., Leiden.
Luitenant doodt de man, die zijn
vrouw heeft aangerand. Officier
van justitie Paul Biegler, door
een politieke nederlaag gedwongen
weer als advocaat op te treden,
vecht voor het leven van de luite
nant, die zichzelf heeft aangege
ven. Het woord is het wapen van
de advocaat; een felle officier van
justitie i zijn tegenstander. Mee
slepend de beschrijving die au
teur Robert Traver (rechter aan
het Amerikaans Hoog Gerechts
hof) geeft van het „gevecht" voor
de rechtbank van de staat Michi
gan. Interessant is de achtergrond:
de invloed van de politiek op de
rechtspraak, de taak van de
twaalf gezworenen en de merk
waardige verschillen in opvatting
in de vei-chillende staten.
Vertel 't nog eens mama, door
Jos. Heemskerk. Uitgave V.
Kramers, Den Haag.
Het is niet verwonderlijk dat
van dit iriginele voorleesboek een
tweede druk noodzakelijk was.
Origineel: een moeder vertelt ge
woon de dagelijkse belevenissen
met haar kinderen. Onze dochter
van vijf genoot ervan, maar
wat oudere kinderen zullen graag
met Loek en Hans meeleven. Er
staan natuurlijk veel plaatje:
(van Thea Gregoor) in.
DOOR THEA BECKMAN
(Vervolg van vorige week)
„Kom", zei de prins. Hij ging voor, zag de deure:
van het kasteel voor zich openzwaaien. Ze betraden ee:
grote ruimte, die vol spiegels stond en waarin ze zich
zelf konden zien: vuil, verwond, met verwilderd uiterlijk.
„We zien er wel uit als een kapitein en een konings
zoon", hoonde de schipper. ,,U moet wgl een grote
dwaas zijn prins, om u in zulke avonturen te storten",
„Spot er maar mee", mompelde de prins boos. „Schip
per. je bent een onaardige kerel. Nu heb ik je al twee
maal het leven gered en je hebt me zelfs niet bedankt.
Alles wat je doet, is mij uitlachen en bespotten."
„Het was gewoon je plicht mij te redden", zei de
schipper kalm. „Daarvoor behoef ik je niet te bedanken."
De prins haalde de schouders op en ging zitten
één Vein de zachte banken in de zaal.
„Ik wilde dat iemand ons tegemoetkwam en inlormi
de naar onze wensen", mompelde hij. „Straks val ik
flauw van de honger".
Plotseling schoven een tweetal spiegels opzij en
dienaar verscheen met een groot blad. Twee dampende
schalen werden voor de prins en zijn makker neerge
zet.
„Dank je wel", zei de prins verrast. „Uw meester i6
beslist een edel mens, dat hij twee arme schipbreuke
lingen zulk kostelijk voedsel voorzet." Beng!
De schalen sprongen uit elkaar en al het heerlijke
eten viel op de grond.
De lakei grijnsde zwijgend en verdween weer door de
spiegeldeuren.
„Ja", zei de prins beschaamd. „Ik heb wéér gejokt.
Degene, die hier woont en ons dit voedsel stuurt, is niet
edel, maar een boze tovenaar. Dat wist ik, en toch
wilde ik hem vleien."
Treurig keek hij naar de gebraden kip, de kostelijke
groente, de vruchten, die over de vloer verspreid la
gen. De schipper zei niets, hij liet zich op de knieën
vallen, greep een stuk vlees en begon te eten. De prins
kreeg een kleur van ergernis over zoveel gulzigheid,
maar toen bedacht hij, dat het zijn schuld was, dat het
verrukkelijke voedsel, dat ze zo hard nodig hadden, op
de vloer lag.
„Dit is mijn straf', dacht hij. „Welnu, ik zal tonen
dat ik berouw heb over de leugen. Deze ene vernedering
kan er nog wel bij, na alles wat ik de laatste twee
weken heb moeten doorstaan."
Hij knielde, greep een kippepoot en zette zijn tanden
klonk opeens
vis, heeft hij
een koningszoon van de grond?'
n scherpe, spottende stem. „Sedert wan
prins in lompen, stinkt hij naar rauw
we handen als een gewone arbeider?"
(Volgende week verder)
Hallo allemaal,
De puzzel van vorige week was niet moeilik. De juiste oplos
sing: hoefijzer wr. 8. De meesten van jullie hadden het juist
JACOB AR1E v. d. WETERING krijgt de hoofdprijs deze weé
De troostprijzen zijn voor ADRIE VLASBLOM, HENK SCHUUR
MAN en KARIN DE ROO.
Gefeliciteerd alle vier.
Nu al krijg ik steeds
maar mooie kaarten toege
stuurd van neven en nich
ten die met vakantie zijn.
Hartelijk bedankt allemaal
hoor, ik vind het leuk dat
jullie me zelfs in de va
kantie nog schrijven. Veel
plezier allemaal!
De letters O-Z. worden
deze week beantwoord. Nog
een verzoek schrijven jullie
a.u.b. je naam, adres en
leeftijd In, in, in je brief.
Dat vergeten iedere week
weer minstens 25 neven en
nichten. En dan moet ik
jullie namen weer op de
brief schrijven Allemaal
dubbel werk dus. Afgespro
ken dat jullie het niet
V0Neeltje den Otter opent
de rij deze week. Zijn d«
rapportcijfers nogal mee
gevallen Neeltje? Te lin
tje den Otter heeft er weer
een mars opzitten. Hoeveel
heb je er al gelopen? Veel
plezier bij' tante in Den
Haag en Neeltje ook hoor!
Joke Oudshoorn is pas
jarig geweest. Is j'
met de hele familie uit.
Naar Voorthuizen. Ja hoor,
Robby, ik ga ook nog uit,
maar de Kinderrubriek
schrijf ik wel, dus die kun
je toch wel lezen. Jac
queline Pruim schreef over
de verjaardag van Nanda.
Wanneer ben jij ook al
weer jarig? Henrietta
Pruim was op bezoek bij
haar vriendinnetje toen ze
me de brief schreef. Leuk
dat zij me nu ook schrijft.
1
Janek, de vluchteling
11. Zo vlucht Janek voor de tweede maal op één dag voor
een politieagent. Maar ditmaal heeft hij helemaal niets ge
daan. Hij begrijpt heel goed, dat die twee vriendelijke heren
inbrekers zijn. De politie zit achter jullie aan, zegt hij te
gen Harry. Ja, zegt die, maar ook achter jou. Want jij hebt
ons meegeholpen. Janek verdedigt, zich: ik wist helemaal
niet, dat jullie inbrekers waren. Vertel dat maar aan die
smeris, zegt Harry gemeen. Hij gelooft je toch niet. Het is
heus véél beter, dat je met ons meegaat. Tegen wil en dank
holt Janek mee. Harry draaft voorop. Dan komt Janek. En
Fingers, die niet zo erg hard kan lopen, sukkelt ook mee.
En dat is hem ook geraden, want de agent zit hen op de
hielen. In de stille straten kunnen ze horen, dat hij nog
altijd achter hen aanzit. Het wordt een wilde jacht door het
donkere Dundee. Maar de agent moet de achtervolging toch
weet veel te veel. En Harry stelt dan ook voor, dat Fingers
nu maar alléén weggaat, de stad uit. Janek zal bij hem blij
ven. Later zien ze elkaar wel weer.
^§1
12. Janek begrijpt heel goed, wat Harry wil. Die blijft
ook niet in Dundee, waar de politie hem zoekt. Daar heb je
het al: Harry loopt af op een chauffeur die naast zijn
vrachtauto staat. Waar ga je heen? De chauffeur noemt een
plaats, bijna vijftig kilometer van Dundee. Dat is ook toeval
lig, vindt Harry. Daar moeten wij ook heen. Kunnen wij
meerijden? Welja, zegt de chauffeur, klim maar achterin.
En even later zijn ze op weg.
Janek vindt Harry gemeen. Eerst heeft hij beloofd, dat hij
de weg naar de haven zal wijzen en nu gaan ze een heel
andere kant uit. Zo komt hij nooit in Polen. En dat is hij
toch vast van plan. Hij wil uit die auto. En als Harry
er even niet op bedacht is, begint Janek plotseling met hem
te vechten, Harry moet hem laten gaan!
Maar daar voelt Harry niet zoveel voor. Janek kan wel naar
de politie lopen. Ze vechten samen op de hotsende vrachtwa
gen. Harry wint het natuurlijk. Maar het eind van het ge
vecht is, dat ze beiden uit de wagen vallen. Het loopt geluk
kig goed af. Maar Janek is wel wat dom geweest. En wat
moeten ze nu? Terwijl ze daar op de weg staan en Harry
vertelt, dat het dorp waar ze onderdak zullen kunnen vinden,
nog wel dertig kilometer ver is, zit mevrouw Barrie thee te
drinken bij mevrouw MacGregor, de stiefmoeder van Janek.
Heb je al verteld, dat Janek vermist wordt? vraagt ze.
Nee hoor, zegt mevrouw MacGregor. Dat kunnen we altijd
nog doen. Zolang de politie van niets weet, krijgt ze er geld
voor, dat ze Janek verzorgt. En dat geld vindt ze belang
rijker dan JanekAlleen Janet vraagt zich bezorgd af, waar
Janek wel kan zijn.
Drie zonen van een hoer moeten deze weide met!
koeien verdelen. Iedere broer krijgt dus drie koei- j
en en een stuk wei. Verdeel de tekening in drie
delen door middel van 2 RECHTE lijnen, maar zo
dat zich op ieder stuk grond drie koeien bevinden.
Oplossingen insturen voor dinsdag 28 juli.
Heb je het boek al uit?
Karei Roos had mooie rap
portcijfers. Heb je opa fijn
geholpen deze week? De
letters waren aan de beurt
deze week Plet Riegman.
Schrijf je me nu een brief
twee weken? Kijk
goed in de krant naar
de letters. Jij zult je niet
vervelen in Lunteren Gerda
Ridder. Zeg maar te
gen Hans dat er toch niets
te durven is om mij
briefje te schrijven?
Dikkie van Ravenhorst
zwe.mt altijd in de wetering.
Jij zult het wel goed kun
nen Dikkie. Jan van Rin-
gelensteijn schreef vorige
keer een 'kort briefje. Ben
J .1 met vakantie? Cobie
Scheffcrs stuurde alleen de
oplossing in. Henk Sier-
sema is met de schoolreis
naar De Efteling geweest.
Ga je altijd met vriendjes
zwemmen Henk? Mijnie
van Santen is een nieuwe
linge. Hartelijk welkom
hoor! Hans Scholten
stuurde deze week niet in,
maar wel vorige week.
Marianne Spaans is een
nieuwelinge. Ben je over?
Jij hebt een mooie
schoolreis gemaakt Gert
Stolk. Nu ik vind jouw
rapportcijfers ook prachtig
hoor Plet Slappendel. Wat
fijn dat het van dat mooie
weer is in de vakantie hè?
Sjaak Stok schreef dit
keer over zijn broertje Piet
die met vakantie is in Nun-
speet. Ga jij ook nog uit
Sjaak? Veel plezier bij
de tantes Thea Sterk. En
natuurlijk mooi weer voor
het strand. Tngrid Thier
ry wil suikerzakjes en post
zegels ruilen. Wie schrijft
haar eens? Adres: Leijweg
316, Den Haag. Bedankt
voor de raadsels Ingrid.
Jaap Tol heeft een mooie
schoolreis achter de rug.
Heb je nog gezwommen ook
Jaap? Joke Twigt maak
te een mooie tekening op
haar briefkaart. Bedankt
voor het mooie rijmpje Els
je Verbruggen. Ja in de va
kantie schrijf ik ook door
hoor. Hoeveel jongen heeft
de poes? Cobi Vliegent-
hart is geloof ik een erge
strandliefhebster? (Wat een
moeilijk woord hè). Fijn
dat je over bent gegaan.
Jaap Verbeek heeft ruim
ei op te peuzelen morst op
het tafellaken.
Moeder: Maar Frans, wat
Frans: Ja moeder, dat
komt omdat de kippen de
eieren te vol doen.
vijf weken vakantie. G
je nog uit? Ada va'
Vuuren gaat naar de Muil
school. Heb je mooie a
deautjes gekregen voor j
verjaardag? Ada Ve
vloet heeft een prettif
schoolreis achter de ru|
Fijn dat de reis naar j
zin was. 'n Leuke teki
ning maakte je Adrie va
Vuuren. Wat zijn jullie vi
weggeweest met de schod
■reis zeg. Je hebt ook ee-
goede verjaardag gehad.
Teunie de Vlaam schree
een lange brief over Nee:
bosch. Jij hebt je ogen w<
de kost gegeven Teunie!
Aga Voorberg is een nieil
welinge. Nu sta je e
dus weer in Jaap Verbee)
Hennie Verhoef gaat mi
vakantie naar zee. LI
heeft een mooi cadeau g:
kregen. Is de prijs naa
je zin Jan Vesseur? We
sel ten Wolde is een niel
weling. Leuk dat je ml
ook gaat schrijven Jol
Wiegers. Ja zo'n blaadje i
altijd zo vol. Veel plezie
in Bakkum. Dik, Frii
en Goof van de Wate
schreven een gezellig
briefkaart vol nieuwtje!
Leuk van de brieven hooi
Ligt Culemborg ver bij ju'
lie vandaan Dik? Veel pli
zier in de vakantie. J(
zult wel prachtig kunne'
breien als je een prijs het
gewonnen in de breiwed
strijd Jannie van Wijk. W
ga je maken van die vij
knotten? Aagje van Wij
helpt haar moeder altijl
goed in de vakantie en Jan
nie ook-. Je kunt nu ook fijl
met Sylvia gaan stapper
Jij zult ook wel veel ple
zier beleven in de vakanti
Esdra van Wageningen. Ji
hoor. ik ga ook nog.
Annie Westhoeve maakt
een mooie tekening voo
me. Ben je over Annie? -
Dikkie Ravenhorst is mé
vakantie op het ogenblik. Ji
schreef niet waai- naar tol
maar dat schrijf je volger
de keer wel weer, hè Dil
jpe? Jongens en meisje!
de brievenbus is
Volgende week zijn da letj
ters AG weer aar di
beurt. Schrijven julll» gè
rust hoor, ook al is hel
vakantie. Veel plezier weel
allemaal en tot de volgends
iveek, daaag,