BLÉRIOT zecfcjen ze aan A*% aan ZATERDAG 25 JULI 1959 Probaat middel om fit te blijven? TERWIJL we door het treinraampje de weilanden met koeien en molens aan ons voorbij zagen trekken, werd een amechtig heer tegenover ons langzaam wakker. Hij zocht de weggezakte stukken van z'n krant bij elkaar, liet nog even z'n blik rusten op een foto van Amerikanan, die zich vermaakten met baseball, en zei toen, met iets van een wijsgeer„Héél het leven is spelen meneer en alle spelen is leven". We knikten maar eens instemmend, staarden vervolgens opnieuw naar de koetjes en molentjes buiten, en deden er het zwijgen toe, daar de drukkende temperatuur, ondanks de snelheid waarmee we door het landschap vlogen, slechts in geringe mate van wijken wist. Trouwens, onze medepassagier had er zélf moeite mee enkele woorden uit te brengen. Want terwijl hij zijn bril wat oppoetste, werden z'n ogen al weer kleiner, niet opgewassen als ze wellicht ook waren tegen de scherpe stralen van de juli-zon. Toch kwam hij enige ogenblikken later nog eens op dat spelen terug. Op het moment, dat we met veel deining door een bocht draaiden, probeerde hij juist wat rechtop te gaan zitten, om ons de vraag voor te leggen, of we wel eens steengooiers in actie hadden gezien. Steengooiersvroegen we lichtelijk verbaasd. Bedoelt u bouwvakarbeiders, zoals metselaars, be- tonstorters en ijzerplechters?" „Heeft niets met de bouwerij te maken", rea geerde hij wat geprikkeld. „Steengooien is een spel, net als kegelen en knikkeren. Maar je moet er op z'n minst 65 jaar voor zijn. Anders mag je niet meedoen. Lollige sport. In Zaandam heb ik het een keer meegemaakt. Met de ene steen moet je de andere omkeilen". Hij vertelde daarna nog enkele bijzonderheden, maar was toen genoodzaakt het gesprek af te breken, daar de trein stopte en de logge man z'n bestemming had bereikt. Met dat al echter was hij er voldoende in geslaagd, onze nieuwsgierigheid gaande te maken, zodat we enkele dagen later ook eens naar Zaandam togen in de hoop, dat de reis niet tevergeefs zou zijn. Welnu, ze w as niet te vergeefs. Zo belandden we dan op een prachtige zomer ochtend in het hartje van de stad, waar ons op een terrasje, tegenover het monument van tsaar Peter de Groote, door een kelner werd uitgelegd waar ,,de oude Bont" woonde, Nicolaas Bont, voor zitter van de steengooiersclub „Oud maar dapper" en expert op dat gebied, die wel onmiddellijk be reid zou zijn. ons alle gewenste inlichtingen te verschaffen. Maar die kelner was er blijkbaar on kundig van, dat Bont nog niet zo lang geleden door z'n eigen steengooiers uit de club was gegooid. Anders had hij er ons stellig niet op afgestuurd. De echtgenote van Bont wilde namelijk geen woord meer over steengooiers horen. In krasse ter men verbood ze hem iedere mededeling, omdat hij zich „jaren voor die oude kerels had uitgesloofd en ten slotte stank voor dank had gekregen". Zij zet het werk van haar man voort heefi 15 miljoen «kleinkinderen» Aan de Theems in Londen staat een paleisje, dat wijlen koning George VI na de oorlog ter beschikking heeft gesteld aan voor aanstaande Britse burgers, die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor het Britse rijk. Een van de bewoonsters is Olave, Lady Ba den-Powell of Gilwell, de moeder van drie kinderen en de groot moeder van negen kleinkinderen, die met een onverwoestbaar optimisme pleegt te zeggen: maar ik heb er over de hele wereld verspreid eigenlijk vijftien miljoen!" Jamboree wordt gehouden. Wie is deze innemende vrouw, die met haar zeventig jaren de we reld rondtrekt en overal waar zij verschijnt omstuwd wordt door jongens en meisjes; een vrouw van wie een grote aktiviteit uit- Olave St. Clair Soames werd op 22 februari 1889 in Engeland ge boren als de dochter van een rij ke zorgeloze vader; een bierbrpu- wer, die het grootste deel van zijn tijd doorbracht met jagen en vis- Die padvinder In haar jeugd ontving zij pri: vé-lessen van gouvernantes en zij kreeg een opvoeding, die geheel afgestemd was op het society-le- ven. Al spoedig leerde de jonge Olave de genoegens die de Lon- dense city te bieden heeft, kennen en vergezelde haar vader op vele buitenlandse reizen. Op drieëntwin tigjarige leeftijd ging zij met hem naar West-Indië en aan boord ont moette zij voor de tweede maal in haar leven generaal Sir Ro bert Baden-Powell, bij heel de na tie bekend als ,,de held van Ma- feking" en de stichter van de Boy Scouts Association. Aan haar moeder schreef de geïmponeerde Olave: „De enig interessante man aan boord is die padvinder". Na haar terugkomst in Londen werd de verloving bekend gemaakt en in 1912 huwden zij. Bij het bruiloftsdiner was ook de Boeren generaal Beyers, eens de grootste tegenstander van de Britten in de dramatische Boerenoorlog, aanwe zig. Toen generaal Beyers een toost op het jonge paar uitbracht, deed hij dat met de woorden; „Op de vrouw, die er in slaagde de man te vangen, waarop de Zuid- afrikaanse Boeren vergeefs jacht hebben gemaakt". Tweede carrière buitengewoon populair man in het Engeland van die da: gen; een populariteit die zich bij de verbreiding van de Padvin dersbeweging over heel de wereld voortzette. Als officier in het Brit se koloniale leger had hij zichzelf een belangrijke positie geschapen en na de beslissende slag om het strategisch gelegen plaatsje Ma- feking merkte hij bij zijn terug komst in het moederland dat het vooral de mannelijke jeugd was. die zijn richtlijnen voor het over zeese lager, die hij had neergelegd in het instructieboekje „Wenken voor het verkennen", tot een spel had verwerkt. In 1907 ging de ge neraal met vier-en-twintig jongens op kamp op Brownsea Island en een jaar later schreef hij het „Verkennen voor Jongens". De Padvindersbeweging werd een feit en op aandrang van koning Geor ge V ging Baden-Powell zich ge heel aan de jeugd wijden. „Ontgroening" Met deze Robert Baden-Powell, die op 50-jarige leeftijd van een beroemd leider van mannen een wereldvermaard leider van jon gens werd, trouwde de jonge Ola ve. Groter tegenstelling was bijna niet denkbaar. Zij, jong en inge steld op het society-leven en hij een gehard militair met een jeug dig en liefdevol hart, een man, die een grootse carrière achter de rug had. De huwelijksreis van de Baden- Powells bracht hen naar Afrika, het land waaraan B.-P. zijn hart had verpand. De reis betekende voor Olave een complete „ontgroe ning", een kennismaking met het leven in de paradijselijke, maar wilde natuur van Afrika. Natuur lijk kon het niet uitblijven, dat ook Olave Baden-Powell zich ging interesseren voor de jeugdbewe ging, waarvan haar man de leider was. En toen dan ook in 1909 de eerste meisjes spontaan aan Ba den-Powell vroegen of zij mee mochten doen met het Spel van Verkennen en hij daarop dé Girl Guides en Girl Scouts de Gid sen en Padvinstersbeweging in het leven riep, was het zijn vrouw die daarin een leidende functie op zich nam. Het huwelijk van de Baden-Po- wells werd gezegend met drie kinderen: Peter in 1913, Heather in 1915 en Betty in 1917. In 1930, toen de Padvindstersbeweging zich had ontwikkeld tot een volwas sen en over de hele wereld ver breide beweging werd Lady Ba den-Powell uitgeroepen tot wereld- hoofdleidster; Chief Guide of the Een nieuwe tijd van reizen en trekken brak aan. Lord en Lady Baden-Powell ontmoetten duizen den verkenners en gidsen in alle delen van de wereld. Het echtpaai kwam in 1937 ook naar Nederland voor de vijfde wereld-Jamboree in Vogelenzang, de laatste, die de grijze toen 30-jarige stichter mee maakte. Lord Baden-Powell, overal be kend als „B-P, de chief' moest een jaar later op advies van zijn artsen naar Afrika gaan, waar de familie in Kenia een huis had. Op 8 januari 1941 overleed de Chief Scout; idool van velen, reeds tijdens zijn leven een wel haast legendarische figuur, de grote stichter van de jeugdbewe ging. Geloof in de jeugd Lady Baden-Po well keerde in Londen terug, maar de jeugd riep haar en daar waar Scouting en Guiding nog onge stoord door het oorlogsgeweld werd gespeeld, was zij. In 1945, wachtte Lady B-P de zware taak om het werk van haar overleden echtgenoot onverminderd voort te zetten. Groot moet voor haar de vreugde zijn geweest toen in sep tember 1945 ruim 40.000 jongens en meisjes op de Champs des Ely- sées te Parijs aan haar voorbij trokken, enkele maanden later 20.000 verkenners, welpen, kabou ters en padvindsters op het Bin nenhof in Den Haag, in Kopenha gen en Oslo. in Canada en België, op Ceylon en in Afrika en overal waar zij kwam ontdekte de Chief Guide, dat de voorspelling van Sir Winston Churchill waar was geworden. De grote staatsman had eens gezegd: „Zolang er rood bloed vloeit door de aderen van de jeugd zal de mars van Scouting niet gestui! worden!" De mars van de wereldjeugd was met gestuit door de oorlog en de ellende van de voorbije jaren. Een nieuwe toe komst lag open; een toekomst waar Lady Baden-Powell. ondanks haar leeftijd, zich voor inzet. Zij gelooft in de jeugd zoals zij gelooft in de schepping van wijlen haar man en zoals hij houdt zij de jongens en meisjes overal ter wereld voor; „Het is géén kunst om goed te zijn, maar wèl om goed te doen!" Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan, zodat we, tus sen tientallen interrupties van de vrouw des huizes door, toch nog van Bont te weten kwamen, dat het een prachtspel was, waarvoor hij dag in, dag uit propaganda had gemaakt; dat ze in Zaandam een club hadden gevormd van meer dan veertig leden; dat er helaas allerlei verkeerde elementen in het bestuur waren gedrongen; en dat de zaak daarom thans op z'n re tour was. We konden dan ook maar beter naar Krommenie gaan naar de club „Het Paaltje", die hij zes jaar geleden eveneens had helpen oprichten en waar de teu gels in bekwame handen waren. In Krommenie In Krommenie verwees de po litie ons naar het zgn. Godshuis, een tehuis voor oude mannen, on der wie verscheidene leden van ..Het Paaltje" moesten zijn. En dat bleek ook juist te wezen. Doch er werd maar enkele dagen in de week gespeeld en toevallig deze dag niet. 't Was woensdag, en dan liet de schooljeugd haar rechten gelden op het Gemeente park. Of ze dan geen korte demon stratie wilden houden, vroegen we aan de schare, die zo langzamer hand ontstond. Sommigen mom pelden daarop iets van „veel te heet", waarna een hunner ons de raad gaf. contact op te nemen met Martinus Bakker uit de Ver- manenstraat, die het als voorzit ter per saldo voor het zeggen had. Martinus Bakker was wel thuis, maar niet terstond te spreken, daar hij aan zijn middagdutje be zig was. Zijn wederhelft hielp hem daarbij dapper mee. Maar vlak naast hem bleek de vice- voorzitter te wonen, zekere Wil lem Berkhout, die in z'n tuintje, op een schaduwrijk plekje, van z'n pensioentje zat te genieten en spontaan bereid was over het wel en wee der steengooiers een boek je open te doen. Zijn niet minder gastvrije dochter, bij wie hij in woont, kwam al gauw met kof fie. En onder het bedachtzaam trekken aan z'n sigaartje rolde de overigens nog zeer vitale WUIem steengooiersfilmpje voor ons Langer fit Op zolder een metertje voor het paaltje plat op de grond deponeerde. „Dat is de bel", lichtte hij vrolijk toe. „Als wij nu straks gaan gooien, daar, vanaf dat lint, dat zeven meter voor het paaltje ligt, en we gooien het paaltje radicaal omver, dan heb je één punt. Maar komt je steen tussen de bel en het paal tje terecht en wordt dan alsnog het paaltje ondersteboven gewor pen, dan heb je ook een punt. Wanneer je steen echter de bel raakt heb je niks. Begrepen?!" Publiek We begrepen het inderdaad en terwijl de fotograaf zich gereed maakte om de demonstratie te ver eeuwigen sleepten de Paaltjesman nen in allerijl nog wat banken aan, om de voorstelling zo na tuurgetrouw mogelijk te doen ver lopen. Want als er gespeeld wordt, komen er altijd heel wat mensen kijken, die dan gaarne de steen- baar aan weerskanten escorteren. Op die manier kan het publiek op z'n gemak kennis nemen van de prestaties en schept het tevens een sfeer van gezellige intimiteit. Toen ging het spel plotseling be ginnen. Eerst greep omdat het oudste lid Teunis Gleines ontbrak de 83-jarige Jan de Boer. vroe ger kaasmaker van z'n vak, een mop, waarmee hij, onder dave rend applaus, direct in de roos schoot. „Maar daar is hij dan oök onze secretaris voor", werd er ge roepen. Daarna was de 71-jarige penningmeester Henk Detmers. oud-havenarbeider, aan worp. Hij deed voor de secretaris niet on der en raakte het paaltje al even secuur. En zo volgden nog de 75- jarige oud-fabrieksarbeider Ber nard Molenaar, de 73-jarige oud- metaalbewerker Ad Jongeneel en vele anderen, die zich stuk voor stuk van hun beste zijde wilden doen kennen. Altijd lukte dit na tuurlijk niet. Nu eens vloog de mop met kracht tegen het scherm op, zonder ook maar iets op z'n weg te raken, dan weer zorgde er een voor een hoop lawaai, doordat hij te voorzichtig had gegooid en z'n steen eerst op de bel terechtkwam, alvorens het paaltje te laten sneu- 9$ velen. Maar bepaald oorverdo- ven<i werd het leven, als wel de j&k - bel maar niet het paaltje werd ft U' geraakt. Immers dan zat hij er naast en gaven alle anderen op luidruchtige wijze uiting aan hun scherm opgesteld leedvermaak. ,Hoe lang gaat dat nu zo door, een speelmiddag hebt?" we weten. „Doorgaans van zei voorzitter Bak- op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. Wie de meeste punten haalt is match-winnaar en heeft een si gaar of iets dergelijks verdiend. Want als er een prijsje op staat, doen we extra ons best. Voor die prijsjes en eventuele andere onkosten betalen we twintig centen contributie per week. En onlangs hebben een aantal leden nog een wedstrijd tegen hun vrou wen of dochters gespeeld. Wij won nen natuurlijk! Met 72 tegen 27 Competitie Voor de competitie komen al le clubs, net als bij voetbal, twee maal per jaar tegen elkaar uit. Dat gaat om een wisselbeker, die ik als oud-metaalbewerker soms zelf vervaardig. Op die manier blijft de geest prima. Om de zelf de reden moet het drankgebruik tijdens de wedstrijden beperkt blijven tot koffie of thee. Dan kun nen er geen kritieke situaties ont staan. Stenen zijn immers zo hard Eenmaal per jaar hebben we voorts nog een zeer bijzondere wedstrijd en wel met Luilak, dat is op de zaterdag voor Pinkste ren. Dan spelen we tegen het gemeentepersoneel van Kromme nie. 's Ochtends om 5 uur wordt al begonnen. En na afloop eten we warme bollen in „De Roemer". „Ja, er moesten overal zulke clubs worden opgericht", zegt Bak ker ten slotte. „Maar ik geloof dat ze alleen maar in de Zaan streek bestaan. Hoe dit komt weet ik niet. 'k Heb via familie wel eens een stichtingspoging ge daan te Winterswijk, 't Wou he laas niet lukken. Als er elders wél voldoende belangstelling mocht bestaan, schrijven ze maar naar de Vermanenstraat. Dat komt al tijd terecht. Onkosten vergoeden we natuurlijk. Daar zal men ech ter nooit spijt van hebben!" gensspelletje" vertelde deze, „dat door ons is veredeld. De jongelui gebruikten daarvoor destijds ge wone bakstenen, waarvan ze een stapeltje maakten dat uit elkaar moest worden .geramd. Eén jon gen hield toezicht op dat stapel tje en moest heel goed oppassen, dat hij zelf niet getroffen werd. Maar die gevaarlijke kant hebben wij er maar afgelaten. Wij heb ben een paaltje van 27 centimeter hoogte, bestaande uit het zelfde materiaal als waaruit grafzerken bestaan. Van dit materiaal heb ben we ook moppen keurig ge zaagd en bijgeslepen en met on ze namen erin gegraveerd. En met deze moppen mikken we om beurten op zeven meter afstand op dat paaltje. Dank zij een bevrien de relatie konden wij zulke mooie stenen bemachtigen. Andere clubs zijn daar zelfs een beetje jaloers op, want die moeten zich met kei en behelpen". Nauwelijks waren aan het begin van de twintigste eeuw de eerste vliegtuigen in de lucht, of men was er al op uit records te ves tigen, bijzondere prestaties te ver richten, ja zelfs de meest ge waagde avonturen te beleven. Een en ander werd in de hand ge werkt door de grote geldprijzen die vooral de grote dagbladen ter beschikking stelden. Geldprijzen die de betrokkenen alles in het werk deden stellen een bepaalde vlucht als eerste tot een goed ein de te brengen. Zo'n vlucht was de Kanaalvlucht waarvoor de toen zo bekende Lord Northclif- fe, eigenaar van de Engelse Daily Mail een som gelds van niet min der dan tienduizend gulden uit loofde; in die dagen een respec tabel bedrag! was zijn tegenstanders te vlug af Opzienbarende toeren werden dezer dagen verricht door de deel nemers aan de Blériot-race. Enkele tientallen vliegers haalden hache lijke huzarenstukjes uit om de sprong LondenParijs in zo weinig mogelijk minuten te maken. Anderen waagden zich, bij wijze van „stunt", op de meest bizarre vervoermiddelen. Maar wat men ook onderneemt, voor de mens van 1959 is het niet half zo opzienbarend als het voor de wereld van 1909 was, dat de Fransman Blériot de sprong over het Kanaal waagde en behouden op de Engelse krijtkust landde. H\j verdiende er 10.000 gulden mee, beschikbaar gesteld door dezelfde Engelse krant, die dit jaar de luchtrace LondenParijs 't Was zo gegaan: Jan Kerstens. een Krommenieër van middelbare leeftijd, had dat spel eens in Pur- merend zien spelen en vond het zo'n mooie tijdpassering voor be jaarde mannen, dat hij diverse oudjes in zijn woonplaats er warm voor ging maken. En toen boven dien nog de plaatselijke arts, dok ter Kuiper, er wat in zag om de oudgedienden langer fit te hou den, zorgde Bernard Schildwacht (73) ervoor, dat de daad op het woord volgde. Er werd een ver gadering uitgeschreven, er werd gesproken en gesuggereerd, de dokter kwam met wat contanten over de brug en „Het Paaltje" was geboren. met 45 leden! Dat was op 19 december 1953, één jaar nadat de oudste club (die in Pur- merend) was opgericht. Toen ont stond er ook nog een club in Wor- mer, met de veelbelovende naam „The Skymasters" en in Koog- Zaandijk kwam de vereniging „Gooi raak" tot stand. Op zeke re dag staken deze vijf clubs de koppen bij elkaar en werd beslo ten tot het spelen in competitie verband. Hetgeen in Krommenie vergemakkelijkt werd, doordat het gemeentebestuur accoord ging met een desbetreffend verzoek en 400 subsidie per jaar wilde verlenen. Na aldus wat uit de historie te hebben gememoreerd gaf Willem het woord aan voorzitter Bakker, die intussen ook was gearriveerd. ,,'t Is van oorsprong een jon- Toen hij dit allemaal zo uit eenzette werd Bakker steeds en thousiaster en hij had er dan ook helemaal geen bezwaar tegen, het spel voor ons te demonstreren. Op voorwaarde echter, dat hij de no dige mannetjes bij elkaar kon trommelen. Daarom gingen we met hem mee naar café „De Roe mer", dat als clubgebouw fun geert en waar men 's winters op zolder het spel beoefent maar dan met stenen, bekleed met leder, „om de impressies van onweer wat af te zwakken". In „De Roemer" zaten cluble den bij de vleet, mensen die in leeftijd varieerden van 65 tot 84 jaar. Voorzitter Bakker, die zelf 71 lentes telt en oud-metaalbewer ker is van beroep, vertelde hun wat de bedoeling was, daarbij ge assisteerd door de 79-jarige vice- voorzitter en oud-textielarbeider Berkhout. Een enkele uitzondering daargelaten sprongen ze allemaal geestdriftig achter hun tafeltjes vandaan en spoedden zich in een drafje naar het dichtbijgelegen Gemeentepark, dat lag te bakken in de zon. De talrijke duiven van de gemeentelijke duiventil keken wat meewarig naar die plotselin ge drukte onder hen, doch dit ver mocht de activiteit der leden van „Het Paaltje" geenszins te rem men. Tegen de achtergrond van een kapitale muziektent, die stond te dromen onder een dik rieten dak, werd eerst met vereende Een vlucht over het Kanaal van Calais naar Dover had toen een grote betekenis. Het was niet minder dan de erkenning dat En geland niet langer geïsoleerd lag, maar onverbrekelijk verbonden met het vasteland van Europa, een omstandigheid die in de Twee de Wereldoorlog'maar al te duide lijk werd. Franse graaf De eerste inschrijver op dezp wedstrijd en gegadigde voor de grote geldprijs was de Franse graaf de Lambert, de man die de eerste vlucht met een vliegtuig zwaarder dan de lucht boven Ne derlands grondgebied heeft ge maakt en wiens vlucht de 27ste juni 1909 juist dezer dagen te Etten-Leuir in Brabant werd her dacht. Jammer genoeg kwam de Lambert voor de Kanaalvlucht niet tijdig klaar. De Franse fabri kant van auto-onderdelen, Louis Blériot, die zich met ware harts tocht op de vliegerij had gewor pen, was hem net te vlug af. Toch zou ook Blériot's naam als eerste Kanaalvlieger niet bekend zijn geworden, als niet een der de gegadigde, zijn landgenoot Hu- bert Latham, een paar dagen te voren bij deze poging ongeveer halfweg Calais-Dover in het wa ter was terecht gekomen. Dat was de 19de juli 1909. De 25ste ■juli om half drie in de morgen stond Blériot aan de kust te over leggen of'hij de sprong zou wagen of met. AI een paar dagen stond er een stevige bries, maar m de ochtend van de 27ste scheen deze te gaan liggen. In elk geval be sloot Blériot zonder veel omhaal te starten en precies 37 minuten na het vertrek landde hij veilig op de Engelse krijtkust, waar een Franse persman. Fontaine, met een vlag de plaats aangaf waar hij zijn eendekker van eigen maaksel aan de grond kon zetten. Het was goed vijf uur in de mor gen. De mensen sliep'en nog. Fon taine zorgde er wel voor dat het nieuws wereldkundig werd. Voor dag en dauw die inmiddels de beschikking had gekregen over een nieuw vlieg tuig, oesloten had. óók op de 27ste een tweede vlucht te wagen. Hij sliep nog toen Blériot in alle stil te in zijn opzet slaagde. In Dover bood Blériot hem telegrafisch de 'helft van de prijs aan als hij (Latham) diezelfde dag nc.g over het Kanaal zou vliegen. De wind was intussen echter weer aange wakkerd en Latham durfde de onderneming die dag toch niet meer aan. Twee dagen later ech ter zag hij zijn kans schoon, maar weer werd het een misluk king, in zovere dan dat hij niet op de Engelse kust, maar in de haven van Dover terecht kwam. Weer scheen zijn motor niet het nodige uithoudingsvermogen op te kunnen brengen. Officieel ging de prijs voor de tweede -geslaagde Kanaalvlucht naar de Fransman Jacques de Lesseps, die de 20ste mei 1910 eveneens met een Blériot-vliegtuig behouden op de Engelse grond terecht kwam. De eerste vrouw, die over het Ka naal vloog was een Amerikaanse, miss Harriette Quimby, die in het voorjaar van 1912, merkwaardig genoeg ook al weer in een Blé- riot-eendekker, een vlucht maakte van het Engelse dorpje Deal naar Boulogne. Vliegtuigbouwer Blériot stierf in 1936 op 64-jarige leeftijd. Hij was 37 jaar oud toen hij zijn beroemde vlucht maakte, die maar even langer dan een half uur duurde. Wat hij deed was echter genoeg om zijn naam blijvend in de luchtvaartgeschie denis te laten blijven voortleven. Ook als vliegtuigbouwer kreeg hij grote bekendheid. Tijdens en na de eerste wereldoorlog werd hij de leider van een grote Franse vliegtuigenfabriek. Na zijn dood werd de Blériot-fabriek in een van de thans bestaande genationa liseerde vliegtuigfiabriekencombi- naties opgenomen. Bleriot's Kanaalvlucht was ook daarom zo belangrijk, omdat door deze geslaagde vlucht voor het eerst duidelijk werd hoe belang rijk de luchtvaart was en welke grote mogelijkheden hierin lagen opgesloten. Thans nu de vliegtui gen in alle richtingen om de aarde vliegen en geen enkele zee of oceaan nog een barrière vormt, is een vlucht over een nauwelijks dertig kilometer brede zeeëngte van geen enkele betekenis. Een halve eeuw geleden echter was het een gebeurtenis van de eerste orde. Een evenement dat alom groot opzien verwekte. t Hoppe, oud-koetsier in de zeventig, is een Jantje ir. Voordat hij werpt, zwaait jn steen talloze malen heen eer om precies de juiste rich- in de juiste afstand te vinden, afstand tussen het lint op rond en het paaltje be- ',t 7 meter. En al trilt zijn dan soms tussen zijn i meestal ontbreekt er g neter aan zijn worp. Op de s draagt hij het koper er

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 13