BLÉRIOT
zecfcjen ze aan
A*%
aan
ZATERDAG 25 JULI 1959
Probaat middel om fit te blijven?
TERWIJL we door het treinraampje de weilanden met koeien en molens aan
ons voorbij zagen trekken, werd een amechtig heer tegenover ons langzaam
wakker. Hij zocht de weggezakte stukken van z'n krant bij elkaar, liet nog
even z'n blik rusten op een foto van Amerikanan, die zich vermaakten met
baseball, en zei toen, met iets van een wijsgeer„Héél het leven is spelen
meneer en alle spelen is leven".
We knikten maar eens instemmend, staarden vervolgens opnieuw naar de
koetjes en molentjes buiten, en deden er het zwijgen toe, daar de drukkende
temperatuur, ondanks de snelheid waarmee we door het landschap vlogen,
slechts in geringe mate van wijken wist. Trouwens, onze medepassagier had er
zélf moeite mee enkele woorden uit te brengen. Want terwijl hij zijn bril wat
oppoetste, werden z'n ogen al weer kleiner, niet opgewassen als ze wellicht
ook waren tegen de scherpe stralen van de juli-zon. Toch kwam hij enige
ogenblikken later nog eens op dat spelen terug. Op het moment, dat we met
veel deining door een bocht draaiden, probeerde hij juist wat rechtop te gaan
zitten, om ons de vraag voor te leggen, of we wel eens steengooiers in actie
hadden gezien.
Steengooiersvroegen we lichtelijk verbaasd.
Bedoelt u bouwvakarbeiders, zoals metselaars, be-
tonstorters en ijzerplechters?"
„Heeft niets met de bouwerij te maken", rea
geerde hij wat geprikkeld. „Steengooien is een
spel, net als kegelen en knikkeren. Maar je moet
er op z'n minst 65 jaar voor zijn. Anders mag je
niet meedoen. Lollige sport. In Zaandam heb ik
het een keer meegemaakt. Met de ene steen moet
je de andere omkeilen".
Hij vertelde daarna nog enkele bijzonderheden,
maar was toen genoodzaakt het gesprek af te
breken, daar de trein stopte en de logge man z'n
bestemming had bereikt. Met dat al echter was
hij er voldoende in geslaagd, onze nieuwsgierigheid
gaande te maken, zodat we enkele dagen later ook
eens naar Zaandam togen in de hoop, dat de reis
niet tevergeefs zou zijn. Welnu, ze w as niet te
vergeefs.
Zo belandden we dan op een prachtige zomer
ochtend in het hartje van de stad, waar ons op
een terrasje, tegenover het monument van tsaar
Peter de Groote, door een kelner werd uitgelegd
waar ,,de oude Bont" woonde, Nicolaas Bont, voor
zitter van de steengooiersclub „Oud maar dapper"
en expert op dat gebied, die wel onmiddellijk be
reid zou zijn. ons alle gewenste inlichtingen te
verschaffen. Maar die kelner was er blijkbaar on
kundig van, dat Bont nog niet zo lang geleden
door z'n eigen steengooiers uit de club was gegooid.
Anders had hij er ons stellig niet op afgestuurd.
De echtgenote van Bont wilde namelijk geen
woord meer over steengooiers horen. In krasse ter
men verbood ze hem iedere mededeling, omdat hij
zich „jaren voor die oude kerels had uitgesloofd
en ten slotte stank voor dank had gekregen".
Zij zet het werk van haar man voort
heefi 15 miljoen «kleinkinderen»
Aan de Theems in Londen staat een paleisje, dat wijlen koning
George VI na de oorlog ter beschikking heeft gesteld aan voor
aanstaande Britse burgers, die zich verdienstelijk hebben gemaakt
voor het Britse rijk. Een van de bewoonsters is Olave, Lady Ba
den-Powell of Gilwell, de moeder van drie kinderen en de groot
moeder van negen kleinkinderen, die met een onverwoestbaar
optimisme pleegt te zeggen: maar ik heb er over de hele
wereld verspreid eigenlijk vijftien miljoen!"
Jamboree wordt gehouden.
Wie is deze innemende vrouw,
die met haar zeventig jaren de we
reld rondtrekt en overal waar zij
verschijnt omstuwd wordt door
jongens en meisjes; een vrouw
van wie een grote aktiviteit uit-
Olave St. Clair Soames werd op
22 februari 1889 in Engeland ge
boren als de dochter van een rij
ke zorgeloze vader; een bierbrpu-
wer, die het grootste deel van zijn
tijd doorbracht met jagen en vis-
Die padvinder
In haar jeugd ontving zij pri:
vé-lessen van gouvernantes en zij
kreeg een opvoeding, die geheel
afgestemd was op het society-le-
ven. Al spoedig leerde de jonge
Olave de genoegens die de Lon-
dense city te bieden heeft, kennen
en vergezelde haar vader op vele
buitenlandse reizen. Op drieëntwin
tigjarige leeftijd ging zij met hem
naar West-Indië en aan boord ont
moette zij voor de tweede maal
in haar leven generaal Sir Ro
bert Baden-Powell, bij heel de na
tie bekend als ,,de held van Ma-
feking" en de stichter van de
Boy Scouts Association. Aan haar
moeder schreef de geïmponeerde
Olave: „De enig interessante man
aan boord is die padvinder".
Na haar terugkomst in Londen
werd de verloving bekend gemaakt
en in 1912 huwden zij. Bij het
bruiloftsdiner was ook de Boeren
generaal Beyers, eens de grootste
tegenstander van de Britten in de
dramatische Boerenoorlog, aanwe
zig. Toen generaal Beyers een
toost op het jonge paar uitbracht,
deed hij dat met de woorden; „Op
de vrouw, die er in slaagde de
man te vangen, waarop de Zuid-
afrikaanse Boeren vergeefs jacht
hebben gemaakt".
Tweede carrière
buitengewoon populair
man in het Engeland van die da:
gen; een populariteit die zich bij
de verbreiding van de Padvin
dersbeweging over heel de wereld
voortzette. Als officier in het Brit
se koloniale leger had hij zichzelf
een belangrijke positie geschapen
en na de beslissende slag om het
strategisch gelegen plaatsje Ma-
feking merkte hij bij zijn terug
komst in het moederland dat het
vooral de mannelijke jeugd was.
die zijn richtlijnen voor het over
zeese lager, die hij had neergelegd
in het instructieboekje „Wenken
voor het verkennen", tot een spel
had verwerkt. In 1907 ging de ge
neraal met vier-en-twintig jongens
op kamp op Brownsea Island en
een jaar later schreef hij het
„Verkennen voor Jongens". De
Padvindersbeweging werd een feit
en op aandrang van koning Geor
ge V ging Baden-Powell zich ge
heel aan de jeugd wijden.
„Ontgroening"
Met deze Robert Baden-Powell,
die op 50-jarige leeftijd van een
beroemd leider van mannen een
wereldvermaard leider van jon
gens werd, trouwde de jonge Ola
ve. Groter tegenstelling was bijna
niet denkbaar. Zij, jong en inge
steld op het society-leven en hij
een gehard militair met een jeug
dig en liefdevol hart, een man,
die een grootse carrière achter de
rug had.
De huwelijksreis van de Baden-
Powells bracht hen naar Afrika,
het land waaraan B.-P. zijn hart
had verpand. De reis betekende
voor Olave een complete „ontgroe
ning", een kennismaking met het
leven in de paradijselijke, maar
wilde natuur van Afrika. Natuur
lijk kon het niet uitblijven, dat
ook Olave Baden-Powell zich ging
interesseren voor de jeugdbewe
ging, waarvan haar man de leider
was. En toen dan ook in 1909 de
eerste meisjes spontaan aan Ba
den-Powell vroegen of zij mee
mochten doen met het Spel van
Verkennen en hij daarop dé Girl
Guides en Girl Scouts de Gid
sen en Padvinstersbeweging in
het leven riep, was het zijn vrouw
die daarin een leidende functie op
zich nam.
Het huwelijk van de Baden-Po-
wells werd gezegend met drie
kinderen: Peter in 1913, Heather
in 1915 en Betty in 1917. In 1930,
toen de Padvindstersbeweging zich
had ontwikkeld tot een volwas
sen en over de hele wereld ver
breide beweging werd Lady Ba
den-Powell uitgeroepen tot wereld-
hoofdleidster; Chief Guide of the
Een nieuwe tijd van reizen en
trekken brak aan. Lord en Lady
Baden-Powell ontmoetten duizen
den verkenners en gidsen in alle
delen van de wereld. Het echtpaai
kwam in 1937 ook naar Nederland
voor de vijfde wereld-Jamboree in
Vogelenzang, de laatste, die de
grijze toen 30-jarige stichter mee
maakte.
Lord Baden-Powell, overal be
kend als „B-P, de chief' moest
een jaar later op advies van zijn
artsen naar Afrika gaan, waar de
familie in Kenia een huis had.
Op 8 januari 1941 overleed de
Chief Scout; idool van velen,
reeds tijdens zijn leven een wel
haast legendarische figuur, de
grote stichter van de jeugdbewe
ging.
Geloof in de jeugd
Lady Baden-Po
well keerde in Londen terug, maar
de jeugd riep haar en daar waar
Scouting en Guiding nog onge
stoord door het oorlogsgeweld
werd gespeeld, was zij. In 1945,
wachtte Lady B-P de zware taak
om het werk van haar overleden
echtgenoot onverminderd voort te
zetten. Groot moet voor haar de
vreugde zijn geweest toen in sep
tember 1945 ruim 40.000 jongens
en meisjes op de Champs des Ely-
sées te Parijs aan haar voorbij
trokken, enkele maanden later
20.000 verkenners, welpen, kabou
ters en padvindsters op het Bin
nenhof in Den Haag, in Kopenha
gen en Oslo. in Canada en België,
op Ceylon en in Afrika en overal
waar zij kwam ontdekte de Chief
Guide, dat de voorspelling van
Sir Winston Churchill waar was
geworden. De grote staatsman had
eens gezegd: „Zolang er rood
bloed vloeit door de aderen van
de jeugd zal de mars van Scouting
niet gestui! worden!" De mars van
de wereldjeugd was met gestuit
door de oorlog en de ellende van
de voorbije jaren. Een nieuwe toe
komst lag open; een toekomst
waar Lady Baden-Powell. ondanks
haar leeftijd, zich voor inzet. Zij
gelooft in de jeugd zoals zij gelooft
in de schepping van wijlen haar
man en zoals hij houdt zij de
jongens en meisjes overal ter
wereld voor; „Het is géén kunst
om goed te zijn, maar wèl om
goed te doen!"
Het bloed kruipt echter waar
het niet gaan kan, zodat we, tus
sen tientallen interrupties van de
vrouw des huizes door, toch nog
van Bont te weten kwamen, dat
het een prachtspel was, waarvoor
hij dag in, dag uit propaganda had
gemaakt; dat ze in Zaandam een
club hadden gevormd van meer
dan veertig leden; dat er helaas
allerlei verkeerde elementen in het
bestuur waren gedrongen; en dat
de zaak daarom thans op z'n re
tour was. We konden dan ook
maar beter naar Krommenie gaan
naar de club „Het Paaltje", die
hij zes jaar geleden eveneens had
helpen oprichten en waar de teu
gels in bekwame handen waren.
In Krommenie
In Krommenie verwees de po
litie ons naar het zgn. Godshuis,
een tehuis voor oude mannen, on
der wie verscheidene leden van
..Het Paaltje" moesten zijn. En
dat bleek ook juist te wezen. Doch
er werd maar enkele dagen in de
week gespeeld en toevallig deze
dag niet. 't Was woensdag, en
dan liet de schooljeugd haar
rechten gelden op het Gemeente
park. Of ze dan geen korte demon
stratie wilden houden, vroegen we
aan de schare, die zo langzamer
hand ontstond. Sommigen mom
pelden daarop iets van „veel te
heet", waarna een hunner ons de
raad gaf. contact op te nemen
met Martinus Bakker uit de Ver-
manenstraat, die het als voorzit
ter per saldo voor het zeggen had.
Martinus Bakker was wel thuis,
maar niet terstond te spreken,
daar hij aan zijn middagdutje be
zig was. Zijn wederhelft hielp
hem daarbij dapper mee. Maar
vlak naast hem bleek de vice-
voorzitter te wonen, zekere Wil
lem Berkhout, die in z'n tuintje,
op een schaduwrijk plekje, van
z'n pensioentje zat te genieten en
spontaan bereid was over het wel
en wee der steengooiers een boek
je open te doen. Zijn niet minder
gastvrije dochter, bij wie hij in
woont, kwam al gauw met kof
fie. En onder het bedachtzaam
trekken aan z'n sigaartje rolde de
overigens nog zeer vitale WUIem
steengooiersfilmpje voor ons
Langer fit
Op zolder
een metertje voor het paaltje plat
op de grond deponeerde. „Dat is
de bel", lichtte hij vrolijk toe.
„Als wij nu straks gaan gooien,
daar, vanaf dat lint, dat zeven
meter voor het paaltje ligt, en we
gooien het paaltje radicaal omver,
dan heb je één punt. Maar komt
je steen tussen de bel en het paal
tje terecht en wordt dan alsnog
het paaltje ondersteboven gewor
pen, dan heb je ook een punt.
Wanneer je steen echter de bel
raakt heb je niks. Begrepen?!"
Publiek
We begrepen het inderdaad en
terwijl de fotograaf zich gereed
maakte om de demonstratie te ver
eeuwigen sleepten de Paaltjesman
nen in allerijl nog wat banken
aan, om de voorstelling zo na
tuurgetrouw mogelijk te doen ver
lopen. Want als er gespeeld wordt,
komen er altijd heel wat mensen
kijken, die dan gaarne de steen-
baar aan weerskanten escorteren.
Op die manier kan het publiek
op z'n gemak kennis nemen van
de prestaties en schept het tevens
een sfeer van gezellige intimiteit.
Toen ging het spel plotseling be
ginnen. Eerst greep omdat het
oudste lid Teunis Gleines ontbrak
de 83-jarige Jan de Boer. vroe
ger kaasmaker van z'n vak, een
mop, waarmee hij, onder dave
rend applaus, direct in de roos
schoot. „Maar daar is hij dan oök
onze secretaris voor", werd er ge
roepen. Daarna was de 71-jarige
penningmeester Henk Detmers.
oud-havenarbeider, aan worp. Hij
deed voor de secretaris niet on
der en raakte het paaltje al even
secuur. En zo volgden nog de 75-
jarige oud-fabrieksarbeider Ber
nard Molenaar, de 73-jarige oud-
metaalbewerker Ad Jongeneel en
vele anderen, die zich stuk voor
stuk van hun beste zijde wilden
doen kennen. Altijd lukte dit na
tuurlijk niet. Nu eens vloog de mop
met kracht tegen het scherm op,
zonder ook maar iets op z'n weg
te raken, dan weer zorgde er een
voor een hoop lawaai, doordat hij
te voorzichtig had gegooid en z'n
steen eerst op de bel terechtkwam,
alvorens het paaltje te laten sneu-
9$ velen. Maar bepaald oorverdo-
ven<i werd het leven, als wel de
j&k - bel maar niet het paaltje werd
ft U' geraakt. Immers dan zat hij er
naast en gaven alle anderen op
luidruchtige wijze uiting aan hun
scherm opgesteld leedvermaak.
,Hoe lang gaat dat nu zo door,
een speelmiddag hebt?"
we weten. „Doorgaans van
zei voorzitter Bak-
op maandag,
dinsdag, donderdag en vrijdag.
Wie de meeste punten haalt is
match-winnaar en heeft een si
gaar of iets dergelijks verdiend.
Want als er een prijsje op staat,
doen we extra ons best. Voor die
prijsjes en eventuele andere
onkosten betalen we twintig
centen contributie per week. En
onlangs hebben een aantal leden
nog een wedstrijd tegen hun vrou
wen of dochters gespeeld. Wij won
nen natuurlijk! Met 72 tegen 27
Competitie
Voor de competitie komen al
le clubs, net als bij voetbal, twee
maal per jaar tegen elkaar uit.
Dat gaat om een wisselbeker, die
ik als oud-metaalbewerker soms
zelf vervaardig. Op die manier
blijft de geest prima. Om de zelf
de reden moet het drankgebruik
tijdens de wedstrijden beperkt
blijven tot koffie of thee. Dan kun
nen er geen kritieke situaties ont
staan. Stenen zijn immers zo
hard
Eenmaal per jaar hebben we
voorts nog een zeer bijzondere
wedstrijd en wel met Luilak, dat
is op de zaterdag voor Pinkste
ren. Dan spelen we tegen het
gemeentepersoneel van Kromme
nie. 's Ochtends om 5 uur wordt
al begonnen. En na afloop eten
we warme bollen in „De Roemer".
„Ja, er moesten overal zulke
clubs worden opgericht", zegt Bak
ker ten slotte. „Maar ik geloof
dat ze alleen maar in de Zaan
streek bestaan. Hoe dit komt weet
ik niet. 'k Heb via familie wel
eens een stichtingspoging ge
daan te Winterswijk, 't Wou he
laas niet lukken. Als er elders
wél voldoende belangstelling mocht
bestaan, schrijven ze maar naar
de Vermanenstraat. Dat komt al
tijd terecht. Onkosten vergoeden
we natuurlijk. Daar zal men ech
ter nooit spijt van hebben!"
gensspelletje" vertelde deze, „dat
door ons is veredeld. De jongelui
gebruikten daarvoor destijds ge
wone bakstenen, waarvan ze een
stapeltje maakten dat uit elkaar
moest worden .geramd. Eén jon
gen hield toezicht op dat stapel
tje en moest heel goed oppassen,
dat hij zelf niet getroffen werd.
Maar die gevaarlijke kant hebben
wij er maar afgelaten. Wij heb
ben een paaltje van 27 centimeter
hoogte, bestaande uit het zelfde
materiaal als waaruit grafzerken
bestaan. Van dit materiaal heb
ben we ook moppen keurig ge
zaagd en bijgeslepen en met on
ze namen erin gegraveerd. En
met deze moppen mikken we om
beurten op zeven meter afstand op
dat paaltje. Dank zij een bevrien
de relatie konden wij zulke mooie
stenen bemachtigen. Andere clubs
zijn daar zelfs een beetje jaloers
op, want die moeten zich met kei
en behelpen".
Nauwelijks waren aan het begin
van de twintigste eeuw de eerste
vliegtuigen in de lucht, of men
was er al op uit records te ves
tigen, bijzondere prestaties te ver
richten, ja zelfs de meest ge
waagde avonturen te beleven. Een
en ander werd in de hand ge
werkt door de grote geldprijzen
die vooral de grote dagbladen ter
beschikking stelden. Geldprijzen
die de betrokkenen alles in het
werk deden stellen een bepaalde
vlucht als eerste tot een goed ein
de te brengen. Zo'n vlucht was
de Kanaalvlucht waarvoor de
toen zo bekende Lord Northclif-
fe, eigenaar van de Engelse Daily
Mail een som gelds van niet min
der dan tienduizend gulden uit
loofde; in die dagen een respec
tabel bedrag!
was zijn tegenstanders te vlug af
Opzienbarende toeren werden dezer dagen verricht door de deel
nemers aan de Blériot-race. Enkele tientallen vliegers haalden hache
lijke huzarenstukjes uit om de sprong LondenParijs in zo weinig
mogelijk minuten te maken. Anderen waagden zich, bij wijze van
„stunt", op de meest bizarre vervoermiddelen. Maar wat men ook
onderneemt, voor de mens van 1959 is het niet half zo opzienbarend
als het voor de wereld van 1909 was, dat de Fransman Blériot de
sprong over het Kanaal waagde en behouden op de Engelse krijtkust
landde. H\j verdiende er 10.000 gulden mee, beschikbaar gesteld door
dezelfde Engelse krant, die dit jaar de luchtrace LondenParijs
't Was zo gegaan: Jan Kerstens.
een Krommenieër van middelbare
leeftijd, had dat spel eens in Pur-
merend zien spelen en vond het
zo'n mooie tijdpassering voor be
jaarde mannen, dat hij diverse
oudjes in zijn woonplaats er warm
voor ging maken. En toen boven
dien nog de plaatselijke arts, dok
ter Kuiper, er wat in zag om de
oudgedienden langer fit te hou
den, zorgde Bernard Schildwacht
(73) ervoor, dat de daad op het
woord volgde. Er werd een ver
gadering uitgeschreven, er werd
gesproken en gesuggereerd, de
dokter kwam met wat contanten
over de brug en „Het Paaltje"
was geboren. met 45 leden! Dat
was op 19 december 1953, één jaar
nadat de oudste club (die in Pur-
merend) was opgericht. Toen ont
stond er ook nog een club in Wor-
mer, met de veelbelovende naam
„The Skymasters" en in Koog-
Zaandijk kwam de vereniging
„Gooi raak" tot stand. Op zeke
re dag staken deze vijf clubs de
koppen bij elkaar en werd beslo
ten tot het spelen in competitie
verband. Hetgeen in Krommenie
vergemakkelijkt werd, doordat het
gemeentebestuur accoord ging met
een desbetreffend verzoek en 400
subsidie per jaar wilde verlenen.
Na aldus wat uit de historie te
hebben gememoreerd gaf Willem
het woord aan voorzitter Bakker,
die intussen ook was gearriveerd.
,,'t Is van oorsprong een jon-
Toen hij dit allemaal zo uit
eenzette werd Bakker steeds en
thousiaster en hij had er dan ook
helemaal geen bezwaar tegen, het
spel voor ons te demonstreren. Op
voorwaarde echter, dat hij de no
dige mannetjes bij elkaar kon
trommelen. Daarom gingen we
met hem mee naar café „De Roe
mer", dat als clubgebouw fun
geert en waar men 's winters
op zolder het spel beoefent
maar dan met stenen, bekleed
met leder, „om de impressies van
onweer wat af te zwakken".
In „De Roemer" zaten cluble
den bij de vleet, mensen die in
leeftijd varieerden van 65 tot 84
jaar. Voorzitter Bakker, die zelf
71 lentes telt en oud-metaalbewer
ker is van beroep, vertelde hun
wat de bedoeling was, daarbij ge
assisteerd door de 79-jarige vice-
voorzitter en oud-textielarbeider
Berkhout. Een enkele uitzondering
daargelaten sprongen ze allemaal
geestdriftig achter hun tafeltjes
vandaan en spoedden zich in een
drafje naar het dichtbijgelegen
Gemeentepark, dat lag te bakken
in de zon. De talrijke duiven van
de gemeentelijke duiventil keken
wat meewarig naar die plotselin
ge drukte onder hen, doch dit ver
mocht de activiteit der leden van
„Het Paaltje" geenszins te rem
men. Tegen de achtergrond van
een kapitale muziektent, die stond
te dromen onder een dik rieten
dak, werd eerst met vereende
Een vlucht over het Kanaal
van Calais naar Dover had toen
een grote betekenis. Het was niet
minder dan de erkenning dat En
geland niet langer geïsoleerd lag,
maar onverbrekelijk verbonden
met het vasteland van Europa,
een omstandigheid die in de Twee
de Wereldoorlog'maar al te duide
lijk werd.
Franse graaf
De eerste inschrijver op dezp
wedstrijd en gegadigde voor de
grote geldprijs was de Franse
graaf de Lambert, de man die
de eerste vlucht met een vliegtuig
zwaarder dan de lucht boven Ne
derlands grondgebied heeft ge
maakt en wiens vlucht de 27ste
juni 1909 juist dezer dagen te
Etten-Leuir in Brabant werd her
dacht. Jammer genoeg kwam de
Lambert voor de Kanaalvlucht
niet tijdig klaar. De Franse fabri
kant van auto-onderdelen, Louis
Blériot, die zich met ware harts
tocht op de vliegerij had gewor
pen, was hem net te vlug af.
Toch zou ook Blériot's naam als
eerste Kanaalvlieger niet bekend
zijn geworden, als niet een der
de gegadigde, zijn landgenoot Hu-
bert Latham, een paar dagen te
voren bij deze poging ongeveer
halfweg Calais-Dover in het wa
ter was terecht gekomen. Dat
was de 19de juli 1909. De 25ste
■juli om half drie in de morgen
stond Blériot aan de kust te over
leggen of'hij de sprong zou wagen
of met. AI een paar dagen stond
er een stevige bries, maar m de
ochtend van de 27ste scheen deze
te gaan liggen. In elk geval be
sloot Blériot zonder veel omhaal
te starten en precies 37 minuten
na het vertrek landde hij veilig
op de Engelse krijtkust, waar een
Franse persman. Fontaine, met
een vlag de plaats aangaf waar
hij zijn eendekker van eigen
maaksel aan de grond kon zetten.
Het was goed vijf uur in de mor
gen. De mensen sliep'en nog. Fon
taine zorgde er wel voor dat het
nieuws wereldkundig werd.
Voor dag en dauw
die inmiddels de beschikking had
gekregen over een nieuw vlieg
tuig, oesloten had. óók op de 27ste
een tweede vlucht te wagen. Hij
sliep nog toen Blériot in alle stil
te in zijn opzet slaagde. In Dover
bood Blériot hem telegrafisch de
'helft van de prijs aan als hij
(Latham) diezelfde dag nc.g over
het Kanaal zou vliegen. De wind
was intussen echter weer aange
wakkerd en Latham durfde de
onderneming die dag toch niet
meer aan. Twee dagen later ech
ter zag hij zijn kans schoon,
maar weer werd het een misluk
king, in zovere dan dat hij niet
op de Engelse kust, maar in de
haven van Dover terecht kwam.
Weer scheen zijn motor niet het
nodige uithoudingsvermogen op te
kunnen brengen. Officieel ging de
prijs voor de tweede -geslaagde
Kanaalvlucht naar de Fransman
Jacques de Lesseps, die de 20ste
mei 1910 eveneens met een
Blériot-vliegtuig behouden op
de Engelse grond terecht kwam.
De eerste vrouw, die over het Ka
naal vloog was een Amerikaanse,
miss Harriette Quimby, die in het
voorjaar van 1912, merkwaardig
genoeg ook al weer in een Blé-
riot-eendekker, een vlucht maakte
van het Engelse dorpje Deal naar
Boulogne.
Vliegtuigbouwer
Blériot stierf in 1936 op 64-jarige
leeftijd. Hij was 37 jaar oud toen
hij zijn beroemde vlucht maakte,
die maar even langer dan een
half uur duurde. Wat hij deed
was echter genoeg om zijn naam
blijvend in de luchtvaartgeschie
denis te laten blijven voortleven.
Ook als vliegtuigbouwer kreeg
hij grote bekendheid. Tijdens en
na de eerste wereldoorlog werd
hij de leider van een grote Franse
vliegtuigenfabriek. Na zijn dood
werd de Blériot-fabriek in een
van de thans bestaande genationa
liseerde vliegtuigfiabriekencombi-
naties opgenomen.
Bleriot's Kanaalvlucht was ook
daarom zo belangrijk, omdat door
deze geslaagde vlucht voor het
eerst duidelijk werd hoe belang
rijk de luchtvaart was en welke
grote mogelijkheden hierin lagen
opgesloten. Thans nu de vliegtui
gen in alle richtingen om de
aarde vliegen en geen enkele zee
of oceaan nog een barrière vormt,
is een vlucht over een nauwelijks
dertig kilometer brede zeeëngte
van geen enkele betekenis. Een
halve eeuw geleden echter was
het een gebeurtenis van de eerste
orde. Een evenement dat alom
groot opzien verwekte.
t Hoppe, oud-koetsier
in de zeventig, is een Jantje
ir. Voordat hij werpt, zwaait
jn steen talloze malen heen
eer om precies de juiste rich-
in de juiste afstand te vinden,
afstand tussen het lint op
rond en het paaltje be-
',t 7 meter. En al trilt zijn
dan soms tussen zijn i
meestal ontbreekt er g
neter aan zijn worp. Op de
s draagt hij het koper er