DE BELGEN HUN KONING dag? f Van onze buren kennen we bet propere portaaltje achter de voor deur of de slordig-volgepropte kapstok in de gang, de zandbak en het w asgoed in bet achtertuintje of het gezellige zitje onder de bonte parasol, het kijkje in de vrolijke huiskamer of de clivia tussen de toegeschoven vitrages. Uit een discussie over de bromfiets, een babbeltje over de kinderen of een afgemeten groet maken we verder hun karakter en levenshouding op en de rest vullen we aan met wat we opvangen van luidruchtige par tijtjes, klassieke radio-muziek of huilpartijen van het kroost. En dan weten we onze kennissen of familie precies te vertellen wie en wat onze buren zijn. Toch.als we dan eens in de nood zitten en burenhulp nodig hebben, als we kennen door vriendschap of onze kinderen over en weer op bezoek komen, krijgi een geheel andere, nieuwe indruk van diezelfde buren. .,Hédat had ik nooit gedacht!" zeggen we dan verbaasd. t Is maar. dat we zo gauw ons oordeel klaar hebben, ten goede of ten kwade, over buren die we wel dikwijls zien, waar we ook eens binnen kijken, maar die we als mens toch niet echt kennen. Zoals buurtgenoten zich jegens elkaar gedragen, doen buurvolken het meestal ook. Wij, Neder landers, weten wel iets van België én zijn bewoners af. We komen wel eens eventjes over de grens en zien die kapstok in de gang of dat vrolijke hoekje van de huiskamer. We maken ook wel eens te hooi en te gras een buurpraatje, we hebben wel eens Belgen op be zoek en omdat velen van hen onze taal spreken, is het contact vrij gemakkelijk te leggen. Maarkénnen we hen als volk wel echt? JA, we noemen de Belgen graag ..gemoedelijk" en we dragen hen •beslist geen kwaad hart toe. Maar onze kennis reikt dikwijls werkelijk niet verder dan het „in kijkje": we vereenzelvigen hen met de goede liedekens van Guido Ge- zelle en de levensblijheid van Emiel Hullebroeckwe weten dat ze van een lekkere pint bier houden, het levèn niet zo zwaar nemen en o ja, dat ze geen rijbewijs hebben en we hun auto's dus maar beter voor rang kunnen geven als ze op onze wegen rijden. niet narrig en gaan minder onder de invloed van het klimaat gebukt dan wij, Nederlanders. Een wijsgeer heeft bovendien eens gezegd, dat het geen wonder is dat een Nederlander zwaar op de hand is, hij leeft nl. in één voortdurende be dreiging van en strijd tegen de zee. En dat, terwijl hij ziefi nog niet eens realiseert, dat zijn land zeven meter onder de zeespiegel ligt! Ook het Belgische land grenst aan de Noordzee, maar deze vormt toch niet zo'n voortdurende vijand als het vele water in ons land dat doet. Zeggen wij dus: „De Belgen zijn gemoedelijk", dan mag dat klinken als een licht verwyt, voortspruitend uit onze eigen zwaar tillendheid en dan mag dat oppervlakkig be schouwd op de Belgen de indruk van ver waandheid maken, maar in wezen is het niets anders dan een beetje jaloezie. Indien de Belgen zo ernstig en uitpluizerig waren als wij, zouden hun verschillen leiden tot innerlijke verdeeld heid binnen het volk i het niet blijven bij r s felle neergeschreven in kran ten en periodieken. Want doetjes zijn ze bepaald niet, de Belgen, al vliegen ze elkaar niet bij ieder verschil in de Vast staat echter, dat de verschillen, ook in innerlijke geaardheid, tal van obstakels op werpen en dat het moei lijk is hierbij de juiste leiding te treffen. Gelukkig dus maar. dat die gemoedelijk heid. die grote mate van goede wil ook, daar tegenover staat: de Bel gen zouden die niet kunnen missen. En hoe is de Belg nu zijn leven van a 11e- mogelijk is en daar mag een pinteke bier bij vloeien ook. Soms is er wel eens de neiging, wat al teveel toe te geven aan de gezellig heid, de zorgeloosheid. Fijntjes waar schuwde Guido Gezelle, de vermaarde priester-dichter uit Brugge, daar tegen in enkele van zijn zo eenvoudig lijken de versjes. Maar die opgewektheid behoedt de Belgen ook voor vele zorgen en angsten. Wij, Nederlanders, ver diepen ons zeer in de wereldsitu atie, koesteren dikwijls oorlogs vrees en zitten vol sombere voor spellingen. Niet alzo de Belgen. Met hen moet ge geen somber- voorspellend oorlogsgesprek gaan voeren: zij tobben niet vooruit en kunnen ons iets leren daardoor. Wij mogen dat geen oppervlakkig heid noemen, maar moeten het zien als moed en vertrouwen. Tot de vreugden van het leven der Belgen behoort ook het culturele le ven. Dit volk, dat beroemde schilders, schrijvers en 'musici heeft voortge bracht, dat juweeltjes van architec tuur bezit en spe cimina van knappe beeldhouwkunst. r - - houdt zijnevene menten op kunst gebied zeer hoog. Bijzonder graag wisselt België met ons land kunste naars en kunstpro- dukten uit, hier voor bestaat een jaarlijks overleg dat in België in breder kring be kend is dan bij ons. Vooral op li terair gebied is er een geanimeerde uitwisseling, want, zo zeggen de Vla mingen, de Neder landse literatuur behoort behoort aan Nederland en Vlaanderen samen. Boven: Om negen uur des morgens zit koning Bou dewijn achter zijn bureau in het paleis te Brussel. Links: Hutten bouwen en kamperen waren de grote liefhebberijen van de klei ne Boudewijn. Op zijn achtste verjaardag kreeg hij een echte kampeertent en direct ging Boudewijn zijn nieuwe schat proberen. Hart pag.: Ijen herinnering aan een van de vakanties in Noordwijk. Prins Bou dewijn, met verwaaide haren, geniet, behagelijk op de schoot van mevrouw Van de Mortel genesteld, van een snelle tocht over de Kagerplassen. Rechts: Koning Boudewijn is een geestdriftig golfer, een sport die hij tot in de perfectie leerde van zijn vader, koning Leopold. Onder: Een Noordwijkse herinnering van koning Boudewijn uit 1935. Samen met zijn zusje Josephine- Charlotte geeft hij de cocker-spaniël van de fa milie Van de Mortel eens een goede beurt. Boudewijn I, de Koning der Belgen, is een zondagskind. Maar op zijn geboortedag, zondag 7 september 1930, was de hemel wel grijs bewolkt en gierden gure winden rond Stuvvenberg. de villa waar kroonprins Leo pold en Astrid hun huiselijke residentie hadden. Het was een bijzondere dag in een bijzonder jaar voor de Belgen. Kroon prins Leopold zou in Dixmuide het standbeeld onthullen van generaal baron Jacques de Dixmuide. In Ostende echter wachtte hem reeds het bericht, dat zijn aanwezigheid op Stuyveuberg dringend gewenst was en in recordtijd reed hij terug, 's Middags om 'vijf minuten voor half vijf kwam eindelijk het heugelijk nieuws: er is een prins geboren. Diezelfde dvond nog gaf de burgemeester van Brussel een pleèhtige pro clamatie uit, dat Boudewijn Albert Charles Leopold Axel Marie Guslave. graaf gouwen, was geboren. Voor de Belgen het sein tot eindeloze feesten, temeer daar l het «■„te eeuwfeest van het koninkrijk België, dat alom gevierd werd. zon uitzonderlijk gelukkig feit verbonden was. Zon en «rijze wolken, van beide heeft de jonge Koning zijn deel gehad. Zonnig waren de eerste jaren, altijd omringd door de zorgen en de lieve glimlach van zijn moeder, de stralende Astrid. Op Stnyvenherg heerste licht en gezelligheid en samen met zijn bijna drie jaar oudere zusje Josephine-Charlotte of Jo-Jo zoals ze genoemd werd, genoot hij van zijn kinderpleziertjes en spel. Drie jaar was Boudewijn toen hij voor het eerst een officiële daad verrichtte. Op 16 september 1933 doopte hij in Hoboken een schip dat zijn naam droeg. De hand van zijn moeder leidde hem en haar stem fluisterde hem een bemoedigend woordje toe. Schepen en zee waren toen al vertrouwde zaken. De vakanties bracht het prinselijk gezin immers graag in Zweden bij prinses Ingeborg door en de reis werd per schip gemaakt. Volop genoot Bou dewijn ook van de logeerpartij bij de Noordwijkse burgemeestersfamilie Van de Mortel. Wanneer koning Boudewijn straks met de helikopter geland is op het Noordwijkse strand moeten er wel vele. zeer vele herinneringen in hem opkomen. De dood van zijn grootvader, koning Albert in februari 1934 bracht voor het eerst in zijn kinderleven een verdriet, dat Mainan zelfs niet van hem kon afnemen. Er werd een rouwband op de mouw van zijn pakjes genaaid en van graaf van Vlaanderen werd hij, als vermoedelijk troonopvolger, hertog van Brabant. De taalstrijd En daarmee is dan ons oordeel geveld. Geen slecht oordeel, integen deel. Alleen niet zo erg serieus en misschien is het daarom dat we ons wel een beetje superieur voelen ten opzichte van onze zuiderburen. precies, at de Kijk. en c Belgen van óns denken. Dal mijlenver boven hen verhéven achten. Niet, omdat zij zoveel minder zijn, maar omdat wij zo verwaand zijn en onszelf zo graag ten voorbeeld stellen. Wilt ge protesteren? Groot gelijk. Maar dan gelijk oversteken en ook uw oordeel over de Belgen als totaal volk grondig herzien en het niet lan ger afdoen met hel niet-onvriendelijk- bedoelde etiket „gemoedelijk"! Grote handicap Laten we eens proberen, bij onze buren binnen te stappen en hun lief en leed echt te zien. Daar is het dan, dit Belgische volk, enthousiast geschaard om zijn jonge koning, maar geenszins critiekloos waar het zijn beleid betreft. Het is om en nabij zo groot als ons eigen volk, maar het heeft een grote handicap door de verdeeldheid en de tweetaligheid die daarvan een der ken merken is. Wij in ons land mogen qua volks samenstelling een grotere homogeniteit vertonen, maar wij kennen toch ook eën typische verdeeldheid op levensbe schouwelijk terrein: wij steunen bij al les wat we doen en ondernemen op de zuilen en worden beheerst door de drie voudige stromingen op dit gebied, die in vele dingen des levens, en zeker in de grote algemene lijnen, sterk door- Het Belgische volk heeft geen drie, maar twee stromingen en dat nog op verschillende gebieden. Ten eerste de twee volksgroepen: Vlamingen en Wa len, die elk sterk op eigen basis staan en zich beiden als het echte Belgische volk beschouwen. Dan: de twee levensbeschouwelijke richtingen, waarbij het rooms-katholi- cisme verreweg de grootste plaats in neemt, met het gevolg, dat de minder heden, protestanten en socialisten, sterk in oppositie zijn. Inhaerent aan de twee bevolkings groepen is de tweetaligheid, die tal van moeilijkheden veroorzaakt, temeer, daar het hierbij in feite om de prestige kwestie gaal. De Vlamingen vormen ontegenzeggelijk, de grootste groep cn hun felle en altijd-geanimeerde taal strijd hangt ten nauwste samen met de wens, als zodanig en dus als „het" Bel gische volk, erkend te worden. Bij «1 deze verschillen die zich bin nen het volk toespitsen hebben de Bei- fan één voordeel: ze zijn inderdaad Vooral: gezellig en gesteld op het „goede leven". Dat zijn deug den. Wij, die zo erg rekenen met wat onze buren, vrienden en familieleden van ons zullen zeggen, laten ons daardoor dik wijls echte levensvreugden ontgaan. Niet alzo 'de Belg. Hij is minder zwaar op de hand, maar daardoor ook wat luidruchtiger dan wij. Niet alleen in de gespreks toon of bij feestjes, neen, ook in de aankleding van zijn woning en in zijn gehele levenshouding. De Belg mint zijn land, maar heeft niet zo'n behoefte als wij om altijd maar te spreken en te zingen van „dat kleine landje met z'n grote zo 'n grote daden". Daar zijn der sterk in. ;lg fêteert openlijk zijn land, is net als wij zeer chauvinistisch aan gelegd, prijst graag (en terecht!) zijn onvergelijkelijk landelijk natuurschoon en de voorname pracht en distinctie van zijn oude steden. Er zijn niet zoveel liedjes om Brus sel aan te prijzen, want Brussel is een miljoenenstad, eën wereldstad en daar aan valt niets toe of af te doen. Wél wordt er een levendige strijd gestre den om de status van Brussel, dat eer tijds een stuk Vlaams land was, één met de contreien van de vermaarde üylenspieghel, onderdeel ook van het goede land waarin een Pallieter tot on sterfelijkheid kwam. Maar de Walen willen Brussel mede als hun hoofdstad zien: de stad moet Frans zijn zeggen ze en dus is Brus sel geworden tot een nuf, die haar moe dertaal wil ruilen voor al wat zij op kostschool heeft geleerd. „En tóch is het ónze stad!" houden de Vlamingen vol en zo is Brussel tweetalig gewor den en staat een beetje weifelend tus- Maar keren we terug naar het le ven van alledag, naar de woning en het dagelijkse leven. De opgewektheid en de zin voor humor van het Belgi sche volk weerspiegelt zich in zijn wo ning, maar heel merkwaardig is hier ook het conservatisme uit vervlogen eeuwen bewaard gebleven. De Belg tooit graag zijn huis, houdt nog van draperieën en verguldsel, van beeldjes, prenten en bloemen. Zijn kost bare weefstoffen te duur, dan geeft de huisvrouw aan het katoenen tafelkleed je toch een vrolijke draai, zodat het gedrapeerd afhangt rond het bloemen- vaasje in het midden. En kan dat van wege kosten of jaargetijden niet met verse bloemen opgemaakt zijn, dan zet ze er immortellen, droge pluimen of kunstbloemen in. Het Belgische volk doet er nog vee! langer over dan wij, om het koel-mo- derne tot zijn woningen toe te laten. Iets, waarvoor men de Belg niet lang behoeft te bidden is het feestje, de vro lijke avond. Als er feestvieren gebla zen is, blijft hij niet achter. Belgen houden ervan, alles te vieren wat maar Ach ja, daar ko men we toch nog even terecht bij de taalstrijd., maar., hoe kan het an ders? Steek uw neus over de Bel gische grens en het waait u al om de oren. Het zijn heus niet de voorvechters of de literatoren, die zich inspannen voor de Nederlandse taal: dit begrip leeft bij heel het volk. bij arm en rijk Het is de echte Vlaming een doorn in het oog, dat het Frans meer en meer doorkruipt en bij sommigen zelfs als een teken van beschaving wordt ge- Wanneer ge met een Vlaming spreekt, valt u het verschil in tongval en het gebruik van bij ons onbekende Nederlandse woorden direct op. Bega dan nimmer de fout, te zeggen dat deze Vlaming „Vlaams" spreekt! Hij zal u dan vriendelijk verontwaardigd in de haren vliegen en u terecht ge brek aan kennis van zaken verwijten. Er bestaat nl. geen „Vlaamse taal". Er bestaat Nederlands en streekdia lect. De boeken van Felix Timmermans bijvoorbeeld zijn niet „in het Vlaams", maar in dialect geschreven, evenals sommige boeken van A, M. de Jong in Brabants dialect. In hun strijd voor de Nederlandse taal zijn de Belgen naar onze smaak wat te ver gegaan: zij hebben nl. voor weerbarstig haar, dat steeds de neiging had in een lok over zijn voorhoofd te vallen. Een gewoon jongetje, zou men mis schien zeggen, maar dan vergeet men door dat het leven van een koningskind nooit „gewoon" is. Omringd door goede zorgen, beschermd en behoed- Dat is de ene kant. Maar aan de an dere zijde werd van het prinsje al grote zelfbeheersing gevraagd. Als er grote mensen kwamen moest hjj hof felijk zijn, beheerst, ja waardig. De speelkameraadjes waren zorg vuldig gekozen en elk verschijnen in het openbaar ging gepaard met een onverwrikbaar protocol. Boude wijn leerde dat alles al vroeg. Op 5 mei 1935, toen hij vier jaar en acht maanden was, sprak hij het Internationale 1 jeugdcongres van ste" liefhebberij' Stuyvenberg, de vriendelijke villa lag verlaten. Het koninklijke gezin had zijn intrek genomen im het paleis van La ken. Koning Leopold, vechtend tegen zijn intrek zijn leed, trok zich veel terug, zich be- Christine schermend tegen ongewild medelijden vak werd uiterlijke gestrengheid nemen, die hem eerst vreemd Toen Boudewijn op dagen van januari 1936 keerde, wachtte hem een verrassing. Zijn vader bracht hem, moe van de reis, naar de badkamer en daar stond zijn nieuwe gouvernante, de Nederland se Gree de Jong. Vijf jaar lang zou ze zijn verzorg ster zijn, zijn leermeesteres en zijn beste vriend. Ze spreken altijd Nederlands met elkaar, wat soms wel eens heel makkelijk was in de Franstalige om geving. De spanning van officiëli plechtigheden konden ze samen bre ken door een grapje of gepakt. Ook Frankrijk was onveilig ge worden voor de Belgische troonopvol ger. Het ging naar Spanje waar men aam in het hotel Marie- San Sebastian. Een nieuw het lesrooster toege voegd: Spaans. Tot majoor Van den Heuvel ver- der eerste scheen en hun de eerste berichten over Laken terug- hun vader bracht mét de mededeling, dat ook zij op Laken werden terugver wacht. Terug in België Op 2 augustus vonden ze inderdaad in Laken koning Leopold en koningin Elisabeth terug, maar ook vonden ze er een zwaarbewapende Duitse wacht, heel ge- die onder kolonel Kiewitz het paleis be waakte. Drie maanden bleven de kinderen in het paleis, maar minder dan ooit was plaats waar jonge r maning, als al die deftige plechtige den opgroeien. Daarom werd besloten, heren het kind kennelijk te vervr J T v~ -*-« i-«- lend waren. Acht jaar was Boudewijn toen hij i de padvinderij ging. Hij dat prinses Josephine-Charlotte Brussel zou gaan en de beide jongens. Boudewijn en Albert, r o—o-- den hun intrek zouden gewijd lid, niets vond hij heerlijker kasteel Ciergnon. op uit te trekken en zijn groot- Ook hier hebber:j was kamperen of het Gen man sterk. het Rode Kruis bouwen van hutten. toe. Een tenger Een hobby, die hij al figuurtje in een zijn jongensjaren met wit matrozenpak hee<t vol8e' de grote hal Duitse wachten, vijf aar de jongens deden liet zagen en die von- van Heysel. Hij vond dat hele- maal niet erg. Met de, de onbevangen- in heid van iemand dat daarom banken en tafels timmerde voor de aan kleding. Maar dat alles was en bleef gereser- al onze Franse woorden een Neder landse vertaling gemaakt. Wat de Belgen zelf daarvan zeggen? Zij lachen om ons Nederlands. trad hij elke situ atie tegemoet. Te feller trof de slag op die hadden nog gezwommen in het Zwitserse meer bij de villa Hasli- horn en verder gespeeld in de tuin. 's Middags was er opeens droefheid geweest en een overhaast vertrek terug heeft, schoolboeken „Och. och, wat wij toch voor radio chaam van koningin Astrid televisie horen is dat Nederlands' Gij doorspekt uw taal met Frans en sinds d'n oorlog nog met Engels ook'" Tja wie kan dat tegenspreken? Wie %ran ons hoort nog, dat „coiffeur", „chauffeur", „café", „poularde" hoofdzaak. Na de eerste schooljaren in het paleis te Laken werd een klasje gevormd, dat in augustus Brussel les kreeg. Da- Morgens gelijks reed Boudewijn allemaal me1- koning Leopold naar Brussel, dezelfde weg, die hij nu prompt elke morgen om kwart voor negen begint. Het waren goede ja ren. maar de politieke hemel boven Europa was somber. Vergeefs het dode li- dc gesloten blinden gedragen boden k<mlI^ Leopold Het kind kon het maa pen. dat Maman nu weg kelijkheid drong slechts langzaa: niet begrij- De wer- ,chic" Franse woorden zijn? En., spreekt er niet en permanent wave. Wij mogen er dan om glimlachen, dat de Vlaamse radio elk'e titel van bui tenlandse composities (Frans woord! i in het Nederlands vertaalt, maar we vergeten, dat geen Amerikaan een Franse of Duitse titel zal aanhouden! Eigenlijk is de Vlaamse taalijver be schamend voor ons. Kijken we over onze zuidelijke grens, dan vallen ons grote verschillen met ons eigen land op. We zullen niet al- Voor vervolg zie pag. 7 voortdurend gemis tot hem door. Maar de dood van zijn moeder bracht petticoat, research Boudewijn meer dan verdriet, in zijn hart was de argwaan geboren. De argwaan, dat al die vriendelijke, goede mensen om hem heen toch niet konden verhinderen, dal wie hem zo lief was van hem weggenomen werd De angst, dat e zou houden hem kon worden. Natuurlijk hij was nog een kind kon in spel en sport urenlang zijn driet vergeten, maar telkens het op. In die maanden koningin Wilhelm ina hun goede diensten aan als bemiddelaars in het conflict der grote mo gendheden. De tiende mei Op de morgen van de tiende mei barstte de ellende ook over België ieder van wie hij los. Over België en over wreed ontnomen het koninklijk gezin. Al les wat in het leven der kleine prinsekinderen tot zekerheid was ge- zijn grootmoeder, koningin Elisabeth, opperbevelhebber der strijdkrachten, die zich het lot van de kinderen i r de kinderen ten weg. Het ging naar La Panne aan de kust. Een kleine stoet van de drie kinderen met juffrouw De Jong en de Kenmerkend voor de stijl van de opvoeding, waarin plichtsbetrachting en discipline bo7;enaan geschreven stonden, was, dat de leerboeken het eerst werden ingepakt. Iets La Panne bleef niet veilig en beslo ten werd naar Frankrijk te gaan. In Mons maakten zij een bombardement mee en met ontzetting zagen dc kin deren de stromen vluchtelingen langs de wegen trekken. De oorlog in al zijn gruwelijkheid was ook voor hen werke lijkheid geworden. De kleine stoet vond eindelijk rust in Russy, een dorpje bij Bayeux, juist op de plaats waar in 1944 de Amerikaan se troepen zouden landen. Na tien dagen echter gaf de Franse regering bevel verder te trekken, daar men geen verantwoordelijkheid voor de koninklijke kinderen in Russy op zich kon nemen. Ze trokken verder. Boudewijn nog den dit rustige baantje zo best, dat ze zich uitermate kalm hielden. En laten we drie medebewoners niet vergeten: de hond Max, de valk Chili en een jonge hinde. De jongens genoten van hun vrijheid Pae- buiten de lesuren. Ze speelden het spel van verkennen en bouwden zich een hut in het bos met stevige banken en een grote vuurplaats. Een hut, die er nog staat en waarheen koning Bou dewijn nog dikwijls is teruggekeerd. Op 11 september van dat jaar werd op het paleis te Laken het huwelijk voltrokken tussen koning Leopold en Marie-Liane Baels, de dochter van de gouverneur van West-Vlaanderen. De kinderen wa ren gelukkig met dit huwelijk en zelf vroegen ze aan koning Leo pold of ze de prinses de Rethy de erenaam Maman mochten geven. Omringd door de barse Duitse wachten groeide een nieuw geluk in huiselijke kring op. Iedere zon dag kwamen de kinderen thuis.< Nooit echter was het koning Leo pold vergund hen in Ciergnon op In juli 1942 kort na de geboorte i onthutst en ontroostbaar omdat zijn prins* Alexander"kwamen prinsen _!iet_beyel *ïad °^v.angen voorgoed naar Laken. In Stuyvenberg Laken. Het vooral viscount du Pare die zich over de bedroefde jongen ontfermde. Op Montal bij Saint-Ceré het kasteel werd hun school ingericht. daar bijna volledig vrij, want slechts eén Duitser had er de wacht. Van die vrijheid werd geprofiteerd n Lotharingen werden de lessen snel door vele bezoeken te brengen tot georganiseerd, opdat de studie werk de gedachten zouden bezig hou den. Op 28 mei kwam door de radio het bericht over de capitulatie van België, maar over het lot van hun va der hoorden de kinderen niets. Op 21 juni werden weer de koffers zelfs ging het kinderen van oorlogs- het park van Stuy- kampen slachtoffers. Ook venberg verrees een hut, ditmaal" fantastisch bouwsel op palen. 1 Voor vervolg zie pag. 7

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 5