DE BELGEN
HUN KONING
dag?
f
Van onze buren kennen we bet propere portaaltje achter de voor
deur of de slordig-volgepropte kapstok in de gang, de zandbak en het
w asgoed in bet achtertuintje of het gezellige zitje onder de bonte parasol,
het kijkje in de vrolijke huiskamer of de clivia tussen de toegeschoven
vitrages.
Uit een discussie over de bromfiets, een babbeltje over de kinderen
of een afgemeten groet maken we verder hun karakter en levenshouding
op en de rest vullen we aan met wat we opvangen van luidruchtige par
tijtjes, klassieke radio-muziek of huilpartijen van het kroost.
En dan weten we onze kennissen of familie precies te vertellen wie
en wat onze buren zijn.
Toch.als we dan eens in de nood zitten en burenhulp nodig hebben, als we
kennen door vriendschap of onze kinderen over en weer op bezoek komen, krijgi
een geheel andere, nieuwe indruk van diezelfde buren.
.,Hédat had ik nooit gedacht!" zeggen we dan verbaasd.
t Is maar. dat we zo gauw ons oordeel klaar hebben, ten goede of ten kwade, over buren die
we wel dikwijls zien, waar we ook eens binnen kijken, maar die we als mens toch niet
echt kennen.
Zoals buurtgenoten zich jegens elkaar gedragen, doen buurvolken het meestal ook. Wij, Neder
landers, weten wel iets van België én zijn bewoners af. We komen wel eens eventjes over de grens
en zien die kapstok in de gang of dat vrolijke hoekje van de huiskamer.
We maken ook wel eens te hooi en te gras een buurpraatje, we hebben wel eens Belgen op be
zoek en omdat velen van hen onze taal spreken, is het contact vrij gemakkelijk te leggen.
Maarkénnen we hen als volk wel echt?
JA, we noemen de Belgen graag
..gemoedelijk" en we dragen hen
•beslist geen kwaad hart toe.
Maar onze kennis reikt dikwijls
werkelijk niet verder dan het „in
kijkje": we vereenzelvigen hen met
de goede liedekens van Guido Ge-
zelle en de levensblijheid van Emiel
Hullebroeckwe weten dat ze van
een lekkere pint bier houden, het
levèn niet zo zwaar nemen en
o ja, dat ze geen rijbewijs hebben en
we hun auto's dus maar beter voor
rang kunnen geven als ze op onze
wegen rijden.
niet narrig en gaan minder onder de
invloed van het klimaat gebukt dan
wij, Nederlanders.
Een wijsgeer heeft bovendien eens
gezegd, dat het geen wonder is dat
een Nederlander zwaar op de hand is,
hij leeft nl. in één voortdurende be
dreiging van en strijd tegen de zee.
En dat, terwijl hij ziefi nog niet eens
realiseert, dat zijn land zeven meter
onder de zeespiegel ligt!
Ook het Belgische land grenst aan
de Noordzee, maar deze vormt toch niet
zo'n voortdurende vijand als het vele
water in ons land dat doet.
Zeggen wij dus: „De Belgen
zijn gemoedelijk", dan mag dat
klinken als een licht
verwyt, voortspruitend
uit onze eigen zwaar
tillendheid en dan mag
dat oppervlakkig be
schouwd op de Belgen
de indruk van ver
waandheid maken,
maar in wezen is het
niets anders dan
een beetje jaloezie.
Indien de Belgen zo
ernstig en uitpluizerig
waren als wij, zouden
hun verschillen leiden
tot innerlijke verdeeld
heid binnen het volk
i het niet blijven
bij r
s felle
neergeschreven in kran
ten en periodieken.
Want doetjes zijn ze
bepaald niet, de Belgen,
al vliegen ze elkaar niet
bij ieder verschil in de
Vast staat echter, dat
de verschillen, ook in
innerlijke geaardheid,
tal van obstakels op
werpen en dat het moei
lijk is hierbij de juiste
leiding te treffen.
Gelukkig dus maar.
dat die gemoedelijk
heid. die grote mate van
goede wil ook, daar
tegenover staat: de Bel
gen zouden die niet
kunnen missen.
En hoe is de Belg nu
zijn leven van a 11e-
mogelijk is en daar mag een pinteke
bier bij vloeien ook.
Soms is er wel eens de neiging, wat
al teveel toe te geven aan de gezellig
heid, de zorgeloosheid. Fijntjes waar
schuwde Guido Gezelle, de vermaarde
priester-dichter uit Brugge, daar tegen
in enkele van zijn zo eenvoudig lijken
de versjes.
Maar die opgewektheid behoedt
de Belgen ook voor vele zorgen en
angsten. Wij, Nederlanders, ver
diepen ons zeer in de wereldsitu
atie, koesteren dikwijls oorlogs
vrees en zitten vol sombere voor
spellingen. Niet alzo de Belgen.
Met hen moet ge geen somber-
voorspellend oorlogsgesprek gaan
voeren: zij tobben niet vooruit en
kunnen ons iets leren daardoor.
Wij mogen dat geen oppervlakkig
heid noemen, maar moeten het
zien als moed en vertrouwen.
Tot de vreugden van het leven der
Belgen behoort ook het culturele le
ven. Dit volk, dat beroemde schilders,
schrijvers en 'musici heeft voortge
bracht, dat juweeltjes van architec
tuur bezit en spe
cimina van knappe
beeldhouwkunst. r - -
houdt zijnevene
menten op kunst
gebied zeer hoog.
Bijzonder graag
wisselt België met
ons land kunste
naars en kunstpro-
dukten uit, hier
voor bestaat een
jaarlijks overleg
dat in België in
breder kring be
kend is dan bij
ons. Vooral op li
terair gebied is er
een geanimeerde
uitwisseling, want,
zo zeggen de Vla
mingen, de Neder
landse literatuur
behoort behoort
aan Nederland en
Vlaanderen samen.
Boven: Om negen uur des
morgens zit koning Bou
dewijn achter zijn bureau
in het paleis te Brussel.
Links: Hutten bouwen en
kamperen waren de grote
liefhebberijen van de klei
ne Boudewijn. Op zijn
achtste verjaardag kreeg
hij een echte kampeertent
en direct ging Boudewijn
zijn nieuwe schat proberen.
Hart pag.: Ijen herinnering
aan een van de vakanties
in Noordwijk. Prins Bou
dewijn, met verwaaide
haren, geniet, behagelijk
op de schoot van mevrouw
Van de Mortel genesteld,
van een snelle tocht over
de Kagerplassen.
Rechts: Koning Boudewijn
is een geestdriftig golfer,
een sport die hij tot in de
perfectie leerde van zijn
vader, koning Leopold.
Onder: Een Noordwijkse
herinnering van koning
Boudewijn uit 1935. Samen
met zijn zusje Josephine-
Charlotte geeft hij de
cocker-spaniël van de fa
milie Van de Mortel eens
een goede beurt.
Boudewijn I, de Koning der Belgen, is een zondagskind. Maar op zijn
geboortedag, zondag 7 september 1930, was de hemel wel grijs bewolkt
en gierden gure winden rond Stuvvenberg. de villa waar kroonprins Leo
pold en Astrid hun huiselijke residentie hadden.
Het was een bijzondere dag in een bijzonder jaar voor de Belgen. Kroon
prins Leopold zou in Dixmuide het standbeeld onthullen van generaal
baron Jacques de Dixmuide. In Ostende echter wachtte hem reeds het
bericht, dat zijn aanwezigheid op Stuyveuberg dringend gewenst was en
in recordtijd reed hij terug, 's Middags om 'vijf minuten voor half vijf
kwam eindelijk het heugelijk nieuws: er is een prins geboren.
Diezelfde dvond nog gaf de burgemeester van Brussel een pleèhtige pro
clamatie uit, dat Boudewijn Albert Charles Leopold Axel Marie Guslave. graaf
gouwen, was geboren. Voor de Belgen het sein tot eindeloze feesten, temeer daar
l het
«■„te eeuwfeest van het koninkrijk België, dat alom gevierd werd. zon uitzonderlijk gelukkig
feit verbonden was.
Zon en «rijze wolken, van beide heeft de jonge Koning zijn deel gehad. Zonnig waren de eerste
jaren, altijd omringd door de zorgen en de lieve glimlach van zijn moeder, de stralende Astrid.
Op Stnyvenherg heerste licht en gezelligheid en samen met zijn bijna drie jaar oudere zusje
Josephine-Charlotte of Jo-Jo zoals ze genoemd werd, genoot hij van zijn kinderpleziertjes en spel.
Drie jaar was Boudewijn toen hij voor het eerst een officiële daad verrichtte. Op 16 september
1933 doopte hij in Hoboken een schip dat zijn naam droeg. De hand van zijn moeder leidde hem
en haar stem fluisterde hem een bemoedigend woordje toe.
Schepen en zee waren toen al vertrouwde zaken. De vakanties bracht het prinselijk gezin immers
graag in Zweden bij prinses Ingeborg door en de reis werd per schip gemaakt. Volop genoot Bou
dewijn ook van de logeerpartij bij de Noordwijkse burgemeestersfamilie Van de Mortel.
Wanneer koning Boudewijn straks met de helikopter geland is op het Noordwijkse strand moeten
er wel vele. zeer vele herinneringen in hem opkomen.
De dood van zijn grootvader, koning Albert in februari 1934 bracht voor het eerst in zijn
kinderleven een verdriet, dat Mainan zelfs niet van hem kon afnemen. Er werd een rouwband
op de mouw van zijn pakjes genaaid en van graaf van Vlaanderen werd hij, als vermoedelijk
troonopvolger, hertog van Brabant.
De taalstrijd
En daarmee is dan ons oordeel
geveld. Geen slecht oordeel, integen
deel. Alleen niet zo erg serieus en
misschien is het daarom dat we ons
wel een beetje superieur voelen ten
opzichte van onze zuiderburen.
precies,
at de
Kijk. en c
Belgen van óns denken. Dal
mijlenver boven hen verhéven achten.
Niet, omdat zij zoveel minder zijn,
maar omdat wij zo verwaand zijn en
onszelf zo graag ten voorbeeld stellen.
Wilt ge protesteren? Groot gelijk.
Maar dan gelijk oversteken en ook
uw oordeel over de Belgen als totaal
volk grondig herzien en het niet lan
ger afdoen met hel niet-onvriendelijk-
bedoelde etiket „gemoedelijk"!
Grote handicap
Laten we eens proberen, bij onze
buren binnen te stappen en hun lief
en leed echt te zien.
Daar is het dan, dit Belgische volk,
enthousiast geschaard om zijn jonge
koning, maar geenszins critiekloos
waar het zijn beleid betreft.
Het is om en nabij zo groot als ons
eigen volk, maar het heeft een grote
handicap door de verdeeldheid en de
tweetaligheid die daarvan een der ken
merken is.
Wij in ons land mogen qua volks
samenstelling een grotere homogeniteit
vertonen, maar wij kennen toch ook
eën typische verdeeldheid op levensbe
schouwelijk terrein: wij steunen bij al
les wat we doen en ondernemen op de
zuilen en worden beheerst door de drie
voudige stromingen op dit gebied, die
in vele dingen des levens, en zeker in
de grote algemene lijnen, sterk door-
Het Belgische volk heeft geen drie,
maar twee stromingen en dat nog op
verschillende gebieden. Ten eerste de
twee volksgroepen: Vlamingen en Wa
len, die elk sterk op eigen basis staan
en zich beiden als het echte Belgische
volk beschouwen.
Dan: de twee levensbeschouwelijke
richtingen, waarbij het rooms-katholi-
cisme verreweg de grootste plaats in
neemt, met het gevolg, dat de minder
heden, protestanten en socialisten,
sterk in oppositie zijn.
Inhaerent aan de twee bevolkings
groepen is de tweetaligheid, die tal
van moeilijkheden veroorzaakt, temeer,
daar het hierbij in feite om de prestige
kwestie gaal. De Vlamingen vormen
ontegenzeggelijk, de grootste groep cn
hun felle en altijd-geanimeerde taal
strijd hangt ten nauwste samen met de
wens, als zodanig en dus als „het" Bel
gische volk, erkend te worden.
Bij «1 deze verschillen die zich bin
nen het volk toespitsen hebben de Bei-
fan één voordeel: ze zijn inderdaad
Vooral: gezellig en
gesteld op het „goede
leven". Dat zijn deug
den. Wij, die zo erg
rekenen met wat onze
buren, vrienden en
familieleden van ons
zullen zeggen, laten ons daardoor dik
wijls echte levensvreugden ontgaan. Niet
alzo 'de Belg.
Hij is minder zwaar op de hand,
maar daardoor ook wat luidruchtiger
dan wij. Niet alleen in de gespreks
toon of bij feestjes, neen, ook in de
aankleding van zijn woning en in zijn
gehele levenshouding.
De Belg mint zijn land, maar heeft
niet zo'n behoefte als wij om altijd
maar te spreken en te zingen van
„dat kleine landje met z'n grote zo
'n grote daden". Daar zijn
der sterk in.
;lg fêteert openlijk zijn land,
is net als wij zeer chauvinistisch aan
gelegd, prijst graag (en terecht!) zijn
onvergelijkelijk landelijk natuurschoon
en de voorname pracht en distinctie
van zijn oude steden.
Er zijn niet zoveel liedjes om Brus
sel aan te prijzen, want Brussel is een
miljoenenstad, eën wereldstad en daar
aan valt niets toe of af te doen. Wél
wordt er een levendige strijd gestre
den om de status van Brussel, dat eer
tijds een stuk Vlaams land was, één
met de contreien van de vermaarde
üylenspieghel, onderdeel ook van het
goede land waarin een Pallieter tot on
sterfelijkheid kwam.
Maar de Walen willen Brussel mede
als hun hoofdstad zien: de stad moet
Frans zijn zeggen ze en dus is Brus
sel geworden tot een nuf, die haar moe
dertaal wil ruilen voor al wat zij op
kostschool heeft geleerd. „En tóch is
het ónze stad!" houden de Vlamingen
vol en zo is Brussel tweetalig gewor
den en staat een beetje weifelend tus-
Maar keren we terug naar het le
ven van alledag, naar de woning en
het dagelijkse leven. De opgewektheid
en de zin voor humor van het Belgi
sche volk weerspiegelt zich in zijn wo
ning, maar heel merkwaardig is hier
ook het conservatisme uit vervlogen
eeuwen bewaard gebleven.
De Belg tooit graag zijn huis, houdt
nog van draperieën en verguldsel, van
beeldjes, prenten en bloemen. Zijn kost
bare weefstoffen te duur, dan geeft de
huisvrouw aan het katoenen tafelkleed
je toch een vrolijke draai, zodat het
gedrapeerd afhangt rond het bloemen-
vaasje in het midden. En kan dat van
wege kosten of jaargetijden niet met
verse bloemen opgemaakt zijn, dan zet
ze er immortellen, droge pluimen of
kunstbloemen in.
Het Belgische volk doet er nog vee!
langer over dan wij, om het koel-mo-
derne tot zijn woningen toe te laten.
Iets, waarvoor men de Belg niet lang
behoeft te bidden is het feestje, de vro
lijke avond. Als er feestvieren gebla
zen is, blijft hij niet achter. Belgen
houden ervan, alles te vieren wat maar
Ach ja, daar ko
men we toch nog
even terecht bij de
taalstrijd., maar.,
hoe kan het an
ders? Steek uw
neus over de Bel
gische grens en het
waait u al om de
oren. Het zijn heus niet de voorvechters
of de literatoren, die zich inspannen
voor de Nederlandse taal: dit begrip
leeft bij heel het volk. bij arm en rijk
Het is de echte Vlaming een doorn
in het oog, dat het Frans meer en
meer doorkruipt en bij sommigen zelfs
als een teken van beschaving wordt ge-
Wanneer ge met een Vlaming
spreekt, valt u het verschil in tongval
en het gebruik van bij ons onbekende
Nederlandse woorden direct op. Bega
dan nimmer de fout, te zeggen dat deze
Vlaming „Vlaams" spreekt! Hij zal u
dan vriendelijk verontwaardigd in de
haren vliegen en u terecht ge
brek aan kennis van zaken verwijten.
Er bestaat nl. geen „Vlaamse taal".
Er bestaat Nederlands en streekdia
lect. De boeken van Felix Timmermans
bijvoorbeeld zijn niet „in het Vlaams",
maar in dialect geschreven, evenals
sommige boeken van A, M. de Jong
in Brabants dialect.
In hun strijd voor de Nederlandse
taal zijn de Belgen naar onze smaak
wat te ver gegaan: zij hebben nl. voor
weerbarstig haar, dat steeds de
neiging had in een lok over zijn
voorhoofd te vallen.
Een gewoon jongetje, zou men mis
schien zeggen, maar dan vergeet men door
dat het leven van een koningskind
nooit „gewoon" is. Omringd door
goede zorgen, beschermd en behoed-
Dat is de ene kant. Maar aan de an
dere zijde werd van het prinsje al
grote zelfbeheersing gevraagd. Als er
grote mensen kwamen moest hjj hof
felijk zijn, beheerst, ja waardig.
De speelkameraadjes waren zorg
vuldig gekozen en elk verschijnen in
het openbaar ging gepaard met een
onverwrikbaar
protocol. Boude
wijn leerde dat
alles al vroeg. Op
5 mei 1935, toen
hij vier jaar en
acht maanden
was, sprak hij het
Internationale 1
jeugdcongres van ste" liefhebberij'
Stuyvenberg, de vriendelijke villa lag
verlaten. Het koninklijke gezin had zijn
intrek genomen im het paleis van La
ken. Koning Leopold, vechtend tegen zijn intrek
zijn leed, trok zich veel terug, zich be- Christine
schermend tegen ongewild medelijden vak werd
uiterlijke gestrengheid
nemen, die hem eerst vreemd
Toen Boudewijn op
dagen van januari 1936
keerde, wachtte hem een verrassing.
Zijn vader bracht hem, moe van de
reis, naar de badkamer en daar stond
zijn nieuwe gouvernante, de Nederland
se Gree de Jong.
Vijf jaar lang zou ze zijn verzorg
ster zijn, zijn leermeesteres en
zijn beste vriend.
Ze spreken altijd Nederlands met
elkaar, wat soms wel eens heel
makkelijk was in de Franstalige om
geving. De spanning van officiëli
plechtigheden konden ze samen bre
ken door een grapje of
gepakt. Ook Frankrijk was onveilig ge
worden voor de Belgische troonopvol
ger. Het ging naar Spanje waar men
aam in het hotel Marie-
San Sebastian. Een nieuw
het lesrooster toege
voegd: Spaans.
Tot majoor Van den Heuvel ver-
der eerste scheen en hun de eerste berichten over
Laken terug- hun vader bracht mét de mededeling,
dat ook zij op Laken werden terugver
wacht.
Terug in België
Op 2 augustus vonden ze inderdaad
in Laken koning Leopold en koningin
Elisabeth terug, maar ook vonden ze
er een zwaarbewapende Duitse wacht,
heel ge- die onder kolonel Kiewitz het paleis be
waakte.
Drie maanden bleven de kinderen in
het paleis, maar minder dan ooit was
plaats waar jonge r
maning, als al die deftige plechtige den opgroeien. Daarom werd besloten,
heren het kind kennelijk te vervr J T v~ -*-« i-«-
lend waren.
Acht jaar was Boudewijn toen hij i
de padvinderij ging. Hij
dat prinses Josephine-Charlotte
Brussel zou gaan en de beide jongens.
Boudewijn en Albert, r
o—o-- den hun intrek zouden
gewijd lid, niets vond hij heerlijker kasteel Ciergnon.
op uit te trekken en zijn groot- Ook hier
hebber:j was kamperen of het Gen man sterk.
het Rode Kruis bouwen van hutten.
toe. Een tenger Een hobby, die hij al
figuurtje in een zijn jongensjaren met
wit matrozenpak hee<t vol8e'
de grote hal
Duitse wachten, vijf
aar de jongens deden
liet zagen en die von-
van Heysel. Hij
vond dat hele-
maal niet erg. Met de,
de onbevangen- in
heid van iemand
dat
daarom banken en tafels
timmerde voor de aan
kleding. Maar dat alles
was en bleef gereser-
al onze Franse woorden een Neder
landse vertaling gemaakt.
Wat de Belgen zelf daarvan zeggen?
Zij lachen om ons Nederlands.
trad hij elke situ
atie tegemoet.
Te feller trof de
slag op die
hadden
nog gezwommen in
het Zwitserse meer
bij de villa Hasli-
horn en verder gespeeld in de tuin.
's Middags was er opeens droefheid
geweest en een overhaast vertrek terug
heeft, schoolboeken
„Och. och, wat wij toch voor radio chaam van koningin Astrid
televisie horen is dat Nederlands'
Gij doorspekt uw taal met Frans en
sinds d'n oorlog nog met Engels ook'"
Tja wie kan dat tegenspreken?
Wie %ran ons hoort nog, dat „coiffeur",
„chauffeur", „café", „poularde"
hoofdzaak. Na de eerste
schooljaren in het paleis
te Laken werd een
klasje gevormd, dat in
augustus Brussel les kreeg. Da-
Morgens gelijks reed Boudewijn
allemaal me1- koning Leopold
naar Brussel, dezelfde
weg, die hij nu prompt
elke morgen om kwart
voor negen begint.
Het waren goede ja
ren. maar de politieke
hemel boven Europa
was somber. Vergeefs
het dode li-
dc gesloten blinden gedragen boden k<mlI^ Leopold
Het kind kon het maa
pen. dat Maman nu weg
kelijkheid drong slechts langzaa:
niet begrij-
De wer-
,chic" Franse woorden zijn? En.,
spreekt er niet
en permanent wave.
Wij mogen er dan om glimlachen,
dat de Vlaamse radio elk'e titel van bui
tenlandse composities (Frans woord! i
in het Nederlands vertaalt, maar we
vergeten, dat geen Amerikaan een
Franse of Duitse titel zal aanhouden!
Eigenlijk is de Vlaamse taalijver be
schamend voor ons.
Kijken we over onze zuidelijke grens,
dan vallen ons grote verschillen met
ons eigen land op. We zullen niet al-
Voor vervolg zie pag. 7
voortdurend gemis tot hem door.
Maar de dood van zijn moeder bracht
petticoat, research Boudewijn meer dan verdriet, in zijn
hart was de argwaan geboren.
De argwaan, dat al die vriendelijke,
goede mensen om hem heen toch niet
konden verhinderen, dal wie hem zo
lief was van hem weggenomen werd
De angst, dat e
zou houden hem
kon worden.
Natuurlijk hij was nog een kind
kon in spel en sport urenlang zijn
driet vergeten, maar telkens
het op. In die maanden
koningin Wilhelm ina
hun goede diensten aan
als bemiddelaars in het
conflict der grote mo
gendheden.
De tiende mei
Op de morgen van de
tiende mei barstte de
ellende ook over België
ieder van wie hij los. Over België en over
wreed ontnomen het koninklijk gezin. Al
les wat in het leven der
kleine prinsekinderen
tot zekerheid was ge-
zijn grootmoeder, koningin Elisabeth, opperbevelhebber der strijdkrachten,
die zich het lot van de kinderen i
r de kinderen
ten weg. Het ging naar La Panne aan
de kust. Een kleine stoet van de drie
kinderen met juffrouw De Jong en de
Kenmerkend voor de stijl van de
opvoeding, waarin plichtsbetrachting
en discipline bo7;enaan geschreven
stonden, was, dat de leerboeken het
eerst werden ingepakt. Iets
La Panne bleef niet veilig en beslo
ten werd naar Frankrijk te gaan. In
Mons maakten zij een bombardement
mee en met ontzetting zagen dc kin
deren de stromen vluchtelingen langs
de wegen trekken. De oorlog in al zijn
gruwelijkheid was ook voor hen werke
lijkheid geworden.
De kleine stoet vond eindelijk rust in
Russy, een dorpje bij Bayeux, juist op
de plaats waar in 1944 de Amerikaan
se troepen zouden landen.
Na tien dagen echter gaf de Franse
regering bevel verder te trekken, daar
men geen verantwoordelijkheid voor
de koninklijke kinderen in Russy op
zich kon nemen.
Ze trokken verder. Boudewijn nog
den dit rustige baantje zo best, dat ze
zich uitermate kalm hielden.
En laten we drie medebewoners niet
vergeten: de hond Max, de valk Chili
en een jonge hinde.
De jongens genoten van hun vrijheid
Pae- buiten de lesuren. Ze speelden het
spel van verkennen en bouwden zich
een hut in het bos met stevige banken
en een grote vuurplaats. Een hut, die
er nog staat en waarheen koning Bou
dewijn nog dikwijls is teruggekeerd.
Op 11 september van dat jaar
werd op het paleis te Laken het
huwelijk voltrokken tussen koning
Leopold en Marie-Liane Baels, de
dochter van de gouverneur van
West-Vlaanderen. De kinderen wa
ren gelukkig met dit huwelijk en
zelf vroegen ze aan koning Leo
pold of ze de prinses de Rethy de
erenaam Maman mochten geven.
Omringd door de barse Duitse
wachten groeide een nieuw geluk
in huiselijke kring op. Iedere zon
dag kwamen de kinderen thuis.<
Nooit echter was het koning Leo
pold vergund hen in Ciergnon op
In juli 1942 kort na de geboorte i
onthutst en ontroostbaar omdat zijn prins* Alexander"kwamen prinsen
_!iet_beyel *ïad °^v.angen voorgoed naar Laken. In Stuyvenberg
Laken. Het
vooral viscount du Pare die zich over
de bedroefde jongen ontfermde. Op
Montal bij Saint-Ceré
het kasteel
werd hun school ingericht.
daar bijna volledig vrij, want slechts
eén Duitser had er de wacht.
Van die vrijheid werd geprofiteerd
n Lotharingen werden de lessen snel door vele bezoeken te brengen tot
georganiseerd, opdat de studie
werk de gedachten zouden bezig hou
den. Op 28 mei kwam door de radio
het bericht over de capitulatie van
België, maar over het lot van hun va
der hoorden de kinderen niets.
Op 21 juni werden weer de koffers
zelfs ging het
kinderen van oorlogs-
het park van Stuy-
kampen
slachtoffers. Ook
venberg verrees een hut, ditmaal"
fantastisch bouwsel op palen.
1 Voor vervolg zie pag. 7