De kleindochter
b
inn
O
ZWEDEN HEEFT 9-JARIGE EENHEIDSSCHOOL
„De waaghals"
ach> die arm, bruide.
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 23 MEI 1959
IN het huis viel geen geluid te horen, en de stilte en de rust deden de
man ineens schrikken. En tegelijkertijd werd hij zich ervan bewust,
dat zijn ogen over het papier en over de zwarte letters waren gegleden
zonder dat de betekenis van de woorden tot hem was doorgedrongen.
Hij wist ook, dat hij die avond niet meer aan lezen zou toekomen. Het
gesprek met de dokter had bezit van zijn gedachten genomen en liet
voor niets anders meer plaats. Geen woord van het gesprek was hij ver
geten. Een uur lang had de dokter hein onderzocht, minutieus onderzocht
en hem toen verteld, wat hij zelf al lang vermoedde. „Ach, ja, ziet u
eens", zo had hij gezegd, „uw leeftijd in aanmerking genomen.... nog
niet zo heel erg. wat voorzichtig aanniet helemaal gevaarlijk
maar toch...." De man lachte schamper toen hij zich de woordenvloed
herinnerde waarmee de dokter hem had willen geruststellen. Hij schudde
het hoofd. „Nee, notaris Van Veen", mompelde hij voor zich heen, „nee
man, laat je niets wijsmaken. Je leven gaat een einde nemen."
moeten gaan regelen. Nu is voor mij het
ogenblik aangebroken om dat te doen wat
ik wel een duizend keer voor anderen heb
gedaan. Dat is zo 's levens loop. Niemand
ontkomt er aan. Ook niet de notaris.
Een ogenblik sloot hij de ogen. Hij wist,
dat hij beslissingen moest nemen, die hij
tot dusver niet had willen nemen, omdat
hij daarvoor de tijd nog niet gekomen acht
te. Hij dacht: Maar nu is de tijd rijp. Ik
kan het niet meer uitstellen.
HIJ wist wat hij had te doen. Nauwkeurig
omschrijven wat er moest gebeuren met
zijn geld en met zijn goederen. Gelukkig
maar, dacht hij, dat er geen familieleden
zijn, die na mijn dood over de erfenis ruzie
kunnen maken. Familie had hij niet meer.
Zijn enige broer was twee jaar geleden,
kinderloos, gestorven. En neven en nichten
waren er niet. Naar de letter van de wet
was er niemand, die aanspraak kon laten
gelden op zijn bezittingen. Uitgesloten, zei
hij hardop. Volkomen uitgesloten. Ik kan er
mee doen wat ik wil.
Hij leunde achterover in zijn stoel en hij
dacht: Het is goed, dat er niet over mijn
nalatenschap wordt getwist. Er is genoeg
strijd in de wereld. Ik behoef er niets aan
toe te voegen.
Een ogenblik staarde hij onbestemd voor
zich uit. Toen pakte hij de draad van zijn
gedachten weer op. Niemand zal me mis
sen, dacht hij. Nee, niemand zal me mis
sen. Op een morgen zal de tijding door het
dorp de ronde doen, dat de notaris is over
leden. En de mensen zullen zeggen: „Zo,
is de notaris dood", en na een paar minu
ten zullen ze doorgaan met hun werk alsof
er niets is gebeurd. En na enige tijd zal
mijn opvolger worden benoemd. Hij zal
mijn werk voortzetten. Testamenten ma
ken, raad geven, geld beheren. Misschien
krijgt hij nog een enkele keer te horen:
„Ja maar, de vorige notarismaar
ook dat gaat voorbij.
HIJ haalde de schouders op en dacht: Wat
wil je? Maar hij wist dat hij verstoppertje
met zichzelf speelde. Hij wist precies wat
hij had gewild. Het is beter zo, dacht hij.
Niet meer aan denken. Maar hij moest er
aan denken. Hij greep zijn portefeuille en
haalde er een foto uit, een bijna geheel
vergeelde foto van een jong meisje, dat
hem lachend toewuifde. Hij knikte haar toe
en zei: Je was mooi, Liesje, je was mooi
en lief. Waarom ben je niet bij mij geble
ven? Je had het toch beloofd!
Hij streek met zijn hand over zijn ogen
alsof hij het verleden wilde uitwissen. Lan
ge tijd was het hem gelukt haar uit zijn
gedachten te verbannen, maar de laatste
jaren was er geen dag voorbij gegaan, dat
hij niet aan haar had gedacht.
Ja, die kleine Liesje. Niemand had er
aan getwijfeld, of ze zouden met elkander
trouwen. Al in hun jeugd werd het als
vanzelfsprekend aangenomen, dat zij als
man en vrouw door het leven zouden
gaan. Van hun schooljaren af waren ze al
tijd samen geweest. Ze hadden ook samen
gestudeerd en ze hadden zich verloofd. En
niemand was gelukkiger dan zijzelf. Hij
was al candidaat-notaris en het het zich
aanzien, dat zijn benoeming tot notaris niet
lang op zich zou laten wachten. Het huis,
waarin zij zouden gaan wonen, was al ge
kocht, en het meubilair al uitgezocht. Het
wachten was slechts op een oom van Lies
je, die het huwelijk wilde bijwonen en
daarvoor uit Amerika zou overkomen.
En toen was de slag gevallen. Op een
morgen vond hij bij de post een briefje
Een briefje van Liesje. Ze schreef hem,
dat ze van gedachten was veranderd. Ze
wilde hem geen verdriet doen, maar hun
huwelijk kon niet doorgaan. Als hij het
briefje zou ontvangen, zou ze het land al
hebben verlaten. Hij moest geen moeite
doen uit te vinden, waar ze verbleef. Het
zou geen zin hebben, want ze kon niet op
haar besluit terugkomen. En tenslotte wens
te ze hem het beste toe, en een betere
vrouw, dan zij ooit voor hem zou kunnen
zijn. De laatste regel luidde: „Je zult het
wel niet kunnen begrijpen, maar tot mijn
dood zullen mijn gedachten bij jou zijn, en
bij jou alleen".
HIJ had het ook niet begrepen. Hij niet en
zijn familie niet, en ook niet de familie
van Liesje. Maandenlang had hij er over
gepiekerd, wat de reden van haar plotse
ling vertrek kon zijn geweest. Hij had de
schuld bij zichzelf gezocht en zichzelf de
heftigste verwijten gedaan. Maar het had
hem niet verder gebracht. Het bleef een
onopgelost raadsel. Nooit had hij een on
derzoek naar haar verblijfplaats willen in
stellen. Op den duur was hij zich beledigd
gaan gevoelen. En zelfs toen een eerste
teken van leven haar ouders bereikte en
het adres hem werd gegeven, had hij het
tot kleine snippers verscheurd. Met alle
macht, die in hem was, trachtte hij haar
uit zijn gedachten te verbannen. Hij wierp
zich met volle energie op zijn werk. De
plaats, die hem kort na Liesjes vlucht werd
aangeboden, nam hij niet aan. Hij sollici
teerde naar een vacature in een ander
deel van het land, waar niemand hem ken
de, en hij werd benoemd.
Door zijn toewijding voor zijn werk werd
hij een achtenswaardig man. Hij werd be
handeld met het grootste respect. Zijn
kring werd gestadig groter en zelfs in de
omliggende dorpen kwam men bij hem als
er zaken gedaan moesten worden.
Maar hij werd een eenzelvig man.
Vriendschap begeerde hij niet. Zodra een
gesprek minder zakelijk werd, beëindigde
hij het abrupt. Inmenging in zijn particu
liere leven duldde hij niet. Toen de bur
gemeester hem uitnodigde voor een intiem
feestje, wees hij de invitatie beslist af. Hij
sloot zich niet aan bij de notabelen van
het dorp. Hij verliet zijn huis alleen voor
EEN KORT VERHAAL
DOOR
H. J. WAALWIJK
het maken van een kleine wandeling of
voor het brengen van strikt zakelijke be
zoeken aan hen, die hem daarvoor heten
roepen.
Financieel had hij geen zorgen. Het no
tariaat leverde hem voldoende op om ruim
te kunnen leven. En toen zijn ouders stier
ven erfde hij een vermogen. Hij kocht lan
derijen en belegde de rest van het geld
zodat zijn vermogen alleen maar vermeer
derde. Toen hij vijftig jaar werd, was hij
een zeer en zeer rijk man. Hij kon doen
en laten wat hij wilde en kopen waar hij
zin in had.
HIJ overdacht dit alles en de vraag drong
zich op: „Maar ben ik ook gelukkig
geweest?". Nee, gelukkig was hij niet
geweest. Het geluk had met Liesje de
vlucht genomen. Hij had alles in zijn leven
kunnen krijgen, behalve dat ene. Of had'
dat toch nog gekund? Kort na zijn vijftig
ste jaar ontving hij een brief. Liesje
schreef hem uit Pretoria, waar ze woonde.
Haar man was gestorven en had haar een
en, dat doe
met erg gezond meer was.
Wat ze nodig had was een bedrag aan
geld. dat haar in staat zou stellen enkele
hoognodige aanschaffingen te bekostigen.
Hij behoefde niet bevreesd te zijn, dat hij
het geld zou verspelen, want er waren vol
doende borgen aanwezig. Als hij dat wilde,
zou ze graag naar hem toekomen om de
zaak mondeling toe te lichten. „Ik heb",
zo schreef ze. „jou veel te vertellen. Mocht
je na al die jaren nog bereid zijn mij aan
te horen, laat het dan weten. Ik wacht met
spanning op je antwoord".
Dat antwoord had hij nooit geschreven.
Hij had dit wellicht nog gedaan, als er in
de brief een toon van berouw te beluiste
ren was geweest. Maar die toon ontbrak,
en dat had hem doen besluiten op haar
verzoek niet in te gaan. Heimelijk leefde
in hem de hoop, dat op de eerste brief
een tweede zou volgen, maar die hoop werd
na een paar maanden de bodem ingesla
gen. Liesje zweeg.
En hij leefde zijn leven eenzaam voort.
Hij was de notaris, voor wie de inwoners
de pet afnamen, maar niemand probeerde
zijn genegenheid te winnen. Hij was een
vreemde cn men kreeg daar vrede mee.
Zelfs de huishoudster wist, toen ze haar zil
veren jubileum bij hem vierde, niet meer
van hem dan een ander in het dorp. Ge
sprekken voerde hij nooit met haar of het
moest Zijn over het witten van het huis
of over de aanschaffing van huishoudelijke
artikelen. Zij ging haar gang. Hij gaf haar
huishoudgeld en zij zorgde er voor. dat al
les reilde en zeilde, zoals zij dacht, dat
het moest.
OVER Liesje hoorde hij nog eenmaal
maar toen was ze al gestorven. Zijn
huishoudster was. met het klimmen der ja
ren. het werk te zwaar geworden en ze
had hem gevraagd een meisje als hulp te
mogen aannemen. Hij had zijn toestem
ming verleend en het meisje was gekomen.
Ze was al dagen in zijn huis en toen had
hij haar nog nooit gezien. Hij had dit niet
nodig gevonden, en de huishoudster had
haar wellicht zoveel over hem verteld, dat
ook van haar kant de behoefte ontbrak met
haar werkgever kennis te maken.
Op een avond echter kwam hij ongewild
met haar in contact. Hij had een wande
ling gemaakt en toen hij zich in de vesti
bule van zijn jas ontdeed, hoorde hij in de
keuken aan het eind van de gang stemmen.
Een stem herkende hij als die van zijn
huishoudster, de andere was hem vreemd.
Geërgerd over een luidruchtigheid, die hij
in zijn huis niet duldde, liep hij naar de
keuken om zijn ontstemming te luchten.
Bij de deur gekomen, ving hij flarden van
een gesprek op, en hij bleef verschrikt
staan, toen hij hoorde zeggen: „En die Lies
Verstraete was mijn grootmoeder".
De volgende morgen had hij zijn huishoud
ster gevraagd wat minder luidruchtig te
zijn en terloops geïnformeerd naar de re
den van die luidruchtigheid. Toen werd hem
het hele verhaal gedaan. Het dienstmeis
je had bericht ontvangen, dat haar groot
moeder was gestorven. Die grootmoeder
was van goede kom-af had het dienstmeis
je meegedeeld. In haar jeugd was ze ver
loofd geweest met een candidaat-notaris en
ze zou zelfs met hem trouwen. Haar va
der en moeder hadden haar altijd voorge
houden, dat hij een goede partij voor haar
was en dat ze voor elkander bestemd wa
ren. En dat had die grootmoeder ook ge
loofd. Maar toen de trouwdag naderde, was
ze gaan nadenken over haar toekomst en
tot de ontdekking gekomen, dat ze hele
maal niet van die candidaat-notaris hield.
Omdat ze niet de moed had hem dat te
vertellen, schreef ze hem een briefje en
ze vertrok naar het buitenland. Ze trouw
de in Zuid-Afrika met een Engelsman, die
eigenaar was van een scheepswerf. Toen
die Engelsman was gestorven bleek, dat
het bedrijf er verre van rooskleurig voor
stond. De grootmoeder had toen de can
didaat-notaris om geld gevraagd, maar die
had geweigerd. Het gevolg was geweest,
dat het bedrijf failliet ging en de laatste
levensjaren van de grootmoeder zeer zorge
lijk waren. Ze was ten slotte gestorven
in een tehuis voor oudelieden.
HET verhaal had hem meer aangegrepen,
dan hij wilde toegeven. Liesje, die uit
zijn gedachten was. kwam daarin weer te
rug. Hij betrapte zich er op, dat hij pro
beerde in het gezicht van het dienstmeis
je trekken te ontdekken, die aan Liesje
zouden herinneren.
Hij werd in zijn werk minder nauwkeu
rig, en hij werd vergeetachtig. Men schreef
het toe aan zijn ouderdom. Men zei: „De
notaris wordt te oud. Hij zou moeten gaan
rentenieren en het notariaat overdragen
aan een jongere kracht". Hij ging klagen
over hoofdpijn en hij, die nooit ziekte had
gekend, kwam onder doktersbehandeling.
De dokter schreef absolute rust voor, voor
lopig voor een paar maanden. Maar hij
wilde niet luisteren. Hij bleef doorwerken,
zo goed en zo kwaad als het ging. Tot hij
op een morgen door een duizeling werd be
vangen en tegen de grond sloeg. Hij liet
de dokter waarschuwen, maar het was fei
telijk niet nodig, want hij wist, dat die
hem niet meer kon helpen. En de uitslag
van het onderzoek stelde hem in het ge
lijk. In voorzichtige bewoordingen vertel
de de dokter wat er aan de hand was. Hij
knikte. Hij vond het goed.
t er moet gebeuren
als ik er niet meer ben. Ik kan doen en
laten wat ik wil. Het zijn mijn bezittingen
en er is niemand, die er recht op heeft.
Hij keek naar de foto, die hij in zijn hand
hield, en hij zag een jong meisje, dat niet
van hem kon houden en de moed had een
eigen leven te gaan leiden. Hij zei: Waar
om ben je niet bij mij gebleven? Het had
misschien best goed kunnen gaan. Je was
rijk geweest en je zou nooit zorgen hebben
gekend. Jij zou alles hebben gekregen, jij
en onze kinderen.
Wat moet ik doen?, dacht hij. Liesje zou
op alles récht hebben gehad. Liesje, de kin
deren of misschien de kleinkinderen. Hij
dacht: kleinkinderen? Liesje had een klein
kind. Hij hoorde zijn huishoudster zeggen:
maar die candidaat-notaris weiger
de haar te helpen
Hij wist, dat hij niet een tweede maal in
eenzelfde fout zou vervallen. Hij drukte
op de tafelschel. Kort daarop werd de deur
geopend. Liesje's kleinkind vroeg: „Heeft
meneer gebeld?" En hij antwoordde: Ja.
kind, kom binnen en ga zitten. Wij moeten
eens met elkander praten.
Zweden is bezig zijn onder
wijssysteem. te vernieuwen et
aan te passen aan de veranderde De leerlingen hebben allerlei
tijden en behoeften. In de op-
als de middelmatige leerlingen
hun deel krijgen. In de zevende
klas heeft men van de 37 weke- de interesses
lijkse lesuren 32 verplicht ge-
de leerlingen.
„.«.O. ook de langzame. De
leiding van de moderne jeugd. ,7„heidsschool is „ameiijk se-
die verder wil studeren, moeten grond op een grote differentiatie.
meer eenheid en grotere ver- Elke scholier kan
scheidenheid worden gebracht.
Met de invoering van de negen
jarige examenvrije eenheids-
school meent men een flinke
gelijkheden, niet alleen de snugge- steld. Alle kinderen moeten hier,
behalve de gewone u.l.o.-vakken
(Duits en Frans worden niet ge-
Selectie
trekken komen.
Geen barrière
leren. Vijf lesuren zijn hiervoor
vrijgehouden Het mag Duits zijn
of ook een practische les in mo
ortechniek. keramiek, machine-
In de hoogste klas wordt het
vrije vakken ernst. Het is de springplank voor
jjfi u:~*" het laatste stadium van het mid
delbaar onderwijs. Men heeft er
drie afdelingen, de algemene, de
gymnasiale en de practische rich-
schrijven, fotografie e.d. De tijd ting. De toekomstige gymnasias-
mag ook gebruikt worden
i hebben het 't zwaarst te 1
0f bepaald verplicht vak in te halen, duren. Ze hebben nu geen tijd
stap dichter bij het doel te zijn hebben doorlopen, gaan gew
gekomen. ljik naar de ..rea1". een ,so?rt
u.l.o. met een drie- en vierjarige
cursus. Of ze kiezen de „practi
sche real" of de meisjesschool,
een meer gespecialiseerde oplei-
Omstreeks 1962 zal het hele ding voor allerlei maatschappelij-
land de eertheidssdiool hebben, ke fur.cties. De selectie is tame
lijk scherp, wat o.a. tot uiting
Goede ervaringen
olksschool °P school krijgen de kinderen dus
de geleger.tieid eventuele techni
sche belangstelling te bevredigen
en iets te leren, waarvoor ze aan
leg hebben. In overleg met de
ouders wordt vastgesteld, welk lesuren. Zij kunnen
hiktst •- I
keuzevakken. Op
drukt het volle gewicht van alle
vakken (inclusief Engels, Duits,
wiskunde, natuurkunde en schei
kunde I. uitgesmeerd over alle 37
keuzevak het geschik
heidsschool rechtstreeks i
de i
het
niet mals toelatings- overd. Hier zijn negen lesuren keuzevakken.
keuzevakken gereserveerd.
een obligato-
Het lijkt een vrij korte tijd, ^ómt
maar een goed aantal gemeenten examen. De lagere schoolopleiding
heeft het eenheidstype reeds in- sluit hier niet precies op aan. De Engels is niet
gevoerd. Na ermee te hebben ge- eenheidMiïlool ondervangt dit be- risehvak
6 zwaar. Tussen de volksschool en Leerling
expenmenteerd, hebben een 150 de real is er geen examenbarriè-
gemeenten de onderwijsknoop di- re meer. Met een beetje goede
reet maar doorgehakt. Autoritei- «1 kan elke leerling thans tot het gen ook ei
j voorbereidend hoger onderwijs, de of anderj
handelsschool of de vakschool
universiteit. De ande
twee afdelingen houden hun
algemene, die
die hun sterkte
talen zoeken, kunnen Engels
Duits als keuzevak
de middelbare handelsschool
en het kantoorleven enz. opleidt,
heeft 27 lesuren met de gymnasi
umafdeling gemeen, terwijl de
practische groep.
onderwijspersoneel,
ouders en kinderen waren ermee overgaan. In de hoogste drie klas-
ingenomen. Intussen volgen vele sen van de eenheidsschool, dus i-
scholen het voorbeeld, want ook
vakscholen en de technische be-
jractisch vak of een roepen doorvloeit, er slechts 12 van
liefkoosde bezigheid hoeft te volgen. De vrijgemaakte
de vrije lesuren tijd wordt gebruikt voor keuzevak
ken en bezigheden, die in de lijn
van beide richtingen liggen. Uit
deze uiteenzetting kan
mogen ze ook vakken,
niet goed mee kunnen, ophalen.
Er zijn allerlei combinaties
i conclu-
in het belang
de
de zevende, achtste en negende.
kunnen leraren en ouders bekij- gelijk. Hoofdzaak is dat de tijd deren, dat de Zweedse eenheids-
het parlement heeft besloten de ken wat er jn zjf -f Spreekt 1 1"1J
eenheidsschool op te werken. De vanzelf dat de organisatoren van
reorganisatie van het onderwijs de eenheidsschool de meeste
j„,„ moeite hebben gehad met 'net sa-
moet zich binnen een jaar of drie, mensteuen van effectieve en tege-
vier voltrekken. Op 't ogenblik soepele lesroosters teneinde te. Het leerplan is soepeler
telt de nieuwe basisschool ruim te bewerken dat de goede zowel minder acuut geworden. Reke-
ïlang
wordt besteed. Intelli-
scholieren krijgen de kans
flink schepje op te doen.
Achterblijvers krijgen ademruim-
school behoorlijk gevarieerd
en in sterke mate tegemoetkomt
aan de eisen van de praktijk en
het bedrijfsleven, terwijl de we
tenschappelijke vooropleiding is
ontlast. De selectie verloopt haast
automatisch.
een jeugdverhaal door
Peter Barry
(Vervolg van vorige week)
Wit van angst, zich wanhopig vastklemmend aan de
dikke touwen, hing Joep in het omgekiepte stoeltje en
staarde, wee en misselijk van ontzetting, in de adembe
nemende diepte! Hulpeloos tastten zijn benen naar hou
vast. in een vergeefse poging om de veilige torenwand
te bereiken...
„Hélp me Miel.." kreunde hij gesmoord, „ik kan niet
meer terug..!"
„Kun je je niet omdraaien.met je gezicht naar de to
ren?" riep Miel, zich zover mogelijk uit het luikje bui
gend, in de hoop één van de touwen te kunnen bereiken.
Maar hoe hij zich ook inspande, de afstand was te groot.
Joep trachtte het angstig schommelende bankje te keren,
klemde zich dan duizelig aan de touwen vast en bleef
roerloos, half huilend van schrik zitten, terwijl hij zorg
vuldig vermeed om in de peilloze diepte te kijken.
Tranen van zelfverwijt brandden in zijn ogen. Wat wès
hij begonnen! Als hij niet zo eigenwijs was geweest en
naar Miel had geluisterd stond hij nu allang weer veilig
op de begane grond.
Miel zon intussen radeloos op een middel om z'n roeke
loze vriend te helpen, maar opeens slaakte hij een ver
schrikte gil, toen hij ruw opzij werd gedrongen en een
blond jongenshoofd zich naast hem door het luikje boog.
„Tóón!" hijgde hij, „Joep kan niet terug.., het bankje
is omgeslagen!"
„Blijf rustig zitten en hou je goed vast!" klonk Toon's
kalme stem. Als een haas schoot de kosterszoon het smalle
laddertje op, dat hoger in de toren voerde. Miel hoorde
hem hijgend worstelen met het bovenste luikje, vlak onder
de torenspits. Dan kwam opeens van heel hoog Toon's
bemoedigende stem;
„Goed vasthouden, Joep! Trek je benen in en niet om
laag kijken!"
Heftig schommelde het bankje toen Toon boven hun
hoofden aan de touwen rukte en huiveringwekkend kraste
het langs de verweerde leien. Langzaam, met korte ruk
jes. schoof het wankele bankje terug naar het veilige luik.
terwijl Joep er zich benauwd en met gesloten ogen aan
vastklemde.
„Kalm maar, joh! Je bent er zó!" klonk het gerust
stellend uit de hoogte. Dan kwamen haastige schreden
langs het laddertje. Miel werd nogmaals opzij geduwd,
zag met meengeklemde handen toe hoe Toon het bankje
voorzichtig voor de opening trok.
„Niet omlaag kijken. Joep! Geef me een hand! Ja., toe
maar.. ik hou het stoeltje tegen het luik., er kan niks ge
beuren!" snrak Toon de bevende waaghals toe. Ineens
stond die, trillend op z'n benen, veilig tussen hen in en
beet op z'n lippen om niet in tranen uit te barsten. Miel
voelde een prop in zijn keel toen zijn vriend verlegen de
hand uitstak naar de kosterszoon:
„Toon., eh.. ik.." mompelde Joep schor, „ik., dénk
je wel Toon!"
De volgende morgen, toen Miel op het bekende fluitje
naar buiten holde om mee naar school te gaan, stonden
de „aartsvijanden" Toon Kavelaar en Joep Helman samen
op hem te wachten!
„Zullen we éérst nog even in de toren klimmen?" stelde
Miel grinnikend voor.
„Nog voor geen duizend gulden!" rilde Joep en greep
Toon bij de arm, om hem haastig mee te trekken ii
richting van de school
EINDE
ONZE BRIEVENBUS
Beste neven en nichten,
Deze week was de puzszel niet zo moeilijk. Horizontaal kwamen
de woorden beest, anker en molen tevoorschijn, vertikaal: braam,
eikel en toren.
De hoofdprijs heeft Henrietta
week gewonnen.
De troostprijzen zijn voor Kees
kapelle, N e e Itj e den Otter
V lie g e nth art te Leiden.
Den Haag deze
Veel brieven kreeg ik de
ze week niet, maar dat
komt natuurlijk omdat veel
neven en nichten buitenaf
wonen en de brief niet
voor dinsdag in mijn bezit
was. Jullie brieven beant
woord ik natuurlijk toch,
volgende keer als jullie
letter weer aan de beurt
-fC c~Oakantie aan de voet van de -QiHeltoren^,
Teuntje den Otter heeft
Pinkstermaandag meege
daan aan een wandelmars.
Het was er goed weer
voor Teunlje, niet te
warm en geen regen. Heb
ben jullie nog een prijs ge
wonnen? Neeltje den
Otter heeft al 17 medail
les, allemaal van wandel
marsen. Jacqueline
Pruim is een nieuwelinge.
Hartelijk welkom hoor
Henriette Pruim schreef
over haar verjaardag. Wat
zie je mooie gekleurde en
vooral wijde pettycoats hè
Henriette? Jij kreeg een
mooi cadeau zeg. Lees je
graag? Adrie en Gerda
Ravestein en J. L. P. Rie-
dé schreven alleen de op
lossing, ik kan jullie dus
niets schrijven Anneke
Rühl is een nieuwelinge.
Jij schreef een gezellige
brief Anneke. Je bent na
tuurlijk erg benieuwd naar
de uitslag van het ver-
keersexamen, nu ik ook.
Je schrijft më er maar
over. Schrijft Henny
Schüller ook eens meer?
Piet en Sjaak Stok zijn
met vriendjes naar Gouda
geweest op de fiets. Jullie
zijn zeker hard aan 't
werk voor de overgangs
rapporten? Ineke zal
wel in haar schik zijn ge
weest met de cadeaux van schoolreis maar naar liefst
jullie Adri Storm. Ga jij drie speeltuinen geweest,
ook wel eens bij oma loge- Zwem je veel? Anneke
ren? Jullie zijn thuis Zuidam is pas op de fiets
dus aan 't feesten met al weg geweest. Weet je al
die bruiloften Truusje wat je je zusje geeft?
Stout. Ingrid Thierry Willy Zaalberg is met He-
heeft megedaan aan melvaartsdag
sportwedstrijdi
een prijs gewonnen. tje a
Kees Voorwirden heeft pas jullie met het schoolreisje
een zusje gekregen. Hoe naar toe? Ada van Zui-
heet ze Kees? Coby len schreef alleen de op-
Vliegenthart heeft haar lossing,
moeder flink geholpen. Ga
je wel eens met Ineke rij- Zo neven en nichten,
den ook? Niet» Versluys dat waren de antwoorden
stuurde^ alleen de oplossing dan op jullie brieven. Er
brief z^n no® steeds een aantal
De bedoeling van deze puzzel is dat jullie de be
tekenis van ieder plaatje opzoekt. De beginletters
van de gevonden woorden schrijf je dan in de open
hokjes. Er ontstaan dan weer drie nieuwe woorden.
Welke? Oplossingen insturen voor dinsdag 26 mei.
niet beantwoorden in dei
Brievenbus. Dus voortaan'
een briefje erbij hoor.
Volgende week zijn de
brieven van AG. weer
aan de beurt. Schrijven jul
lie weer allemaal naam,
adres en leeftijd in je brie
ven? Afgesproken, tot de
volgende keer dan maar
weer, dag!
jongens en meisjes die al
leen maar een oplossing
schrijven, zonder een brief
je erbij. Ik kan jullie dan
schreef bij haar broer
Leerdam. Jij hebt een
mooie prijs gewonnen zeg.
Ik ben benieuwd waar de
verste ballon is terecht ge
komen. Leny Vernee
schreef me dat ze over het
stuur van haar fiets gevlo
gen is. Gelukkig is dat al
les nog goed afgelopen.
Zijn jullie nog naar Alphen
aan de Rijn geweest?
Schrijft Aartje Verstoep
een volgende keer ook eens
wat meer? In welk twaalf
tal zit jij van de korfbal
club Lies van Velzen? Jul
lie spelen zeker iedere za
terdagmiddag? Elsje
Verbruggen schreef dat
er visite was bij haar
thuis, drie kinderen. Jullie
zult wel fijn hebben ge
speeld in de tent Elsje
Nelleke Vijfwinkel is een
nieuwelinge. Ze is ook lid
van de kabouterclub van
de padvinders. Wat
stuurde jij weer een keuri
ge oplossing in Nelly de
Wachter. Hoe gaat het op
school, ben je hard aan 't Het nichtje kreeg
leren? De hele kamer
wordt dus opgeknapt bij
jullie Aagje van Wijk. Heb
ben jullie fijn gezwom
men? Jannie van Wijk
heeft fnoeder geholpen met
de was. Jacob Arle van
de Wetering is met de Dat had
In Medemblik sprak een
giraf:
'k Wil trouwen met mijn
nichtje.
Dat nichtje had een kwis
pelstaart
en een giraffengezichtje.
Hij vroeg: Wil je met me
trouwen zeg?
Dan vraag ik je hoef aan
pa.
en serpentinesliert.
En alle dieren uit de buurt,
Die stonden langs de weg
En zwaaiden met hun voor
pootjes
en klommen in de heg.
zij zongen
je*.
En 't nichtje dat
Toen moesten ze n
stadhuis,
mooi versierd,
andere mooie liedjes.
4 men 't stad
huis ingaan,
h»t toen stokte het gezang.
goml
nek was veel te lang.
Maar net