WILLEM DE MÉRODE een christelijk dichter Hoogtepunten uit alle Pinksterprogramma's RADIO-PROGRAMMA'S Als een vlaag van Uiv genade Niet mijn arme hart doorbeefde, Hóe sou ik dit leven dragen? Ik verivenschte dat ik leefde. WILLEM DE MÊRODE Ons is zoo wonderlijk te moede: Niets kan ons bloeien nu nog keeren. Want om ons is de glans des' Heeren En wij zijn vol van Zijnen bloede. WILLEM DE MÊRODE „Benedictie" Uit: „De Lichtstreep" (1929) Hoeveel kijker? en luisteraars? Op 1 mei 1959 bedroeg het jaantal aangegeven radio-ontvangtoestellen 2.538.717 tegen 2.529.080 op 1 april 1959. In'hetzelfde .tijdvak Steeg het aan tal televisietoestellen van 452.572 tot 465 504 (t.m. 14 mei 471.407). Op 1 mei 1959 waren er 501.438 aangeslotenen op het draadomroep- net tegen 503.506 op 1 april 1959. HSssssssasnB TIPS uit het buitenland Brussel Vlaams begint om 8 uur met het veertiendaagse radio-caba ret Kop en staart" en zendt om 9 uur een programma over Vlaan deren uit Op 324 m. Het zaterdagavondconcert van de BBC kunt U tussen 9.15 en 11 uur beluisteren op de zender 464 m. Sir Malcolm Sargent dirigeert dit maal het BBC-symfonieorkest, dat werken van Wagner. Elgar en Ko- daly uitvoert. Solist is de violist Alan Loveday. Bent u met de Pinksterdagen in de gelegenheid, veel naar de radio te luisteren en wilt u ook televisiekijken, dan hebben we hier een lijstje voor u met de belangrijkste en voor u wellicht mooiste uitzendingen. EERSTE PINKSTERDAG het Pinksterfeest op tot het Pinkster-appèl Neó Kamerkoor en de declamator Johan Schmitz. In l.et VARA-programma concer teert 's middags om 2.40 uur het Ra- i roepen de dio Filharmonisch orkest o.l.v ird Haitink, U hoort dan werken i de Hervormde Gemeente, dat door het Britten en Beethoven. HET eerste réveil was dat van Da Costa en Groen van Prinsterer voorafgegaan door Bilderdijk. Het tweede was dat van Kuyper en De Savornin Lohman. Het derde réveil zijn wij. Als dit laatste geen aanmatiging is, is het een programma, een programma dat tegelijk een band en een breuk met het verleden betekent. Een band met het verleden is het, omdat wij hiermee onze geestelijke herkomst bewust aanvaarden, bepaald als die is door de bezieling van het eerste en de organisatievormen van het tweede réveil. Een breuk met het verleden is het, omdat de doelstelling van ons werk en onze beweging anders is dan bij onze voorgangers. Opnieuw zijn wij in de wereld geplaatst, opnieuw moeten wij voor onszelf en voor de wereld de weg tot God vinden. Wij kunnen de réveiltradities niet voortzetten zonder ze te vernieuwen." (pag. 5) Met deze zelfbewuste, dappere en uitdagende woorden vangt de inleiding aan, geschreven door prof. dr. K. Heeroma, van een in 1934 verschenen bloemlezing van honderd verzen van jong-protestantse dichters, een bloem lezing waarin gedichten zijn opgeno men van H. de Bruin, Jan H. Eekhout, Jan H. de Groot, W. A. P. Smit, Wil lem de Mérode, Roel Houwink, W. Hessels, Muus Jacobse, H. M. van Randwijk ei Jan Ietswaard. Wij. die vijfentwintig jaar nadien le zen, hebben da neiging deze inleiding uitsluitend een historische waarde toe te kennen, zowel inzake het heftige ver langen dat erin spreekt, als vanwege de eruit opklinkende hybris, waarmee de idealen omhooggedreven worden. Toch blijkt reeds uit de eerste aan vang van de inleiding, dat deze relaties onderhoudt met vragen en idealen van vandaag, en dat alleen reeds is de re den waarom deze inleiding ook vandaag nog een uitvoerige bespreking ten vol le waard zou zijn. Wat reeds bij oppervlakkig doorbla deren van deze bloemlezing opvalt is. dat op de honderd verzen er niet min der dan dertig van Willem de Mérode zijn opgenomen, en dat niet zonder re- d?n: het z.g. Derde Réveil had in Wil lem de Mérode zijn onbetwiste leider gevonden. In Willem de Mérode aan vaardden alle protestantse dichters tus sen de beide Wereldoorlogen hun onge kroonde meester, bij wie ze in de leer - waren geweest voor het ambacht waarvoor het dichterschap hen stelde. WILLEM DE MÉRODE DE BLINDE VOGEL Ze zeiden: blind zijn oogen En kort zijn vleugels in, Opdat hij zingen moge Tot ons gewin. Hij zal de lucht niet schouwen En in een oogenblik Zenken naar Gods landouwen Met zaalgen snik. Zijn blijdschap en bedroeven Zal levenslang Vlak boven 't bleekveld toeven In schel gezang. Met oogen uitgestoken. Met vleugels afgesnéen, O God, tot U alleen Is mijn geluid ontloken. Mag ik mijn gloeiend lied Niet langer opwaarts dragen. Hoor, hoe langs de aard mijn klagen, Ruischt als het lisplend riet. Geef, dat het murmlen moge Tot Gij m{j redt En met genezen oogen In wijden hemel zet. Dan maakt de vreugd mij sterk. Luid juublend na mijn treuren, Of 't zwellend hart zou scheuren, Zoo hang ik tegen 't zwerk. Geen enkele dichter heeft in die ja ren zo nabij het orthodox-protestantsè kerkvolk gedicht en geschreven als de ze gereformeerde dichte- maar het bij zondere was dat hij in pu de open heid bezat, waaraan geen e: chris ten ontkomt die nit alleen ,v>n le vensmilieu, maar óe totale werkelijk heid kent. Natuurlijk heeft hij het verdriet on dergaan van miskend te zijn door vele vooraanstaanden in de, merendeels door vrijzinnigen geleide, Nederlandse let terkunde. wanneer hij schreef ovj,r en vanuit zijn chris'blijke overtuiging. En even natuurlijk Gp^as het helaas dat d-e omhelzing meesten zijner gewfsgenoten hem wél de diepste mensennood. "die 'hijgt j - het geloof verlossing, Wanneer zult Gij mij vinden? Groet U mijn schoonste dag? Gun mij, mismaakten blinde, Dat lied, dien dag! Ook dit vers kan men literair kri tiseren, maar de boodschap is treffend, en kan door de eenvoudigste gelovige verstaan worden, die. zijn Bijbel le zend. met God heeft gesproken aan gaande schepping, ellende en verlossing. Die bijna eschatologische trek, die in niet anders is dan de gelovige het Evangelie. "gewikkeld, vrucht yah.jarenlange-ov«i>~. peih'zing, maar het. zljii de voldragen gedachten van iemand die reeds twaalf jaar geleden in zijn schoonste bundel, ,,Het Kostbaar Bloed", terecht ge schreven had: Ik heb óp Golgotha gestaan En zag 't gelaat van Jezus aan, Dien men als een ellendeling Aan 't kruishout hing. En in die bundel schreef de dich- ter-boeteling "tevens de onvergetelijke Ik -ben-ala-het-gespeende kind r Op moeders schoot; in rust Heb ik mijn- ziel- gesust, Nu ik m U mijn vrede vind. De Heer zal mij dit heilgenot In eeuwigheid doen smaken. De Heer zal zalig maken Die durft vertrouwen on zijn God. D00DENB0EK Op een heuvel stonden drie kruisen. Gij leed daar, ik weende er onder En ook in deze Kruissonnetten ko nen regels voor die in het hoofd blij- ren, wanneer men zich werkelijk het gebodene heeft verdiept. nuu -„f. ,1 V,„( verstonden als hij sprak, niet altijd echter vanuit het geloof sprak zaken dan die, welke voor de kring zijner medegelovigen tot het dagelijks, al te dagelijks brood behoorden! Door deze beide negatieve reacties is Willem de Mérode teleurgesteld, soms gegriefd geweest, en hij was er de man niet naar om dit in persoonlij ke omgang te verbergen. Maar hij is er desondanks zichzelf onder gebleven; misschien is hij juist dóór deze beide factoren meer en meer geworden die hij thans voor ons is: een belijdend christelijk dichter. En wanneer wij thans spreken over de orthodox-pro testantse belijdende dichtkunst tussen beide Wereldoorlogen, dan denken wij vóór alles aan Willem de Mérode! Niet dat hij ccn voorbeeldige gaaf heid als dichter bezat, of het direct treffende dat een oeuvre populair maakt. Het tegendeel is waar: slechts enkele verzen zijn volkomen gaaf, ve le gedichten bevatten brokken maak werk. maar ook dan bijna steeds met enkele regels die bij nadere bezinning wél treffen. En wat zijn hoorders aan gaat, die vond hij in allerlei kring, mits ze slechts in de stilte wilden door dringen, waarin Willem de Mérode zijn hartsgeheimen vertolkte. Het in willen gaan in deze stilte is de voorwaarde om t- horen wat deze dichter nu eigen lijk te zeggen heeft. Willem de Méro de vraagt geduld, vraagt overgave, vraagt met name beléving van zijn ge dichten! Wie daarin uitsluitend eigen levensgevoe' "n impuls wil terugvinden, kan zijn bundels beter gesloten laten. Want niet d>. oppervlakkige, haastige roerselen van aesthetica en gevoel in het algemeen, staan centraal bij deze dichter, maar de mens zoals alleen de Bijbel ons deze toont: ellendig en ge schonden in zich zelf, gerechtvaardigd door het geloof, hopende op genade, uitziende naar een heerlijkheid, die al leen is weggelegd voor wie op het Kruis gehoopt heeft. DICHTERSCHAP Het wonder bij Willem de Mérode is, dat het vraagstuk waarmee Willem Kloos geen raad wist. en waarmee Marsman weergaloos en wanhopig geworsteld heeft, door hem in Chris tus zózeer overwonnen was, dat hij als Christen over de dood kon t schrijven, als iemand die aan deZe laatste vijand nóg volop onderworpen nnelijk realis- Ik denk ..nden wij in iedere bun hij del, en overwint keer op keer het vaak ndere te veel praten, betogen, ja 'het vele i maakwerk dat wij in zo menig vers aantreffen. Wat dat laatste aangaat, denk ik ook aan een eerst na zijn dood gepubli- ,liaai ceerd vers, waarin hij bijna rijmend 2Pic a,P' hardop denkt, totdat eerst in de laat- tussen Golgoth de laf ste regel een kreet omhoog schiet, die het gehele gedicht niet alleen aanvaard baar maar onvergetelijk maakt: DICHTEN al het •en simpelheid achtig nawerkt. de krachtige regel, waarmee nij in één pennestreek de sfeer van Golgotha aangeeft, die eigen lijk de kern aangeeft van alle lijdén van de Heiland: ,,"t Joelt onder hem, heeft vrede", alsook die re- geheime band aangeven ieP i? en alle sterfbedden- door het ontbreken Zie; hoe de dood Hem en ons allen, Met duisternis kómt overvallen. Uit die motieven is ook, alléén zijn dichterschap te Men kon hem in zijn jare dern dichter noemen, die de traditie evenmin verwierp, als daar leefde; hij ging met zijn tijd is terecht door Dirk Coster opgenomen in zijn belangrijke bloemlezing „Nieu- Geluiden". Maar het belangrijkst is Denkt gij dat dit gelukkig maakt. Dichten en eenzaamheid'' en noodig Te hebben wat gij overbodig Noemt en als tijdverbeuzlen laakt? Het is stilzitten in zonneschijn. En den wind voelen, en den regen Nastaren, en den hemel tegen Vliegen als vogel, en dan strakke lijn Teruggetrokken worden, en de wereld Als een kogel tegen zich aan voelen suizen, En wegschuilen in het bepereld Gras en den dood hooren ruischen In zich en om zich; en ontwaken Bij den stap en den lach van een kind, Dat, zooals God de menschen bemint, Bloemen plukt om een ruiker te maken. Denkt gij dat 't zoo begeerlijk is Zijn hart aan velen te verdeelen? 't Is beier zijn hart te laten stelen. „Ik kom als dief", zegt Hij, die heerlijk is. KRUISSONNETTEN En dan is daar de aanvang van het h;; vijfde sonnet: ,,Hij dorst; Hij is ver smacht voor ons..." En ten slotte de slotstrophe van het -laatste sonnet, waarin sidderend het nieuwe morgen licht van Pasen én Pinksteren wordt beleden, na. in deze Kruissonnetten te hebben overnacht in de-fluisterni.s van Golgotha: wist-dat deze macht de be slissende nederlaag had geleden. Alleen de christen kan dit eerbiedig verstaan, en in het oeuvre van Willem de Mérode zien wij de genade gede monstreerd van een mens die van longsaf het Evangelie heeft gehoord en mogen aanvaarden. Wie in dit licht deze bundel van ze ventien verzen beziet, wordt getroffen ken van iedere hybris. De dood wordt in de ogen gezien als verschrikking, maar wétende dat hij onderworpen is aan hoger macht De bundel opent met een .Miserere", ge dachtig aan het lijden van Christus, da zonden heeft willen dra- Als Sneeuw versmelt al onze slechtheid. Wij leven weder in oprechtheid, Uw Geest, dien Gij aan God bevaalt, Is ons tot heil en troost gezonden. Heeft ons gezocht en ons gevonden, Is in Zijn huis, ons hart, gedaald Heere, ?ij hebben U kwaad gedaan, Van dat Gij waart geboren, Tot men-U met een balk belaan Tussen de moordenaars deed gaan En hangen aan het hout. Gij hebt soldaten en joden Vergeving aangeboden. Ach Heere, Miserere wie de dood benauwt. Maar nadat de bundel in diverse ge dichten over de mens in het aange zicht van de dood heeft gezongen, ein digt deze reeks met een krachtig lied waarin triomf en christelijke hoop vol op doorklinken. Groots en sterkend Dat alles hebben wij L bedenken, anneer wij de drie bundels in herin- lléén"öp nering roepen, die Willem de Mérode nu vijfentwintig jaar geleden, in he: jaar 1934, publiceerde: Kruissonnetten, Psalmen, en Doodenboek. H |t> De Kruissonnetten konden bij de blijft dat zijn dichterschap vanuit menstellers het Evangelie is opgebloeid, dat bijna geen Christelijke grondmotieven Jaap Das zijn. of wij vinden ze in zijn verzen terug, maar óm die grondmotieven te rug te vinden, eist hij bezinning, vraagi hij van de lezer éigen diepgang er overtuiging. In dat geheel wordt ook eerst ver staanbaar de vertolking van eigen le vensproblematiek, die Willem de Mé rode misschien nergens heftiger en die per heeft uitgezongen, dan in zijn vers: Willem de Mérode's Verzamelde Gedichten, Ad den Besten. Jaap Das en prof. dr. K. Heeroma geen genade vinden: niet één ervan ons allemaal als We met gangbare normen meten, en toch zijn ook hier kleinodiën gevat, maar ze liggen niet open, ze zijn niet voor het grijpen, ze willen door het hart be-grepen zijn! XXX PSALMEN Dat alles geldt in verhoogde mate van de dertig psalmberijmingen die Willem de Mérode nu" voor vijfentwin tig jaar publiceerde. De verzamelaars namen er slechts één van op. er bij aantekenende: Dit is het enige vers, dat üit deze bundel Al te conventione le psalmberijmingen werd overgeno men; vandaar dat het in dit derde deel ..Verspreide gedichten" een plaats vond." Afwachtende of de tijd dit strenge oordeel zal rechtvaardigen, manen wij er toch juist aan te doen. deze berij ming van Psalm 131 hier weer te ge ven, wijl we er op zo duidelijke wijze de stem van de dichtèr Willem de Mé- ontvalt staat daar op de laatste pagina het Dit is ons laatst verlangen In onze laatste nood, Nu harten en gezangen Zijn volgestroomd met dood: O Christus, dood gebloed! Zie, hoe wij moeten Ons bloed boeten Om Uw bloed! Nu brèèkt het leven open, Een vrucht 'van rijpheid rot. Wij stellen onze hope In 't uiterst nóg op God! O Christus, opgestaan! Open Uw paradijzen! Laat ons met U verrijzen Die sterven gaan! GELOOFSGETUIGENIS op. En tóch zijn deze zeven sonnetten geschreven over de zeven kruiswoor den van Christus, geladen met een ont zagwekkende zwaarte aan overpein zing, die deze verzen de diepte van een meditatie geeft. Het ritme beweegt zich moeizaam voorwaarts, de ge dachten en beeldspraken zijn soms in- O Heer, ik draag mijn hart niet hoog, Ik zie niet trotsch in t rond. Ik buig mijn hoofd te grond, Deemoedig voor uw alziend oog. Ik heb geen plannen overdacht, Die botsen met uw. wil. - Ik ben tevreden stil, Een zöógkihd, dat verzadigd lacht. Het typerende van de hier door ons genoemde, in 1934 verschenen bundels is, dat ze tamelijk onopvallend zijn ge bleven; er zijn bijna geen verzen uit deze bundels die men ooit in bloemle zingen aantre' Maar het kenmerken de voor de eenheid van het werk var. Willem de Mérode is, dat deze ge dichten desondanks volkomen passen in het geheel van zijn oeuvre. Voor de kenner van deze dichter geldt dat hij ook van déze drie bundels er niet men noodzakelijke "schakels in wat Willem de Mérode- ons geschonken heefi, en da; is een groot christelijk geloofsgetuigenis in de Nederlandse dichtkunst. Wij zoeken zo vaak eh zo gaarne naar het antwoord op de vraag, waar uit ons geloof en onze christelijke overtuiging nu blijkt in déze wereld Weinigen zijn in de moeizame tocht door dit leven tot zulk een klaar pu bliek getuigenis in staat geweest als de ze dichter, die, vrijwel zonder steun en genegenheid van mensen, zijn eenza me gang door het leven is gegaan maar een oeuvre achterlatend dat nóg een getuigenis vormt van een Christen voor dit en aangaande het komende In dat alles is Willem de Mérode een verbannen koning geweest, als zo menige dichter, maar één die getuigd heeft van het Vaderhuis met de vele woningen, waarin ook hij zijn woning bereid wist. Hij was daarin de dich ter van dt christelijke hoop, waarover hij sprak in zijn koninklijke gedicht Dat wij dit droomen dorsten, En bewust ernaar streven: Eens onder uwe vorsten Als gelijken te leven. Misschien meer, misschien minder Aan wijsheid en goed, Maar even fel doorzinderd Van uw liefdegloed. Die Uwe toekomst koos Vol mateloos begeeren Moet veel ontberen, Maar niet altoos. korte opera „Het eila'nd van Mer- lijn" van Gluck uit; dit werk is na de première in Schönbrunn twee eeuwen vergeten en beleeft nu de eerste uitvoering in ons land: De solisten zingen en declameren bij het Radio-kamerorkest, gedirigeerd door Maurits van den Berg. Om 6 30 uur is er, ook in dit pro gramma, een korte kerkdienst van de VPRO uit de Herv. kerk te Boornber- gum (Fr.), waarin ds. Sj. Bijleveld voorgaat. Tussen half elf en elf uur speelt in het AVRO-programma de pianiste Yvonne Loriod werken van de Spaai componist Isaac Albeniz geleden overleed en tot sioi van avonduitzending is er' om 11.20 c uitvoering van het ForeUenkwintet Schubert. Stemt U om 10 uur af op Hilver sum I, dan hoort u in een CVK-uit- zending een dienst in de Geref. kerk te Baarn. waar prof. dr. H. Bergema voorgaat. Om 2.30 uur biedt de KRO een concert met werken van Haydn en Richard Strauss, te geven door het Utrechts Stedelijk Orkest o.l.v. Ferdi nand Leitner en om 5 uur is weer de beurt aan het IKOR voor een dienst uit de Herv. kerk te Duivendrecht, die geleid wordt door ds. A. J. Lamping. Over dezelfde zender begint om 8 uur het grote schakelprogramma van de KRO met een Pinksterbidstonde uit zeven West-Europese kathedralen. TWEEDE PINKSTERDAG De VPRO verzorgt op de Tweede Pinksterdag 's morgens om 10.30 uur de uitzending van een dienst in de Pepergasthuiskerk te Groningen; pre dikant is ds. R. Hensen. Na de dienst, om 11.30 uur. wordt ,,Het lied van de levensadem" op muziek van dr. An- thon van der Horst en met teksten van Guillaume van der Graft uitge zonden. Dr. Van der Horst dirigeert het Rotterdams Filharmonisch orkest en 13 noren. Verder werken mee het le Pinksterdag Een Pinkstervroegdienst kunt U horen over Hilversum I: om 8.30 uur komt het IKOR met de microfoon in het AMVJ-kamp te Ermelo, waar ds. V7. L. Jens, Herv. predikant, voorgaat. Pinksterliederen zendt de NCRV uit om half één en tussen 1.40 en 4 05 kunt U dan luisteren naar een Duitse uitvoering van „Die Jahreszeiten" van Haydn. Om 5.15 uur begint in het NCRV- programma een Pinksterdienst, ver zorgd door de Chr. Vrouwenfederatie van de Ev. Moluk^ kerk, waarin twee dames over het Pinksterfeest spreken en koren uit verschillende woonoorden zingen. 's Avonds staat er op het program ma van de NCRV om 8 uur een uit voering van Bach's cantate no. 174, om 9.40 zang door het Middelburgs Kamerkoor en om 11.15 uur een Stra- winskiconcert, te geven door het Con- TELEVISIE op het beeldscherm rechtstreekse reportage zien ran de Pinksterdienst in de kathedraal van Uppsala, Zweden. De NCRV verzorgt het avondpro- Samma dat om 8 uur begint met een ïsneyfilm „De beste hond ter we reld" en waarin U onder de titel ..God in de hoog' alleen zij eer", een Pinksterprogramma uit de Geertekerk in Utrecht ziet. Op de Tweede Pinksterdag is er om 5 uur een NCRV-kinderuitzending en om 8 uur een NTS-programma met <op telerecording) een Duitse uitvoe ring van de operette „Ein Waltzer- traum" van Oscar Strauss. Duitse televisie wil geen „spiekband" De West-Duitse journaaldienst beeft proeven genomen met de ..spiekband" ofwel: de tekstprojector. We hebben U onlangs al verteld hoe die werkt: de bij het nieuws of anderszins voor de televisie te spreken tekst wordt op een band vlak boven of onder de lens van de camera afgedraaid en de com mentator kan rustig lezen, terwijl hij op het scherm dan toch volkomen de indruk maakt alsof hij uit het hoofd spreekt. En dit laatste is nu juist de re den. waarom de Duitse jOUrnaal- dienst toch niet kan besluiten tot aanschaffen van een tekstprojector. Men vindt dat het onnatuurlijk aandoet, wanneer een spreker zo lang achter elkaar schijnbaar uit het hoofd spreekt en nooit op een tekstblad behoeft te kijken. Over dit punt kan verschil van me ning bestaan. Iemand die voortdurend van een blad papier moet lezen en nauwelijks kan opkijken, boeit de kij kers ook niet zo bar. In elk geval zou de spiekband voortreffelijk zijn bij de talrijke zng. „spontane" interviews die in de programma's worden gehou den en waarbij maar al te dikwijls deelnemers overduidelijk de antwoor den tof de vragen) zitten op te lezen, ook al zorgt de regisseur er dan keu rig voor dat de camera het tekstblad nooit in het vizier krijgt! vanavond Hugo Rignold dirigeert het Radio Philharmonisch Orkest, dat in de serie „Populaire klassieken" van de KRO tussen 7 40 en 8.35 uur met medewerking van de Franse pia niste Danièle Dechenne werken van Rimski-Korsakof. Saint-Saëns e.a. speelt. Het amusementspro- programma „Tierelantijnen" gaat om 835 uur de ether in en om 10.35 uur begint de voorbereiding op de zondag. Na ontspanningsmuziek van aller lei aard presenteert de VARA om 9..30 uur een speciaal programma van ..Het hangt aan de muur en het tikt" en om 10.30 uur een cn ander over de film „De Jantjes". Bij Unie Bedrijfsgroep Zeevarenden Ongerustheid over lot van de Willem Barendsz De Unie Bedrijfsgroep Zeevarenden, waarin samenwerken de rooms-katho- iieke en protestants-christelijke bon den van werknemers in het visserij bedrijf, zijn verontrust over de be richten, dat de Nederlandse walvis- vloot eventueel aan Noorwegen zal worden verkocht. Wel menen de orga nisaties dat de Nederlandse regering aan een dergelijke verkoop niet zal meewerken. De Unie wijst erop, dat de Neder landse walvisvloot ongeveer acht tot negenhonderd mensen werk geeft. De aandeelhouders mogen een acceptabel aanbod kunnen krijgen, hier spelen toch ook andere belangen een rol. Men kan zich in de kringen van de vakbeweging moeilijk voorstellen dat tot een verkoop-transactie zou worden overgegaan zonder dat de betrokken werknemersorganisaties hierbij zou den worden betrokken, aldus de Unie Bedrijfsgroep Zeevarenden. De directie van de maatschappij voor de walvisvaart in Amsterdam heeft hierop geen commentaar. Zij staat thans vlak voor de besprekin gen in'Tokio en wil eerst het resultaat daarvan afwachten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 9