ARTHUR GRUMIAUX SPEELT
LALO EN SCHUBERT
MUZIEKDICTEES
cje Latste ml<wh
bij de opleiding van violisten
ZATERDAG 16 MEI 1959
CCerken van onze tijd j_j
in nieuwe
betere weg
in
»n
(Van onze kunstredacteur)
HET probleem van de
kerkbouw heeft zich
vermoedelijk nooit zo sterk
naar voren gedrongen als
juist na de tweede wereld
oorlog. Men zou haast kun
nen zeggen, dat de kerk
bouw in vroegere eeuwen
eigenlijk geen probleem
was. Meestal zag de bouw
meester het resultaat van
z\jn werk niet meer en vaak
ook werd er van de ene
stijlperiode in de andere
stijlperiode gebouwd. Men
bekommerde zich niet zo
erg om die stijlen, maar
wel om de gedachte. En die
gedachte had een bepaalde
vorm gekregen, hetzij r<>-
maans, hetzij gotisch, hetzij
barok.
Het was dus niet zo zeer de li
turgie, die de vorm bepaalde,
maar de tijdgeest. En die tijd
geest werd bepaald door de reli
gie. Eens voelde men zich in een
feestelijke stemming opgenomen
in een gotische dom of een barok
ke kerk: het paste zo echt bij
de tijdgeest. Die feestelijke stem
ming was niet altijd identiek met
de werkelijk geestelijke vreugde,
doch had in vele opzichten ook wel
iets esthetiserends. De vorm en
de versiering moesten indruk ma
ken. moesten als het ware over
weldigen. Ook dit ging weer sa
men met de religieuze beleving.
Het merkwaardige is, dat de Re
formatie na de beeldenstorm zich
van diezelfde kathedralen bleef
bedienen. Men had nog geen eigen
ideeën over kerkbouw, geen eigen
vormgeving. Voorop stond de ver
kondiging van het Woord, in wel
ke omgeving ook. Het yisuele had
geen aandacht, was niet belang
rijk. In ihet centrum van de litur
gie stond het Woord. En nu kan
men de Reformatie natuurlijk ver
wijten dat ze veel zichtbare
schoonheid uit de kerk heeft ver
wijderd. daar staat tegenover dat
ze het Evangelie in de kerk heeft
teruggebracht: de oproep, verma
ning en troost van Gods Woord
als antwoord hierop het ver»
STANDAARDWERK VAN RICHARD BIEDRZYNSKY
LJ
i de i
ziek.
Het heeft lang geduurd voor men
tot een sterker liturgisch besef
ging komen in de protestantse
kerk. In de vorige eeuw bijv.
werden er nog echte namaak-ker-
ken gebouwd, die in wezen niets
verschilden van die vroegere
rooms-katholieke kathedralen. En
het r.k. kerkgebouw bleef ook
misschien nog langer in een
houding van verstarring,
vasthouden aan wat w
naar een vernieuwing 1
Vernieuwing
ri tijd gekomen,
zowel van rooms-katholieke als
van protestantse zijde. De vernieu
wing is natuurlijk ook te zien in
verband met de materialen van
deze tijd. Maar toch niet alleen.
Want dan zouden we weer ver
vallen in de fouten van vroeger.
Toen gebruikte men ook dezelfde
materialen voor de profane
kerkelijke bouw, maar ook ging
men van dezelfde vormprincipes
uit. Het gotische raadhuis en de
gotische kerk verschilden niet
veel, netzomin als de wereldlijki
dan gaat Biedrzynski aanto-
dat we geen kathedralen
kunnen bouwen, maar wel
kerken die in onze tijd passen. Op
het leven vraagt schat
daardwerk genoemd kan wor
den, een boek dat men telkens
wel weer zal opslaan, al was het
~lleen maar om de kostbare
foto-materiaal. Die
ze tijd iets anders dan het tijd- foto's zijn uitnemend gemaakt
rk van de gotiek En dat eige- door Helga Schmidt-Glassner.
wordt mede uitgedrukt m de de d dl. b
kerkbouv
Als Biedrzynski beweert dat de
de werkelijke betekenis, het eigenlij
ke accent van de hedendaagse ar
chitectuur juist in de kerkbouw
Aan de hand van dit boek leert
men de opvattingen van archi
tecten kennen en gaat men be
seffen, dat de kerkbouw van
geestelijk èn archi-
veel-on,Ureden St. Canisiu
in Berlin-Charlotlenburg, i
gebouwd door Reinhar
Hofbal
hel grt
Biedrz
zeke- tectonisch op i
kunsten. Vele i
geestelijke bouwwerken uit d» bied van de schilderkunst
Barok.
De vernieuwing van nu wordt ge-
i geheel nieuw litur-
i liturgisch beleven,
m meer gaan besef
fen dat de eredienst voorop moet hunkeren
staan en er daarna pas de kerk-
irchitectonisch) komt. Dat
voed door et
gisch besef
is
ther, die
nicht um sein selbst. sondern um
unseretwillen gebaut".
Centraal gesteld moet dus wor
den bij de kerkbouw het wezen
van de eredienst. De esthetische
werking der architectuur is se
cundair. ook al mag niets worden
nagelaten dat de waarachtige
schoonheid kan dienen. Als het
wezen van de eredienst inderdaad
centraal gesteld wordt, dan zal er
dus een groot verschil gaan ont
staan tussen de kerkelijke en de
wereldlijke bouwkunst.
betrekkelijkheid
opdrachten wordt
onderkend en veel kunstenaars
en opdracht die
meer met eigen innerlijk en eigen
religie te maken heeft, en juist
jajja aspect een bo-
inde betekenis
i is gekomen. Dat Biedrzyns-
fci in zijn boek ook kerken uit
Frankrijk. Zwitserland, Enge
land. Italië, Spanje en de Vi
ET is met het viool
spel als met alle an-
dere muziekstudies: er
i bestaan meerdere metho-
i den. Wie zo de lijst met
s vioolmethoden bekijkt zal
§j dit beamen. Om er maar
1 enkele te noemen: David,
1 Poortman, Sevcik, Joa-
E chim en Moser, Crick-
boom, Ondéret en Am-
mann. Daarnaast zijn er
dan nog de werken voor
linkerhandtechniek van
j| mensen als Heller, Sev-
E eik, Togni, Flesch en voor
streektechniek van Ca
ll pet, Küchler en Flesch.
E Over de ,,Physiologie der
Bogenfü'nrung" schreef
E F. A. Steinhausen. En
1 elke leraar zal weer
i een ander systeem bij
I zijn leerlingen toepassen.
De grote tragiek is echter dat er
althans in ons land maar
heel erg slecht les wordt gegeven,
ondanks al die methoden. Orkest
dirigenten klagen steen en been
over de resultaten van het proef
spelen. De afgestudeerde violisten
vrijwel allen afgekeurd voor onze
symfonieorkesten, althans voor die
orkesten die op een niveau staan,
dat ze een strenge proef kunnen
voorschrijven. Toch lopen die af-
gekeurden met een conservatorium
diploma rond en hebben ze fraai
ontworpen bordjes aan de deur
met de woorden: Leraar viool.
Natuurlijk kan men stellen dat
er te weinig jongeren zijn die zich
intens bezighouden met de studie
of dat er te weinig werkelijk
talentvolle jongeren zijn. Maar
daarmee is nog niet het feit ver
dwenen. dat men bij vele afge
studeerden een volkomen ver
keerde technische ondergrond
vindt. Dit geldt trouwens niet
De Praestant
Het laatste nummer van De
Praestant, het driemaandelijks
tijdschrift voor orgelcultuur in
de Nederlanden (secretariaat
Abdij Tongerlo, bij Antwerpen)
bevat een bijzonder instructief
artikel van de orgelbouwer
Sybrand Zachariassen (fa. Mar-
cussen) over .Actuele orgel-
bouwproblemen en mogelijkhe
den om ze praktisch op te los-
De heer Zachariassen behandelt
hier voornamelijk de opstelling
van het pijpwerk, daar in vele ge
vallen hier een kennelijk gebrek
aan systeem wordt gedemon
streerd ,.De beste installatie voor
de klank zal altijd, die 'ijn, waar
bij het pijpwerk in ieuer afzon
derlijk werk van het orgel onmid
dellijk achter het orgelfront staat
opgesteld. Terwille van de klank
moet het pijpwerk in gesloten,
enkel langs de voorzijde open
kasten, met een zo klein mogelij
ke diepte «.0.75 m a 1.25 m) ge
bouwd worden. De dispositie van
het orgel moet ondergeschikt zijn
aan een dergelijk opstellingsplan
en dit niet vooraf onmogelijk ma
ken", aldus de heer Zacharias
sen. Prof. Flor van der Meuren
vervolgt zijn serie ,,Het orgel van
Sweelinck tot Bach" en behan
delt nu de betekenis van de ba-
roktijd voor ons. Louis Toebosch
schrijft over de taak van de or
ganist in de katholieke kerk en
Tonny Billen geeft een biografie
Jean-Jacques Robson, zang-
de kollegiale St.
te Tienen (overle-
de
Bij hel jubileum
van Jewssey Wulf
alleen het vioolspel, ook heel
sterk de zangkunst. Op vioolge-
bied zijn de voorbeelden echter
voor liet grijpen. De hele Ned.
muziekwereld weet het, alle
orkestdirigenten weten het, alle
zonseruatoriumdirecteuren weten
het, alle muziekcritici weten het
maar er wordt niets aan ge
daan. Jaar in jaar uit leiden de
zelfde pedagogen op en maken
jaar in jaar uit dezelfde fouten.
Jaar in jaar uit komen er gedi
plomeerden van een conserva
torium, die noch uit technisch,
noch uit muzikaal oogpunt een
diploma, verdienen. Maar ja, men
moet toch eens een einddiploma
hebben.
In Den Haag werden je
regelmatig debutantenci
gegeven. Men is ermee gestopt.
Waarom? Omdat er geen talen
ten meer zijn. omdat al die afge
studeerde debutanten onder de
maat bleven, zelfs van een debu
tantenconcert De leiding van de
muziekhistorische afdeling van
het Haagse Gemeentemuseum, die
deze debutantenconcerten organi
seerde, zat met de handen in het
Vele methoden,
weinig talenten
de beheersing van de rechterarm
techniek. Is trouwens in het hele
leven de rechterarm niet over
heersend? En maakte de beroem-
violist Ysaye niet
heel juiste opmerking, toen hij de j
blo -
koning
die toch al een grote internationa
le carrière heeft gemaakt, zal
nooit ons land passeren zonder
een paar lessen bij Jewssey Wulff
te nemen.
In de schaduw
Kn zo is Jewssey Wulff eigenlijk
in ons land een beetje een man
in de schaduw gebleven. Ook om
dat enkele vioolleraars het niet
met zijn systeem eens waren
Jewssey Wulff concentreert zich
namelijk niet alleen op de linker
handtechniek. maar legt vooral
de nadruk op de betekenis van de
rechter arm voor de loonvorming.
Die rechter arm is voor Jewssey
Wulff heel terecht het be
langrijkste element in het viool
spel De klacht van critici, dat de
viooltoon kaal of mat is, komt
meestal voort uit een onvoldoen-
cellist Pablo Casals de
de strijkstok" noem-
de. De rechterhand bedient de j
strijkstok en die strijkstok is be- I
palend voor de toonvorming.
Ook Jewssey Wulff heeft vele
leerlingen gehad met veel en wei
nig talenten. Zelfs heeft hij leer- j
lingen van andere pedagogen, die
al muzikaal waren opgegeven, tot j
een redelijk peil weten op te voe
ren. Bij de eindexamens van het
Parijse Conservatorium zat Wulff
als jurylid. Nederland heeft hem
deze eer nooit gegeven en toch
zal men eenmaal moeten erken
nen, dat juist Jewssey Wulff de
man was en is, die op peda-go-
gisch gebied een der uitzonderin- j
gen is aan onze conservatoria. Op
23 mei om 15.30 uur zal hij in
het Rotterdamse Toonkunstconser
vatorium (Mathcnesserlaan 217)
worden gehuldigd, waartoe een
speciaal comité is samengesteld.
Daar zal men goed maken wat
25 jaar lang vergeten is.
haa:
Ook uitzonderingen
de profane Staten betrokmaakt het werk Donau und Alpen".
natuurlijk nog interessanter.
Hirmer-Verlag heeft het prach
tig verzorgd uitgegeven. Deze
uitgeverij heeft op dit gebied meester
meer fraaie boeken in druk ge- Germanuskerk
bracht, o.m. ook het grote boek- den 1785' Verder rijn er weer d<
.„oe-k n/11-n..tn™!,»,! „„iepho» vaste rubrieken als orgelnieuws,
rgelinhuldigingen, boekbesprekin-
werk „Barockkirchen zwischen
i grammofoonplaten.
BIJ dit tragische geluid kunnen
we natuurlijk enkele uitzonde
ringen noemen. Er zijn inderdaad
een paar pedagogen in ons goede
vaderland, die wel kunnen oplei
den. Vaak wordt dit afgewogen
aan de talenten die zulke pedago
gen afleveren. Maar dat is onjuist.
Als een vioolpedagoog bijv. een
wonderkind krijgt, dan. is dat in
feite niet de verdienste van die pe
dagoog, maar van het kind zelf.
In dit verband heeft de befaam
de Hongaarse vioolpedagoog Leo-
poLd Auer (1845—1930eens ,een
aardige opmerking gemaakt. Toen
men hem eens vroeg welke van
de beide violisten Jascha Heifetz
en Mischa Elman zijn beste leer
ling was, antwoordde Auer: Mi
scha Elman". Men was verbaasd
omdat eigenlijk iedereen wist, dat
Heifetz groter was. Die verbazing
beantwoordde Auer weer met de
opmerking: ,.U vroeg mij welke
mijn beste leerling was. Dat is
Elman, want Heifetz is het van
onze lieve Heer".
Aan dit alles moesten we even
denken toen we het bericht kregen
dat de bekende vioolpedagoog
Jewssey Wulff op 23 mei in het
Toonkunstconservatorium te Rot
terdam wordt gehuldigd. Jewssey
Wulff. nu 70 jaar en Rus van ge
boorte. is namelijk op 18 mei pre
cies 25 jaar in ons land gevestigd
als vioolpedagoog, terwijl hij bo
vendien omstreeks die tijd ook
zijn 12%-jarig jubileum viert als
leraar aan bovengenoemd conser
vatorium. Ook Wulff was een leer
ling van Leopold Auer, en even
eens van Adolf Busch.
Men gaat nu direct vragen: wel
ke grote talenten heeft Wulff nu
opgeleid? Op het ogenblik heeft
Jewssey Wulff inderdaad twee
zeer jonge talenten, maar hij heeft
nooit grote talenten gekregen
en dus kon hij die ook niet afle
veren Maar is het niet veel
moeilijker mensen met een be
perkt talent zo ver te brengen,
dat ze tot een goed niveau komen.
Nog onlangs werden twee leerlin
gen van Wulff terstond geënga
geerd door een orkestdirigent na
een heel kort proefspel. De diri
gent voelde dat er met deze jon
ge mensen iets gedaan was. En de
Italiaanse violiste Margit Spirk,
de tijd
Het wezenlijke
i""" toerd. trad
weliswaar reeds heel
jong als solist op
Onze tijd
Hirmer Verlag in Miin-
chen een kapitaal boekwerk ver
schenen met als titel ..Kirchen un-
serer Zeit". (In Nederland verte
genwoordigd door uitgeverij W. P.
Stockum te Den Haag)
IN zijn boek ..Kirchen unserer
Zeit" <128 bedrukte bladzijden,
73 tekeningen. 148 zwart-witte fo
to's van kerken op volle pagina- gische violist di
grootte en 12 kleurdrukken, DM 21 maart 192.
38) geeft Biedrzynski een prachtig
inzicht in het wezen van de kerk
bouw aan de hand van talrijki
nieuwe kerken, waarbij het aan
tal kerken in Duitsland natuurlijk
overheerst. Het is overigens juist bereisde vele lande
Duitsland, dat na de oorlog de zijn grote bekend-
kerken nodig had ;leid kreeg hij toch
i i gjggyjjjjfc pas door
de grammofoonpla-
ten. De vele Phillps-
bij ook op het wezenlijke verschil platen di
tussen de protestantse en
rooms-katholieke kerkbouw.
Als hij echter beweert, dat
Hansa-Viertel
meeste
en waar de architecten zich heel
sterk bewust werden van de nieu
we en verdiepte instelling. Heel
duidelijk wijst Biedrzynski da
voorwoord zegt Biedrzynski het lijn de protestantse Kaiser Fried-
heel duidelijk: ..Wie unterschei-
det sich eine Kirche von einem Ki
no. obwohl beiden dieselben Ma-
terialien. die gleichen Strukturen
und funkLionellen Ansprüohe zu
eigen sind? Die Antwort ist sehr
rich-Gedachtniskirche
bescheidenheid kent en conventio
neel is. in tegenstelling tot de
nieuwe rooms-katholieke St-
1 hebben hem over
de gehele wereld
een grote populari
teit gegeven. Geen
wonder, want hei
spel van Grumiaux
is op de plaat altijd
groots en muzikaal
einfach: Durch ihre liturgische de St. Ansg'ar-Kirche heb ik juist kelijkheid. Hij vol
Aufgabe. Damit sind wil
trum aller Fragen."
Van dit standpunt uit heeft Bie
drzynski zijn studie opgebouwd
rohitect heeft gestreefd
sin
thans eigen- heid,
chaïserende simpelheid en kaal
st religieuze bele-
als het ware wordt beknot.
De Kaiser Friedrich-Gedachtnis-
gezegd. Nog sterker. Biedrzynski kirche heeft veel
stelt het zelf-s zo, dat we juist
weer kerken zijn gaan leren bou
wen. nadat we ons losgemaakt
hebben van de stijlzonden en pla
giaten van de 19de eeuw, toen er
telijkheid van het geloof gevan
gen in de strakke lijnen van van-
Maar dat zijn slechts bijkom-
tooide zijn studies
aan het Brussels
conservatorium bij
Alfred Dubois, wiens
opvolger hij werd in
1949 als professor
aan dit conservato-
zeer muzikaal mens en ,Ji
bovendien een groot
virtuoos. Dat wordt wel heel dui
delijk gedemonstreerd door
n het een- en tweegestreept oc-
aaf te geven. Bovendien is. zo
ils hij in het voorwoord schrijft,
ïjn streven er op gericht ge
veest tegelijk begrip voor zins-
Er bouw en voor harmonisch
Hennie Schouten. hoofdleraar
aan het Amsterdamsch Conserva
torium, heeft bij J. B. Wolters te
Groningen twee bundeltjes uitge
geven met resp. 100 en 150
stemmige muziekdictees.
wordt zeer geleidelijk opgeklom- wicht bij te brengen
man vannf oefentaien voor basta- hfj •-
nende leerlingen tot
voor studenten, die
reiden voor een conservatorium
diploma of staatsakte voor mu
ziek.
ndacht te schenken
dictees kerktoonaarden en aan meio-
iich voorbe- dieën van een meer polyfoni
structuur. Twee bundeltjes di
zeer dringend kunnen worden aan
bevolen op alle muziekscholen e:
conservatoria, maar wat het viool
De schrijver heeft gebroken eerste deel betreft ook op
eiet de traditie om alleen diotees kweekscholen voor onderwijzers.
nieuwe platen met volkomen
tegengestelde werken. Virtuoos cn
hartstochtelijk in Lalo's „Sympho-
nie Espagnole", heel fijn en mild
in de drie Vioolsonates van Schu
bert. In beide vormen heeft Gru
miaux zich geheel ingeleefd, hij
heeft de grote toon en de intieme
toon gebracht, hij heeft de pron- [JH.
kende Lalo en de stil-genietende RUSSisch concert,
jonge Schubert doen horen
as- De Franse componist Edouard de grote invloed
ïn- Lalo (1823-1892). afkomstig
ige Spaans geslacht, kreeg al
de ponist eigenlijk pas
e Belgi-
Philips
te Lalo werd door dit sue
stimuleerd en droeg nog e<
aan De Sarasate op. oc,.
vioolconcert, dat echter de naam werken vnn Lalo cn Schubert uit
kreeg ..Symphonie Espagnole", al- voerde op de plaat.
hoewel het werk in het geheel
geen symfonie is.
Lalo verwerkte in zijn stukken -{$•
graag locale kleuren. Behalve de
ze Spaanse symfonie schreef hij
Noorse rapsodie en een Fournet speelt Arthur Grumiaux
rt. De prachtige °P werkelijk fraaie wijze dit werk
dezer werken toont
Lalo. (25 cm. langspeelplaat
Hector Ber- G 05348 R van Philips). De op-
liozT Bovendien is het vrije ritme name is bijzonder goed geslaagd,
in die werken opvallend voor die De plaat kwam uit in de serie
tijd. De Symphonie Espagnole be- ..Musik fur Sie
staat uit vijf delen' le deel: een
sonatevorm met twee thema's; 2e fAPVALLEND is het eigenlijk dat
Scherzando: L/ Schubert, die toch de man van
deel: Langgerekt intermezzo: de kleine vormen was en boven-
Concert voor '4e deel: dramatisch Adagio; 5e dien al heel jong goed viool speel-
u/ac opgedra- deel: virtuoos bravourwerk. de, zo weinig voor viool geschre-
Tezamen met het Orchestre des ven heeft. De drie kleine, verukike-
Jean lijke sonatines voor viool en pia-
toen hij
de befaamde altzangcrcs Mile Ber
de Maligny trouwde, die een sonatevorm met tw<
r propagandist voor het werk deel: gepassioneerd
haar man werd. Groot
VIA HA ALP
*N rwtAï
no uit 1816 werden één jaar later
gevolgd door de grotere Sonate in
A-dur voor viool en piano. Het
zou tien jaren duren voor Schu
bert nog twee eigenlijk onbe
kend gebleven vioolwerkjes zou
schrijven: „Rondo brillant" en
„Fantasie in C".
De drie Vioolsonatines, die Schu
bert dus op 19-jarige leeftijd
schreef, zijn eens door Schubert's
broer Ferdinand heel juist ge
kwalificeerd als ..drie gemakkelij
ke, zeer fijne sonates voor viool
en piano". Inderdaad. het zijn
eenvoudige werkjes, die geen bij
zonder hoge eisen stellen. Maar in
hun eenvoud zijn ze zo puur en zo
muzikaal, dat het toch eigenlijk
jammer is die werkjes zo weinig
in de concertzaal te horen. In som
mige delen herkent men de latere
Schubert en ook wel eens een
beetje Beethoven. Als studiemate
riaal van onschatbare waarde. De
aanleiding voor het schrijven van
deze Sonatines is niet bekend. On
der opusnummer 137 werden zij in
1836 gepubliceerd door Diabelli
vind ik persoonlijk muzikaal
der dan de Sonatines. Het is net
alsof Schubert in dat ene jaar ver
leerd had eenvoudig te zijn. Inder
daad, er is een breed-stromende
lyriek en een rijke kleurvariëteit,
maar vermoedelijk heeft Schubert
iets te veel naar een bepaalde
brille willen streven. Daardoor
is deze Sonate technisch dan ook
zwaarder dan de Sonatines, maar
de muziek van de Sonatines is
veel zuiverder. Niettemin is er een
prachtig afwisselend samenspel in
de Sonate.
En Arthur Grumiaux geeft met
zijn begeleider Riccardo Castag-
none een zeldzame homogeniteit,
zowel in de Sonate als m de So
natines. Deze twee kunstenaars
zijn heel goed op elkaar inge
speeld, ze vallen niet in al te ro
mantische effecten maar blijven
steeds fris en met enthousiasme
musiceren. Een plaat die de vele
Schubert-liefhebbers niet mogen
missen, juist omdat deze werken
zo weinig uitgevoerd worden. Phi
lips heeft ook hier opname-tech
nisch heel goed werk geleverd.
(30 cm. langspeelplaat A 00499 L).
CORN. BASOSKI
't Gerucht verspreidde zich als smoor,
en ieder stond ervan te praten
dat d'oude dorpse molenaar
op d'omloop van zijn molen voor
de witte muur van de rotonde
was dood gevonden.
Men schudde 't hoofd en ging weer door,
toen na drie dagen opgesteld
hij in zijn graf op 't kerkhof daar
naast een verrukk'lijk korenveld
was neergelaten
Hij was die morgen stil en oud
het hoogste trapje opgesjouwd
naar 't breed geweld der zomerwinden.
Hij had de korens overschouwd
door 't kruis der wieken die hem zwaar
langs ruisten en de stem verstaan
van 't donderend beneden gaan
der bonkelaar.
Toen in hem zelf het diep gesuis
aanzwol en zweegen voor het kruis
hij neerzonk als een korenaar
Sinds kan ik niet voorbij meer gaan
of 'k zie in dit mijn leven aan.
Ik moet als knecht de zeilen reven
en 't daagse kruis zijn gang weer geven.
Ik stem mijn lied af op die tralie.
Ik lees mijn leven van die balie.
Zijn w ij die onverwaaib're toren
Hoe kan mijn hart, uit steen en hout,
uit vliegend meel en barstend goud,
de manende profeten horen?
Hoe zal ik op dit wijd muzieken
der eeuwigheid die om mij is,
gekruist op gekastijde wieken,
van neer en naar de hemel staan,
met mijn bestoft en grommend leven
aan and'ren maar een beetje brood
des levens geven?
Hoe zou ik grijs en oud geworden
en naar de laatste omloop gaand
het Kruis, met zijn doorstraalde schaduw
voorbij mij slaand,
U, in de knieën neergedwongen,
met hunkermond nog willen zeggen:
Gij gaaft mij God zó veel, zó veel,
hier sta ik met een schepel meel.
Ik durf het op Uw Schaal niet leggen,
maar leg mij, kleine molenaar,
dan aan het uiterst einde maar
van Uw verbrijzelend geweld;
van Uwe hof der liefde die
ik ver van mij al wuiven zie
als één verrukk'lijk korenveld.
uit: Martien Beversluis, Kruisbogen,
uitg. C. F. Callenbach N.V., Nijkerk.
--«■
w<
aan de wereld
Op een ver Zuidzee-eiland
wordt een jongen van 14 jaar
gevonden. Zijn moeder is juist
overleden en nu wordt hij
Jack door de bemanning van
een Amerikaans oorlogsschip
meegenomen naar de „bewoon
de wereld". Jack moet zich
wel heel anders instellen. Door
zijn moeder is hij altijd opge
voed op het eenzame eiland en
hij heeft nog de eigenschappen
van een natuurmens.
Wel heeft zijn moeder hem van
die „beschaafde wereld" ver ach
ter de horizon verteld, maar hij
wist toch niet hoe het daar zou
zijn. Hij gaat het nu meemaken,
in de praktijk. En hij moet nu
wennen aan de wereld. Dat die
wereld vergeet aan Jack te wen
nen wordt zijn ondergang. Men
begrijpt Jack niet en dan kan
men ook van Jack niet verwach
ten, dat hij de wereld begrijpt.
En ten slotte komt hij weer bui
ten die wereld terecht, in een
kleine gevangeniscel. Dit is zo
heel in het kort het thema, dat
Elisabeth de Jong-Keesing ge- I
bruikte voor haar eerste roman I
„Wennen aan de wereld" (uitg.
Querido. Amsterdam, 227 blz).
Deze schrijfster, die dus hiermee
haar debuut maakte heeft dit
verhaal bijzonder knap uitge- I
werkt. Ze heeft psychologisch al- j
les volkomen uitgedacht en de
conflicten in een grote menselijk- j
heid beschreven. Gelukkig heeft
de schrijfster geen psycho-ana- I
lyse nodig gehad om tot dit j
boeiende verhaal te komen. Ze
heeft zich literair op hoog niveau
weten te houden, zonder enige
buiging naar welke literaire mo- 1
de ook. Men leest het boek ge-
spannen. Zo'n debuut doet veel
verwachten. Elisabeth de Jong-
Keesing is geen onbekende meer j
op literair gebied, maar als ro- 1
mancière had ze nog geen werk
afgeleverd. „Wennen aan de we
reld" zal haar naam ook op dit
gebied bekend en geliefd maken,