ARTHUR GRUMIAUX SPEELT LALO EN SCHUBERT MUZIEKDICTEES cje Latste ml<wh bij de opleiding van violisten ZATERDAG 16 MEI 1959 CCerken van onze tijd j_j in nieuwe betere weg in »n (Van onze kunstredacteur) HET probleem van de kerkbouw heeft zich vermoedelijk nooit zo sterk naar voren gedrongen als juist na de tweede wereld oorlog. Men zou haast kun nen zeggen, dat de kerk bouw in vroegere eeuwen eigenlijk geen probleem was. Meestal zag de bouw meester het resultaat van z\jn werk niet meer en vaak ook werd er van de ene stijlperiode in de andere stijlperiode gebouwd. Men bekommerde zich niet zo erg om die stijlen, maar wel om de gedachte. En die gedachte had een bepaalde vorm gekregen, hetzij r<>- maans, hetzij gotisch, hetzij barok. Het was dus niet zo zeer de li turgie, die de vorm bepaalde, maar de tijdgeest. En die tijd geest werd bepaald door de reli gie. Eens voelde men zich in een feestelijke stemming opgenomen in een gotische dom of een barok ke kerk: het paste zo echt bij de tijdgeest. Die feestelijke stem ming was niet altijd identiek met de werkelijk geestelijke vreugde, doch had in vele opzichten ook wel iets esthetiserends. De vorm en de versiering moesten indruk ma ken. moesten als het ware over weldigen. Ook dit ging weer sa men met de religieuze beleving. Het merkwaardige is, dat de Re formatie na de beeldenstorm zich van diezelfde kathedralen bleef bedienen. Men had nog geen eigen ideeën over kerkbouw, geen eigen vormgeving. Voorop stond de ver kondiging van het Woord, in wel ke omgeving ook. Het yisuele had geen aandacht, was niet belang rijk. In ihet centrum van de litur gie stond het Woord. En nu kan men de Reformatie natuurlijk ver wijten dat ze veel zichtbare schoonheid uit de kerk heeft ver wijderd. daar staat tegenover dat ze het Evangelie in de kerk heeft teruggebracht: de oproep, verma ning en troost van Gods Woord als antwoord hierop het ver» STANDAARDWERK VAN RICHARD BIEDRZYNSKY LJ i de i ziek. Het heeft lang geduurd voor men tot een sterker liturgisch besef ging komen in de protestantse kerk. In de vorige eeuw bijv. werden er nog echte namaak-ker- ken gebouwd, die in wezen niets verschilden van die vroegere rooms-katholieke kathedralen. En het r.k. kerkgebouw bleef ook misschien nog langer in een houding van verstarring, vasthouden aan wat w naar een vernieuwing 1 Vernieuwing ri tijd gekomen, zowel van rooms-katholieke als van protestantse zijde. De vernieu wing is natuurlijk ook te zien in verband met de materialen van deze tijd. Maar toch niet alleen. Want dan zouden we weer ver vallen in de fouten van vroeger. Toen gebruikte men ook dezelfde materialen voor de profane kerkelijke bouw, maar ook ging men van dezelfde vormprincipes uit. Het gotische raadhuis en de gotische kerk verschilden niet veel, netzomin als de wereldlijki dan gaat Biedrzynski aanto- dat we geen kathedralen kunnen bouwen, maar wel kerken die in onze tijd passen. Op het leven vraagt schat daardwerk genoemd kan wor den, een boek dat men telkens wel weer zal opslaan, al was het ~lleen maar om de kostbare foto-materiaal. Die ze tijd iets anders dan het tijd- foto's zijn uitnemend gemaakt rk van de gotiek En dat eige- door Helga Schmidt-Glassner. wordt mede uitgedrukt m de de d dl. b kerkbouv Als Biedrzynski beweert dat de de werkelijke betekenis, het eigenlij ke accent van de hedendaagse ar chitectuur juist in de kerkbouw Aan de hand van dit boek leert men de opvattingen van archi tecten kennen en gaat men be seffen, dat de kerkbouw van geestelijk èn archi- veel-on,Ureden St. Canisiu in Berlin-Charlotlenburg, i gebouwd door Reinhar Hofbal hel grt Biedrz zeke- tectonisch op i kunsten. Vele i geestelijke bouwwerken uit d» bied van de schilderkunst Barok. De vernieuwing van nu wordt ge- i geheel nieuw litur- i liturgisch beleven, m meer gaan besef fen dat de eredienst voorop moet hunkeren staan en er daarna pas de kerk- irchitectonisch) komt. Dat voed door et gisch besef is ther, die nicht um sein selbst. sondern um unseretwillen gebaut". Centraal gesteld moet dus wor den bij de kerkbouw het wezen van de eredienst. De esthetische werking der architectuur is se cundair. ook al mag niets worden nagelaten dat de waarachtige schoonheid kan dienen. Als het wezen van de eredienst inderdaad centraal gesteld wordt, dan zal er dus een groot verschil gaan ont staan tussen de kerkelijke en de wereldlijke bouwkunst. betrekkelijkheid opdrachten wordt onderkend en veel kunstenaars en opdracht die meer met eigen innerlijk en eigen religie te maken heeft, en juist jajja aspect een bo- inde betekenis i is gekomen. Dat Biedrzyns- fci in zijn boek ook kerken uit Frankrijk. Zwitserland, Enge land. Italië, Spanje en de Vi ET is met het viool spel als met alle an- dere muziekstudies: er i bestaan meerdere metho- i den. Wie zo de lijst met s vioolmethoden bekijkt zal §j dit beamen. Om er maar 1 enkele te noemen: David, 1 Poortman, Sevcik, Joa- E chim en Moser, Crick- boom, Ondéret en Am- mann. Daarnaast zijn er dan nog de werken voor linkerhandtechniek van j| mensen als Heller, Sev- E eik, Togni, Flesch en voor streektechniek van Ca ll pet, Küchler en Flesch. E Over de ,,Physiologie der Bogenfü'nrung" schreef E F. A. Steinhausen. En 1 elke leraar zal weer i een ander systeem bij I zijn leerlingen toepassen. De grote tragiek is echter dat er althans in ons land maar heel erg slecht les wordt gegeven, ondanks al die methoden. Orkest dirigenten klagen steen en been over de resultaten van het proef spelen. De afgestudeerde violisten vrijwel allen afgekeurd voor onze symfonieorkesten, althans voor die orkesten die op een niveau staan, dat ze een strenge proef kunnen voorschrijven. Toch lopen die af- gekeurden met een conservatorium diploma rond en hebben ze fraai ontworpen bordjes aan de deur met de woorden: Leraar viool. Natuurlijk kan men stellen dat er te weinig jongeren zijn die zich intens bezighouden met de studie of dat er te weinig werkelijk talentvolle jongeren zijn. Maar daarmee is nog niet het feit ver dwenen. dat men bij vele afge studeerden een volkomen ver keerde technische ondergrond vindt. Dit geldt trouwens niet De Praestant Het laatste nummer van De Praestant, het driemaandelijks tijdschrift voor orgelcultuur in de Nederlanden (secretariaat Abdij Tongerlo, bij Antwerpen) bevat een bijzonder instructief artikel van de orgelbouwer Sybrand Zachariassen (fa. Mar- cussen) over .Actuele orgel- bouwproblemen en mogelijkhe den om ze praktisch op te los- De heer Zachariassen behandelt hier voornamelijk de opstelling van het pijpwerk, daar in vele ge vallen hier een kennelijk gebrek aan systeem wordt gedemon streerd ,.De beste installatie voor de klank zal altijd, die 'ijn, waar bij het pijpwerk in ieuer afzon derlijk werk van het orgel onmid dellijk achter het orgelfront staat opgesteld. Terwille van de klank moet het pijpwerk in gesloten, enkel langs de voorzijde open kasten, met een zo klein mogelij ke diepte «.0.75 m a 1.25 m) ge bouwd worden. De dispositie van het orgel moet ondergeschikt zijn aan een dergelijk opstellingsplan en dit niet vooraf onmogelijk ma ken", aldus de heer Zacharias sen. Prof. Flor van der Meuren vervolgt zijn serie ,,Het orgel van Sweelinck tot Bach" en behan delt nu de betekenis van de ba- roktijd voor ons. Louis Toebosch schrijft over de taak van de or ganist in de katholieke kerk en Tonny Billen geeft een biografie Jean-Jacques Robson, zang- de kollegiale St. te Tienen (overle- de Bij hel jubileum van Jewssey Wulf alleen het vioolspel, ook heel sterk de zangkunst. Op vioolge- bied zijn de voorbeelden echter voor liet grijpen. De hele Ned. muziekwereld weet het, alle orkestdirigenten weten het, alle zonseruatoriumdirecteuren weten het, alle muziekcritici weten het maar er wordt niets aan ge daan. Jaar in jaar uit leiden de zelfde pedagogen op en maken jaar in jaar uit dezelfde fouten. Jaar in jaar uit komen er gedi plomeerden van een conserva torium, die noch uit technisch, noch uit muzikaal oogpunt een diploma, verdienen. Maar ja, men moet toch eens een einddiploma hebben. In Den Haag werden je regelmatig debutantenci gegeven. Men is ermee gestopt. Waarom? Omdat er geen talen ten meer zijn. omdat al die afge studeerde debutanten onder de maat bleven, zelfs van een debu tantenconcert De leiding van de muziekhistorische afdeling van het Haagse Gemeentemuseum, die deze debutantenconcerten organi seerde, zat met de handen in het Vele methoden, weinig talenten de beheersing van de rechterarm techniek. Is trouwens in het hele leven de rechterarm niet over heersend? En maakte de beroem- violist Ysaye niet heel juiste opmerking, toen hij de j blo - koning die toch al een grote internationa le carrière heeft gemaakt, zal nooit ons land passeren zonder een paar lessen bij Jewssey Wulff te nemen. In de schaduw Kn zo is Jewssey Wulff eigenlijk in ons land een beetje een man in de schaduw gebleven. Ook om dat enkele vioolleraars het niet met zijn systeem eens waren Jewssey Wulff concentreert zich namelijk niet alleen op de linker handtechniek. maar legt vooral de nadruk op de betekenis van de rechter arm voor de loonvorming. Die rechter arm is voor Jewssey Wulff heel terecht het be langrijkste element in het viool spel De klacht van critici, dat de viooltoon kaal of mat is, komt meestal voort uit een onvoldoen- cellist Pablo Casals de de strijkstok" noem- de. De rechterhand bedient de j strijkstok en die strijkstok is be- I palend voor de toonvorming. Ook Jewssey Wulff heeft vele leerlingen gehad met veel en wei nig talenten. Zelfs heeft hij leer- j lingen van andere pedagogen, die al muzikaal waren opgegeven, tot j een redelijk peil weten op te voe ren. Bij de eindexamens van het Parijse Conservatorium zat Wulff als jurylid. Nederland heeft hem deze eer nooit gegeven en toch zal men eenmaal moeten erken nen, dat juist Jewssey Wulff de man was en is, die op peda-go- gisch gebied een der uitzonderin- j gen is aan onze conservatoria. Op 23 mei om 15.30 uur zal hij in het Rotterdamse Toonkunstconser vatorium (Mathcnesserlaan 217) worden gehuldigd, waartoe een speciaal comité is samengesteld. Daar zal men goed maken wat 25 jaar lang vergeten is. haa: Ook uitzonderingen de profane Staten betrokmaakt het werk Donau und Alpen". natuurlijk nog interessanter. Hirmer-Verlag heeft het prach tig verzorgd uitgegeven. Deze uitgeverij heeft op dit gebied meester meer fraaie boeken in druk ge- Germanuskerk bracht, o.m. ook het grote boek- den 1785' Verder rijn er weer d< .„oe-k n/11-n..tn™!,»,! „„iepho» vaste rubrieken als orgelnieuws, rgelinhuldigingen, boekbesprekin- werk „Barockkirchen zwischen i grammofoonplaten. BIJ dit tragische geluid kunnen we natuurlijk enkele uitzonde ringen noemen. Er zijn inderdaad een paar pedagogen in ons goede vaderland, die wel kunnen oplei den. Vaak wordt dit afgewogen aan de talenten die zulke pedago gen afleveren. Maar dat is onjuist. Als een vioolpedagoog bijv. een wonderkind krijgt, dan. is dat in feite niet de verdienste van die pe dagoog, maar van het kind zelf. In dit verband heeft de befaam de Hongaarse vioolpedagoog Leo- poLd Auer (1845—1930eens ,een aardige opmerking gemaakt. Toen men hem eens vroeg welke van de beide violisten Jascha Heifetz en Mischa Elman zijn beste leer ling was, antwoordde Auer: Mi scha Elman". Men was verbaasd omdat eigenlijk iedereen wist, dat Heifetz groter was. Die verbazing beantwoordde Auer weer met de opmerking: ,.U vroeg mij welke mijn beste leerling was. Dat is Elman, want Heifetz is het van onze lieve Heer". Aan dit alles moesten we even denken toen we het bericht kregen dat de bekende vioolpedagoog Jewssey Wulff op 23 mei in het Toonkunstconservatorium te Rot terdam wordt gehuldigd. Jewssey Wulff. nu 70 jaar en Rus van ge boorte. is namelijk op 18 mei pre cies 25 jaar in ons land gevestigd als vioolpedagoog, terwijl hij bo vendien omstreeks die tijd ook zijn 12%-jarig jubileum viert als leraar aan bovengenoemd conser vatorium. Ook Wulff was een leer ling van Leopold Auer, en even eens van Adolf Busch. Men gaat nu direct vragen: wel ke grote talenten heeft Wulff nu opgeleid? Op het ogenblik heeft Jewssey Wulff inderdaad twee zeer jonge talenten, maar hij heeft nooit grote talenten gekregen en dus kon hij die ook niet afle veren Maar is het niet veel moeilijker mensen met een be perkt talent zo ver te brengen, dat ze tot een goed niveau komen. Nog onlangs werden twee leerlin gen van Wulff terstond geënga geerd door een orkestdirigent na een heel kort proefspel. De diri gent voelde dat er met deze jon ge mensen iets gedaan was. En de Italiaanse violiste Margit Spirk, de tijd Het wezenlijke i""" toerd. trad weliswaar reeds heel jong als solist op Onze tijd Hirmer Verlag in Miin- chen een kapitaal boekwerk ver schenen met als titel ..Kirchen un- serer Zeit". (In Nederland verte genwoordigd door uitgeverij W. P. Stockum te Den Haag) IN zijn boek ..Kirchen unserer Zeit" <128 bedrukte bladzijden, 73 tekeningen. 148 zwart-witte fo to's van kerken op volle pagina- gische violist di grootte en 12 kleurdrukken, DM 21 maart 192. 38) geeft Biedrzynski een prachtig inzicht in het wezen van de kerk bouw aan de hand van talrijki nieuwe kerken, waarbij het aan tal kerken in Duitsland natuurlijk overheerst. Het is overigens juist bereisde vele lande Duitsland, dat na de oorlog de zijn grote bekend- kerken nodig had ;leid kreeg hij toch i i gjggyjjjjfc pas door de grammofoonpla- ten. De vele Phillps- bij ook op het wezenlijke verschil platen di tussen de protestantse en rooms-katholieke kerkbouw. Als hij echter beweert, dat Hansa-Viertel meeste en waar de architecten zich heel sterk bewust werden van de nieu we en verdiepte instelling. Heel duidelijk wijst Biedrzynski da voorwoord zegt Biedrzynski het lijn de protestantse Kaiser Fried- heel duidelijk: ..Wie unterschei- det sich eine Kirche von einem Ki no. obwohl beiden dieselben Ma- terialien. die gleichen Strukturen und funkLionellen Ansprüohe zu eigen sind? Die Antwort ist sehr rich-Gedachtniskirche bescheidenheid kent en conventio neel is. in tegenstelling tot de nieuwe rooms-katholieke St- 1 hebben hem over de gehele wereld een grote populari teit gegeven. Geen wonder, want hei spel van Grumiaux is op de plaat altijd groots en muzikaal einfach: Durch ihre liturgische de St. Ansg'ar-Kirche heb ik juist kelijkheid. Hij vol Aufgabe. Damit sind wil trum aller Fragen." Van dit standpunt uit heeft Bie drzynski zijn studie opgebouwd rohitect heeft gestreefd sin thans eigen- heid, chaïserende simpelheid en kaal st religieuze bele- als het ware wordt beknot. De Kaiser Friedrich-Gedachtnis- gezegd. Nog sterker. Biedrzynski kirche heeft veel stelt het zelf-s zo, dat we juist weer kerken zijn gaan leren bou wen. nadat we ons losgemaakt hebben van de stijlzonden en pla giaten van de 19de eeuw, toen er telijkheid van het geloof gevan gen in de strakke lijnen van van- Maar dat zijn slechts bijkom- tooide zijn studies aan het Brussels conservatorium bij Alfred Dubois, wiens opvolger hij werd in 1949 als professor aan dit conservato- zeer muzikaal mens en ,Ji bovendien een groot virtuoos. Dat wordt wel heel dui delijk gedemonstreerd door n het een- en tweegestreept oc- aaf te geven. Bovendien is. zo ils hij in het voorwoord schrijft, ïjn streven er op gericht ge veest tegelijk begrip voor zins- Er bouw en voor harmonisch Hennie Schouten. hoofdleraar aan het Amsterdamsch Conserva torium, heeft bij J. B. Wolters te Groningen twee bundeltjes uitge geven met resp. 100 en 150 stemmige muziekdictees. wordt zeer geleidelijk opgeklom- wicht bij te brengen man vannf oefentaien voor basta- hfj •- nende leerlingen tot voor studenten, die reiden voor een conservatorium diploma of staatsakte voor mu ziek. ndacht te schenken dictees kerktoonaarden en aan meio- iich voorbe- dieën van een meer polyfoni structuur. Twee bundeltjes di zeer dringend kunnen worden aan bevolen op alle muziekscholen e: conservatoria, maar wat het viool De schrijver heeft gebroken eerste deel betreft ook op eiet de traditie om alleen diotees kweekscholen voor onderwijzers. nieuwe platen met volkomen tegengestelde werken. Virtuoos cn hartstochtelijk in Lalo's „Sympho- nie Espagnole", heel fijn en mild in de drie Vioolsonates van Schu bert. In beide vormen heeft Gru miaux zich geheel ingeleefd, hij heeft de grote toon en de intieme toon gebracht, hij heeft de pron- [JH. kende Lalo en de stil-genietende RUSSisch concert, jonge Schubert doen horen as- De Franse componist Edouard de grote invloed ïn- Lalo (1823-1892). afkomstig ige Spaans geslacht, kreeg al de ponist eigenlijk pas e Belgi- Philips te Lalo werd door dit sue stimuleerd en droeg nog e< aan De Sarasate op. oc,. vioolconcert, dat echter de naam werken vnn Lalo cn Schubert uit kreeg ..Symphonie Espagnole", al- voerde op de plaat. hoewel het werk in het geheel geen symfonie is. Lalo verwerkte in zijn stukken -{$• graag locale kleuren. Behalve de ze Spaanse symfonie schreef hij Noorse rapsodie en een Fournet speelt Arthur Grumiaux rt. De prachtige °P werkelijk fraaie wijze dit werk dezer werken toont Lalo. (25 cm. langspeelplaat Hector Ber- G 05348 R van Philips). De op- liozT Bovendien is het vrije ritme name is bijzonder goed geslaagd, in die werken opvallend voor die De plaat kwam uit in de serie tijd. De Symphonie Espagnole be- ..Musik fur Sie staat uit vijf delen' le deel: een sonatevorm met twee thema's; 2e fAPVALLEND is het eigenlijk dat Scherzando: L/ Schubert, die toch de man van deel: Langgerekt intermezzo: de kleine vormen was en boven- Concert voor '4e deel: dramatisch Adagio; 5e dien al heel jong goed viool speel- u/ac opgedra- deel: virtuoos bravourwerk. de, zo weinig voor viool geschre- Tezamen met het Orchestre des ven heeft. De drie kleine, verukike- Jean lijke sonatines voor viool en pia- toen hij de befaamde altzangcrcs Mile Ber de Maligny trouwde, die een sonatevorm met tw< r propagandist voor het werk deel: gepassioneerd haar man werd. Groot VIA HA ALP *N rwtAï no uit 1816 werden één jaar later gevolgd door de grotere Sonate in A-dur voor viool en piano. Het zou tien jaren duren voor Schu bert nog twee eigenlijk onbe kend gebleven vioolwerkjes zou schrijven: „Rondo brillant" en „Fantasie in C". De drie Vioolsonatines, die Schu bert dus op 19-jarige leeftijd schreef, zijn eens door Schubert's broer Ferdinand heel juist ge kwalificeerd als ..drie gemakkelij ke, zeer fijne sonates voor viool en piano". Inderdaad. het zijn eenvoudige werkjes, die geen bij zonder hoge eisen stellen. Maar in hun eenvoud zijn ze zo puur en zo muzikaal, dat het toch eigenlijk jammer is die werkjes zo weinig in de concertzaal te horen. In som mige delen herkent men de latere Schubert en ook wel eens een beetje Beethoven. Als studiemate riaal van onschatbare waarde. De aanleiding voor het schrijven van deze Sonatines is niet bekend. On der opusnummer 137 werden zij in 1836 gepubliceerd door Diabelli vind ik persoonlijk muzikaal der dan de Sonatines. Het is net alsof Schubert in dat ene jaar ver leerd had eenvoudig te zijn. Inder daad, er is een breed-stromende lyriek en een rijke kleurvariëteit, maar vermoedelijk heeft Schubert iets te veel naar een bepaalde brille willen streven. Daardoor is deze Sonate technisch dan ook zwaarder dan de Sonatines, maar de muziek van de Sonatines is veel zuiverder. Niettemin is er een prachtig afwisselend samenspel in de Sonate. En Arthur Grumiaux geeft met zijn begeleider Riccardo Castag- none een zeldzame homogeniteit, zowel in de Sonate als m de So natines. Deze twee kunstenaars zijn heel goed op elkaar inge speeld, ze vallen niet in al te ro mantische effecten maar blijven steeds fris en met enthousiasme musiceren. Een plaat die de vele Schubert-liefhebbers niet mogen missen, juist omdat deze werken zo weinig uitgevoerd worden. Phi lips heeft ook hier opname-tech nisch heel goed werk geleverd. (30 cm. langspeelplaat A 00499 L). CORN. BASOSKI 't Gerucht verspreidde zich als smoor, en ieder stond ervan te praten dat d'oude dorpse molenaar op d'omloop van zijn molen voor de witte muur van de rotonde was dood gevonden. Men schudde 't hoofd en ging weer door, toen na drie dagen opgesteld hij in zijn graf op 't kerkhof daar naast een verrukk'lijk korenveld was neergelaten Hij was die morgen stil en oud het hoogste trapje opgesjouwd naar 't breed geweld der zomerwinden. Hij had de korens overschouwd door 't kruis der wieken die hem zwaar langs ruisten en de stem verstaan van 't donderend beneden gaan der bonkelaar. Toen in hem zelf het diep gesuis aanzwol en zweegen voor het kruis hij neerzonk als een korenaar Sinds kan ik niet voorbij meer gaan of 'k zie in dit mijn leven aan. Ik moet als knecht de zeilen reven en 't daagse kruis zijn gang weer geven. Ik stem mijn lied af op die tralie. Ik lees mijn leven van die balie. Zijn w ij die onverwaaib're toren Hoe kan mijn hart, uit steen en hout, uit vliegend meel en barstend goud, de manende profeten horen? Hoe zal ik op dit wijd muzieken der eeuwigheid die om mij is, gekruist op gekastijde wieken, van neer en naar de hemel staan, met mijn bestoft en grommend leven aan and'ren maar een beetje brood des levens geven? Hoe zou ik grijs en oud geworden en naar de laatste omloop gaand het Kruis, met zijn doorstraalde schaduw voorbij mij slaand, U, in de knieën neergedwongen, met hunkermond nog willen zeggen: Gij gaaft mij God zó veel, zó veel, hier sta ik met een schepel meel. Ik durf het op Uw Schaal niet leggen, maar leg mij, kleine molenaar, dan aan het uiterst einde maar van Uw verbrijzelend geweld; van Uwe hof der liefde die ik ver van mij al wuiven zie als één verrukk'lijk korenveld. uit: Martien Beversluis, Kruisbogen, uitg. C. F. Callenbach N.V., Nijkerk. --«■ w< aan de wereld Op een ver Zuidzee-eiland wordt een jongen van 14 jaar gevonden. Zijn moeder is juist overleden en nu wordt hij Jack door de bemanning van een Amerikaans oorlogsschip meegenomen naar de „bewoon de wereld". Jack moet zich wel heel anders instellen. Door zijn moeder is hij altijd opge voed op het eenzame eiland en hij heeft nog de eigenschappen van een natuurmens. Wel heeft zijn moeder hem van die „beschaafde wereld" ver ach ter de horizon verteld, maar hij wist toch niet hoe het daar zou zijn. Hij gaat het nu meemaken, in de praktijk. En hij moet nu wennen aan de wereld. Dat die wereld vergeet aan Jack te wen nen wordt zijn ondergang. Men begrijpt Jack niet en dan kan men ook van Jack niet verwach ten, dat hij de wereld begrijpt. En ten slotte komt hij weer bui ten die wereld terecht, in een kleine gevangeniscel. Dit is zo heel in het kort het thema, dat Elisabeth de Jong-Keesing ge- I bruikte voor haar eerste roman I „Wennen aan de wereld" (uitg. Querido. Amsterdam, 227 blz). Deze schrijfster, die dus hiermee haar debuut maakte heeft dit verhaal bijzonder knap uitge- I werkt. Ze heeft psychologisch al- j les volkomen uitgedacht en de conflicten in een grote menselijk- j heid beschreven. Gelukkig heeft de schrijfster geen psycho-ana- I lyse nodig gehad om tot dit j boeiende verhaal te komen. Ze heeft zich literair op hoog niveau weten te houden, zonder enige buiging naar welke literaire mo- 1 de ook. Men leest het boek ge- spannen. Zo'n debuut doet veel verwachten. Elisabeth de Jong- Keesing is geen onbekende meer j op literair gebied, maar als ro- 1 mancière had ze nog geen werk afgeleverd. „Wennen aan de we reld" zal haar naam ook op dit gebied bekend en geliefd maken,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 20