VISSERIJ Goecle kwaliteit, daar moeten wij het van hebben l al riekstrawJ ers, nee, dat is niets voor ons NIEUWF LEIDSCHE COURANT TOEKOMST fORGEN is het vlaggetjesdag. v\c teelt staat voor de deur. Wat zal zij brengen? Er heerst onzekerheid. Evenals er zekerheid is over de toekomst i de visserij want DIT ZIJN DE FEITEN: het Nederlandse visserijbedrijf staat op de grens van een nieuw tijdperk, maar weet niet welke richting het moet gaan. Moeten andere visgron den worden gezocht Moeten nieuwe sclieepstypen in de vaart worden ge bracht Of zal het beter zijn op de oude voet door te gaan en alleen de bestaande vloot te moderniseren Hoewel nog geen beslissing is ge nomen, zijn de meeste deskundigen hiervan wel overtuigdhet oude heeft zijn tijd gehad. Tradities zul len moeten wijken voor nieuwe ideeën. De gestadige ontwikkeling, die het visserijbedrijf vele jaren lang heeft doorgemaakt, zal zich gaan versnellen en de vorm van een revo lutie aannemen. En als men optimis ten mag geloven zal deze omwente ling niet lang meer op zich laten wachten. De toekomst staat voor de deur. Verandering zal er móeten komen! Dit is wel de conclusie tot welke vooral de deelnemers aan het inter nationale visserij congres, dat vorige maand in Rome is gehouden, zijn gekomen. Als een man als Jan Olof Traung, de scheepsontwerper van de voed- selorganisatie van de Verenigde Na ties zegt: „Jullie lopen achter met je vloot. Duitsland en Engeland streven je voorbij als je het roer niet omgooit", is het toch op zijn minst aanbe velenswaardig nieuwe plannen in studie te nemen. Hij is immers niet de eerste de beste op het gebied van de scheeps bouw. Vele Jaren lang al ontwerpt hij vissers vaartuigen voor landen over de gehele wereld en ook de Nederlandse visserij heelt hij bestudeerd. Een reden temeer om zijn advies in overweging te nemen is het feit, dat het Nederlandse visserij bedrijf vooral de laatste jaren een hele maal niet zo opwekkend beeld te zien heeft gegeven Samenspel TTOE KOMT HET NU dat onze visserij achter raakt? Zijn daar duidelijk aanwijsbare oorzaken voor? Een afdoend antwoord op deze vraag is moeilijk te geven. Deskundigen zijn het er niet over eens. Het is een samenspel van factoren, die de gang van zaken in het visserijbedrijf beïnvloeden: biologische (visstand), technische (uitrus ting van de schepen) en economische (bedrijfsvoering) Duidelijk is echter dat ook hat scheeps- type, dat men voor de visserij gebruikt, een belangrijk woordje meespreekt. Onzekerheid wordt nu wel gezegd: bouw andere schepen!, maar welk type is dan het best? Moet men inderdaad vangfabriek- schepen in de vaant brengen zoals de Russen dat al jaren doen? Moeten er zoals in Duitsland moeder schepen komen, die zelf niet vissen, maar de vangst van de jagers snelle hek trawlers overnemen en aan boord ver werken? Of moet men het meer in hst traditio nele zoeken, d.w.z. gemoderniseerde trawLloggers, zoals de heer J G. de Wit. scheepvaartinspecteur te IJmuiden, in Rome voorstelde? Zoals men weet heeft hij een schip ontworpen dat zowel voor de trawl (achter op het schip) als voor de vleetvisserij (op de voorplecht) ge schikt zou zijn en daardoor het gehele jaar in de vaart zou kunnen blijven. Zoveel hoofden zoveel zinnen. Ziet de heer De Wit dus wat in de trawllogger, de heer W. Zwolsman, architect bij Hol land Launch pleitte op het congres in Rome weer voor de moderne kotter, zo als de GO 28, een type dat het meest ren dabele vissersvaartuig van de Neder landse vloot is volgens hem. schikken, waaruit men een richting kan bepalen. Eerste stap FR IS één man in Nederland, die zich aan al deze onzekerheid weinig ge legen laat liggen: de heer D. Krijger in IJmuiden. Hij heeft de eerste stap op het pad der toekomst reeds gezet. Het is nog maar een begin, goed. maaT toch zullen waar schijnlijk, als straks in juli zijn fabrieks- trawler de Noordzee zal doorploegen, waardevolle gegevens kunnen worden verkregen over de rentabiliteit van deze schepen. Wat niet wegneemt dat men in bepaal de kringen nogal sceptisch tegenover het plan staat. Een nieuw idee? Best, maar laten we het dan gcljjk grondig aanpak- De toekomstige fabniekstrawler van de heer Krijger is een omgebouwde Duitse brawler. Is het niet verstan diger direct met een nieuw, aan de moderne eisen aangepast, schip te beginnen?, vraagt men zich af. Eerst dan zal men immers bot con clusies kunnen komen! De mogelijkheid is er zelfs, dat wan neer het experiment op een fiasco uit loopt, de fabrieksbrawler in Nederland zijn „goodwill" heeft verloren, terwijl een eventuele mislukking helemaal niet hoeft te betekenen dat het schip onrendabel is. XV^AAR DE MEESTEN het in ieder ge- val wèl over eens zijn, is dat,het onderzoek naar het. meest geschikte scheepstype met kracht moet worden voortgezet. En dan niet zo. dat elke werf dit voor zichzelf doet, maar in onderlinge samenwerking. Dat bespaart geld en geeft meer kans op succes. Jan Olof Traung ziet deze samen werking liefst in internationaal ver band. Het komt immers nog steeds voor dat in het ene land onderzoe kingen worden verricht, die in een ander land allang zijn gedaan Waarom deze inefficiënte werk wijze? Problemen WAT GAAT DE TOEKOMST de Neder- landse visserij brengen? Het zal voorlopig nog een vraag blijven. Er zijn te veel problemen, dan dat men nu al met concrete plannen voor de dag kan komen. Een grondige bestudering van al deze vraagstukken is echter een eerste Laat men niet vergeten dat vis send Nederland een naam, een repu tatie, heeft hoog te houden. De Ne derlandse vissers brengen een pro- dukt dat door weinig andere landen wordt geëvenaard. Wil men deze positie handhaven dan zal het nodig zijn het oog op de toekomst gericht te houden! SCHEEPSBOUWER P. BOOT Visserij bedreigd door niet aangepast onderwijs Schipper Van der Plas: IYTAAR.. J-™- houw Grote keus TX/TET ZO'N GROTE keus wordt hat de scheepsbouwer wel erg moeilijk ge maakt en ook de rederijen weten eigen lijk nog niet zo best wat de toekomst gaat brengen. Natuurlijk, er worden onderzoekingen gedaan, maar deze zijn nog niet in een dusdanig stadium dat men kan zeggen: dié richting moeten we uit! Wat weet men nu van de ervaringen van de Russen met hun fabrieksschepen van 2500 ton en meer? Ze z(jn in de vaart, dat is bekend, maar meer wordt er van achter het ijzeren gordijn niet losgelaten. En het feit alleen dat zij in de vaart zijn bewijst nog niet dat ze economisch wor den geëxploiteerd. De exploitatie is na melijk in handen van de staat, terwijl ze in Nederland door het meer kwetsbare bedrijfsleven zouden moeten worden be- En Engeland en Amerika? Ook deze landen nemen thans proeven met derge lijke drijvende fabrieken, maar deze zijn nog maar in een beginstadium. Men heeft al gezegd dat er nog vee! aan de schepen verbeterd kan worden, wat inhondt dat conclusies vooralsnog onmogelijk zijn. Evenals het onmogelijk is al iets te zeggen van de voordelen van moederschepen, die o.m. door een rederij in Bremerhaven worden gebruikt. Kortom: de toekomst van de vis serij staat nog maar in de kinder schoenen, en eerst over enkele jaren zal men over gegevens kunnen be- Inderdaad. schipper J. van der Plas uit de Cattcnstraat te KatwRk aan Zee had wel hel een en ander gelezen en gehoord over de verre visserij met fabriekstraw- lers en jagers. Hij heeft de Russen zelf bezig gezien. Maar of de Nederlanders zich ook op dat gebied moeten gaan be wegen, nee, dat gelooft hij niet. Het zou dan met de vleetvisserij gedaan zijn en dat is niet naar de zin van schipper Van der Plas. De vleetvisserij heeft de liefde van zijn hart. Weliswaar zijn de drijfnetvangsten se dert 1953 regelmatig teruggelopen, maar waar zou men verleden jaar de maatjes vandaan hebben moeten halen, als er geen vleetloggers waren geweest? -Op de trawlers zag men de haring wel zwem men, maar men kon ze niet te pakken krijgen, omdat ze veel te hoog zat. De Noordzee levert nog altijd de fijnste vissoorten op. Wij moeten ervoor zorgen, dat we die regelmatig kunnen blijven aan voeren. Voor goede kwaliteit worden goede prijzen betaald. Schipper Van der Plas Is van mening, dat de Denen veel schuld hebben aan het teruglopen van de vangsten. Zij vissen voornamelijk voor de vlsmeelfabrieken en slepen alles mee wat in hun nauwma- zige netten komt. Zo wordt het voedsel voor de haring aan dc zee onttrokken. Ook dc zandspicringvissers maken zich hieraan schuldig. Het is jammer, dat die mensen zomaar in het wilde weg hun gang kunnen gaan. Ten slotte: er moesten eens wat nieuwe vleetloggers worden aangebouwd- De meeste in de vaart zijnde schepen van dit type hebben hun beste tijd gehad Ideaal zou zijn schip, dat zowel kan traw- len als met 1e vleet kan vissen Heeft congres in Rome al succes VORIGE MAAND is in Rome een in ternationaal visserijcongres gehou den. Deskundigen uit alle delen van de wereld hebben gesproken over de problemen, waarmee het visserijbe drijf thans te maken heeft. Speciaal werd de vraag naar voren ge bracht: wat is het beste scheepstype voor de visserij? Vijf dagen lang heeft men daarover gediscussieerd en de op merkingen, die hierbij ten aanzien werden gemaakt waren zeker niet on verdeeld gunstig. Er werden harde no ten gekraakt. Voor de Nederlandse delegatie is het congres echter bijzonder leerzaam ge weest. Het heeft veel studiemateriaal opgeleverd en het schijnt zelfs dat het al vruchten heeft afgeworpen. Zoals wij enkele dagen geleden meldden, heeft een IJmuidense rederij plannen voor de bouw van hektrawlers, een scheepstype, dat voor Nederland ge heel nieuw is en waarover in Rome vele woorden zijn gesproken Over de mogelijkheden van deze sche pen en over de toekomst van de Ne derlandse visserij in het algemeen hebben wij het commentaar gevraagd van een scheepsbouw Hoewel hun opvattingen in sommige opzichten nogal uiteenlopen geven zij toch een aardig beeld van de gedach ten, die in visserijkringen over dit onderwerp heersen OM TWEE REDENEN zie ik in het Nederlandse visserijbedrijf geen mogelijkheden voor het vang- fabriekschip. j Het karakter van de Nederlandse vis ser is niet ingesteld op lange reizen van 80 tot 90 dagen (vier reizen per jaar). ey Het is helemaal niet noodzakelijk en zelfs niet aan te raden dezelfde koers te volgen als andere Europese landen.. Duitsland, Èfngèland, Rusland en Po len gebruiken vangfabriekschepen, laten wij het op ónze manier doen. Dit is de mening van de heer P. Boot Pzn., directeur van de scheepswerf De Hoop te Leiden, waar reeds vele vissers schepen van stapel zijn gelopen o.m een steeds groeiend aantal Scheveningse. Waar de heer P. Öoot wél toekomst in ziet is de hektrawler, het schip dus dat de netten inplaats van over de zijden van achteren binnenhaalt. Het is mijn vaste overtuiging, zegt hij, dat men ook in Nederland spoedig op dit scheepstype zal overschakelen. X'olgen* mij is het bemanningsvraagstuk hierbij van doorslaggevende betekenis. Dat de Nederlandse vloot achter zou liggen op de buitenlandse schepen, zoals Jan Olof Traung in Rome zei, ontkent de heer Boot ten stelligste. „In sommige op zichten kunnen we inderdaad^iets van on ze buren leren. Ik denk daarbij aan de technische in stallaties aan dek, die bij ons vpor 90 procent nog mechanisch zijn maar in het buitenland voor bijna 100 procent hy draulisch. Maar in vele andere opzichten zijn wij de meerdere. Met name wat be treft de accommodatie, de inrichting van de visruimen en de ruimte op het werkdek." De heer Boot ziet voor de Nederlandse scheepsbouwers zelfs grote exportkansen Immers: de Nederlandse werven zijn i doorgaans veel beter geoutilleerd dan de buitenlandse en bovendien is de vakbe- kwaamheid van de Nederlandse arbeider groter, wat lagere prijzen tot gevolg heeft. „Vooral in Zweden en Denemarken liggen voor ons mogelijkheden. Daar be- gint men namelijk langzaamaan de vloot J van houten schepen te vervangen door stalen vissersvaartuigen." Beter onderwijs Met de modernisering van de vloot zal j het visserijonderwijs gelijke tred moeten honden. En daaraan mankeert helaas nog het een en ander, is de mening van dc heer Boot. „Sterker nog: ons visserijbe drijf dreigt eraan kapot te gaan." Het is teleurstellend te zien hoe sche- pen voorzien van dc modernste appar; tuur in de vaart worden gebracht en i: handen komen van schippers, die ei nie mee om weten te gaan Een schip kan nóg zo modern zijn geoutilleerd, v tachtig procent hangen de resultaten loch J af van de bemanning. Dat wij ons visse rijonderwijs op een nieuwe leest schoeien (bijvoorbeeld het aanschaffen van oefen schepen met alle moderne apparatuur die thans wordt gebruikt), is een dwin- Nog even en de haringvloot zal weer zee kiezen. Tientallen loggers varen dinsdag in alle vroegte uit om de jacht op de Hollandse Nieuwe in te zetten. Ze zullen elkaar geen krimp geven. Het is een race en daarbij gaat het er immers om de eerste te zijn. Een slordige driehonderd mijlen zee moeten de schepen doorploe gen voordat zij op de visgronden ter hoogte van de 59ste breedte graad zullen zijn aangekomen. Wie het snelst zal zijn en wie en dat is misschien nog belang rijker de eerste haring zal scheep halen Het is nu nog een vraag, maar volgende week zal er meer bekend zijn Reder Parlevliet in Katwijk: Een andere moeilijkheid is het aan trekken van zeelui. Óp de verre visserij Iers? Nee, daarin ziet reder N. blijft men zeker drie tot vier maanden Parlevliet jr. uit Katwijk aan Zee. voorzover hij dat thans kan bekijken, die zulke lange visserij-reizen willen r Het zal 6 afzetapparaat is daarop niet be- Jonen zo sterk moeten opvoeren, dat al leen daardoor al niet rendabel kan wor- rekend. Waar zouden we met al die den gevaren. Wij leven nu eenmaal niet ingevroren vis naar toe moeten? De markt hier is al gauw overvoerd: de dividuele jrijheid kan worden geregeld prijzen zakken spoedig. Honderd gulden aan prijzen N. L. C. -prijsvraag: wanneer komt cle eerste haring? ANNEER dinsdagmorgen vroeg de trossen worden losgegooid en de vissersvloot op volle kracht naar de haringgronden stoomt, dan breken dagen van grote spanning aan. De jagerij is be gonnen. Wanneer zal de eerste haring worden aangevoerd? Wie heeft al niet zitten rekenen? Dinsdag varen, woensdagmiddag aan schot, in de nacht van woensdag op donderdag halen en dan ja en dan. als er ten minste gevangen is, wordt de vangst overgegeven aan de jager het snelste schip van iedere ploeg. Tot zover klopt alles precies. Maar verder honden de berekeningen op. Want niemand weet. waar de jager zich zal bevinden en hoe laat hij kan gaan stomen. Niemand weet het. Inderdaad. Maar men kan er wel naar gissen. Wanneer zal de eerste groene haring in,Nederland worden aange voerd? Dat is het onderwerp van onze Vlaggetjesdag-prijsvraag. Wie er het beste antwoord op geeft, wie het tijdstip het dichtst benadert, krijgt van onze krant een prijs van 50. Verder zijn er een prijs van 25 en vijf prijzen van 5. De spelregels? Op een briefkaart, geadresseerd aan de redactie van de Nieuwe Leidsche Courant, Steenstraat 37, Leiden, dient men zo nauwkeurig mogelijk aan te geven op welk tijdstip men meent, dat de eerste haring zal aankomen. Bijvoorbeeld: vrijdagmorgen 22 mei, 7.45 uur. Daarbij hebben wij op het oog het ogenblik, dat het eerste Nederlandse schip met malse maatjes aan boord in een Nederlandse vissershavcn meert. De inzendingen moeten uiterlijk volgende week woensdag in ons bezit zijn. De uitslag wordt zo spoedig mogelijk in de krant bekend gemaakt. Of de Noordzee dan niet overbevist •ordt? Dat is een moeilijk vraagstuk. Er •ordt drukker gevist dan vroeger, té in- f naar mijn gevoel. Maar niemand veet, hoe dat zal aflopen, of het zal mee- rallen of tegenvallen. XVel weet ik, dat over die overbe- vissing al werd gepraat, toen ik het verschil tussen mijn linker- en mijn rechterhand nog niet wist. Het jaar 1925 bijvoorbeeld was puur sleclit REDER PARLEVLIET JR. toij niet voor de haringdrijfnetvisserij en toen hoorde je allerwegen: nu is het ge beurd met de visserij, de zee schijnt leeg te raken. Och, de visserij is nu eenmaal een wisselvallig bedrijf. Natuurlijk is het van belang, dat biologische onderzoekingen worden verricht, om op dit punt meer zeker heid te krijgen. Ook op het gebied van de scheepsbouw zit men niet stil. Ervaring is meestal de beste leer meester; vaak wijst de praktijk ons vanzelf de juiste weg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 7