KUNSTENAARS DIE BEZETEN
ZIJN VAN HET VERBORGENE
C
1
lo mi a-„pe„
HET OUDE LAND
J
VAN BEINUM-HERDENKING
OP DE PLAAT
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 9 MEI 1959
Exp
ressionisme in de
beeldende kunst (II)
TI/AT is nu de echte tegenstel
ling tot het expressionisme,
de tegenspeler hiervan? Dat is
de kunst van ..de geopenbaarde
wet", een prachtige uitdruk
king van de grote bouwmeester
en kunsttheoreticus van de 15e
eeuw in Italië, Leone Battista
Alberti. Hij ge
bruikte deze de/1-
voor de bouw
de kunst in het
algemeen. Immers,
voo-r hem en voor
zijn tijd betekende
de kunst juist een
in zichzelf be
staan-de autonome
wereld, die van de
toevalligheden der
natuur gezuiverd
was en door de
wetten van het
verstand geordend.
Tegenover de chaos
en de toevalligheden
van de reële wereld,
stelde men toen het
stevige, blijvende
gebouw van de
kunst, een schepping
stand biedend tegen
de stormen en de
dreigende wanorde
van het leven, de
vergankelijkheid
trotserend. Deze
autonome wereld moest vanzelf
sprekend van de fenomenale (ver-
schijningslwereld verschillen, maar
niet verwrongen, abstract, slechts
veredeld en gesublimeerd. Zo
overwon, na het geloof, de kunst
het leven en moest ze zelfs onster
felijk blijven. Zo dacht de archaï
sche en klassieke Griekse kunst,
zo ook de Renaissance.
Dat zijn dan de tijden die ex
pressionistische kunstuitingen te
genwerkten, ofschoon ze deze
Ook Titiaan en Rembrandt
In de ouderdom
vil ^kTn
rband noemen. Het komt
soms voor. dat grote kunstenaars
in hun ouderdom expressionisten
geworden zijn, terwijl ze vroeger
schijnbaar nooit expressionisten
waren. Ook hier is het niet moei
lijk voorbeelden te noemen. In de
eerste plaats Michelangelo, dan
Tintoretto en zelfs Rembrandt.
Hoe is dat mogelijk?
De verklaring kan alleen zijn,
dat ze in hun diepste wezen ei
genlijk altijd expressionisten wa
ren. doch eerst hun jeugd, later
de tijdgeest en vaak ook persoon
lijke omstandigheden hen genoopt
hebben tijdelijk andere wegen te
gaan. Ze hadden verleidelijke ar
tistieke problemen in overvloed,
die ze wilden oplossen; ze hadden
opdrachten, die ze moesten uitvoe
ren. Toen de rijpheid en de in-
ONTDEKKING VAN
SYLVIA CARLISLE
OVER ONTROUWE PRIESTERESSEN
MEN moet zo'n 200 jaar vóór Christus teruggaan om iets te
weten te komen van de Galliërs. Het gebied dat zij bewoonden
werd door de Romeinen onderscheiden in Gallia Cisalpina" (tussen
de Alpen en de Apennijnen) en Gallia Transalpina" (aan de andere
zijde van de Alpen, dus naar Zwitserland, Frankrijk, België, etc.).
De zgn. Cisalpijnse Galliërs hebben een eeuwenlange strijd geleverd
met Rome, tot Rome de Galliërs in 222 v. Chr. onderwierp. In 43 v.
Chr. werd het land bij Italië ingelijfd.
onbegrepen soms echter de invloed
meer rust ook en meer afstand
van het woelige leven het weg
vallen van zucht naar roem en
verdwijnen van elke ijdelheid
toen pas hebben ze voorgoed zich
zelf gevonden en zijn ze in volle
vrijheid hun innerlijke stem ge
volgd.
Deze stem leidde tot blijvende
expressionistische kunstwerken,
onder meer ook zelfportretten,
sterke psychische confessies van aangrijpende groot-
-fc qeöichten v&n qutLL&ume va,n öeR qR&Ct -k
DE.
De Galliërs waren Kelten en hun priesters heet
ten Druïden. Deze priesters hadden een zeer
grote invloed, maar erg veel over hun leer is
niet bekend geworden. Ze moeten zich heel erg
met staatszaken hebben ingelaten en het volk
was voor een groot deel afhankelijk van de
Druïden. De eik gold bij de Druïden als een
heilige boom en de verblijfplaatsen van de
Druïden bevonden zich dan ook meestal in
cikenbossen Er waren ook vrouwelijke Druïden,
die de gelofte van eeuwige kuisheid moesten
afleggen. Als beschermgod hadden de Druïden
de god Irmin en voor hem werd dan ook een
zuil opgericht.
een bewogen tijd waarin de Druïden
i het is dus begrijpelijk dat Franse to
neelschrijvers als Gabrielle Soumet
en Louis Belmontet «beiden begin
19de eeuw) iets van de geschiede
nis der Druïden namen voor een
toneelstuk. En kort daarop ge
bruikte de Italiaanse dichter Fe
lice Romani (178918651 dit ge
geven voor een libretto, waarop
zijn landgenoot Vincenzo Bellini
(180118351 een opera zou maken.
Het w;
leefden
DICHTER, psalmbcrijmer
zeker dat de Barnard
hecht-verwortelde, ar-
kerkliedschrijver Guil- chaïsche gemeenschap". Uit dit
an der Graft heet. zo- eigenaardige conflict ontstond
weet, eigenlijk Willem destijds, in 1951, de bundel
predikant met Landarbeid. Na een aantal ja-
realiteit, die oppervlakkig ge
zien uitermate willekeurig
schijnt te zijn, terwijl ze slechts
geheel konden uitsluiten. Maar zij uitermate subjectief is. omdat we-
Dit maakt da
bluffende indruk. We
steeds weer af: hoe is
iterst
ragen ons
het moge
heid. Maai
expressionistische levenshouding een bijzondere functie. Hij heeft ren brengt de dichter zijn
potentieel altijd in hun wezen aan- - - - - - - =-
wezig is geweest.
DR. M. RÉVËSZ-ALEXANDER
op het volgende neer. De hoofd
priesteres Norma moet de Galli
sche soldaten het leken geven
voor een aanval op de Romeinen,
de onderdrukkers van de Gal
liërs. Norma weifelt, stelt het
steeds uit. In het geheim heeft
zij namelijk een verhouding ge
had met de Romeinse proconsul
Severius. die haar twee kinderen
schonk. Severius heeft nu echter
een nieuwe liefde ontdekt, nl. de
jonge priesteres Adalgisa. Ook
met haar komt het tot een ver
houding, maar als Adalgisa haar
hart komt uitstorten bij de hoofd
priesteres Norma vergeeft deze
haar de fout, nog niet wetend
dat beiden dezelfde geliefde heb
ben. Als dit toch uitkomt en Adal
gisa zich terugtrekt terwille van
Norma, verklaart Severius niet
meer van Norma te houden. Nor-
ma krijgt nu haatgevoelens, wil
zelfs haar kinderen doden, maar
ziet daarvan af en geeft deze aan
tragische opera natuurlijk, haar vader Orovistus, het hoofd
want over de Gallische priesters van de Druïden. Ook haar plan
kon men moeilijk iets anders dan Adalgisa naar de brandstapel te
tragische dingen zeggen. Het to- laten voeren, brengt zij niet tot
neelstuk en de opera heten „Nor- uitvoering. Samen met Severius
ma" bestijgt zij de brandstapel, als
In het kort komt dit gegeven straf voor beider zonden.
als dominee ergens in het Sak
sische gestaan, hij als heden
daagse enkeling te midden van
zelf schiepen kunstwerken, die
naar eeuwige wetmatigheden zoch
ten, die objectieve gelding hadden,
die rust en harmonie uitstraalden,
die het wezenlijke
de als einddoel
hadden. Vanzelf
sprekend kwam
de geboren ex
pressionist in zul
ke tijden moeilijk
tot zijn recht.
Maar hoe is
dan eigenlijk de
ware, de geboren
expressionist?
reld
HIJ
alti
In strijd
1 altijd durende
strijd met de rea
liteit.
de
de e
ge geldigheid
ook niet de in
druk van een
moment fixeren
maar hij wil ach
ter het zichtbare
het onzichtbare
vinden en in zijn
kunst openbaren.
Als
i het blijvi
kunnei
oud-
psychii»che inhoud rn tus
gen symbolische kunst aar
de ene kant, pathetische
aan de andere. In deze se
rie zal dr M. Révész
Alexander expressionisme
zoeken in de katakomben.
in de vroegmiddfli-euwsr
(miniaturen) hoekillustra
heg, in de plastische ver
hem zich open-
n een kant uit, die voor
verborgen blijft,
klaart ook waarom wij
zelf zo subjectief
op expressionisti
sche kunst rea
geren. Of we
begrijpen haar
openbaringen en
worden gefasci
neerd. meege-
aanvaarden h;
van Titiaan -
pressionist w
het Concilie
(het begir
:en goed voorbeeld
:n klein schilderij
die beslist geen ex-
s voorstellende
an Trente in 1541
de contrareforma-
De nacht gaat de dag vooraf
ssioni
ontdekt hij het
verborgene, het
innerlijke, de ziel
zelfs levenloze
wezens. Hij wordt even sterk ge
dreven en gedwongen ook zijn
eigen innerlijk leven, zijn emoties zelf
armee hij op de pas
kunstv/erk van merkwaar
dige, meeslepende werking (Lou
vre te Parijs). Een sfeer vol psy
chische spanning en innerlijke on
rust. in tegenstelling tot de uiter
lijk zeer beheerste, strenge com
positie. Een gebeuren dat geheim
zinnig en haast onzichtbaar de
geheel en al. Of kleine, schimachtige figuren in
we begrijpen haar zijn greep houdt, zodat het geheel
de indruk maakt van een golvende
zee, waar de beweging eigenlijk
ónder de zeevlakte woelt, maar
het oppervlak nog glad en getemd
De bevrijding gaat gekleed In schreven, misschien wat pathe-
tisch, maar vol werkelijkheidszin.
Wie het gehele boek heeft gele
zen en wie ons jaarlijks bevrij
dingsfeest meemaakt, zal dit kun-
beamen. Het bittere verleden
wordt vergeten,
haar af. Haast
nooit wordt een
feestneus. Zij steekt de
schettert haar volk bijeen en ma
nifesteert zich op vele wijzen. Zij
hangt boven de straten in verlich
te oranjeballen. Zwanger van
vreugde eet zij zich zat aan au
gurken en rolmops en walmt dik dingsfeesten dragen allemaal
uit fritekramen. Zij gooit gillend feestneus In deze eerlijkheid,
van plezier haar benen omhoog in
de zweefmolen
kleurig floodlight een spiegelge
vecht met kartonnen slagschepen
op de stadsvijver.
de bevrij- denberg,
ïaic ïo^n
kantie in het oosten des lands
door en uit deze hernieuwde
kennismaking met „liet oude
land" en zijn mensen ontstaat
een nieuwe bundel poëzie, on
der de hierboven genoemde ti
tel (uitg. U. M. Holland, Am
sterdam).
In die bundel zijn een vijftal ge
dichten uit de oude bundel overge
nomen. Ongeveer de helft van de
bundel is gewijd aan het ,,oude
land" in het algemeen en onge-
de helft aan het kerspel Har-
speelt in Spanji
geroorlog. De hoofdpersoon
Nederlander, Piet Kos. die de
naam Pico krijgt. Pico is een ru
we jongen
eigen tijd, alge
meen aanvaard;
er zijn altijd he
vige tegenstan
ders, maar ook
vurige verdedi
gers.
In de histori
sche afstand
komt dan pas
de algemene
waardering naar
Door de tijd en de gebeur-
latere generaties
ondergaun. groeit
i fantoomachtig,
storten de ziel der tijden
spreken, groot expressionist leefde, en
voor zijn eigen persoonlijke reac-
We louden het 10 tornt, for- tjeJ de wereld d„, nHe,
muieren: een expre.e.onl.t 1» be- WM jnhoud drifveer va„ 2lj„
eeten. vervuld van het e.olerl- kmm eest
sche, het verborgene, het niet-
openbare. En juist dit wil en
moet hij door zijn kunst verkondi
gen. Zijn taak is vaak gelijk aan
die van een profeet, die soms een
stem in de woestijn bljjft, •en-
Vergeestelijkt e
bleek en vervuld
de mystiek, is d
geheel niet past in het rijke, kleu
rige en superieure naturalisme
van Titiaan's oeuvre. Maar het
past ook niet in de kunstsfeer van
de 16e eeuwse Italiaanse Renais
sance. Wie weet wat Titiaan, toen
hij dit Concilie van Trente zelf
bijwoonde," innerlijk beleefde? Wie
weet hoe ver in zijn meer heiden
se dan diep-christelijke ziel, de
mystieke --n dreigende grootheid
van de Zerk op dat moment in
gedrongen was en hem tot deze Nico Wiji
voorstelling inspireerde? Want het
is absoluut een van een vreemde,
zeldzame inspiratie vervulde, ex
pressionistische schepping gewor-
Haag de interneringskampen
Duitsland En dat alles vertelt Ni
co Wijnen met een onopgesmukte
eerlijkheid, met een soms heel erg
grote directheid, met een soms
wel eens wat te veel exhibitionis
me Maar in zijn harde directheid
oveitieerst bij Nico Wijnen toch
Zij loopt als een kind met een
ballonnetje, rammelt verkleed als
invalide mijnwerker met een cen-
tenbak. draait tientallen pieremen
ten, is beurtelings een slangen
vrouw, een boeienkoningin. een
bepaal- paardentemster. een met bellen
schilderij, dat rinkelende hardloopster, een Pier
rette, een bloemverkoopstpr, een
straatzangeres, een joelende me
nigte. In de schaduw van de hui
zen rondom knikken schimmen van
heren in jacquet, goedkeurend.
Aan hen zal de waardering niet
worden onthouden. Het carillon ••Alle nachten komen de doden
speelt, de hoempa speelt, het pie
rement speelt, de drumband speelt kampen
en de juke-box speelt. Licht
en vrolijkheid.
speelt fiaar do«
woord van een nieuwe roman van
•n: ,.De nacht gaat de
f" (uig. Bakker-Da-
Haag)
ds. Barnard
19461950 heeft gestaan. De toon
de dichter is in de loop van
gtliele de jaren losser geworden, een
dichterlijk praten, een geïnspi
reerd causeren. met al de voor
delen van het frisse, het onver
wachte, de zichzelf presenterende
vondst. Is dit mee het gevolg van
de strenge tucht
De opera
nachtkroeg in Den üjke. vrije dichten v
dan de vrijheid des te
ne van der Graft, die met
tive dichtbundel „Het oude
land" uitkuam.
Improviserend
jn typisch improviserend:
eten niet waar zij 'uitko-
inselijke. het menselijke «"rijven zichzelf ronden
echter dat zo weinig uitzicht heeft. zich.?elf mm of af. Het
de fronten en concentratie-
r tot leven en ik b(
de schaduw van
bevrijding gaig tot het morgen wordt", laat komen, een bijzonder reliëf
doedeldans Het zijn de schrjjver Pico zeggen. Dat is krijgen, ook doordat mPPr
telligente, maar juist niet intel
lectuele poëzie. Ook zijn deze ver
zen volstrekt vrij van pose en ge
wichtigheid, waardoor enkele se-
uitspraken, die vanzelf vrij-
's zomers temidden van
de bomen
die dan breeduit staan adem
te halen
als biddende zangeressen
hoor ik het oratorium van
de aarde."
ver_ Of aan het slot van het vaak ge-
dan citeerde gedicht Dechirurg
BELLINI heeft van dit onderwerp
de opera „Norma" gemaakt, die
eigenlijk maar betrekkelijk weinig
wordt opgevoerd. Helemaal onbe
grijpelijk is dat niet, want in de
opera mist men nogal wat han
deling en bovendien was Bellini
echt niet de grootste componist.
Zijn kracht lag voornamelijk in
zijn melodische vindingrijkheid en
in de expressie van de zangpar
tijen. De orkestbehandeling was
niet het sterkste punt van deze
componist. Toch wist Bellini wel
een bepaalde dramatiek in zijn
partijen te leggen, een dramatiek
die aan Verdi voorafging. Verdi
bewonderde Bellini heel erg. De
.Norma" noemde Verdi een
„groot en helder schilderij". Een
andere reden voor de betrekkelijk
schaarse opvoeringen van „Nor-
ma" is het vinden van een goede
vertolkster van de titelrol, een
partij die eigenlijk moet worden
gezongen door een dramatische co
loratuursopraan.
Waar haalt men-nu een drama
tische coloratuursopraan vandaan?
Gewone coloratuursopranen zijn
er genoeg en die zingen dan ook
meestal de „Koningin van de
Nacht" in Mozarts „Zauberflöte".
Ook deze partij is echter voor een
dramatische coloratuursopraan. En
het is in feite een fout van de
dirigenten als men die rol door
een lichte sopraan laat zingen. Zo
kan ook een lichte sopraan de rol
van Norma niet aan.
Ontdekking
1050:
de Christenheid ziet
zo bleek,
ik ben bang dat ze sterft."
iten zijn en toch onder
mstandigheden, onder
*******-
VIA NAALD
EN PLAAT
de tragiek, de harde tragiek van eens aan het eind van het gedicht
het boek. Want achter die galg staan, zoals: „Maar hier moet de
ziet Pico en ziet dus ook de waarheid oud en zwaar zijn, als
schrijver geen uitzictit meer. grind, als Osirisgraan, als het
Literair boeiend, geestelijk niet woord Veluwe, als een bijl aan
Nico Wijnen heeft deze inleidihg opwekkend, alleen met heel veel de wortel van de bomen". Of: Van der Graft heeft een bijzon
een ietwat ironische toon ge- onderscheidingsvermogen te lezen, „....de oudste gedachten zijn de der-gevoel voor w-at op de omslag
van het boekje zo gelukkig een
hecht-verwortelde archaïsche ge-
meenschap" in een oud land
schap is genoemd. De nuchter-
JN de ochtend van de 13e april
■jl. repeteerde Eduard van
Beinum met zijn Concertgebouw
orkest. Plotseling, midden onder
het werk, werd hem als het ware
de dirigeerstok uit de hand genomen. Hij zakte ineen en stierf,
midden tussen de mensen met wie hij jarenlang muziek had ge
maakt, midden tussen zijn vrienden van het orkest, midden tussen
de klanken van een symfonie. Zijn heengaan betekende een groot
verlies.
ling ziet het ook wel
van oude klederdrachten, folklore,
oude volksgebruiken enz., maar
de dichter heeft het vermogen
te vereenzelvigen, het
die dezer dagen gegeven werd
het Stadttheater te Aken, een stad
die zo dicht bij onze grens ligt
dat de vrouwen de inkopen meer
in Vaals dan in Aken doen. Bo
vendien is het in Vaals goedkoper.
Generalmusikdirektor in Aken is
de nog jonge, maar talentvolle
leerling van Hans Rosbaud. Hans
^5" 5,1 Walter Kampfel, die zowel over
^preeKl xtedeliik orkest als over He
In de ochtend van de 11e ok
tober 1896 zat Anton Bruckner in
woning aan de Bel-
Wet
de
Als
Dit zelfportret schilderde Rembrundt op zijn oude dag en het
is een belijdenis in Augustiniaanse stijl geuorden. Hier heeft
Rembrandt een louteringsproces doorgemaakt. Dit portret straalt
een rust en vrede uit, zoals geen enkel schilderij uit Rembrandt*
gelukkige tijd die kent. liet toont ons lioe Rembrandt na lang
Horstelen zichzelf tverkelijk Iteefi gevonden; door de voortdu
rende confrontatie van zijn ik met God eindelijk het doel heeft
bereikt.
schreef muziek: schetsen voor
het laatste deel van zijn laatste
«9e i symfonie. Het werk vlotte
goed. hij kon rustig doorgaan,
ondanks zijn zwakke gezondheid.
Maar dan in de namiddag kwam
er een kou over hem, zijn ge
dienstige Frau Kathi bracht hem
wat warme thee, hij legde zich
te bed en stierf, ineens, zonder
voorafgaande tekenen, zonder
doodsstrijd. Midden in zijn werk,
midden in zijn muziek, met in
het hoofd nog de klanken van
zijn laatste symfonie. Zijn heen
gaan betekende ook een groot
Welk verband moet men nu in
het sterven van deze beide musi
ci zoeken? Geen enkel, hoogstens
de waarschuwing van de dood
die zo plotseling kan komen, ook
al zijn er dan al ziekteverschijn
selen. Eduard van Beinum had
angina pectoris, Bruckner had
waterzucht, maar het sterven
kwam bij beiden toch onverwacht.
Of hadden beiden toch al iets
voorvoeld van het naderende
einde" Was Van Beinums laat
ste, twee dagen voor zijn dood in
Den Haag gegever
schoonheid? En had niet Bruck
ner zich na het Scherzc
laatste symfonie enigszins humo
ristisch geuit
van dit Schei
standers met de woorden
zij dat beleven zullen ze woedend
worden maar daar hoor ik
niets meer van, ik lig dan al in
't graf"?
Men kan vergelijkingen gaan
treffen, maar geen verband naluur-
zoeken. En toch geeft deze ru
briek me aanleiding wel een ver
band te vinden. En dat is de laat
ste en wellicht beste hulde die
men Eduard van
kunnen brengen,
huid»; de uitgave van Bruckners
Negende Symfonie, gespeeld door
het Concertgebouworkest o.l.v.
Eduard van Beinum, in een spe- aau
ciaal vervaardigd herdenkingsal- voelt
bum. Bruckners volgens men
selijke berekening onvoltooide
zwanenzang is het monument in
klanken geworden, dat PHILIPS
oprichtte voor Eduard van Bei
num. En het is een ontroerend
monument geworden. (30 cm.
langspeelplaat L 09011 L).
MEN KAN zich nu natuurlijk
gaan afvragen waarom Philips
nu juist een symfonie van Bruck
ner nam ter herdenking van
Eduard van Beinum. De insiders
weten het: Van Beinum had zich
geheel in Bruckners geest en in
diens muziek verdiept, hij voelde
er de essentie van. hij was er
als het ware één mee geworden.
ruckner-dirigent
dan kon Van Beinum genoemd
worden. In een inleidend woord
van dit herdenkingsalbum zegt
Wouter Paap. heel terecht:
„Er bestond tussen Bruckner
en Van Beinum een wezensover
eenkomst, Het grondkenmerk
van beider wezen bestond uit
'oud des harten
heid vau gemoed. Bruckner, de
zoon van een dorpsorganist, en
Van Beinum, de zoon van een
ngst orkestcontrabassist, hebben in
door zijn tegen- hun uiterlijke schittering nimmer
A1g behagen geschept. Zij had-
den het ..Handwerk" der muziek
lief en daarop richtten zij hun
lust tot vervolmaking. Zij putten
hun inspiratie uit de stilte der
is juist deze Negende Symfonie
die Van Beinum zo rijk en zo rijp
liet uitzingen in het laatste deel.
het Adagio. Met dit deel nam
Bruckner afscheid van het leven
en het is een verstild, vredig
afscheid geworden. Men voelt in
dit Adagio als het ware de rust
die over Bruckner is gekomen
het einde van zijn leven, men
de overgave in, de be
dheid ook om het leven te kun
nen beëindigen. Het is alsof
Bruckner met dit Adagio al in
een andere sfeer leefde, in een
sfeer van een bovenaardse glans.
Na de twee de natuurkrachten
symboliserende delen, die eigen
lijk veel meer aardgebonden zijn,
die men als een sterke natuurlief
de kan voelen (Feierlich miste-
rioso en Scherzo), 'is dit Adagio
gekomen als een zich volkomen
losmaken van het aardse.
Eduard van Beinum heeft in de
vertolking die sfeer en die stem
ming bijzonder fijn en bijzonder
zuiver weten te realiseren. Hij
heeft hier zonder enige pathetiek,
groot zonder enige retorische overspan-
kon spreken, nenheid, de stem van Bruckner
doen horen. De grote spannings
bogen van Bruckners muziek heeft
hij heel zuiver getrokken en toch
hield hij het alles in een klare
doorzichtigheid. Dat hem daarbij
een prachtig ensemble als het
Concertgebouworkest ten dienste
stond, maakte de realisering op
de grammofoonplaat zoveel te
waardevoller. Een betere Van Bei-
num-herdenking was niet moge
lijk. Het album bevat tal van
fraaie foto's en een goede be
schrijving van Bruckners symfo
nie door Herm. Rutters.
Een kleine bijkomstigheid
overigens onbelangrijk wil ik
toch even vertellen. Op 11 'april
jl. gaf Eduard van Beinum zijn
laatste concert met het Concert
gebouworkest. Het was in Den
Haag. Het was ook Den Haag die
als eerste stad buiten Oostenrijk
Duitsland een symfonie van
in zijn historische bepaaldheid te
zien als een gegroeid organisme,
met wortels in een oud heidens
verleden, als een curieuze vorm t
van menselijkheid. Want het leven vUtniv
daar is „uiterst eenvoudig" e
krijgen de mensen ook in hun
derlingheid en vergroeidheid
monumentaals.
De dichter is dan ook bijzonder
het stedelijk orkest als
opera gaat. Binnenkort zal onder J
zijn leiding de „Salome" van Ri- i
chard Strauss gaan. waarover
t.z.t. meer. De „Norma" werd ge- j
dirigeerd door Johannes Graichen, j
die heel mooi begeleidde, maar in
de afzonderlijke orkeststukken wel
at erg grof en snel deed.
Als vertolkster van de titelrol
had Aken geëngageerd de Ameri- j
kaanse sopraan Sylvia Carlisle,
die in Miami (Florida) werd ge
boren, heel jong al vele kleine par-
'ijen zong. in New York studeer- j
goed op dreef als hij bepaalde de, haar studie in Milaan voltooi-
dorpstypen beschrijft: de oude de, gastreizen maakte door
die op een verhoogde toon Noord- en Zuid-Amerika, Enge-
Dr. Eduard van Beinum iverd door
Philips herdacht met een bijzonder
fraaie uitgave van de Negende
Symfonie van Bruckner door het
Dat is juist, dat is de ware
overeenkomst. Als Van Beinum
Bruckner dirigeerde dan voelde Bruckner'"uitvoerde"'Dat
men direct in de vertolking die-
Beinum heeft zelfde extase, diezelfde geestelijke
posthume hoogte, diezelfde natuurgrootsheid
als bij Bruckners muziek. En het
op
Het prille lentelicht
zweeft aarzelend naar binnen
en wil de dag beginnen;
al slaan de wolken dicht.
Het prille lentelicht
wil goedgeefs mijn gezicht,
tot in mijn hart, verwarmen;
dat schreeuwt om wat erbarmen
aarzlend strek ik de armen,
dan slaan de wolken dicht.
CORN. BASOSKI
land. Oostenrijk en nu een grote
carrière gemaakt heeft in Duits
land. Enorm succes had zij ook
met de Cleopatra in Handel's ..Ju
lius Caesar", met de Violetta in
Verdi's „La Traviata", met de
Fiordiligi in Mozarts „Cosi fan
tutte", met de Donna Anna in Mo
zarts „Don Giovanni", met de
Alice in Verdi's „Falstaff", enz.
enz., veel onder leiding van de
befaamde dirigent Wolfgang Sa-
wallisch. Daarnaast trad zij ook
vaak op als soliste bij oratoria
(Bach, Brahms. Handel, Mahler.
Orff, Verdi) en gaf ze liederen-
avonden.
Sylvia Carlisle is een rasechte
dramatische coloratuursopraan,
°°k moee.ljkhelc„
heeft voor de grote lyrische par
tijen. Natuurlijk niet voor de al
de soubrette
partijen. Daarvoor heeft haar
stem te veel kracht en te veel
C. RIJNSDORP. dramatische expressie. De 6tem
is uitzonderlijk mooi uitgebouwd,
heeft een warm en rijk timbre
en een grote muzikaliteit. Boven
dien is de stem technisch uitzon
derlijk goed gevormd. Sylvia Car
lisle is bovendien een prachtige
toneelfiguur met veel acteursmo
gelijkheden en een grote artis
tieke adel. Voor een Requiem
van Verdi b.v. zou ik op het ogen
blik geen betere vertolkster we
ten. Het was echt wel een ont
dekking en ik hoop, dat ook Ne
derland haar óf in de opera, óf
ln het oratorium, óf in het lied
zal leren kennen. Voor de Ned.
Ocra ligt liler een kans. Sylvia
CarlisL weet het toneel te be
heersen. En dat kan men niet van
elke operazangeres zeggen.
CORN. BASOSKI.
uit de Bijbel leest, meester Jongs-
ma die alles van vroeger wist,
Vasse met zijn vlasbaard, de „ma
rechaussee van de dood":
Hoe zout is de dood en hoe
ruikt het hout op de hoek
van de Eiermarkt
waar Vasse zijn werkplaats
heeft,
waar hij planken schaaft en
ineenpast
tot tweepersoonsledikanten
lot eenpersoons geurende
kisten,
de roomse Ruske, die verstand
van kruiden had, de postbode, de
brandwi
beider, de chirurg, de doodgra
ver.... Barnard vervalt nooit in
een vlak anecdotisme: hij geeft
geen typeringen, zelfs geen eigen- te lichte lyriek
lijke karakteristieken, maar deze
mensen worden symbolen, repre
sentanten van het algemene
MIES VREUGDENHIL