Experimentele poëzie BENJAMIN VALLOTTON «s KAMERMUZIEK UIT HEDEN EN VERLEDEN Walschap's getemde draak Duitse geestelijke poëzie De w/onderbare visvangst ZONDAGSBLAD ZATERDAG 31 JANUARI 1959 J)E majestueuze bijbelwoor den uit Daniël 5 laten geen profanatie toe. Toch is het „mene tekel" een zegswijze geworden, evenals de uit drukking gewogen en te licht bevonden". Het gebruik van de tekenen aan de wand van Belsazars koninklijk paleis als titel voor een artikeltje over de nieuwste Nederlandse dichtkunst wil niet zeggen dat de schrijver van dit stukje van mening is dat die poëzie aan de vooravond staat van haar ondergang. Maar de vier woordenge wogen, gewogen, geteld, ver deeld kenmerken op zich zelf beschouwd zo goed het dubbele nummer van .Maatstaf (Maandblad voor Letteren, uitg. Daamen N.V., Den Haag), dat geheel gewijd is aan de poging een situatietekening te verkrijgen van de stand der zogenaamde erperimmteU poëzie aan het Verdeeld lijn en blijven begin van het jaar 1959. de meningen. In zaken van re- y ligie en kerk is de Nederlan der het méést individualist, maar de kunst en met name de poëzie is hier een goede tweede. Hierbij komt het verschil in leeftijd. Na een wereldoorlog proberen de ouderen de gevallen steken op te rapen, de scherven te lijmen, scheuren te dichten en puin op te ruimen. De zwaarste bominslag kan hun het verleden niet ontnemen. Maar de jeugd, die Juist begonnen is zich een wereldbeeld te bouwen, kan de stukken niet meer aanéénkrijgen. Ze is anders. En zij gelooft niet meer in de hechtheid van wat min of meer toevalli gerwijze nog overeind is blijven staan. Zo kan het niet verwonderen dat A. Roland Holst, de zeventigjarige, spreekt van een „totale eclips". De eveneens bejaarde H. W. J. M. Keuls is niet. zoals Roland Holst, profetisch afwijzend, een letterkundige Jeremia, maar bur gerlijk beleefd, minzaam sarcas tisch, wanneer .hij opmerkt: ,JJet is aan te nemen, dat de Nederlandse dichtkunst zich voorlopig verder in expe rimentele richting zal blijven ontwikkelen. Vroeger werd ons land wel een land van schilders genoemd; thans is het hard op weg een land van dichters te worden, want elke week komen er enkele nieuwe experimentele dichters bij." Victor van Vriesland schrijft een stukje onder de titel „De Erfzonde van het Individualisme" en zegt daarin o.a.: Gewogen, gewogen geteld, verdeeld A. ROLAND HOLST (Rodenko is overigens van inter nationale afkomst) serieus zich ïekenixltp te geven van de waar- genomén fischijnselen. Zich speels ervan distantiëren, zoals Leo Vroman doet, kunnen zij niet zo gemakkelijk. Vroman zegt: „Wat ik nu, na mijn bezoek aan Holland van de Hollandse Jongeren en dan ook Expe rimentelen vind, is dat zij wer kelijk schijnen te bestaan. Ik heb Uzelf (Rodenko) bijvoor beeld vrij duidelijk kunnen zien en kon het bestaan der anderen in de nabijheid bijna vermoeden." Evenals Den Besten wortelt ook J. W. Schulte Nordholt in een godsdienstige traditie, die hen voor nihilisme heeft bewaard. Hun jarenlange aibeid aan psaimb-vij- ming en kerklied zal ook voor hun eigen poëtische praktijk niet zon der invloed gebleven zijn. Schulte Nordholt belijdt in zijn artikel .Waarom ik geen experimentele poëzie schrijf", dat hij aangaan de het begrip experimentele po- ezie niet tot helderheid is geko- „Hoe diep de oorlog mij ook raakte, ik was vóór die tijd in wezen gevormd, en misschien was het ook daarom, dat de oorlog voor mij niet de ineen storting van het wereldbeeld betekende, en niet het verraad der oudere generaties, en wat men aan deceptie nog meer leest." der een citaat, dat tevens ken merkend is voor zijn zinsbouw, woordgebruik en cerebrale stijl. Poëzie is de plaats waar iets wezenlijks geschiedt en moet daarom van het profane leven worden afgebakend. Vroeger gebeurde dit door maat en rijm; maar sinds deze hun afstand-scheppende kracht hun bankracht hebben ver laren, zoekt de poëzie andere middelen om zich van het pro fane leven te distantiëren, zo als; bewuste duisterheid, een Protestants-christelijke figuren in de hedendaagse letteren (II) glEHlER een man, die, aan de avond van zijn dag gekomen, op een welgevuld leven mag terugzien. Geboren in 1877 in Frans- Zwitserland als predikantszoon, heeft hij theologie en letteren ge studeerd en aan het gymnasium te Lausanne gedoceerd tot hij in 1921 naar Straatsburg verhuisde, waar hij een geweldige activiteit ontwikkelde, niet alleen als auteur, maar ook, in opdracht van de Alliance Frangaise, in vele lezingen, die hem riepen in vier wereld delen. In al deze arbeid is hij naar voreu getreden als verdediger van ontrechten en verdrukten, als prediker van liefdadigheid en atheïstische115va^ deze"jongeren sociale gerechtigheid. Sinds 1936 woont hij in Z.--Frankrijk, waar betreuren, het klaart de lucht op de Duitse bezetting hem in persoon en bezit zwaar heeft getroffen, ieentauftwerktUidel^k "et zon^er echter zijn levensmoed en geloofskracht te breken. Nog steeds publiceert hij, al is het in vertraagd tempo. i intelligent uitwerkt. Godslasterlijk Zijn schrijversarbeid valt uit en in drie sectoren. De oudste is e weerspiegeling van zijn Zwit- erse tijd. Daarin staat, breed-uit, stevig op de benen, de goedmoe dige figuur van Potterat, door Val- lotton getekend in vijf boeken. In ■J" zijn spottende gemoedelijkheid, nuchtere kijk op mensen en din- pn' gen, in zijn democratische zin - herkende iedere Vaudois in hem benaming toont historische zin te zichzelf of zijn buurman. In 1956 bezitten en aan een zekere conti- verscheen nog een herdruk van nuïteit te geloven, waarbij kunst ..potterat se marie" (uitg. Spes, en cultuur met levensstijl en le- Lausanne), een vermakelijk boek, vensstijl met zekere maatschap- rnaar wat oppervlakkig en, on- pelijke grondprincipes te maken danks de omwerking, een stem uit heeft, het uiterst grove en hier en het verleden, daa godslasterlijke stuk cebert heeft afgedrukt. W zjjn. Literatuur en kunst wordt meer en meer een anti-religie. De kunst wordt een verzoeking. De weinige christenen onder de kun stenaars krijgen het steeeds moei lijker. Een symptoom hiervar het ontstellende feit, dat maandblad, dat voor „letteren"LJUJ „_.ÜSL is gesticht en in die ouderwetse herkende iedere Vaudois Benjamin Vallotton „De hedendaagse poëzie neigt ernaar, van de grond af iets nieuws te zijn. Experimenteren veronderstelt ^^aai^ien van ue aioomtmer- eenmaal geneven grondstoffen Dm ver,dI)kS,"do«r Van ->— 5„ B.rgh niet gemaakt. i de wereldsitua- v werktuigen. Beide wijst de hedendaagse poëzie af, althans voor zover dat in haar ver mogen is." Secretarisvogel steld kunnen worden: hat gevaar voor de toekomst zit niet in het gesplitste atoom, maar in de ge- elliptische zeggingswijze die hoge eisen stelt aan het be vattingsvermogen van de lezer, en ook: extravaganties, het „épater le bourgeois", de sa- tanistische theater-attributen waarmee de poètes maudits een ringmuur van schandaal en terreur rond de poëzie trachtten te leggen om deze aldus te kunnen isoleren in een sacrale sfeer Dieper graaft de trilogie „La Moisson est grande", „11 y a peu Wanneer deze manier van d'ouvriers". en „Leurs oeuvres schrijven en kunstbeoefenen les sulvent". Daarin is de hoofd- „maatstaf' wordt, dan is het niet persoon de idealistische predikant alleen met de Nederlandse taal Ernest Chardonnay. Na jaren gedaan (Lucebert schrijft een nog blijft de lezer de herinnering stuntelig proza, al verraadt bet bij aan de eenzame ™a"- die °p zijn dichterlijke begaafdheid), zijn arbeidsveld, eerst een boe maar ook met elke mogelijkheid rendorp, later een industrie-stadje voor de christen hier omheen pu- dicht bij Lausanne, weinig meer iaatste velt bliek te vormen. Een straatwoord ziet_op™as^n zo bitter hem in 't midden van zijn jaren. tot de.nken,e° °.°k ^el tot tegen- als rotzooi zou dan een juistere telen en in zijn gezin spraak, in het bizonder van de le- benaming zijn dan maatstaf. Er weinig steun vmüt, een vro zer[ dig dogmatische belijndheid kan een punt komen waarop men die hunkert naar luxe en g TOt ItlKGGr mint. Het moet erkend worden, de hele „literatuur" de rug toe- een schoonmoeder, die z:ïjn g g die ontbreekt bij deze schrijver keert. Uit liefde tot de ware lite- ondergraaft door haar cyniscn Het derdg boek geeft de ge_ in al zijn werk Naar hij me zelf ratuur. „„„n sarcasme, een zoo epdrae schiedenis van de zoon, die door mededeelde, ducht hij van theolo- C. RIJNSDORP. schande maakt door zijn ge g. fjnancjgie vraagstukken en een gen vivisectie op het levende valse' handtekening in de gevan- Evangelie, dat verwordt tot een —i. genis belandt, maar in de louteren- afgesloten, dood systeem; een de stilte van de cel, waar het beeld vrees, die men vaak ontmoet bij van zijn vader voor hem oprijst, Franse protestanten, tot inkeer komt. Dit gedeelte der Wjp bpt Mnsp vpld van Val. warm. kart en vaardige pen ren, dat het beter is geen enkele te noemen. Eén. uitzondering wil ik maken, nl. voor „Sur le Roe", dat een bijzondere bekoring heeft. Het verplaatst ons naar de hoge Alpendalen, reeds in de Middeleeu wen een toevlucht voor verdrukte vlaktebewoners. Een oude vrouw vertelt uit haar kinder- en jeugd jaren in 't midden der 19e eeuw. In die barre natuur woonden en wonen nog nakomelingen der Hu genoten, in dubbele zin op de rots; ze leven uit de traditie der vade ren en bovenal uit het Woord, dat hun ganse leven omspant en be heerst. De reine berglucht stroomt door dit boek. Ook hier geldt: wie de kans krijgt leze het. Reeks portretten 1957 verschenen „Les jardiniers du Paradis" (uitg. Spes, Lausan ne), een reeks portretten van man nen, die hun paradijs hebben ge vonden in eenzame oorden, waar direct contact tussen mens en na tuur nog mogelijk is, maar veel meer in de innerlijke zielsrust en het geloofsvertrouwen, dat zelfs leidt tot een wondergenezing. Vallotton geeft hun authentieke brieven en omlijst ze met zijn be schouwingen. Vooraf gaat een in leiding, waarin hij het moderne le ven beziet met kritisch oog. We hartaanval hebben hier een boek, dat prikkelt zijn jaren. *"1 J loWs"UarhbSd8*ovï^d K ironH „n karakteriseren als een vaardige, soepele pen, bestuurd door een hart en in dienst 1 getekend, schijnbaar sterke, zwakke Bernard bevredigd, omdat het berouw diep is en zonder echt schuldbe sef. Wie de kans ertoe krijgt, le ze deze boeken; ze zijn na veer tig jaar nog niet verouderd. En spleten menselijke geest. Satan kend brein bovendien. Dit niet volledig zijn ,2,0 bewerkt de moderne ieen poezie dat geen bestaand-crite rium op haar van toepassing is. Het gevaar daarbij is, dat alleen de intuïtie/ zuiver ont vankelijke lezer of de zeer geschoolde criticus kan uitma ken. wat in deze van vorm vernieuwde schrijfwijze echt is en wat kitsch Hendrik de Vries belijdt zijn voorkeur voor het muzikale as pect van dc dichtkunst. Hij zegt voorts: experimenteren is iets op zettelijks. en een experimenteel gedicht is een contradictie. Zijn bijdrage draagt dan ook het op schrift: Experiment contra intuï tie. Herman van den Bergh vat zijn diepzinnig betoog van wijde strekking samen ln de slotzin: „Dc mogelijkheden voor de dichter zijndusdanig veel groter geworden, dathet gevaar is gegroeid, dat hij er zich in verliest." Gespletenheid schakeerde, maar toch tamelijk duidelijke afwijzing, waarbij Van den Bergh, als ik hem tenminste begrepen heb, in de experimente le poëzie evenveel kans op ver nieuwing als op vernietiging ziet Hiermee zijn we bij de jongeren beland. Er is alweer een groep zogenaamde poste-experimentelen, jongelui die nu omstreeks twintig zijn en die weliswaar voortbou- leiden wen op hun onmiddellijke voor gangers, maar toch duidelijk be- Cel schenkt. nige goede zaak van religieus, na tionaal of algemeen-menselijk be lang. Veel waardering is zijn deel „r m» verouaera geweest. Verscheidene Elzassische periode heeft goeken zijn bekr0(,nd ei Ook nummer plaats gegeven. Hans Sleutelaar noemt poëzie aktief of passief. „Aktief is poë zie die een middel is tot begrip, het soort dat wetenschap noch intelligentie i brengen", zegt hij. De intelligentste kunnen bij- bijdrage van deze jongsten is die van René Gysen, knaap, die reeds grenzen van het uitsluitend poë- het huwelijk belet, tisohe weet heen te zien er ""1- tuurhistorische verbanden waart. Hij constateert de eerste en de grootste L toomsplitser en dichters geven al leen maar weer wat er leeft in de menselijke geest, alvorens dit algemeen ingezien en erkend wordt. Ed. Hoornik (geb. 1910) was der tig toen de tweede wereldoorlog uitbrak en als dichter en mens reeds gevormd. Hij zegt: „De noodzakelijkheid van de revolutie van 1950 erkennen de behoor ik bepaald niet tot degenen, die haar produk- ten met een schok hebben ont vangen. Ik vinddat de experimentelen veel te snel en veel te veel hebben gepubli ceerd net als wij trouwens toen wij jong waren! zich te veel hebben laten lei den door een adoration mu- tuelle en niet tijdig genoeg een dam hebben opgeworpen tegen de vloed van meelopers en charlatans." Hoornik legt ook de vinger op een wonde plek, sta teert: „Wanneer die tele dichters) namelijk zaschrijver of als journalist optreden, hetgeen nog altijd een zeker vakmanschap ver eist, valt menigeen, voor wie de destructie van de gramma tica een snel verworven leer- der is eigenlijk een stuk was, lelijk door de mand. sociologisch element in de Hij blijkt zich dan inderdaad muziekbeoefening. Eeuwen te bevinden in het stadium geleden lieten de vorsten musici optreden in hun paleizen, zelfs van de griffel en de lei. Zijn hadden ze eigen musici in dienst. Denkt u maar eens aan Bach fouten zouden ontroerend zijn, en Haydn. De kamermuziek werd toen nog niet zo zeer bepaald indien ze hem niet onverschil- door het aantal uitvoerenden, maar door het feit, d lig lieten. Inmiddels heeft hij in de kamers (zalen) van de vorst werd gegeven. Hoe beter de zichzelf te pakken, want zijn welstand was, hoe meer men zich in dit opzicht kon permitteren, tekort aan kennis van de taal Gerard Walschap (1898) heeft dat zij ook vereniging met Cel in met De Francalse" (Elsevier, de dood egoïsme acht. alléén be ™',W,dan,-B,ussa>, «.wonder- neemt ze zich vóór de gespro- Hjke en bewonderenswaardige ken tijd het leven, dat zij daar prestatie geleverd. In aanleg Is dit boek ^njo-„J| de^oorlog der gehalte. Hoezeer Vallotton is der KeuKenmeiaen. «e tnerTnoc zelfzame Vlaamse ro- blijven meeleven met de F1 boerenzoon Cel. onecht klnd. ial toen nog zeiKame vi.formaat bewijst zijn boek „L'Alsace nXtl? w"r'd°*£,- schreef zijn^^aak volbracht! p.rlï", (uitg. Rouge, ausanne, S' *,ln lijden schetst moeder te zuiveren. w niot vnlst.rekt van dit grensland in de jaren kele der Nederlandse 1944 Hoe deze draak te temmen? En ook stof geleverd tot verschelde- heeft de Acaaémie Frangaise hem het "legendarische gilde met welk een meesterschap heeft ne boeken, echter van iets min- de Grand prjx de iangue fran- Hpr keukenmeiden De Vlaamse Walschap die al voor de oorlog der gehalte. Hoezeer Vallotton is toegekend voor zijn gehele der keukenmeiden, ue v.aam.e ,oifzame Vlaamse ro- blijven meeleven met de Elzas. voeuvre. Vertalingen van zijn wer- Europees formaat bewijst zun^boek ^L Alsace^vous ken zijn verschenen in zes talen, het Pools toe. Tot mijn spijt kon ik geen i vermogen niet alleen het overbo- komt hit ln dige, maar ook het niet volstrekt seffen dat zij alweer anders zijn. conta~ct met" een ver familielid, nodige weg te laten hebben Jat «i^s^uwen _geMemd Sp0or komen. Vallotton is Voor het i het Maatstaf- de Frangaise Martine, leven- vlot meisje dat zich tot deze stugge Jongen aangetrokken voelt en ook hem te winnen. Zij zal zich vo en, een huwelijk i» mogelijk en blijft dat ook wanneer ook ditmaal "mogelijk gemankt. tussen twee grootmachten Tussen de uiterste polen van dit melodramatische gegeven en de u zich weet sobere, geconcentreerde uitwer- d# laatste en breed: king daarvan voelt de lezer een tor vgn VaUott0n's schri; uitzonderlijk hoge spanning die op beid dringen ZOveel titels r helderste bet priesterschap onwet tig kind ontoegankelijk blijkt te zijn. Want dan menen de gelie- nog dat hun graad van bloed- hem opoffe- hem de reinigende uitwerking het klassieke drama heeft. Bij deze Martine is er, als in al het latere werk van Walschap, een hartstocht naar het volmaak te, die zij alleen, voor zichzelf tracht te bevredigen. Zij werd er door bezijden het leven gevoerd, b®- als de ouderdom dat meestal meebrengt, ietwat in een vergeten hoek terechtgekomen, maar nog altijd is het de moeite waard ken nis met hem te maken. DR. M. C. V. D. PANNE liefdesverhou- haar al te idealistisch- hun eenzijdige opvatting van de liefde. ED. HOORNIK griffel en lei wantrouwen tegenover alle ge- hen door onbegrip i zag." Zeer juist ziet hij in dat tot wanhoop: sam achter de houding als dichter zelfmoord plegen, staat de houding als mens. Men Martine is echte wantrouwen wortel: Walschap meende daar- zullen zij door kerk verlaten. :o radicaal, M. BEINEMA Geïnspireerd door het dicht werk van Konrad Weiss (gest. 'gelóófVermoeten 1940) heeft Friedhelm Kemp een anthologie gegeven van de Duitse geestelijke poëzie uit duizend jaren. 1) Zij verenigt voorbeelden van de mèest ver schillende soorten: gebed, hym ne, gemeentelied, psalmenpara frase, ode, sonnet, spreuk. An thologie is wellicht niet het juis- r>11 11r mii woord de gedichten voe gen zich samen tot een soort kunst veelal buiten. Maar gezien m"7aick' »n»™it de historische VIA NAALD EN PI.AAI De andere plaatzijde Introduction en Allegro" van Ka- m ...et -«'mXoorJ':rpt ""i!- "f™" door het feit. dat de muziek ?2'kkwa,;t,' Een h«' "ln fle' -- - - kend werk, waarin men geestver wantschap voelt met Debussy's „Prélude a i'après-midi d'un fau- de bezetting heb ik het toch der het algemene begrip kamer muziek laten vallen. De B.A.M. bevat (Editions de la Boite a Musiq veranderingen van de geloofs opvattingen te lezen zijn. In de middeleeuwen i auteurs en titels op te die we in deze bloemlezing aan treffen. Menig lied i6 door de verzamelaar uit de vergetelheid weer in het daglicht getrokken. Korte biografische aantekeningen over de auteurs en taalkundige verklaringen van verouderde vor men of woorden maken dit boek ook voor niet-filologisch-geschool- den tot een waardevol bezit. J.H.S. 1) Deutsche geistliche Dichtung aus tausend Jahren. 542 blz. Uitg. Kösel Verlag. München. Ook Ad den Besten staat te dicht bij de experimentelen wat leeftijd betreft, dan dat hij óf eenzijdig voor, óf eenzijdig tegen zou kunnen zijn. Den Besten is on getwijfeld, met Rodenko, de bes te specialist inzake de nieuwste dichtkunst. Zij beiden „wegen, we gen, tellen", waarbij Den Besten zich nooit te ver verwijdert van de paai der poëzie, waaraan hij nu eenmaal als lyrisch dichter ge bonden is, terwijl Rodenko door bredere eruditie een ruimer snoer tot zijn beschikking heeft. Beiden vertonen dat typisch-Hollandse Het meer was donker, het meer was diep, het meer was van vissen verlaten, het meer was vol vis, die de visser ontliep in het ondoorgrondelijk water. Het meer was wit en paars en blauw en vol onzichtbare deuren, die openden zich en stromen van vis deden de netten haast scheuren. Wie heeft een zo moedeloos makende nacht met zo licht een morgen verbonden? Voor de zoveelste maal werd op 't onverwachtst in de Heer het antwoord gevonden. NEL VEERMAN Tegenwoordig kennen we die sociologische factor niet meer. De kamermuziek wordt nu bepaald door het aantal instrumenten. Een duo, een trio, een kwartet of hooguit een sextet is een vorrr van kamermuziek geworden. Niet meer de plaats waar er gemusi ceerd werd duidt op de kamermu ziek, maar het aantal musici. Thans kan men in elke concert zaal kamermuziek horen, zelfs in heel grote concertzalen. Dat er dan iets van die intieme en zui vere sfeer van de kamermuziek verloren gaat kamermuziek is eigenlijk nog de beste vorm van musiceren is begrijpelijk maar te betreuren. Wie in onze tijd wel eens huisconcerten heef' meegemaakt, zal dat kunnen be- Dank zij de grammofoonplaat ls het mogelijk ook in onze ka mers kamermuziek te hebben, zonder dure musici te engageren En eerlijk gezegd vind ik de ka mermuziek het meest geëigend voor de huiskamergrammofoon. Een groot orkestwerk is veelal te zwaar en te luid. Men moet dan meestal terwille van de buren te veel wegdraaien en dan ver liest zo'n werk natuurlijk aan waarde. Laat u de orkestklank vol uitklinken door uw speaker. karakter, waarbij mei dan eerst kan men werkelijk de dan met eens aan de periode vai klank geheel ta zich opnemer. muzikale romantiek behoeft tc Maar dat nemen de buren niet. denken. Ook niet ten onrechte. Het sextet „Verklarte Nacht ook de „Danse sacrée en danse profane" van Debussy (uit 1904) voor harp en strijkorkest, even eens een zeldzaam gaaf stuk mu ziek, heel mooi van kleur plaatst in de middeleeuwen, toen rnnnnJTt het kunstlied de verheerlijking kwartet de Concert Art Strings (verre) geliefde behan_ iinVaS; - vasl Arthur Gleghorn, de klarinettist 1S«ft8e«mnP%iSd u1t?l bracht onder de titel „Musique hng of verklaring van gegeven du Moyen Age: Minnesanger, Latijnse teksten, teksten trouvères et troubadours". De uit voerenden zijn het Collegium Mu- sicum van Krefeld, Erika Metzer- Ulrich (sopraan) en Otto Pingel zich had. Langzamerhand vormt (tenor). Het geheel o.l.v. Robert 2ich een eigen klank, in 't bijzon- Haas. (30 cm. langspeelplaat LD 08i. Wie deze muiiek hoort uit- der wanneer de myshc, het hun gevoerd met de oude instrumen- veringwekkend heerlijke voelt zich geheel terugge- goddelijke in-vloed .'IT'™"!wereldtaal, die een ontwikkeling dan duizend jaar achter Ann Mason Stockton, de fluitist date consequent werd vast- Arthur Gleghorn, de klarinettist "hóeden n ZudFraXük Mitchell Lurie. de aftikt Alvin tïoObïSJSÏjb N, hen) willen bezingen, maar de taal voor dit onzegbare geen woorden heeft. Dinkin en de cellist Kurt Reher hebben allen uitzonderlijk mooi gespeeld voor deze opname, die ook opnametechnisch van zeer goede kwaliteit is. Aan Luther gelukt de scheppen- Noord- de omvorming van het geestelijk die"hun1 lied tot kerklJed het begin plaat twee cello-sonates uit in een vertolking van André Navar ro, begeleid door Ernest Lush (pi ano). Het zijn de Sonate in D gr. t van Mendelssohn (uit plm. 1843) en de Sonate in F gr. t. van Richard Strauss (1882). Welk een wondere schone romantiek is hier door bei de componisten gegeven, waarbij de toen 18-jarige Richard Strauss in romantische beleving echt niet voor de romanticus Mendelssohn onderdeed. Men denkt zelfs bij Strauss' sonate wel eens met Men delssohn te doen te hebben, o.a. met diens Rondo Capriccioso voor piano. Bij Mendelssohn's sonate is het een en al een charmant en vlot beweeg van stemmen, herin- HHmInerend aan zijn le Pianoconcert Schönberg is geschreven vóór Moet het nog gezegd worden dat z, ya jbeide kunstenaars de werken oude muziek. CORN. BASOSKI Ravel, de pla Capitol Allegro" voor harp, strijkkwartet op astlegde. ponist. In dit wonderschone werk bU^_,YerjQlkeT1_'.geh-^ ta d^_ sfee,r muziek uitgebracht, die als titel ontdekt i S sua heeft „Romantic Chamber Music ner en b< of Ravel, Debussy and Schöm- met Mahler. Het slot eindigt (zelfs berg" (30 cm langspeelplaat CTL harmonisch) bijna net als het slot 7096). Natuurlijk kijkt u even van Mahlers ..Das Lied von der vreemd op van die titel: roman- Erde" als de alt-aoUtte tische kamermuziek en dan nog „Ewig ewig uitzingt. Het is badours en minnezangers. Eigen- wel van Ravel. Debussy en Schön- als het ware een afscheid van de lijk heeft dat met kamermuziek berg Toch is die titel juist, vant wereld. Zo ook in het sextet van in de wezenlijke betekenis van de drie werken van deze plaat Schönberg. geschreven in 1899, het woord mets te maken. Want hebben inderdaad een heel sterk dus 10 jaar vóór Mahlers werk. die minnezangers beoefenden hun Paul Gerhardt (dichter van: Hoe d^ zal ik U ontvangen; O hoofd be dekt met wonden, naar het Latijn van Bernhard van Clairveaux; Beveel gerust uw wegen en vele andere bekende kerkliederen) heeft dan verder gebouwd op het door Luther gelegde fundament. Uiterst vruchtbaar is de periode van de Barok geweest; ook in ons Nederlands kerklied ontmoeten we Angelus Silesius (de Silezische bode, pseudoniem voor Johann Schetter, dichter van o.a.: Ik zal u minnen, mijne sterkte) en van World Theatre met opera Het internationale theaterblad „World Theatre" (uitg. Elsevier, Brussel, in ons land vertegen woordigd door het Intern. Thea- (Gods licht ter Instituut, Noordeinde 130, Den Haag) heeft het winternummer van het seizoen 19581959 geheel aan de opera gewijd. Donald Mit chell geeft een heel duidelijk over zicht van de ontwikkeling der ope ra in de 20e eeuw. Aan de hand van foto's krijgt de lezer daarna een overzicht van de opera's van de laatste tien jaren. Werner Oehl- mann schrijft over de interpreta tie van de moderne opera en An- toine Goléa over de hedendaagse literaire opera. Het zijn alle zeer lezenswaardige en instructieve ar tikelen, die zowel in het Frans als in het Engels zijn gepubliceerd Het geheel is natuurlijk voor van tal van fraaie opera-foto' Dichters omnibus Voor de vijfde maal heeft Esso Gerhard Tersteegen (Komt, laat Nederland t.g.v. de jaarwisseling ons voortgaan, kind'ren; God tegenwoordig). De kleurige liede- Van Richard Strauss nam Capitol de Cello-sonate in F gr. t. op, ge speeld door André Navarro (cello) en Ernest Lush (piano). bundeltje gepubliceerd onder de titel „Dichters Omnibus", be- Von Spree herinneren vattend hedendaagse Nederlandse poëzie. De keuze is uitstekend ge weest en er staan heel goede ver- zen in van Gerrit Achterberg, Ad Fürchtegott Gellert, die op den Besten, J. C. Bloem, Alijd Brink, Frank van Gestel, Guil- laume v. d. Graft. J. Greshoff, Jef Last, Hanny Michaélis, Ankie eervolle plaats in, vooral nadat Peypers, Mich v. d. Plas. A. Ro- Beethoven een vijftal van zijn lie deren heeft gecomponeerd (b.v. het Busslied). Het is niet wel doenlijk, de vele land Holst, J. W. Schulte Nord holt, Gabriël Smit, Leo Vroman, e.a. Bovendien is er van elke dich ter in het kort iets gezegd. (44

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 18