MET OVERSTE VENEMA NAAR HET SteRRenqeBeRQte Gevaarlijke tweede helft van december Boekenhoek op Nederlands Nieuw-Guinea ZATERDAG 27 DECEMBER 19S8 «4&S5. BSD ERLONDS NlEUW-SUWE/ s De eerste stap De eerste steen voor de expeditie Is reeds gelegd: In de zomer van 1957 heeft de heer Venema, In samenwerking met de bestuursambtenaar Hermans en de technisch ambtenaar Ferouge, een vlieg baan van 600 m lengte en 30 m breedte doen aanleggen in het dal van de Sibiel. Dit jaar is h|j weer daarheen gegaan: op 26 oktober vertrok hy per vliegtuig via Karachi en op 17 november keerde hij terug via de Noordpool. Thans is men bezig met het inrichten van een bivak voor de ongeveer 70 leden van de ex peditie. Deze vliegbaan zal worden ge bruikt als centraal punt. Zij ligt op een hoogte van 1300 m, in de richting van zuid-oost naar noord west Men heeft hierbij rekening moeten houden met het terrein on niet met de wind. die hier zeer zwak en erg variabel van richtdng is. Het terrein maakte elke andere richting onmogelijk: ten noorden van de Sibiel ligt het Orlon-gebergta. ten zuiden het Digoel-gebergte, ten westen de Juliana-groep en ten oosten het Ster rengebergte. het doel dus van de expe ditie. De enige uit- en ingang van het dal is de Digoel-kloof Het Sterrenge bergte zelf ligt onder de sneeuwgrens: de Antares is met 4170 m de hoogste top. terwijl de sneeuwgrens ln dit gebied op 4300 m ligt. Wel zijn er bergen die boven de sneeuwgrens reiken van de nabijge legen Juliana-groep. Het vliegveld is geschikt voor gebruik van Twin Pioneers, tweemotonge vlieg tuigen die speciaal zijn gebouwd voor dergelijke kleine veldjes. Op zeeniveau heeft een dergelijk vliegtuig slechts een startbaanlengte nodig van 200 meter, op de hoogte van het Sibiel-dal bedraagt deze lengte 300 meter. Voor de landing behoeft men nog minder ruimte. Van het vliegveld in de Sibiel-vallei uit zullen de beide helikopters van de expeditie zorgen voor de verbinding met de verschillende groepen van de expe ditie. Ten behoeve van hat bivak zijn thans verschillende bouwmaterialen naar de Sibiel-vallei overgevlogen: een moeizaam werk, want de Twin-Pioneer is de enige mogelijke verbinding met de rest van de wereld. Grotere vliegtuigen, zoals Da- kota's, kunnen in het Sibiel-dal niet EVEN BENOORDEN het emplacement van het marinevliegkamp Val kenburg aan de weg tussen Wassenaar en Katwijk aan den Rijn staat een rechthoekig gebouwtje met een blauwgrijs dak. Hier werden wij ontvangen in de werkkamer van kapitein-luitenant ter zee vlieger G. F. Venema, chef van de staf van het commandement marineluchtvaart dienst Nederland en tezamen met dr. L. D. Brongersma van het Leidse rijksmuseum van natuurlijke historie belast met de leiding van de expe ditie welke het komende voorjaar zal worden uitgezonden naar het Sterren gebergte in Nederlands Nieuw-Guinea. Is de heer Brongersma algemeen en wetenschappelijk leider, de technische leiding van de expeditie is aan overste Venema toevertrouwd. Overste Venema heeft een marine loopbaan achter zich en, zo hem zulks is vergund, ook vóór zich na zijn terug keer uit Nieuw-Guinea in het najaar van 1959. Beroepsmilitair bij een zeemacht met een traditie van meer dan driehonderd vijftig jaren. Lang, slank, taai en met een verweerd gezicht dat eerder doet denken aan wind. zee, zon en lucht dan aan papleren en een schrijftafel. Onge veer 45 jaren oud. In zijn optreden de autoriteit van een man die zich zijn ver antwoordelijkheid is bewust, die gewend is te organiseren en te bevelen. Ook de voorzichtigheid van degene die jarenlang heeft rekening moeten houden met de gevoelens van hooggeplaatste chefs en met het welzijn van aan zijn zorgen toe vertrouwd personeel. Een uitnemende dienst tijdens de afgelopen oor log. Waardering voor deze staat van in Nederlandse zijde uitgedrukt malen een Vliegerkruis en van Britse zijde in een Mentioning in Dis patches. De heer Venema heeft jarenlang erva ring in Nederlands Nieuw-Gujnea als squadroncogimandant en als, commandant marineluchtvaartdienst aldaar. Hij heeft er gevlogen met allerlei typen vliegtuigen en er andere toestellen naar de meest afgelegen oorden gedirigeerd. Hij heeft dr. Brongersma vergezeld op vroegere tochten, assistentie verleend bij de op voer van materialen en uitrusting ten behoeve van deze expedities en boos ge sputterd toen hij zijn slaapkamer moest delen met «en aantal levende schildpad den die aan de heer Brongersma toebe hoorden. onderhouden terrassen, zoals b.v. in de Baliem-vallei, nog onbekend. De land bouw is weinig meer dan zear primitieve roofbouw. Aan de hand van luchtfoto's heeft men een gedetailleerde kaart met een schaal 1 100.000 (d.w.z. 1 cm op de kaart is 1 km in het terrein) vervaardigd. Deze kaart zal tijdens de expeditie moeten worden aangevuld met gegevens welke men uitsluitend kan verwarven door ex ploratie op de" grond, zoals de hoogten van de bergruggen, ligging van kam pongs, enz. Maagdelijk gebied Het eigenlijke expeditieterrein wordt aan de oostzijde begrensd door de grens van Australisch Nieuw-Guinea. Aan de westzijde sluit het aan op de reeds onder zochte gebieden zoals de Baliem-vallei, het Oranje-gebergte en de Juliana-groep Voor bestuur, zending of missie is het Sterrengebergte nog steeds een gesloten boek. Wel heeft het bestuur Inmiddels in het dal van de Sibiel. daartoe door het voorbereidende werk voor de expeditie in staat gesteld, een bestuurspost ge vestigd. Het te onderzoeken gebied is nog geheel maagdelijk en men mag dan ook ver wachten dat zeer belangrijk wetenschap pelijk materiaal zal kunnen worden ver zameld. Aanraking met de bevolking heeft echter ook een praktisch belang: voor de culturele anthropologic en de taalkunde ls nat zeer belangrijk dat hier een onderzoek kan worden verricht voor dat de bewoners in aanraking komen met de westerse cultuur en met de aldus ver kregen resultaten kan men rekening hou den bij nadere vestiging van het bestuur in dit gebied. Men wil bovendien een onderzoek instellen naar de bloedgroepen van deze bevolking hetgeen wetenschappelijk belang is. Economische belangen Geologische exploratie zal gegevens opleveren over de structuur van het gebergte en ovar de geaardheid van het gesteente. Men zal aldus aansluiting kunnen krijgen aan de bestaande geolo gische kaart van Australisch Nieuw- Guinea en men zal een inzicht kunnen krijgen in de mineralen in de bodem. Dit kan weer van belang zijn voor de econo mische ontwikkeling. Men weet b.v. reeds dat er goud in de bodem aanwezig is. Mijnbouw en olie zijn dan ook zeer ge ïnteresseerd in de resultaten van dit onderzoek. Ook bodemkundig onderzoek van het expeditie-gebied heeft de aandacht met het oog op mogelijke ontwikkeling van land- en bosbouw. Hiermede samen hangt een onderzoek naar de flora van het te onderzoeken gebied en naar de aanwezigheid van waardevolle hout soorten. Nieuwe werkwijze De werkwijze van de expeditie kan in het kort als volgt worden geschetst, als doorvoerbasis zal de plaats Tanah Merak aan de Dlgoel-rivier worden gebruikt. Per schip zal men alle materialen en de gehele uitrusting hierheen kunnen var- Alle verdere vervoer zal door de lucht moeten geschieden, het expedltlcgebied ls van de grond af tot nu toe volstrekt ontoegankelijk. Van het baslsvliegvcld In de Sibiel-vallei zullen de verschillende exploratlegroepen verder het binnenland binnendringen, waarbij men voornam gebruik zal maken van de belde bij de expeditie ingedeelde hefschroefvlieg- Het gebruik van deze hefschroefvlieg- tuigen bij een dergelijke expeditie is een novum. Niet een luxe, maar in dit geval een bittere noodzaak. Het gehele gebied is dusdanig geaccidenteerd, de bergwan den zijn dermate steil dat een exploratie zonder gebruik van luchttransport bijzonder moeizame en zeer kostbare zaak wordt. Kostbaar Ook thans is de expeditie reeds kost baar genoeg. De begroting vermeldt een totaal bedrag van ruim' een miljoen gul den, waarbij is inbegrepen de steun natura welke zowel van de overheid als van particuliere zijde werd ontvangen Een bedrag van 120.000,— staat nog open cn deze honderdtwintigduizend gul dens moeten nog ergens worden gevon den. Waar zü vandaan komen doet ei weinig toe. Eigenlijk bij voorkeur uil hel particuliere bedrijfsleven, aldus de heei Venema, want de gehele expeditie is particulier opgezet. Het Koninklijk Ne- derlandseh Aardrijkskundig Genootschap en de Nederlandse Maatschappij voor Natuurwetenschappelijk Onderzoek in Oost- en West-Indië hebben haar ont worpen en deze beide lichamen hebben een stichting opgericht onder voorzitter schap van prof. dr. H. J. Lam. de rector- magnificus van de Leidse universiteit. Natuurlijk verleende de overheid mede werking. vooral de ministeries van oor log en van marine., van onderwijs, kun sten en wetenschappen en van zaken overzee. De expeditie zal worden uitge zonden ln het kader van de openlegging welke ook de regering voorstaat en geveer tweederde van alle benodigde gelden en materiaal komen voor rekening van de overheid. Het is begrijpelijk dat men er de voorkeur aan geeft het overige derde gedeelte geheel uit het particuliere. bedrijfsleven te betrekken. Dit acht de heer Venema zeer goed mogelijk, gezien de grote economische belangen die de expeditie heeft. Er zijn reeds belangrijke toezeggingen gedaan van particuliere zijde, o.m. op het gebied van vervoers aanbod naar Nederlands Nieuw-Guinea. Nederlandse industrieën en Nederlandse handelsondernemingen met belangen in Nieuw-Guinea tonen zich geïnteresseerd Ook het buitenland toont belangstelling voor de expeditie, voornamelijk voor wat betreft de publiciteit Een journalist van het Amerikaanse Time-Life concern zal voor eigen rekening het expeditiegebied bezoeken en een Franse filmgroep ls voornemens met eigen helikopters en eigen materiaal met de expeditie mee te gaan. Bijzondere steun zal aan deze bui tenlandse groepen niet worden gegeven: zij gaan geheel voor eigen risico, al zul len zij, zoals overste Venema dit uit drukte. wel „tegen de expeditie kunnen aanleunen". "17"OOR ONS twintigste-eeuwers is de tweede helft van december over het algemeen gekenmerkt door de somberheid. De dagen zijn kort en het zonlicht vertoont zich ternauwernood. Er is geen twijfel aan dat dit in de loop der eeuwen altijd zo is geweest. Maar in de oude tijd, toen de mens nog veel dichter bij de natuur leefde dan wij doen, toen iedere gebeurtenis in verband werd gebracht met geesten en demonen, drong deze somber heid veel meer tot de mensen door en gaf ze zelfs aanleiding tot allerlei angstgevoelens. Is daarvan nog iets overgebleven? zo vraagt men zich TTET is waar dat vele mensen zich tegen Kerstmis en nieuwjaar wat afgemat voelen en dat er ,geep vakantie wat schijnlijk voor d^'gezondheid zo nodig als de kerstvakantie. Maar dit heeft me te maken met een vitaminengebrek dan met iets anders. Wij weten voor deze dingen meestal wel een logische, min c meer wetenschappelijke oplossing. Di was met onze Germaanse voorouders nog niet het geval. En aangezien da i steeds in alle eeuwen naar oplossingen voor raadselachtige dingen heeft getocht, vonden ook zij een oplossing, al was die van e.en geheel andere aard dan de'onze Zij zochten die in de geestenwereld. De tweede helft van december was uiterst gevaarlijk. Er beftond dan een strijd sen de goede geesten des lichts en de boze geesten der duisternis. Dat dit zo kon men immers duidelijk bemerken. De zon werd door de machten der duisternis aangevallen en moest soms haast het onderspit delven. Vandaar dat onze Ger maanse voorouders in die tijd vuren aan staken om met het schijnsel daarvan de zon te helpen in haar strijd. Zoals de Paasvuren thans nog een overblijfsel zijn van de blijdschap der oude Germanen over de terugkeer van de lente en de stralende zon, zo waren de midwinter- vuren de hulpmiddelen, die moesten die nen om de zon weer tot haar oude taak terug te voeren bij te staan in een harde ^TAAR de boze geesten waren taai en verwoed. En uitgaande van hun eigen primitieve angstgevoelens, meenden de mensen van die tijd dat ze de geesten konden bang maken door iets wat man of meer ongewoon was. In de reuzengrote vlakten en de eeuwenoude bossen was het doodstil. De geosten waren aan die stilte gewoon geraakt even goed al6 de mens Wat was er nu logischer en doeltreffen der te bedenken dan veel lawaai te ma ken? En dit geschiedde dan ook Dat deed men dus om de geesten te verjagen, hen terug te doen keren van de aarde naar hun eigen rijk. En hiervan hebben we nu nog een overblijfsel in het schieten op oudejBar. In de havensteden loeien de sirenes en de fluiten van de stoomboten, ofschoon niemand daarbij nog aan het verjagen van geesten denkt. Maar zó taai zijn tradities, dat ze vaak nog blijven leven, als men de oorzaak van hun ge- De beivoners Het Sterrengebergte is niet onbewoond: er wonen naar schatting tienduizend mensen. Het culturele pait is niet hoog: voorzover men aanraking met hen heeft gehad en voorzover men uit de lucht haeft kunnen waarnemen is landbouw op boorte reeds lang vergeten ls. Behalve het lawaai en de vuren (waaraan wellicht onze voetzoekers en rotjes nog herinne ren) meenden de Germanen ook een kans te hebben de geesten te verjagen door pijlen in de lucht te schieten. Met t beetje geluk werd er misschien wel een geraakt en dan zouden de andere verschrikken dat zij aftrokken. TS HET TOEVALLIG dat juist tu» Kerstfeest en n:euwjaar op vele plaat sen in ons land het nog gewoonte is de rommelpot (foekepot) door het dorp rond te gaan? Het sombere, onwellui dende gedreun van dit muziekinstrument iè zeker wel uitermate geschikt om iemand door dr. F. C. Dominicus bang te maken. Kan men wellicht ook hier denken aan een overlevering u Germaanse tijd? Degenen, die dit oude gebruik kennen, weten dat de bedoeling is, niet zozeer om de mensen op muziek te vergasten of om geesten te verjagen, maar om geschenken te ontvangen. Ook hier kan men weer aan een oude i levering denken. Als men zelf mild is, zal wellicht de natuur dit ook zijn en men zou dus kunnen denken aan een der vele zogenaamde vruchtbaarheidsriten, gebruiken die ten doel hadden goefie en grote oogsten te verkrijgen. In die tijd, toen er van invoer uit andere landen nog weitnig of geen sprake was, moest natt lijk een goede of een slechte oogst zaak van het hoogste belang, ja zelfs leven en dood zijn. I1TET STROOIEN van Zwarte Piet op Sinterklaasavond kan zeer gemakke lijk ook een van de dingen zijn. die deze oogst kwestie in verband staat. Want het 9trooien is een zinnebeeldig gebaai van het zaaien. Wanneer men met ruimt hand strooit of zaait, dan kan men ook op een betere oogst rekenen, indien al thans de weersomstandigheden mede werken. Driekoningen heet ln het Engels heden ten dage nog Twelfthnight (de twaalfde nacht), een bewijs dat de elf daaraan voorafgaande nachten van groot belang werden geacht De Sluiferkensdag. die nog in sommige streken voorkomt, waarop de ouders of de onderwijzer woi den buitengesloten met het doel (thans) om een gunst te verkrijgen, kan oorspron kelijk zeer goed bedoeld zijn om de gees ten op een dwaalspoor te brengen, zodat ze niet meer wisten wie de ouders of de meesters waren en ze die dus geen schade konden toebrengen. Men woot Immers dat ook bij begrafenissen ln sommige streken het lijk nooit uit de voordeur wordt weg gedragen. want dat zou het de geesten te gemakkelijk maken. TT ET STROOIEN van appels in sommige streken was stellig ook een vrucht baarheid sr.te want daardoor kon men meer kans krijgen op een ruime fruit oogst Ten slotte is er een oud volksge loof, namelijk dat op oudejaarsnacht de huisdieren kunnen spreken en, daar deze tegelijk ook de gave der helderziendheid bezaten, kon men door om twaalf nachts :n de stal te gaan, gemakkelijk ets over de dingen, die ln het komende at zouden gebeuren, te weten komen. zijn maar enkele grepen uit het oude tsgeloof. maar u kunt er uit zien, hoe it we in vele opzichten, zonder dat dit weten, nog bij onze vooroudera n. Het Christendom heeft stilzwijgend Ie van de heidense gebruiken overge nomen. Dr. F. C. DOMINICUS. i Stockum A opzoeken De waarheid en de rechter, door Hildegard J. Kaeser. Uitgave N.V. Nijgh en Van Ditmar, 's-Gravenhage. Een boeiende beschrijving van karakters en milieus. Minder enthousiast zijn we evenwel dat de schrijfster de echtscheiding als onderwerp heeft gekozen. De mislukte huwelijken lopen als een rode draad door haar boek. Hopen we maar dat zij een volgende keer een beter te verteren gegeven kiest Sint Sebastiaan en Surrogaten voor Murk Tuinstra, door S. Vestdijk. Uitgave Nijgh en Van Ditmar. Den Haag. In de serie Anton Wachter Romans" zijn twee boeken van Simon Vest dijk in ëén band verschenen. Het zijn beide herdrukken, waarvan de be kendste, Sint Sebastiaan de geschiedenis van een talent hierdoor zijn derde druk beleeft, terwij! Surrogaten voor Murk Tuinstra de geschiede nis van een vriendschap voer de eerste keer wordt herdrukt. Tijd voor geluk, door Juliette Ansée. Uitgave W. P. var Zn., Den Haag. Het verhaal in dit als Haagse roman aangeduid boek heeft om het lijf. Twee vriendinnen zetten een huwelijksadvertenti diverse brieven, laten „slachtoffers" op zicht komen of gaan Het zal slechts weinigen interesseren, wat de smaak van deze dames welke maatstaven zij aanleggen. Verander de naam van een Haagse krant, zeg geen Buitenhof maar noem een willekeurig ander plein, en geef een daar gevestigd restaurant een andere eigenaar en het boek heeft zijn predi kaat „Haags" ook al verloren. Zomereiland, door Sloan Wilson. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam. Pas op de laatste vier bladzijden van dit 322 bladzijden tellende boek is Pine Island een „zomereiland". Voor de rest is het een oord van intrige en ellende en oorzaak van mislukkingen van huwelijken. Dit alles beschrijft Sloan Wilson op indringende wijze, de harde, benauwende werkelijkheid geen ogenblik schuwend. Maar toch weeft hij door zijn rauw relaas een won derlijke moderne romantiek, die weldadig aandoet. En wat ons helemaal voldoening schenkt, is, dat Sloan Wilson de jeugd van deze tijd in alle ernst de fouten van ae vorige generatie laat inzien en goedmaken. Daarom kan dit boek toch „Zomereiland" heten. De Equéttecommissie Is van oordeel Een samenvatting van het parlementaire onderzoek naar het regeringsbeleid in de oorlogsjaren, door H. C. Posthumus Meyjes. Uitgave Van Logbum Slaterus J. M. Meulenhof, Arnhem/Amsterdam. Toen eind 1947 de Enquéttecommissie uit de Tweede Kamer haar onder zoek naar het regeringsbeleid in de oorlogsjaren aanving, begon zij met een taak die even nuttig was als omvangrijk. Wat die omvang betreft: niet min der dan 15.000 pagina's boeks heeft de commissie in het licht laten ver schijnen. Zulks scheen onvermijdelijk, maar het betekende tevens de on mogelijkheid voor het grote publiek om op behoorlijke wijze van haar pu- blikaties kennis te nemen. De waarde van de thans op bekwame wijze ver zorgde en voortreffelijk uitgegeven samenvatting is, dat de resultaten van het onderzoek der commissie inderdaad voor velen toegankelijk zijn ge worden. Vaste planten, kweek ze zelf, en Bloebollen, in de tuin en In huis. door G. Kromdijk. Uitgave N.V. Gebr. Zomer en Keunings Uitgevers maatschappij. Wageningen. Wie veel van zijn kinderen houdt wil zich zo goed mogelijk oriënteren omtrent hun verzorging. Er zijn ons echter ook planten ter verzorging ge geven als wij het genoegen smaken een tuin te bezitten of ook wel wat de bloembollen betreft in huis. Om de liefhebbers van vaste plan ten en bloembollen van dienst te zijn bij hun oriëntatie werden deze twee boekjes samengesteld. Menigeen zal hierin vele leerzame bijzonderheden over zijn of haar lievelingsplant ontdekken. We kunnen deze rijkelijk ge- illustreerde en van een alfabetisch register voorziene werkjes dan ook warm aanbevelen. De wilde jaren, door Piet van Aken. Uitgave N.V. de Arbeiders pers. Amsterdam. Een hard boek over enkele jeugdtypen van onze tijd. Het handelt over een boerse ex-koorknaap met een sterke drang naar het aan het misdadige verbonden zondige. Een jongen die, hoe diep gezonken, een moord uit eindelijk toch niet kan verwerken. Geschreven in compacte stijl, sou dit boek tot een van de beste van de hedendaagse literatuur hebben kunnen behoren. Echter, de vele malen dat de schrijver tot in de finesses uitspattingen van buiten-huwelijks geslachts leven meent te moeten beschrijven, doet dit boek in onze waardering zeer diep dalen. Wij menen dat ook zonder dergelijke illustraties aan de realiteit alle recht gegeven kan worden. Zee, door Ceea van der Meulen en Anthony van Kampen. TJltg. C. de Boer jr., Hilversum. De fotograaf Cees van der Meulen, hartstochtelijk liefhebber van de zee, heeft een groot aantal sprekende en veelal zelfs briljante opnamen samen gevoegd in een boek. Daarmee is hij erin geslaagd een vrijwel volledig beeld van de zee onder alle omstandigheden te scheppen een boeiende schilde ring van het leven van en op het water, waarbij geen facet vergeten werd Aan mensen, dieren en schepen wordt namelijk in het boek ruime aandacht besteed. Anthony van Kampen heeft bij de platen een even deskundige als gevoelige tekst geschreven, waarin hij op elke bladzijde ook ^ijn liefde voor de zee verraadt. Het voortreffelijk uitgevoerde boek werd een korte, maar alleszeggende naam meegegevenZeel Maaike van Sinea door Jan Jagersma. Uitgave: N.V. Gebr. Zomei en Keuninga. Uitgeversmaatschappij te Wageningen. Jan Jagersma laat in deze roman zijn lezers een gedeelte meebeleven van de in de Middeleeuwen in Friesland heersende twisten tussen Schie- ringers en Vetkopers en de in Holland ontstane strijd tussen Hoeken en Kabeljauwen. Tevens vertelt hij de liefdesgeschiedenis van jonkvrouw Maaike van Sinea en ridder Quintijn. Zijn roman getuigt van een gedegen historische studie en een levendige fantasie. Strijd en erfdeel door Chatharina Gaskin, vertaald door E. D. KUnzli Boissevain. A. W. Sljthoff's uitgeversmij. N.V. Lelden. Dit boek beschrijft het leven van een meisje, dat in een moeilijke tijd en in een omgeving, waar smokkelaars de overhand hebben, strijd om het behoud van een landgoed, dat na de dood van haar moeder haar enig toe vluchtsoord is. Zij leeft voordurend in de angst, dat de wettige erfgenaam van het bezit uit Frankrijk zal terugkeren. De bewogenheid, waarmee d- schrijfster was bezield toen zij haar figuren schiep en de goede karakter tekening maken deze roman zeer aantrekkelijk. liet handboek voor de aquariumliefhebbers, onder redactie van dr. H. C. D. de Wit. Uitg.: Hollandia, Baarn. Het vijftien delen omvattende handboek voor de aquariumliefhebbers, waarvan het eerste door dr. A. F. J. Portielje geschreven boek in «eptember van 1953 is verschenen, wordt thans gecompleteerd door een om vangrijk register en een woordenlijst ter verklaring van alle in het hand boek als geldig beschouwde wetenschappelijke namen. Dit vijftiende deel kan de liefhebbers dus op velerlei wijze van dienst zijn en maakt het hand boek metterdaad tot een handig naslagwerk. Zoeken achter de horizon, door W. R. Steur. Uitgave F. G. Kroon- der, Bussum. Dit boekje uit de Corona-reeks verhaalt van vroegere reizen naar onbe kende gebieden, ver over de eveneens nog onbekende oceanen. Tien reisbe schrijvingen, o.m. van tochten van Alexander de Grote, Marco Polo, Magel- haès, Abel Tasman en de eerste ontdekker in het moderne genre, James Cook bevat het pocketbook. De verdienste van Steur is niet in de laatste plaats de compactheid waarmee en de gezellige verteltrant waarin hij dit boekje stelde. De Russen en de vrede, door drs. A. C. J. Keulen, Den Haag. In een geschriftje van 70 bladzijden geeft de luchtmachtpredikant A. C. J. v. d. Poel weer. wat op een oecumenische bijeenkomst van officieren uit verschillende landen op de Duitse Evangelische Akademie Schleswig Holstein over de Russen en de vrede is gezegd. Hij bespreekt met name Tolstoi, Solowjew en de huidige Wereldvredesbeweging. Zijn conclusie is, dat deze het laatste het verlangen naar vrede onder de volken zo wil kanali seren, dat de stroom ervan daarheen gaat, waar de Sowjetmachthebbers het willen hebben. Het wordt uit zijn betoog duidelijk, dat ook de woordvoerders der Russische kerk hierin slechts werktuigen zijn van het communistische propaganda-apparaat. Het geheim van de vijf gouden beelden, door Kasper W. Afman. Uitgave V. A. Kramers. Den Haag. Een speurdersverhaal voor jongens. Spannende ontspanningslektuur dus, maar volgens een vrij gebruikeluk recept. Er komen onder meer een ont voering en een schatgraverij in voor en op nogal lachwekkende wijze staan politiemannen met stevig omklemde revolvers achter bosjes te loeren. De spanning ontbreekt niet maar er zijn wel betere jongensboeken. Autorijden zonder vrees voor uw gezondheid door Gerhard De- necke en Iherhard Selfert. Bewerkt en vertaald door K. J. Perk. Uitgave Scheltema A Holkema N.V. te Amsterdam. Schrijvers en bewerker automobilisten in hert en nieren raken in dit 250 bladzijden tellende boek in een vlotte stijl en op humoristische wijze tal van wantoestanden in het moderne verkeer aan, waardoor de gezondheid van de automobilisten in gevaar komt. Men gaat daarbij diep op de diverse medische vraagstukken in Zo diep zelfs, dat we het hier en daar langdradig vinden. In het auto- en rijtechnische gedeelte geven zowel schrijvers als bewerker blijk van een gezonde en nuchtere kijk op het moderne verkeer en haar problemen. Voor vele automobilisten zijn op deze bladzijden tal van interessante en belangrijke tips te lezen. Dit boek gaat over een jongen van vijftien jaar. die terechtkomt in het -xpeditieleger van Hernar.do Cortez, de veroveraar in 1520 van Mexico voor Spanje Men krijgt een indruk van de moeilijkheden die overwonnen moes ten worden en het is een verhaal dat een jongen van boven de twaalf zal weten te waarderen Vertaling van Hans Edinga. illustraties van C. J. Kelfkens i de Poel. Uitg. Van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 9