Golden Fiction
GETWIST ROND GUNNING
Vurig debat over brood en
banket aan de christelijke
ambachtsschool
D
„Leidse raad blamere zich niet!"*
KOFFIE
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
3
DINSDAG 14 OKTOBER 1958
g rpwEE van de 22 punten tellende agenda die de gemeenteraad van Leiden
A gisteren had te behandelen, hebben onze stedelijke bestuurders uren
lang beziggehouden: de uitbreiding van het leerplan van de op te richten
christelijke lagere technische school en kort gezegd de aanbestedings
kwestie van de 221 woningen in het noorden van de stad. Wat het eerste
ai aangaat kreeg het college zijn zin niet. Er werd een amendement van de
ni heer H a r m s e n. voorzitter van de prot.-christelijke fractie, aangenomen,
dat de onvoorwaardelijke verklaring inhoudt, dat de uitbreiding van het
leerplan met het vak brood- en banketbakken nodig is. De discussie kreeg
door een bijdrage van mr. Woudstra prot.-christelijk enerzijds en
een van de wethouder van onderwijs, de heer Van Schaik, zelf aan de
ïe andere kant een buitengewoon heftig karakter. Wethouder Jongeleen
ht genoot deze middag evenmin de algemene sympathie. De meeste leden von-
1J| den, dat bij de genoemde aanbesteding niet billijk is gehandeld. (Men leze
daarover ons tweede raadsvcrslag.)
"J Het verzoek van het bestuur van de Vereniging voor christelijk nijver-
heidsonderwijs voor Leiden en Omstreken om aan de te bouwen technische
d school voor jongens ook de vakken auto- en motorherstellen en elektrotech-
M niek te onderwijzen, vond steun bij B. en W.; aan het gedeelte van het ver-
al zoek dat het brood- en banketbakken betrof, wilde het echter een voor-
)j waarde verbinden. (Ten aanzien van de vakken metselen en stukadoren zal
al het bestuur een ander verzoek indienen.)
Waar komt die voorwaarde vandaan? zijn school nodig vindt. Als in plaat-
W,I. tien jaar geleden oordeelde de ge- sen die bij zijn te vergelijken
meenteraad de opleding in brood- en
2 tanketbakken aan de ambachtsschool aan ongeveer veertig leerlingen aan de
de Haagweg nodig. Het bestuur van deze opleiding deelnemen, dan is het pers1
school heeft echter mede door gebrek
K» aan ruimte nog steeds geen begin met deze
opleiding kunnen maken. B. en W. zijn
Dt van mening, dat in Leiden behoefte aan
jj. een dergelijke opleiding bestaat. Maar
m twee opleidingen, dat is teveel. Er be-
a staat, volgens het college, alleen dén
geen bezwaar tegen de door het bestuur
van de op te richten chr. technische
le school gevraagde verklaring, als de op-
e' leiding aan de Haagweg niet in de naaste
k toekomst zou worden verwezenlijkt.
w Goede opleiding
gi De heer H a r m s e n was de eerste
woordvoerder van de prot.-christelijke
j. fractie om het college in het algemeen
en de wethouder speciaal duidelijk te
maken, dat zijn fractie dit 9tandpunt be-
paald niet kon delen. Voor het technische
it onderwijs wordt nog een grote groei ver-
ll wacht De te bouwen chr. school is be
ll rekend op 750 leerlingen. Daar moet een
j( zo goed mogelijke opleiding komen.
If In het advies van B. en W. wordt teveel
I naar de school aan de Haagweg gekeken,
tot .driemaal toe. Het bestuur van de ohr.
school, dat overeenkomstig zijn eigen
verantwoordelijkheid moet handelen, kan
hiermee geen rekening houden. Volgens
de gedachtengang van het college zou
deze school slechts de vakken metaalbe-
i werking, timmeren, autohenstellen en
elektrotechniek hebben te bieden. De heer
Harmsen meende, dat gezien het ruimte-
r' gebrek niet kan worden verwacht, dat de
H school aan de Haagweg dn de eerstvol-
fr gende jaren zo'n opleiding zal krijgen.
Mr. Woudstra wees er eveneens op,
dat aan de Haagweg verschillende plan-
j" nen niet kunnen worden gerealiseerd we
lt gens gebrek aan ruimte. Met het stand-
t punt „Déér is het aangevraagd en dan
lil krijgt de ander het niét" kon hij zich be-
B. slist niet verenigen. Zodoende gaan an
il deren er ruimte voor reserveren, terwijl
ir ze geen gelegenheid krijgen, hun plannen
te realiseren.
Nadat de heer Wiertz van de k.v.p.
ook een „onaanvaardbaar" over de ge-
N dachtengang van het college had doen
I horen, vroeg de heer Zunderman van
de p.v.d.a. om concrete gegevens, waar-
r uit niet de wenselijkheid maar de nood-
jj zakelijkheid zou blijken. Hij wilde de
Ij zekerheid, dat er over twee jaar, als de
school klaar moet zijn, grote behoefte
bestaat aan een dergelijke opleiding.
Twaalf maanden
De wethouder stelde vast, dat het
technische onderwijs in Leiden inderdaad
buitengewoon is toegenomen. Hij was het
niet eens met de heer Harmsen, dat de
school, als dat vak er niet kwam, on-
gunstig onvolledig zou zijn. Dan is prak-
J tisch elke school onvolledig; er worden
in een ministeriële circulaire niet mindei
dan 32 vakken genoemd. De heer Woud
stra zou, volgens de wethouder, de indruk
hebben gewekt, dat de school aan de
Haagweg op een of andere wijze wordt
vóórgetrokken; dat speet hem.
In Utrecht bezoeken 42 leerlingen
k de tweejarige cursus brood- en ban-
r ketbakken, in Den Haag 50, in Haar
lem 39 en in Zaandam 24, zo deelde de
I heer Van Schaik mee. De Leidse
stichting, voor dc opleiding in dit vak
s verwacht, dat hiér jaarlijks tussen
de 15 en de 25 leerlingen zullen zyn.
t „Vandaar dat B. cn W. opzien tegen
5 een tweede noodzakelükhcidsverkla-
ring".
De wethouder vond het ook wel ietwat
bedenkelijk, dat er aan de school Haag
weg in de achterliggende tien jaren nog
1 geen opleiding is gekomen; „maar",
liet hij erop volgen, „het bestuur heeft
niet met de armen over elkaar gezeten, a)
zou er bij nog meer activiteit wellicht
een ander resultaat zijn ontstaan". B.
W. kunnen de nodigverklaring voor deze
school echter niet als nietswaardig be
schouwen; daarom stelde de heer Van
Schaik voor. een termijn van 12 maander
te bepalen, te beginnen met novembei
van dit jaar, waarin de opleiding tot stand
moet komen
Ten slotte waarschuwde hij de raad,
niet te menen, dat de groei van het nij
verheidsonderwijs dezelfde stijging be
houdt
Gunstig perspectief
Tegenover het wethouderlijke be
toog stelde de heer Harmsen, dat
het bestuur van de op te richten
school zich uitsluitend de vraag dient
te stellen, welke opleidingen het
P. S. Harmsen
geslaagd amendement
pectief voor een Leidse opleiding toch
somber te noemen. „De leerlingen
deze school zullen behoorlijke
opleidingsmogelijkheden moeten heb
ben".
Hy stelde dan ook voor, de voor
waarde in het tweede gedeelte van het
door B. en W. voorgedragen besluit
te laten vervallen en dit gedeelte
aldus te lezen: te Verklaren,
dat de uitbreiding van het leerplan
met het vak brood- en banketbakken
nodig wordt geoordeeld". (In de re
dactie van B. en W. stond daar nog
b(j: „op de voet zoals door B. en W.
In hun pre-advies is vermeld").
Hoogst onaangenaam
Mr. Woudstra voerde in tweede in
stantie ook het woord. En hij deed dat
heftig en gedecideerd. Hij meende, dat
een dergelijke opleiding bepaald
levensvatbaarheid is. De heer Zunder-
voegde hij toe, dat deze tien jaar ge
leden niét heeft gevraagd, of zo'n oplei
ding wel zo noodzakelijk was.
Wat moet een bestuur doen met eer
sluit, waaraan een voorwaarde is
bonden? De heer Woudstra vond
dergelijke voorstelling van zaken buiten
gewoon onelegant. „Als de raad daar
trapt, blameert hij zichzelf wel heel dui
delijk". De vroegere voorzitter vai
prot.-christelijke fractie adviseerde de
raad dan ook, zich niet op dit gevaarlijke
pad te begeven.
Hij meende, de heer Van Schaik ook
nog lefts in herinnering te mt
brengen.
Toen van r.-k. kant pogingen werden
gedaan om te komen tot stichting
de ambachtsschool „Don Bosco", heeft
de wethouder gezegd, dat eerst eens moet
worden afgewacht, hoe het wel met
school aan de Haagweg zou gaan. Nu
sprake is van een christelijke technische
school, is er de vraag, hoe het toch met
de Haagweg en Don Bosco zal gaan.
Waarom kwam in 1947 het verzoek
de Haagweg om déér een opleiding te
vestigen? De heer Woudstra gaf er zelf
het antwoord op: „omdat er sprake
van een r.-k. school". (De heer Van
Schaik: „Dat wordt me toch te gortig,
mijnheer de voorzitter!")
Dat reserveren van bepaalde din
gen vond de heer Woudstra een
hoogst onaangename gang van zaken.
Hij meende, dat op deze wijze de be
langen van het nijverheidsonderwij:
in onze stad niet worden gediend zo
als het naar zijn mening behoort.
Zie vervolg stadsnieuws
op pagina 7
De heer M. van Aken
De heer M. van Aken, lid van de Leid
se gemeenteraad, is benoemd tot alge
meen secretaris van het hoofdbestuur
de Europese beweging te Den Haag. Hij
zal tevens directer zijn van het bureau
Alexanderstraat 2 in Den Haag.
De heer Zunderman preciseerde
zijn mening door te zeggen, dat er in Lei
den geen plaats is voor twee opleidingen.
„Het bestuur zal toch ook met de finan-
oiële belangen van de gemeente rekening
hebben te houden. Wij zijn niet tegen de
chr. nijverheidsschool, maar wel tegen
twee aanvragen voor een opleiding, waar
van niet is aangetoond, dat zij twee aan
vragen rechtvaardigt".
De heer H a g e n s van de v.v.d. vroeg
de webhouder, of er enige kans op is, dat
de sohool Haagweg binnen een jaar in
deze leemte voorziet. En: kan de bereid-
venklaring worden ingetrokken als die
kans niet blijkt te bestaan?
Niet verantwoord
De opmerkingen van de heer Woudstra
gingen naar het gevoel van de heer Van
Schaik de perken ver te buiten. Het
B. en W geslingerde verwijt kan
het bestuur van de chr. ambachtsschool
zichzelf aantrekken, aldus de wethouder:
„want het had veel eerder met dit ver
zoek kunnen komen". (Mr. Woudstra: „U
weet ook wel, dat aan de stichting van
een school grote moeilijkheden zijn ver
bonden"). B. en W. toetsen de dingen naar
hun eigen verantwoordelijkheid. Zij vin
den het behoorlijk, het bestuur van de
school Haagweg nog een kans te geven.
De wethouder zei, het gevoelen te heb
ben. dat dit bestuur een redelijke kans
heeft zijn plannen in dit opzicht te reall-
1. Hij vond het niet verantwoord,
het nu te verwachten aantal leerlingen
over twee opleidingen te verdelen: alleen
de inrichting van zo'n cursus kost al
bijna 50.000 gulden.
Minister beslist
Burgemeester Van Kinschot voeg
de aan dit debat toe, dat de minister de
nodigvertdaring slechts als een advies be
schouwt. Het blijft volkomen aan de mi
nister, een opleiding al of niet goed te
keuren. Of, waar en hoe de plannen wor
den uitgevoerd, is dus niet een plaatse
lijke aangelegenheid. Daarom kan er geen
sprake zijn van het intrekken van de
verklaring; de minister kan belde scholen
de opleiding onthouden, hij kan ook een
opleiding aan beide scholen verbinden.
Uit de woorden van de burgemeester
trok wethouder Stolp van financiën
(prot.-christelijk) de conclusie, dat de fi
nanciële consequenties dan ook door de
minister worden overzien en overwogen;
dat gaf hem de vrijmoedigheid vóór het
voorstel van de heer Harmsen te stern-
Het voorstel-Harmsen werd aan
genomen met 18 tegen 16 stemmen;
vóór stemden de prot.-christelijke
groep en de k.v.p., alsmede de heren
Hagens en Portheine van de v.v.d.,
tegen stemden de p.v.d.a., de heren
mr. Drijber en dr. Duyverman van
de v.v.d. en de heer Van Weizen (die
eveneens om concrete gegevens had
gevraagd) van de c.p.n.
Onder ons gezegd...
toch maar liever.
Zo saclit - zo zuiver!
Vuur aan schenen van wethouder Jongeleen
rpOEN de interpellatie van de heer Van D ij k („geroyeerde k.v.p.-er")
A gistermiddag in de Leidse raad als tweede zwaarwegend probleem aan
de orde kwam, werd het geschut op de wethouder van openbare werken,
de heer J ongeleen (p.v.d.a.), gericht. Het ging over de manier waarop
de bouw van 221 woningen in het noorden van Leiden is aanbesteed. Dat
vonden verreweg de meesten onfraai.
BÜ de openbare aanbesteding van de n.v. I.B.B. te Oegstgeest het laagst Ingeschre
ven. De op één na laagste was de fa. Kuyl te Voorschoten. Het verschil tussen beide
was maar klein. Het architectenbureau gaf B. en W. het advies, het werk aan de
laagste op te dragen, maar by het overleg met de directie volkshuisvesting en bouw-
nyverheid te Den Haag bleek, dat deze prys nog ƒ100.000 boven de „rykscurve" lag.
Toen kon het I.B.B. de opdracht niet krygen.
De architect heeft daarop „de beide laagste inscbryvers" verzocht, voorstellen tot
bezuiniging in te dienen. De voorstellen van de fa. Kuyl zyn toeD aanvaard, waarmee
dus de laagste inschryver aan de kant werd gezet.
Van vele kanten kreeg het college nu
te horen, dat het met de laagste inschrij
ver onderhandelingen over een en ander
had moeten voeren. „Er kan mleen van
twee laagste inschrijvers sprake zyn, als
dezen een gelijke som hebben opgegeven;
is dat niet zo. dan is er niet méér dan
één laagste".
Het colege heeft eerst geantwoord op
de door de heer Van Dyk gestelde vragen.
Hieronder drukken wU deze vragen nog
eens af en daarop volgt dan het waar
mogelijk kort weergegeven antwoord
van B. en W.
1. Is het juist, dat na op 30 me: 1958 ge
houden openbare aanbesteding van 221
woningen, waarbij de laagste inschrij
ver volgens het desbetreffende bestek
heeft ingeschreven voor 3.767.000 en
de opvolgende inschrijving 4.500
meer bedroeg, door de architect aan
B. en W. werd voorgesteld het werk
aan de laagste inschrijver op te dra
gen?
2 Is het juist dat, aangezien achteraf
bleek, dat van de Provinciale Directie
van de Wederopbouw slechts toestem
ming tot gunning van dit werk zoi
zijn te verwachten by een bouwsom,
die 100.000 lager zou zijn dan het be
drag van de laagste inschrijver, aan
laatstgenoemde is gevraagd, voorstel
len te doen om tot een bezuin'ging van
100.000 te komen?
3. Is het juist, dat ofschoon de gevraagde
voorstellen spoedig tijdens een monde
linge bespreking met de architect en
de hoofdingenieur der afdeling volks
huisvesting van de gemeente Leiden
zijn gedaan, aan de laagste .nsdhrijver
niet is gevraagd deze schriftelijk in te
dienen?
4 Is het juist dat B. en W. aan de opvol
gende inschrijver er kennis van heb
ben gegeven, dat de Provinciale Di
rectie van de Wederopbouw gunning
tot de bouw van de in vraag 1 ge
noemde woningen zou ver.enen, als
het bedrag van de laagste inschrijver
met een bedrag van 100.000 zou wor
den verlaagd?
5 Achten B. en W. de gevolgde methode
niet in strijd met het Aanbestedings
reglement dat op deze aanbesteding in
het bestek-van toepassing is verklaard7
6 Is het juist, dat de laagste .nschrijver
tijdens een bespreking met B er
op 14 juni 1958, dus ruim twee weken
voor het einde van de termijn, die de
aanbesteder zich in het bestek
beraad had voorbehouden, aan E
W. heeft aangeboden het werk uit te
voeren voor een bedrag, dat volgens
de wens der Provinciale Directie
de' Wederopbouw inderdaad 100.000
lager was dan de oorspronkelijke
schrijving. op voorwaarde dai door
partijdige deskundigen zou worden be
paald welke bezuinigingen redeiyker-
wyze hiertegenover zouden kunnen
worden toegepast?
7. Zijn B. en W. niet van mening, dat
door de gevolgde methode «en nieuwe
onderhandse aanbesteding, zij het ook
een weinig fraaie, heeft plaats gehad
en hierdoor aan de opvolger gelegen-,
heid is gegeven om de laagste inschrij
ver te onderbieden?
8 Is het juist, dat de minister ven volks
huisvesting en bouwnijverheid bij
schrijven van 8 Juli 1958 aan B. en W.
heeft medegedeeld, dat hij ae proce
dure waarby na deze openbare aanbe
steding aan de laagste twee inschrij
vers verzocht werd een nieuwe prijs
op te geven voor een plan, waarin door
deze inschrijvers mogelijk geachte wij
zigingen zouden zijn aangebracht, niet
fraai heeft genoemd?
9 Zyn B. en W. niet van mening, dat de
gevolgde methode schade kan doen aan
de goede naam der gemeente Leiden en
dat deze methode bonafide inschrij
vers ertoe zouden kunnen brengen, in
den vervolge niet meer aan deze aan
bestedingen deel te nemen, wat in
strijd zou zyn met het belang van een
spoedige oplossing van de woningnood?
B. en W. antwoorden
Antwoord op vraag 1: Ja.
Antwoord op vraag 2: Dat is gedeeltelijk
juist; er is niet uitsluitend aan de laagste
inschrijver verzocht, nadere voorstellen
in te dienen.
Antwoord op vraag 3: Het stond de laag
ste inschrijver volkomen vrij zijn voor
stellen in te dienen, hetzy mondeiing, het-
zy schriftelijk.
Antwoord op vraag 4: Het gestelde in
deze vraag moet met het oog op bepaalde
nuanceringen als onjuist worden bo-
schouwd.
Antwoord op vraag 5: Neen. Deze op
vatting wordt gedeeld door de rechtsge
leerde raadsman van de gemeente.
Antwoord op vraag 6: Een dergelijk
voorstel is wel gedaan, maar het is niet
toegepast met het oog op de snelheid,
waarmee moest worden gehandeld. Door
onpartijdige deskundigen is een en ander
beoordeeld.
Antwoord op vraag 7: B. en W. 9preken
de bewering tegen, dat aan de opvolgende
inschrijver de gelegenheid is gegeven, de
laagste inschrijver te onderb'eden. Niet
de prijs heeft de gunning beïnvloed maar
de mate waarin de bezuinigingen het be
stek zouden aantasten.
Antwoord op vraag 8: De min.ster heeft
inderdaad deze terminologie gebezigd,
maar hij liet er de woorden Indien de
my verstrekte inlichtingen Juist zijn"
voorafgaan. Het college is niet n de ge
legenheid gesteld, de minister <IJn stand
punt kenbaar te maken, zodat hier var
eenzijdige voorlichting moet worden ge-
Antwoord op vraag 9: Deze bezorgd
heid deelt het college niet Aan een spoe
dige oplossing van de woningnood
andere belemmeringen in de weg, zoals
Doel en middel
De heer V a n D ij k deelde mee, dat hij
deze vragen had gesteld uit vrees voor
stagnatie in de woningbouw, om recht en
billijkheid in het verstrekken van op
drachten te bevorderen en ten derde om
een antwoord te krijgen op de vraag,
waarom het werk niet aan de laagste in
schrijver is gegund. B. en W. hebben een
openbare aanbesteding door deze han-
Van Iterson: meer dan erg...
Woudstr: .nog andere 1
delwijze geruisloos omgezet in een onder,
handse, zo meende de heer Van Dijk. Te
goeder naam en faam bekend staande des
kundigen op dit gebied hebben hem ver
klaard. deze handelwijze en procedure
evenmin te kunnen onderschrijven. Waar
om zijn B. en W. met twee inschryvers in
zee gegaan en niet met één? Een bonafide
firma is nu onrecht en mogelijk schade
aangedaan. „Wij kunnen niet voorzichtig
genoeg zijn om te voorkomen, dat onze
methode de sohyn wekt dat het doel de
middelen heiligt," aldus de heer Van Dijk.
Een onverkwikkelijke zaak noemde de
heer Van Iterson, prot, christeiyk,
het. Het I.B.B. was de laagste 'nschrijver.
De woorden „twee laagste inschrijvers"
zijn niet juist, om de eenvoud'ge reden
dat de bedragen niet gelijk waren. Van de
stelregel dat de laagste het werk krijgt
wordt niet afgeweken, tenzij er bijzon
dere redenen zijn om dat te doen. byvoor-
beeld met het oog op de soliditeit van het
bedrijf.
Volgens de architect was de aanbe
steding geslaagd en hy adviseerde
het college dan ook, het werk aan dc
laagste inschryver, het I.B.B. te gun
nen. Maar dan komt de narigheid. De
dienst voor wederopbouw slaakt de
kreet, dat het cyfer volgens de curve-
prys 100.000 te hoog is. Hoe deze
curve wordt berekend, wordt niet ge
zegd. De heer Van Iterson kou het be
slist niet goedkeuren, dat ook aan de
op één na laagste inschryver ls ge
vraagd, een bezuinigingsplan in te
dienen. „Wat is nu eenvoudiger voor
de opvolger om dit voor bem zeer
gunstige aanbod aan te grypen en zo
doende de laagste Inschryver te on
derbieden?"
Hij vond de gevolgde handelwijze in
strijd mot het goede gebruik. Door on
begrijpelijke manipulaties is het I.B.B.
De heer Van Iterson vroeg ten slotte,
wie de opdracht heeft gegeven om mot
de heer Kuyl te gaan praten, nadat de
aanbesteding had plaats gehad en er een
ton moest worden bezuinigd.
Niet één laagste
Dr Wlnsemlus van de p.v.d.a. kwa
lificeerde de mening van de beer Van
Iterson dat er maar één Laagste kan zijn
als er geen sprake is van gelijke bedragen,
als formeel. Hij las een artikel voor uit
een reglement, waarin staat dat de gun
ning geschiedt aan de aannemer, wiens
aanbod het meest redelijk voorkomt. Het
college van B. en W. doet in dit opzicht
als politiek verantwoordelijk orgaan de
De prdcedurekwestie achtte dr Winse-
mius wel minder elegant, maar, de ach
tergrond kennende, toch vergeeflijk. De
aanbieding van de oorspronkelijk op één
na laagste inschrijver was bouwtechnisch
gezien aannemelijk.
Mr. Woudstra (prot.-christe
lijk! stelde, dat er maar één moge
lijkheid was, namelijk: met de laag
ste inschrijver tot overeenstemming
komen op het punt van de bezuini
gingen; een andere handelwijze had
men kunnen toepassen als was geble
ken, dat met hem niet in zee kon
worden gegaan. Dr. Winsemius wil
het verhschil tussen beide inschrij
vers zoveel mogelijk bagatelliseren,
maar al was er een verschil van
maar één gulden, dan nóg was er
een LAAGSTE inschrijver; en aan
HEM had het college zich gebonden
moeten weten. Van enig bezwaar te
gen de laagste was hem niets geble
ken; alleen later toen de bezuinigin
gen van de ander meer acceptabel
waren. Het college had zélf moeten
zeggen, welke bezuinigingen moesten
worden aangebracht.
De heer Hagens van de v.v.d. was
er niet van overtuigd, dat men de ge>
wenste bezuinigingen langs *cn andere
weg niet zou hebben verkregen. Men dient
daarvoor zijn licht ook eens op te steken
bij de Jurisprudentie. De heer Winsemius
had over het verschil tussen de „belde
laagsten" gesproken als over een baga
tel; hij meende, dat juist dit bagatel deze
zaak zo onverkwikkelijk maakt.
Erv
anngen
„Ik heb ook ervaringen opgedaan met
aannemers," zo begon wethouder Jonge
leen (p.v.d.a.) zijn verweer. De proble
men die zich regelmatig voordoen, zijn:
de wyze van aanbesteding, de ervarin
gen die men daarbij opdoet, en de tijds
duur. „Ik heb er begrip voor. als een
aannemer probeert zyn werk vaur een zo
hoog mogelijke prijs te verkopen, maar de
besteder moet éndere belangen dienen.
Hij moet ervoor zorgen dat er goede wo
ningen komen togen een zo redeiyk mo
gelijke prys. Ook hier heeft het college
geprobeerd er een draaglijke woning uit
En voorts: „Waar zijn de raadsleden ge
bleven, toen wy vier Jaar geleden precies
hetzelfde gedaan hebben met de 99 wo
ningen? Hel :s uitermate moei.ijk. weg
wijs te worden in de regiementen van aan-
aannemerabonden en in de erecode van
aannemers en architecten. Er zijn voor
het college talloze moeilijkheden op deze
De wethouder poneerde, dat het
werk niet kon worden gegund we
gens de curveprijs. Het antwoord
van de aannemer was: „Er kan geen
cent af". „Ik heb tegen de laagste
twee niet gezegd, dat ze een ton om
laag moesten. Er is slechts gevraagd,
of zij het college een lijst van bezui
nigingen konden overleggen. Dat is
toen gebeurd. Met de lijst van bezui
nigingen van de laagste konden wij
niet werken, omdat Den Haag zeker
van mening zou zijn geweest, dat dit
te diep in het plan ingreep. Wij heb
ben zo gehandeld, dat wij een plan
kregen, dat de zaak bouwtechnisch
gezien het minst aantastte."
Nog eens op do traditionele moei
lijkheden terugkomend riep de heer
Jongeleen nit, icrwyi hy met vuist-
klopjes op de tafel van B. en W. zyn
woorden kracht byzette: „Ik weiger
positief met aannemers te gaan pra
ten. Als wy het *6 niet hadden ge
daan, zon dit resultaat niet zyn be
reikt." Hy onthulde, dat hyzelf do op
dracht om de firma Kuyl erby te ha
len heeft gegeven. Dat gebeurde in zyn
vakantie. „Het apyt me alleen heel
erg, dat ik toen met vakantie was en
ik deze zaak niet zelf heb kannen
regelen. Dat Is geen kritiek op hen,
die het voor my hebben waargeno
men, maar ik meen in alle bescheiden
heid te kunnen zeggen, dat ik er nog
iets méér van weet dan zy."
Burgemeester VanKinschot merkt»
op, dat de ministeriële kwalificatie „niet
fraai" niet een veroordeling, maar ten
hoogste een oordeel inhoudt Toen de mi
nister later het standpunt van het college
bekend werd, vond hij het niet nodig, het
daarover nader te spreken. „Wy hebben
(Zie vervolg pagina 7)
De heer J. Seriier
vierde jubileum
Gisteren heeft de heer J. Serlier zijn
zilveren arbeidsjubileum gevierd als ver
ver-bleker in dienst van de n.v. sa jet-
fa brieken Cloa en Leembruggen. In ver
band met afwezigheid van de directie
werd de jubilaris met dochter en echtge
note ontvangen door bedrijfsleider J. Sap,
die een van waardering getuigende toe
spraak hield in het bijzijn van chefs, col-
dernemingsraad. „De heer Seriier is een
plichtsgetrouw en actief medewerker, op
wie steeds een beroep kan worden ge
daan." Een geschenk onder couvert on
derstreepte de gelukwensen.
ill]