Golden Fiction GETWIST ROND GUNNING Vurig debat over brood en banket aan de christelijke ambachtsschool D „Leidse raad blamere zich niet!"* KOFFIE NIEUWE LEIDSCHE COURANT 3 DINSDAG 14 OKTOBER 1958 g rpwEE van de 22 punten tellende agenda die de gemeenteraad van Leiden A gisteren had te behandelen, hebben onze stedelijke bestuurders uren lang beziggehouden: de uitbreiding van het leerplan van de op te richten christelijke lagere technische school en kort gezegd de aanbestedings kwestie van de 221 woningen in het noorden van de stad. Wat het eerste ai aangaat kreeg het college zijn zin niet. Er werd een amendement van de ni heer H a r m s e n. voorzitter van de prot.-christelijke fractie, aangenomen, dat de onvoorwaardelijke verklaring inhoudt, dat de uitbreiding van het leerplan met het vak brood- en banketbakken nodig is. De discussie kreeg door een bijdrage van mr. Woudstra prot.-christelijk enerzijds en een van de wethouder van onderwijs, de heer Van Schaik, zelf aan de ïe andere kant een buitengewoon heftig karakter. Wethouder Jongeleen ht genoot deze middag evenmin de algemene sympathie. De meeste leden von- 1J| den, dat bij de genoemde aanbesteding niet billijk is gehandeld. (Men leze daarover ons tweede raadsvcrslag.) "J Het verzoek van het bestuur van de Vereniging voor christelijk nijver- heidsonderwijs voor Leiden en Omstreken om aan de te bouwen technische d school voor jongens ook de vakken auto- en motorherstellen en elektrotech- M niek te onderwijzen, vond steun bij B. en W.; aan het gedeelte van het ver- al zoek dat het brood- en banketbakken betrof, wilde het echter een voor- )j waarde verbinden. (Ten aanzien van de vakken metselen en stukadoren zal al het bestuur een ander verzoek indienen.) Waar komt die voorwaarde vandaan? zijn school nodig vindt. Als in plaat- W,I. tien jaar geleden oordeelde de ge- sen die bij zijn te vergelijken meenteraad de opleding in brood- en 2 tanketbakken aan de ambachtsschool aan ongeveer veertig leerlingen aan de de Haagweg nodig. Het bestuur van deze opleiding deelnemen, dan is het pers1 school heeft echter mede door gebrek K» aan ruimte nog steeds geen begin met deze opleiding kunnen maken. B. en W. zijn Dt van mening, dat in Leiden behoefte aan jj. een dergelijke opleiding bestaat. Maar m twee opleidingen, dat is teveel. Er be- a staat, volgens het college, alleen dén geen bezwaar tegen de door het bestuur van de op te richten chr. technische le school gevraagde verklaring, als de op- e' leiding aan de Haagweg niet in de naaste k toekomst zou worden verwezenlijkt. w Goede opleiding gi De heer H a r m s e n was de eerste woordvoerder van de prot.-christelijke j. fractie om het college in het algemeen en de wethouder speciaal duidelijk te maken, dat zijn fractie dit 9tandpunt be- paald niet kon delen. Voor het technische it onderwijs wordt nog een grote groei ver- ll wacht De te bouwen chr. school is be ll rekend op 750 leerlingen. Daar moet een j( zo goed mogelijke opleiding komen. If In het advies van B. en W. wordt teveel I naar de school aan de Haagweg gekeken, tot .driemaal toe. Het bestuur van de ohr. school, dat overeenkomstig zijn eigen verantwoordelijkheid moet handelen, kan hiermee geen rekening houden. Volgens de gedachtengang van het college zou deze school slechts de vakken metaalbe- i werking, timmeren, autohenstellen en elektrotechniek hebben te bieden. De heer Harmsen meende, dat gezien het ruimte- r' gebrek niet kan worden verwacht, dat de H school aan de Haagweg dn de eerstvol- fr gende jaren zo'n opleiding zal krijgen. Mr. Woudstra wees er eveneens op, dat aan de Haagweg verschillende plan- j" nen niet kunnen worden gerealiseerd we lt gens gebrek aan ruimte. Met het stand- t punt „Déér is het aangevraagd en dan lil krijgt de ander het niét" kon hij zich be- B. slist niet verenigen. Zodoende gaan an il deren er ruimte voor reserveren, terwijl ir ze geen gelegenheid krijgen, hun plannen te realiseren. Nadat de heer Wiertz van de k.v.p. ook een „onaanvaardbaar" over de ge- N dachtengang van het college had doen I horen, vroeg de heer Zunderman van de p.v.d.a. om concrete gegevens, waar- r uit niet de wenselijkheid maar de nood- jj zakelijkheid zou blijken. Hij wilde de Ij zekerheid, dat er over twee jaar, als de school klaar moet zijn, grote behoefte bestaat aan een dergelijke opleiding. Twaalf maanden De wethouder stelde vast, dat het technische onderwijs in Leiden inderdaad buitengewoon is toegenomen. Hij was het niet eens met de heer Harmsen, dat de school, als dat vak er niet kwam, on- gunstig onvolledig zou zijn. Dan is prak- J tisch elke school onvolledig; er worden in een ministeriële circulaire niet mindei dan 32 vakken genoemd. De heer Woud stra zou, volgens de wethouder, de indruk hebben gewekt, dat de school aan de Haagweg op een of andere wijze wordt vóórgetrokken; dat speet hem. In Utrecht bezoeken 42 leerlingen k de tweejarige cursus brood- en ban- r ketbakken, in Den Haag 50, in Haar lem 39 en in Zaandam 24, zo deelde de I heer Van Schaik mee. De Leidse stichting, voor dc opleiding in dit vak s verwacht, dat hiér jaarlijks tussen de 15 en de 25 leerlingen zullen zyn. t „Vandaar dat B. cn W. opzien tegen 5 een tweede noodzakelükhcidsverkla- ring". De wethouder vond het ook wel ietwat bedenkelijk, dat er aan de school Haag weg in de achterliggende tien jaren nog 1 geen opleiding is gekomen; „maar", liet hij erop volgen, „het bestuur heeft niet met de armen over elkaar gezeten, a) zou er bij nog meer activiteit wellicht een ander resultaat zijn ontstaan". B. W. kunnen de nodigverklaring voor deze school echter niet als nietswaardig be schouwen; daarom stelde de heer Van Schaik voor. een termijn van 12 maander te bepalen, te beginnen met novembei van dit jaar, waarin de opleiding tot stand moet komen Ten slotte waarschuwde hij de raad, niet te menen, dat de groei van het nij verheidsonderwijs dezelfde stijging be houdt Gunstig perspectief Tegenover het wethouderlijke be toog stelde de heer Harmsen, dat het bestuur van de op te richten school zich uitsluitend de vraag dient te stellen, welke opleidingen het P. S. Harmsen geslaagd amendement pectief voor een Leidse opleiding toch somber te noemen. „De leerlingen deze school zullen behoorlijke opleidingsmogelijkheden moeten heb ben". Hy stelde dan ook voor, de voor waarde in het tweede gedeelte van het door B. en W. voorgedragen besluit te laten vervallen en dit gedeelte aldus te lezen: te Verklaren, dat de uitbreiding van het leerplan met het vak brood- en banketbakken nodig wordt geoordeeld". (In de re dactie van B. en W. stond daar nog b(j: „op de voet zoals door B. en W. In hun pre-advies is vermeld"). Hoogst onaangenaam Mr. Woudstra voerde in tweede in stantie ook het woord. En hij deed dat heftig en gedecideerd. Hij meende, dat een dergelijke opleiding bepaald levensvatbaarheid is. De heer Zunder- voegde hij toe, dat deze tien jaar ge leden niét heeft gevraagd, of zo'n oplei ding wel zo noodzakelijk was. Wat moet een bestuur doen met eer sluit, waaraan een voorwaarde is bonden? De heer Woudstra vond dergelijke voorstelling van zaken buiten gewoon onelegant. „Als de raad daar trapt, blameert hij zichzelf wel heel dui delijk". De vroegere voorzitter vai prot.-christelijke fractie adviseerde de raad dan ook, zich niet op dit gevaarlijke pad te begeven. Hij meende, de heer Van Schaik ook nog lefts in herinnering te mt brengen. Toen van r.-k. kant pogingen werden gedaan om te komen tot stichting de ambachtsschool „Don Bosco", heeft de wethouder gezegd, dat eerst eens moet worden afgewacht, hoe het wel met school aan de Haagweg zou gaan. Nu sprake is van een christelijke technische school, is er de vraag, hoe het toch met de Haagweg en Don Bosco zal gaan. Waarom kwam in 1947 het verzoek de Haagweg om déér een opleiding te vestigen? De heer Woudstra gaf er zelf het antwoord op: „omdat er sprake van een r.-k. school". (De heer Van Schaik: „Dat wordt me toch te gortig, mijnheer de voorzitter!") Dat reserveren van bepaalde din gen vond de heer Woudstra een hoogst onaangename gang van zaken. Hij meende, dat op deze wijze de be langen van het nijverheidsonderwij: in onze stad niet worden gediend zo als het naar zijn mening behoort. Zie vervolg stadsnieuws op pagina 7 De heer M. van Aken De heer M. van Aken, lid van de Leid se gemeenteraad, is benoemd tot alge meen secretaris van het hoofdbestuur de Europese beweging te Den Haag. Hij zal tevens directer zijn van het bureau Alexanderstraat 2 in Den Haag. De heer Zunderman preciseerde zijn mening door te zeggen, dat er in Lei den geen plaats is voor twee opleidingen. „Het bestuur zal toch ook met de finan- oiële belangen van de gemeente rekening hebben te houden. Wij zijn niet tegen de chr. nijverheidsschool, maar wel tegen twee aanvragen voor een opleiding, waar van niet is aangetoond, dat zij twee aan vragen rechtvaardigt". De heer H a g e n s van de v.v.d. vroeg de webhouder, of er enige kans op is, dat de sohool Haagweg binnen een jaar in deze leemte voorziet. En: kan de bereid- venklaring worden ingetrokken als die kans niet blijkt te bestaan? Niet verantwoord De opmerkingen van de heer Woudstra gingen naar het gevoel van de heer Van Schaik de perken ver te buiten. Het B. en W geslingerde verwijt kan het bestuur van de chr. ambachtsschool zichzelf aantrekken, aldus de wethouder: „want het had veel eerder met dit ver zoek kunnen komen". (Mr. Woudstra: „U weet ook wel, dat aan de stichting van een school grote moeilijkheden zijn ver bonden"). B. en W. toetsen de dingen naar hun eigen verantwoordelijkheid. Zij vin den het behoorlijk, het bestuur van de school Haagweg nog een kans te geven. De wethouder zei, het gevoelen te heb ben. dat dit bestuur een redelijke kans heeft zijn plannen in dit opzicht te reall- 1. Hij vond het niet verantwoord, het nu te verwachten aantal leerlingen over twee opleidingen te verdelen: alleen de inrichting van zo'n cursus kost al bijna 50.000 gulden. Minister beslist Burgemeester Van Kinschot voeg de aan dit debat toe, dat de minister de nodigvertdaring slechts als een advies be schouwt. Het blijft volkomen aan de mi nister, een opleiding al of niet goed te keuren. Of, waar en hoe de plannen wor den uitgevoerd, is dus niet een plaatse lijke aangelegenheid. Daarom kan er geen sprake zijn van het intrekken van de verklaring; de minister kan belde scholen de opleiding onthouden, hij kan ook een opleiding aan beide scholen verbinden. Uit de woorden van de burgemeester trok wethouder Stolp van financiën (prot.-christelijk) de conclusie, dat de fi nanciële consequenties dan ook door de minister worden overzien en overwogen; dat gaf hem de vrijmoedigheid vóór het voorstel van de heer Harmsen te stern- Het voorstel-Harmsen werd aan genomen met 18 tegen 16 stemmen; vóór stemden de prot.-christelijke groep en de k.v.p., alsmede de heren Hagens en Portheine van de v.v.d., tegen stemden de p.v.d.a., de heren mr. Drijber en dr. Duyverman van de v.v.d. en de heer Van Weizen (die eveneens om concrete gegevens had gevraagd) van de c.p.n. Onder ons gezegd... toch maar liever. Zo saclit - zo zuiver! Vuur aan schenen van wethouder Jongeleen rpOEN de interpellatie van de heer Van D ij k („geroyeerde k.v.p.-er") A gistermiddag in de Leidse raad als tweede zwaarwegend probleem aan de orde kwam, werd het geschut op de wethouder van openbare werken, de heer J ongeleen (p.v.d.a.), gericht. Het ging over de manier waarop de bouw van 221 woningen in het noorden van Leiden is aanbesteed. Dat vonden verreweg de meesten onfraai. BÜ de openbare aanbesteding van de n.v. I.B.B. te Oegstgeest het laagst Ingeschre ven. De op één na laagste was de fa. Kuyl te Voorschoten. Het verschil tussen beide was maar klein. Het architectenbureau gaf B. en W. het advies, het werk aan de laagste op te dragen, maar by het overleg met de directie volkshuisvesting en bouw- nyverheid te Den Haag bleek, dat deze prys nog ƒ100.000 boven de „rykscurve" lag. Toen kon het I.B.B. de opdracht niet krygen. De architect heeft daarop „de beide laagste inscbryvers" verzocht, voorstellen tot bezuiniging in te dienen. De voorstellen van de fa. Kuyl zyn toeD aanvaard, waarmee dus de laagste inschryver aan de kant werd gezet. Van vele kanten kreeg het college nu te horen, dat het met de laagste inschrij ver onderhandelingen over een en ander had moeten voeren. „Er kan mleen van twee laagste inschrijvers sprake zyn, als dezen een gelijke som hebben opgegeven; is dat niet zo. dan is er niet méér dan één laagste". Het colege heeft eerst geantwoord op de door de heer Van Dyk gestelde vragen. Hieronder drukken wU deze vragen nog eens af en daarop volgt dan het waar mogelijk kort weergegeven antwoord van B. en W. 1. Is het juist, dat na op 30 me: 1958 ge houden openbare aanbesteding van 221 woningen, waarbij de laagste inschrij ver volgens het desbetreffende bestek heeft ingeschreven voor 3.767.000 en de opvolgende inschrijving 4.500 meer bedroeg, door de architect aan B. en W. werd voorgesteld het werk aan de laagste inschrijver op te dra gen? 2 Is het juist dat, aangezien achteraf bleek, dat van de Provinciale Directie van de Wederopbouw slechts toestem ming tot gunning van dit werk zoi zijn te verwachten by een bouwsom, die 100.000 lager zou zijn dan het be drag van de laagste inschrijver, aan laatstgenoemde is gevraagd, voorstel len te doen om tot een bezuin'ging van 100.000 te komen? 3. Is het juist, dat ofschoon de gevraagde voorstellen spoedig tijdens een monde linge bespreking met de architect en de hoofdingenieur der afdeling volks huisvesting van de gemeente Leiden zijn gedaan, aan de laagste .nsdhrijver niet is gevraagd deze schriftelijk in te dienen? 4 Is het juist dat B. en W. aan de opvol gende inschrijver er kennis van heb ben gegeven, dat de Provinciale Di rectie van de Wederopbouw gunning tot de bouw van de in vraag 1 ge noemde woningen zou ver.enen, als het bedrag van de laagste inschrijver met een bedrag van 100.000 zou wor den verlaagd? 5 Achten B. en W. de gevolgde methode niet in strijd met het Aanbestedings reglement dat op deze aanbesteding in het bestek-van toepassing is verklaard7 6 Is het juist, dat de laagste .nschrijver tijdens een bespreking met B er op 14 juni 1958, dus ruim twee weken voor het einde van de termijn, die de aanbesteder zich in het bestek beraad had voorbehouden, aan E W. heeft aangeboden het werk uit te voeren voor een bedrag, dat volgens de wens der Provinciale Directie de' Wederopbouw inderdaad 100.000 lager was dan de oorspronkelijke schrijving. op voorwaarde dai door partijdige deskundigen zou worden be paald welke bezuinigingen redeiyker- wyze hiertegenover zouden kunnen worden toegepast? 7. Zijn B. en W. niet van mening, dat door de gevolgde methode «en nieuwe onderhandse aanbesteding, zij het ook een weinig fraaie, heeft plaats gehad en hierdoor aan de opvolger gelegen-, heid is gegeven om de laagste inschrij ver te onderbieden? 8 Is het juist, dat de minister ven volks huisvesting en bouwnijverheid bij schrijven van 8 Juli 1958 aan B. en W. heeft medegedeeld, dat hij ae proce dure waarby na deze openbare aanbe steding aan de laagste twee inschrij vers verzocht werd een nieuwe prijs op te geven voor een plan, waarin door deze inschrijvers mogelijk geachte wij zigingen zouden zijn aangebracht, niet fraai heeft genoemd? 9 Zyn B. en W. niet van mening, dat de gevolgde methode schade kan doen aan de goede naam der gemeente Leiden en dat deze methode bonafide inschrij vers ertoe zouden kunnen brengen, in den vervolge niet meer aan deze aan bestedingen deel te nemen, wat in strijd zou zyn met het belang van een spoedige oplossing van de woningnood? B. en W. antwoorden Antwoord op vraag 1: Ja. Antwoord op vraag 2: Dat is gedeeltelijk juist; er is niet uitsluitend aan de laagste inschrijver verzocht, nadere voorstellen in te dienen. Antwoord op vraag 3: Het stond de laag ste inschrijver volkomen vrij zijn voor stellen in te dienen, hetzy mondeiing, het- zy schriftelijk. Antwoord op vraag 4: Het gestelde in deze vraag moet met het oog op bepaalde nuanceringen als onjuist worden bo- schouwd. Antwoord op vraag 5: Neen. Deze op vatting wordt gedeeld door de rechtsge leerde raadsman van de gemeente. Antwoord op vraag 6: Een dergelijk voorstel is wel gedaan, maar het is niet toegepast met het oog op de snelheid, waarmee moest worden gehandeld. Door onpartijdige deskundigen is een en ander beoordeeld. Antwoord op vraag 7: B. en W. 9preken de bewering tegen, dat aan de opvolgende inschrijver de gelegenheid is gegeven, de laagste inschrijver te onderb'eden. Niet de prijs heeft de gunning beïnvloed maar de mate waarin de bezuinigingen het be stek zouden aantasten. Antwoord op vraag 8: De min.ster heeft inderdaad deze terminologie gebezigd, maar hij liet er de woorden Indien de my verstrekte inlichtingen Juist zijn" voorafgaan. Het college is niet n de ge legenheid gesteld, de minister <IJn stand punt kenbaar te maken, zodat hier var eenzijdige voorlichting moet worden ge- Antwoord op vraag 9: Deze bezorgd heid deelt het college niet Aan een spoe dige oplossing van de woningnood andere belemmeringen in de weg, zoals Doel en middel De heer V a n D ij k deelde mee, dat hij deze vragen had gesteld uit vrees voor stagnatie in de woningbouw, om recht en billijkheid in het verstrekken van op drachten te bevorderen en ten derde om een antwoord te krijgen op de vraag, waarom het werk niet aan de laagste in schrijver is gegund. B. en W. hebben een openbare aanbesteding door deze han- Van Iterson: meer dan erg... Woudstr: .nog andere 1 delwijze geruisloos omgezet in een onder, handse, zo meende de heer Van Dijk. Te goeder naam en faam bekend staande des kundigen op dit gebied hebben hem ver klaard. deze handelwijze en procedure evenmin te kunnen onderschrijven. Waar om zijn B. en W. met twee inschryvers in zee gegaan en niet met één? Een bonafide firma is nu onrecht en mogelijk schade aangedaan. „Wij kunnen niet voorzichtig genoeg zijn om te voorkomen, dat onze methode de sohyn wekt dat het doel de middelen heiligt," aldus de heer Van Dijk. Een onverkwikkelijke zaak noemde de heer Van Iterson, prot, christeiyk, het. Het I.B.B. was de laagste 'nschrijver. De woorden „twee laagste inschrijvers" zijn niet juist, om de eenvoud'ge reden dat de bedragen niet gelijk waren. Van de stelregel dat de laagste het werk krijgt wordt niet afgeweken, tenzij er bijzon dere redenen zijn om dat te doen. byvoor- beeld met het oog op de soliditeit van het bedrijf. Volgens de architect was de aanbe steding geslaagd en hy adviseerde het college dan ook, het werk aan dc laagste inschryver, het I.B.B. te gun nen. Maar dan komt de narigheid. De dienst voor wederopbouw slaakt de kreet, dat het cyfer volgens de curve- prys 100.000 te hoog is. Hoe deze curve wordt berekend, wordt niet ge zegd. De heer Van Iterson kou het be slist niet goedkeuren, dat ook aan de op één na laagste inschryver ls ge vraagd, een bezuinigingsplan in te dienen. „Wat is nu eenvoudiger voor de opvolger om dit voor bem zeer gunstige aanbod aan te grypen en zo doende de laagste Inschryver te on derbieden?" Hij vond de gevolgde handelwijze in strijd mot het goede gebruik. Door on begrijpelijke manipulaties is het I.B.B. De heer Van Iterson vroeg ten slotte, wie de opdracht heeft gegeven om mot de heer Kuyl te gaan praten, nadat de aanbesteding had plaats gehad en er een ton moest worden bezuinigd. Niet één laagste Dr Wlnsemlus van de p.v.d.a. kwa lificeerde de mening van de beer Van Iterson dat er maar één Laagste kan zijn als er geen sprake is van gelijke bedragen, als formeel. Hij las een artikel voor uit een reglement, waarin staat dat de gun ning geschiedt aan de aannemer, wiens aanbod het meest redelijk voorkomt. Het college van B. en W. doet in dit opzicht als politiek verantwoordelijk orgaan de De prdcedurekwestie achtte dr Winse- mius wel minder elegant, maar, de ach tergrond kennende, toch vergeeflijk. De aanbieding van de oorspronkelijk op één na laagste inschrijver was bouwtechnisch gezien aannemelijk. Mr. Woudstra (prot.-christe lijk! stelde, dat er maar één moge lijkheid was, namelijk: met de laag ste inschrijver tot overeenstemming komen op het punt van de bezuini gingen; een andere handelwijze had men kunnen toepassen als was geble ken, dat met hem niet in zee kon worden gegaan. Dr. Winsemius wil het verhschil tussen beide inschrij vers zoveel mogelijk bagatelliseren, maar al was er een verschil van maar één gulden, dan nóg was er een LAAGSTE inschrijver; en aan HEM had het college zich gebonden moeten weten. Van enig bezwaar te gen de laagste was hem niets geble ken; alleen later toen de bezuinigin gen van de ander meer acceptabel waren. Het college had zélf moeten zeggen, welke bezuinigingen moesten worden aangebracht. De heer Hagens van de v.v.d. was er niet van overtuigd, dat men de ge> wenste bezuinigingen langs *cn andere weg niet zou hebben verkregen. Men dient daarvoor zijn licht ook eens op te steken bij de Jurisprudentie. De heer Winsemius had over het verschil tussen de „belde laagsten" gesproken als over een baga tel; hij meende, dat juist dit bagatel deze zaak zo onverkwikkelijk maakt. Erv anngen „Ik heb ook ervaringen opgedaan met aannemers," zo begon wethouder Jonge leen (p.v.d.a.) zijn verweer. De proble men die zich regelmatig voordoen, zijn: de wyze van aanbesteding, de ervarin gen die men daarbij opdoet, en de tijds duur. „Ik heb er begrip voor. als een aannemer probeert zyn werk vaur een zo hoog mogelijke prijs te verkopen, maar de besteder moet éndere belangen dienen. Hij moet ervoor zorgen dat er goede wo ningen komen togen een zo redeiyk mo gelijke prys. Ook hier heeft het college geprobeerd er een draaglijke woning uit En voorts: „Waar zijn de raadsleden ge bleven, toen wy vier Jaar geleden precies hetzelfde gedaan hebben met de 99 wo ningen? Hel :s uitermate moei.ijk. weg wijs te worden in de regiementen van aan- aannemerabonden en in de erecode van aannemers en architecten. Er zijn voor het college talloze moeilijkheden op deze De wethouder poneerde, dat het werk niet kon worden gegund we gens de curveprijs. Het antwoord van de aannemer was: „Er kan geen cent af". „Ik heb tegen de laagste twee niet gezegd, dat ze een ton om laag moesten. Er is slechts gevraagd, of zij het college een lijst van bezui nigingen konden overleggen. Dat is toen gebeurd. Met de lijst van bezui nigingen van de laagste konden wij niet werken, omdat Den Haag zeker van mening zou zijn geweest, dat dit te diep in het plan ingreep. Wij heb ben zo gehandeld, dat wij een plan kregen, dat de zaak bouwtechnisch gezien het minst aantastte." Nog eens op do traditionele moei lijkheden terugkomend riep de heer Jongeleen nit, icrwyi hy met vuist- klopjes op de tafel van B. en W. zyn woorden kracht byzette: „Ik weiger positief met aannemers te gaan pra ten. Als wy het *6 niet hadden ge daan, zon dit resultaat niet zyn be reikt." Hy onthulde, dat hyzelf do op dracht om de firma Kuyl erby te ha len heeft gegeven. Dat gebeurde in zyn vakantie. „Het apyt me alleen heel erg, dat ik toen met vakantie was en ik deze zaak niet zelf heb kannen regelen. Dat Is geen kritiek op hen, die het voor my hebben waargeno men, maar ik meen in alle bescheiden heid te kunnen zeggen, dat ik er nog iets méér van weet dan zy." Burgemeester VanKinschot merkt» op, dat de ministeriële kwalificatie „niet fraai" niet een veroordeling, maar ten hoogste een oordeel inhoudt Toen de mi nister later het standpunt van het college bekend werd, vond hij het niet nodig, het daarover nader te spreken. „Wy hebben (Zie vervolg pagina 7) De heer J. Seriier vierde jubileum Gisteren heeft de heer J. Serlier zijn zilveren arbeidsjubileum gevierd als ver ver-bleker in dienst van de n.v. sa jet- fa brieken Cloa en Leembruggen. In ver band met afwezigheid van de directie werd de jubilaris met dochter en echtge note ontvangen door bedrijfsleider J. Sap, die een van waardering getuigende toe spraak hield in het bijzijn van chefs, col- dernemingsraad. „De heer Seriier is een plichtsgetrouw en actief medewerker, op wie steeds een beroep kan worden ge daan." Een geschenk onder couvert on derstreepte de gelukwensen. ill]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 3