DE ROMAN ALS GETUIGENIS
Herbert
Tichy
"daar sta je dan..."
CANTATE 147
VAN
BACH
HEL
Men wil vóór alles eerlijk en waar zijn
jongleur van
ACHTER U
OPNIEUW TÉ BEGINNEN
Cultureel
venster
BOEIENDE ROMAN VAN
TlZèCCT. iïk;zns,ï
*°;d
De glans van het leven
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1958
heeft zin, de beschou
wingen over bepaalde fi
guren of afzónderlijke werken
op het gebied van kunst en
literatuur nu en dan af te wis
selen met een kort stukje var
Mede op verzoek van de kant
dit dan ook reeds
verschijning
algemene aard.
n onze lezers is
tijd tot tijd geschied. De
paar nieuwe romans van
protestants-christelijke auteurs, te weten „Mensen
Onderweg" van Aart Romijn (uitg. Bosch Keu-
ning N.V. Baarn) en „De hordenloop" van J.
Kobald (uitg. J. H. Kok N.V., Kampen), die in
het Cultureel Venster reeds afzonderlijk besproken
zijn, geeft mij hiertoe gerede aanleiding, te meer
omdat deze besprekingen, waarmee ik het van
harte eens was, niet van mij afkomstig waren.
De wijie waarop een roman ge
schreven wordt, verraadt de tijd
waarin hij Is ontstaan. Een goe
de vijftig Jaar geleden sat het In
de lucht In een christelijke roman
min of meer ideale voorbeelden
te tekenen. Zeker Is althans dat
het publiek en de kerkbodere
censenten dit verlangden. Een ro
man was alleen duldbaar als
exemplarische lectuur.
Ik heb in het begin der der
tiger jaren er nogal wat over te
horen gekregen dat de predikant
uit mijn „Koningskinderen" af en
toe wel eens driftig werd. Men
de beoordeling
van de literaire
kwaliteit grondig
gewijzigd. Men
wil vóór alles
eerlijk en waar
zijn. Er is tijdens
de oorlog zoveel
ontstellends en
demonisch moge
lijk gebleken, dat
niet spoedig goed
durft noemen Bo
vendien heeft de
wetenschappelijke
zielkunde op de
bodem van ons zieleleven
fraais gevonden.
Daarbij komt dat
gezocht de kerkelijke situatie
i a schappij bepaald geen succesnum-
weaenand mer en VQorts Qok nJet al te ze
niet be- ker van zjchzeJf. Voortdurend
Op een avond, verziekt en moe,
sloeg hij neer voor de kloosterdeur.
Pelgrim noch heilige was hij,
hij was een versleten jongleur
die langs alle wegen van Frankrijk
zijn matten had uitgerold,
in herbergen en op pleinen
op zijn hoofd had gestaan:
de lange lenige benen
hun vaardig spel bedrijvend,
de goudglinstrende bollen dansend zo r
Maar een bol en een leven rolt snel.
De prior vroeg naam noch
Hij kreeg een eigen plek bij het vuur,
een slaapplaats in de dortoir.
Maar hij genas pas na weken,
toen de zon in de kloostertuin scheen.
Zoemend als een bijenkorf
stond het klooster over hem heen.
De zwaluwen bouwden haar nesten
aan de balken der zoldering,
de merels zaten elkaar achterna
in de druif aan de muur van de tuin.
De broeders, vrolijk bedrijvig,
verzorgden klooster en hof,
schreven, verluchtten, bespeelden het orgel,
psalmodieerden, studeerden
bijen-nijver:
Jongleur, waarom heb je geschreid?
Om je leven van kermis en kroeg,
je matje, ontrold en inééngevlijd,
je behendigheid, nooit groot genoeg
om een vrouw voorgoed aan je hart te nemen?
Vergeet alle vrouwen voor éne:
zij is der gratia plenae.
i korf, die gonsde
der Koningin, der ene
der gratia plenae.
lof
paald aanleiding geeft tot roemen, hangt hem zijn ontslag boven het
De esthetische levenshouding hoofd. Toch weet hij zijn zuster
heeft zich niet kunnen doorzetten, van zelfmoord te weerhouden (op
nu in de oorlog zoveel schoons en het uiterste ogenblik) en redt hij
waardevols met één slag vernie- een opgeschoten, verwaarloosd
j de mogeiijkheid meisje uit een verderfelijke om
geving. In deze beide
boeken gebeurt alles vol
komen ontheatraal en
zonder enige pose
tigd werd
Geloof en daad
zal het misschien
vinden ondergronds verband
zoeken met de middeleeuwse hei
ligenlevens. Zeker is op de ach
tergrond van dat verlangen naar
edelaardige voorbeelden de na
werking te bespeuren van
de romantiek, die de
mendheld liefst in schur
ken en heiligen zou wil
len indelen.
Ook hier speelde mee
een verouderde pedago
giek. die modellen wilde
voorhouden, waaraan men
cich maar had op te trek
ken. Deze idealiserende
schrijfwijze is nergens
«O aanvaardbaar vol,.- "to
houden als in het romanwerk van daartoe intussen vermenigvuldigd ook in het optreden
ia- figuren in de remaps,
Het Is duidelijk dat de christe-
i vandaag an-
ers schrijven
moet dan zijn collega uit de vo-
rt,. perioden. Ook d. andrr. -^T.'wold, h^'t.ïo^S^r
Verzen van
STEVEN MEMBRFCHT
.eek ..te orthodox" wai
om overspel te begaar
•met zijn vroegere, inmid
andere ge-
verbergt zich een uit Ame s-
foort afkomstige, juist meer
derjarig geworden jonge man,
die in zijn geboorteplaats de
H.B.S. heeft afgelopen, te Am
sterdam aan een school
heid te bepalen. Het
iangzamerhand wel bekende ora
keltaal, waarin de beelden el
kaar overlappen of over elkaar
heen duikelen. De meeste verzen
de vijftiger school vergeet
snel. Ook blijft het moeilijk
atschappelijk werk studeert bij dit soort werk kaf van koren
binnenkort zijn militaire
dienstplicht moet vervullen.
Toen hij nog op de lagere
huwde, verloofde, hoewel school ging, heeft een onderwij-
bereik zer hem eens te verstaan ge-
geven, dat hii wel nooit Ne- dit bundeltje heeft de lezer
te scheiden. Maar een echte dich
ter verraad: zich niet. Zo meen
ik ook bij Membrecht het accent
van de dichter, en niet het vlot-
le praten van de epigoon, te her
kennen. Met twee gedichten uit
Wilma met haar diepe inzicht i
zonde en genade. Haar edele per
soonlijkheid vermocht zo te idea- lljke romancier
liseren. dat er een sterk appèl ders schrijft, a
van uitging.
Kunstwaarde
'J'OEN de protestantse jongeren in
de tijd tussen de beide wereld
oorlogen de culturele achterstand
van ons volksdeel wilden inhalen,
legden zij sterk de nadruk op de
eis van kunstwaarde, van letter
kundig peil. In die tijd overheers
te nog de min of meer vanzelf-
i-mediteer,
ets „vanzelfsprekends" in hun
doen en laten, waar het op daden
an geloof en naastenliefde aan
komt. Ze zijn geen modellen van
christelijkheid, maar in bepaald:
derlands zou leren. In deze
Amersfoortse jongen is echter
de dichter ontwaakt.
Waagstuk
fëOMIJN en Nijenhuis zijn pas
na 1945 als auteurs opge
komen Zij schrijven beide po
sitief-christelijke boeken. Dit is
ophef tot daad.
Hier vervult de christelijke ro
mankunst in alle eenvoud een roe
ping. Want zulke mensen zijn er
nog. Romijn en Nijenhuis hebben
récht te schrijven zoals zij doen.
Hier schiet mij een regel
Het atelier
Kunst N.V. te Laren N.H heeft
de verzorging op zich genomen
van een bundeltje verzern in
eigen beheer door de dichter uit
gegeven onder de titel „Achter
U opnieuw te beginnen" en een
vriend van Membrecht, Jan Wil
lem van Vugt, een jonge teken
leraar aan het Vossius-gymna-
sium te Amsterdam, heeft de om
slag ontworpen en een vijftal illus
traties bij de verzen gevoegd.
middellijk contact, t.w. „Waar
om geef je mij straten 's nachts
om drie uur" en voorts met het
slotvers. dat ik hier voor u
grafische overschrijf.
IK BEN GESTENIGD DOOR
MIJN WOORDEN
ik de toneelknecht
Maar waag je niet in de kapel!
Daar is wierook- en leliëngeur
en Maria glanst er te hel
voor jouw ontstoken ogen.
Het puikje der mannen in pij
zingt haar lof in uitnemend latijn.
En jij, je weet toch wat je bent geweest?
Een rotte druif in de wijn,
uitvaagsel in monnikenogen
en je werk een ijdel spel!
Want al dansten je bollen zo sierlijk en snel
je soms van vreugde weende:
gooien je kunst met stenen
In de kelder, tussen de vaten
waar de wijn tot goud vergeelt
staat een ander Mariabeeld.
Zij is verstoten, als jij,
ze hoort geen enkel lof
liedren noch psalmen,
geen plukt haar bloemen uit de hof,
geen kaarslicht brandt er, de fusten walmen,
haar kleed is verschoten van kleur
Voor hóór kun je spelen, jongleur.
Op een dag sloop de prior hem na,
bezorgd voor zijn ziel en de wijn,
en toen hij zag wat zijn gast daar deed
werd de kraag van de pij hem te klein.
Maria stond hoog op het wijnvat,
gerepareerd en gekleurd,
de mat lag op de stenen
daar stond op zijn hoofd de jongleuri
de lange lenige benen
bedreven aandachtig het oude spel
en de glinstrende bollen dansten zo mooi
in de rinze walm van de kelderkapel
Maar juist toen de prior bevend
de magere hand opstak
was zij (iet zelf, die toegevend-
glimlachend haar lof onderbrak.
Ze gleed voorzichtig van 't wijnvat
zo bedreven of zij het dagelijks deed,
en wiste haar speelman het voorhoofd af
met een slip van haar hemelsblauw kleed
Ach, dacht de prior wenend,
hoe is zij der gratia plenael
LIDY VAN EYSSELSTEIJN
Paul
Het werk staat duidelijk
Ostayen te binnen, die der de invloed van de vijftigers.
□iemen waren. Het schoonheids
element was van primaire beteke
nis Over de verhouding van
schoonheid. Waarheid en goedheid
werd veel nagedacht
'*"?t enkele kunstenaars.
Ieren glimlach aan mij opdringt: „Dat Campert. Vinkenoog en Mulisch.
n die is het recht van deze beide he-|
s allen, indien wij
Maar zonder dat men het besef
te openbaarde zich ook hier iets
opzettelijks, niet meer een opzet
telijk idealiseren van de figuren,
maar toch evengoed een opzette
lijk streven naar het aparte en
bijzondere. Van dit streven is J.
K. van Eerbeek de markantste
vertegenwoordiger geweest. Om
dat hij als mens en schrijver
apart cn bijzonder was.
Onlangs herlas ik zijn „Gesloten
Grenzen en begreep toen waar-
dit boek nooit populair gewor-
er dus tóch zekerheden, e
er dus werkelijk nog meii
deze zekerheden belijden
van scepticisme te doordringen?
Kan een boek hier iets verrich
ten? Is het niet voorbehouden
aan massabijeenkomsten als t>an
Billy Graham en Osborn om de P«l«> On
publieke aandacht op Christus
te vestigen?
schrijven
lijk leven van deze tijd weerspie- geheel
geit. Voor défaitisme is geen en
kele reden. Evenmin om van
meesterwerken te spreken. Laten
het dan
Toch wil hij zich niet geheel tot
deze Amsterdamse school reke
nen. Wat hem daar niet aan
trekt is een zeker negativisme,
■een tot houding geworden passie
ve instelling. Ook het over het
eligieus karakter
de toneelknecht by
een angstige premiète
van woeden de dansen met
op huilende muziek die ontkent
op lachende muziek die bevestigt
het ritme van een aarzelend
zoiris op zoek naar totale vrijheid
ik lig nu gestenigd in de
coulissen
IK DE STOMME DODE
hie
Ook
het werk der vijftigers heeft zijn gedicht behoort
nstemming niet. In Membrecht organisch
De Oostenrijker Herbert Tichy.
behoort tot die gelukkige men
sen, die werkelijk reizen kun- vier
nen, d.w.z. mensen die landen
TONEELKNECHT zien en volken ontmoeten en er
de illustratie zo °°k iets van begrijpen, iets
vingen, maar oo/c in een oe-
langrijke roman, getiteld „Ri-
duizend oogsten"
China zijn leven sleet voor
Westerse houtmaatschappij
schilderes miss Gardener. EeD
iier van auizenu verhj>al geladen van tragiek.
ertaling uitgegeven door de
Achtergronden
dat
RIJNSDORP.
duikt het na de jongste oorlog in belangstelling
disci- brede kringen verlaten persoon- 1
lijkheidsideaal weer op.
Het is niet gemakkelijk de
daarmee
geheel vormt. Met
_.ig is af te wachten,
hoe dit jonge dichttalent zioh
verder zal ontwikkelen.
bij het de correlatie tussen landschap 311 pagina's telt, heeft Tichy
volksziel.
Tichy. die lange tiid door schapen
zich een bijzondere kans ge- d® m'ssi°"a
nm iets tp laten r.ien "ng ?re®t"
iets te laten
van ae wonderlijke Oosterse
Eü iJita niet al- mentaliteit, die ons we,terlinten
C. R.
den
ook
het.
ondanks bepaalde stunteligheden
en zonderlingheden, geniale, on
vergankelijke bladzijden te lezen
geeft
Eerlijk en waar
jVTA de tweede wereldoorlog ls probeert Hem
1 het verlangen naar idealise
in zijn tegendeel omgeslagen
Hoe moeilijk is hier de positie
van dc christen-auteur! Beide
schrijvers hebben dit gevoeld. Hun
helden zijn geen modellen, doch
mensen aan wie niets menselijks
Bij Romijn is de held een on
geschoren. nonchalant geklede
man in een volkswagen, die hart
heeft
dikwijls zo onbegrijpelijk voor De schrij
komt. Hij heeft een Noor, eer
rustig en bezonnen type, ge
plaatst in het verscheurde er
chaotische China.
VIA NAALD
£N RLAAI
dat hij
Confessies van Theo Olof
Theo Olof. de Nederlandse
violist en concertmeester van
het Residentie-Orkest, heeft een
hoekje met bekentenissen ge
schreven. geen artistieke maar
heel gewoon menselijke confes-
siones. Als violist weliswaar,
maar zonder de zwaarwichtig
heid van de met een aureool
omgeven kunstenaar. Olof bab
belt even met u. heel genoeglijk,
heel openhartig, heel geestig
vaak. 7.o lang* i|)n neus weg
vertelt h|J over zUn Jeugd, over
pianisten, over zchoolconcerten.
de kritiek, over zijn samenwer
king met Krebbers. over diri
genten en componisten. En men
leest het in ééo sti* uit. Zo
onderhoudend en zo spranke
lend is de literator Olof. De man
die telkens maar weer alt solist
op het podium verschijnt, wel-
komstapplaus krijgt en dan...
Ja. dan staat h|j daar. met zijn viool, met heel veel mensen in de
zaal. met een orkest achter zich ca «ie» de zenuwen dat die ene
meneer op rU 3 nu net dat ene verkeerde nootje zal boren. Daar
sU Je dan zegt Olof. Hij staat er al ?5 JuriW. id« «"veren
Jubileum wordt In oktober bij het Residentie-Orkest gevierd, a
I. hij dan nog maar 34 Jaar oud. Maar als »-Jarige knaap trad hU
al op als solist. Wie enkele genoeglijke en muzikale ogenblikken
wil hebben, ««et dit boekje „Daar sta Je danvan Theo Olof
i Ooievaarboekje van Uitgeverij Daamen. Den Haagi lezen. Hij zal
er ongetwijfeld plezier aan beleven en h|j zal heel veel merk
waardige voorvallen meemaken, die In het leven van een uit
voerend kunstenaar kunnen voorkomen. De muziekliefhebber die
vaak concerten bezoekt zal tevens eens een andere k|jk op Olof
krijgen, de man die niet alleen maar op zijn viool kan spelen,
maar ook met woorden. Olof Is een levenskunstenaar.
medemens en die /N de tijd dat Bach verbonden was aan het hof te Weimar (1708-
duidelijk voor uitkomt 1 1717) heeft hij. althans tot 1714, enorm veel orgelwerken ge-
God gelooft en eerlijk schreven. Dat is ook wel begrijpelijk, want Bach was er aangesteld
als hoforganist en op dit terrein lag dus zijn hoofdwerkzaamheid.
Eerst op 2 maart 1714 werd Bach ook aangesteld als ..Concert
meister mit angezeigtem Range nach dem Vicecapellmeister
Dressen". Dit betekende dat Bach maandelijks nieuwe stukken
moest componeren, die bestemd waren voor de eredienst in de
hofkapel, die de naam had van „Himmelsburg".
Had Bach
1714 reeds een ten") twee trompetten met
cantate geschreven, nl. „Gleich ken. Nooit echter gebruikte Bach
der Regen und Schnee'
181 als een" soort proefstuk voor
zijn benoeming als concertmees
ter, in de jaren 1714. 1715 en 1716
componeerde Bach in Weimar
over de 30 kerkelijke cantates.
Wel een verschil met zijn tijd in
Cöthen 1717-1723toen hij er
maar als gevolg van de stren
gere Calvinistische liturgie, waar-
o.j er geen plaats was
muziek drie schreef
Weimar bazuinen of hoorns
zelfs beperkte hij zich in het ge
bruiken van hobo's en fluiten.
De bekende cantate 147 „Herz
und Mund und Tat und Leben".
waaruit de koralen „Wohl mir
dass ich Jesum habe"
sus bleibet ni
en te onpas
illerlei bewerkingen, is de laat-
."."k- ste cantate die Bach in Leipzig
zich <in 17,6) schreef. Bach bestemde
r de vierde Advents-
zelfde melodie in „Jesus
bleibet meine Freude" te- V-
rug De melodie is ont
leend aan het lied „Jesu
meiner Seelen Wonne" van
Martin Jahn. Opvallend in £-
het veel-
terwijl ^e da capo-aria's slechts
de instrumentale inleiding her-
voornamelijk toelegde op kamer- de canta e voor t
„„L.nnnnmesmui.ek dus
Joh. I: 19—28, de getuigenis van
Johannes de Doper. Tien jaar la
ter zou Bach de cantate enigs
zins omwerken, daar in Leipzig
muziek in de adventstijd verboden
was. De omwerking ging heel een
voudig, de grondgedachte kon de
zelfde blijven, het belijden van
het geloof in Christus. Door inlas
sing van enkele toepasselijke
muziek, ontspanningsmuziek dus.
In Weimar had Bach nu niet
zo'n erg groot ensemble om mee
te werken. Hij kreeg een orkest
van 20 man en een koor van 6—12
zangers, die kwalitatief wel erg
goed geweest moeten zijn. De
ruimte van de Himmelsburg was
niet erg groot en akoestisch slecht,
zodat Bach er met de bezetting
rekening mee moest houden. Hij
kon zich niet die weelde veroor
loven. die hij later in Leipzig zou
genieten. Het grootste deel van de
Wcimarse cantates (no's 4. 12. 16.
18. 21. 31. 54. 59. 61. 70. 132. 147.
152, 155, 158. 161, 165, 172 182. 185. nel aanroeDen van Jezus
186 en 199. is dan vrij .„oer uitvoering is volledig
gehouden in de instrumentale ne- Hem met .Herz, Mund. Tat und echte Bachse gehoud.
,"w jj Leben" getuigenis af te leggen. '"J-jg|
Deze zeldzaam mooie Maria-
cantate heeft L'OISEAU LYRE
(LONDON) uitgebracht in een
Le'ipzfg vertolking door de Kantorel der
Dreikönigskirche te Frankfurt, het
Collegium Muslcum-orkest, de so
praan Ingeborg Relchelt, de alt
Sibylle Plate, de tenor Helmut
Kretschmar en de bas Erich
De geschiedenis
iets door van de
onrust, die er leeft in het hart
van Frank. Staat achter dit le
ven werkelijk de leiding Gods?
ziet het voorlopig als
i de
..ik
het niet", door een „ik ge
loof" op te lossen. Later wordt
God, tegenover het veelgodendom
van Meiling. sterk pantheïstisch
weinig gedacht. De schrijver vindt dan
dijk aan de Gele
ten behoeve van de rijstcultuur. De
eerst wantrouwende boeren zien
al spoedig het belang van dit
werk en spoedig krijgt de ingeni
eur de hulp die hij nodig heeft
totdat Japanse troepen het werk
weer vernietigen, dat door de
Noor is opgebouwd. Maé
thema heeft de schrijver
Aangrijpend wordt deze
vraag zelfs en dwingend actief
als de schrijver met een scherp
realistisch beeld de terechtstelling
beschrijft van Foe. een arme Chi
nees die op een slechte dag de
antiekhandelaar Tsjou vermoordt.
Tichy komt tot een theorie van
•n dit rechtvaardiging voor elke hande-
scho- ling van het individu, het leven
liefde geweven tussen de Noor als spei en tegenspel, als oorzaak
J- en gevolg Maar hiermede doet hij
ernstig tekort aan de persoonlijke
verantwoordelijkheid van het indi-
A1 deze beschouwingen doen
West echter niets af van de kwaliteit
deze boeiende roman, die het
(Frank) en de schone Chinese
dokteres Meiling. die echter even
min als de dijk, stand kan houden.
Maar hier juist benut de schrij
ver zijn kans om de geestelijke
ontmoeting tussen Oost
gestalte te geven
niet on-be-
de ingenieur voor de vijan
delijke troepen.
Maar naast deze gegevens, die
tezamen een boeiend relaas vor
men. geeft Tichy een aarttal be
langrijke beschouwende bladzij
den. We denken hier aan de fi
guur van de eenzame missionaris
in San Men en zijn diep mense
lijke strijd. Aan het verhaal dat
Frank aan Meiling vertelt over
Lungreen, die in dit wonderlijke
HERM. STEGGERDA
George Gershwin
Bess".
Men kent hem overal, de schep-
de opera „Porgy en
in de rhapsodie voor
orkest „Rhapsody in
Blue", van het orkestwerk „An
American in Paris", van de „Cu
ban Ouverture", van de „Jazz
enz^ George
de huidige Thomascantor uit
uitvoering bij Maria's Visi
tatie (2 Juliwaarbij Bach du:
uitging van Luk. I 3956.
zetting. Eigenlijk vallen de
l de
der enige invloed van latere stij-
In haar nieuwe roman: „De
Glans van het Leven" (uitg.
Hollandia te Baarn) tuil Peter
Jaspers ons wijzen op de nood
lottigheid van -de angst en de
eenzaamheid van de mens.
Piano Etudes"
Gershwin, de
hun intemgentie ge.racht d,t al- «P, da aymlonïacha
fraaie
•es 21 „Ich hatte viel Bekümmer- Deze grondgedachte heeft ~%Ych len. Alles heeft Thomas
'}:s 31 "uD,er iacnt- ook muzikaal geniaal gesymöoli- muzikale beweging der barok uit-
die Erde jubüieret hierbuiten. seerd door lelkcns eenzelfde mo-
daai zij voor een andere stad ge- tic( te iaten optreden. Bijzonder
schreven zyn en Bach dus rustig schonc delen Ult dcz„ can,ate zijn
een bezetting met drie trompetten. dc ait.arja „Schame dich. o Seele.
vier bazuinen en pauken kon ge- nicht- met oboe d'amore en de
bruiken. sopraan-aria „Bereite dir. Jesu,
cantates zijn noch itzo die Bahn" met viool-
strijkers met solo. Het thema voor laatstge- trictie
ge- noemde aria vinden we ook terug orkest, waa
geestelij- in de orgelpartita „Sei gegrüsset, wig Müller
kunnen Jesu gütig". Het koraal ,,Wohl gelooflijk
Zij laat „het boze" in het le-
sn zich vermommen in een gro-
hij heeft To vendién het te groene vlieg, die het innerlij-
doorzichtig- ke leven van de mensen tot op
muziek en die waardering kreeg
les te verbloemen door leefregels van laI van erote serieuz» „„f
op te stellen en op gezette tijden ci. Hebben niet dirigenten als
de blinddoeken voor te binden en Koussewitzky. Klempcrer, Tosca-
rustig' verder te leven. uitgevoerd. Toch weten eigenlijk
Het sprookje van Peter Jaspers weinigen iets over deze compo-
is echt geen sprookje meer. De n'st en het is daarom goed, dat
..boze" vlie, hcrfl zen het eind ?",ïld.S'
heid gehouden. Het .koor heeft de bodem van hun ziel kan pei-
Lt voornamelijk
een enkele solo-houtblazer
schreven, een von
ke kamermuziek j
zeggen. In de cantates 70. 147
185 wordt maar één trompet voo
geschreven en als uitzondering viL JPB
den we in cantate 59 („Wer mich Leipziger gewoonte
wellicht wat zwakke sopranen,
maar de technische beheersing is
uitstekend, hetgeen zonder .-es-
trictie gezegd kan worden van het
waarin Adam Zeyer, Lud-
Wilhelm Cremer on-
resp. de trompet-,
ich Jesum habc" heeft viool- en hobosoli spelen. In deze
stijlvolle weergave zijn de v
len en zich dan aan het eind van
de dag vergenoegd op een boom
blad laat neerstrijken om na t<
den-ken over de ontreddering var
de mensheid.
Het „kwade" heeft zich tot ir
de meest verborgen plekjes var
de ziel kunnen nestelen, maar d«
vlieg
van zijn leven na al die zwerf
tochten het verlangen in zich voe
len groeien de mensheid te helpen
door ze het contact hret elkaar
te hergeven.
De vlieg droomt zich als man
op de wereld, maar bemerkt dan
dat het te laat is. De haat en de
atoombommen zijn er, alleen lief
de tot de naaste kan de mens
heid de glans van het leven weer
teruggeven. to
Met deze roman heeft Peter waarbij hij tevens het werk
Jaspers ons een boek gegeven, Gershwin nader belicht. Een boek
dat grote mensen, jong en oud, lat beslist niet ongelezen mag
Gershwin schreef in het Neder
lands is vertaald. Dat deed de
onlangs overleden musicoloog en
muziekcriticus Norbert Loeser
(uitg. J. H. Gottmer, Haarlem,
244 blz., 8,90i. In een voorwoord
wijst Norbert Loeser op de bete
kenis van Gershwin, die ver uit
stijgt boven zijn eens vermaarde
collega's van de musical, zoals
Jerome Kern, Irving Berlin, Vin
cent Youmans, e a. En David
Ewen geeft een heel duidelijk en
prettig /leesbaar levensverhaal,
liebet, der wird
Wort hal- vóór en een deel van de cantate
CORN. BASOSKI. „grote"
op
hebben door stemt
riginele wijze tot nadenken blijven, vooral omdat het
lijke
vol liefde geschreven is.