VIER BUNDELS GEORGES HEEEELINCH: Uriótelylze poëzie NEGROSPIRITUALS EN CHOPIN-MUZIEK Cultureel venster BEDDE IK MIJ IN DE HEL? MIDDAG ZONDAGSBLAD ZATERDAG 21 JUNI 1958 „Momentopnamen" - „Muurbloementroost" „Waar zeggen" „Het goddelijk paard" Ongeveer gelijktijdig zijn vier bundels christelijke poëzie van de pers gekomen, die zich zeer wel ertoe lenen gezamenlijk te worden besproken. Het zijn „Momentopnamen" van Jan R. Wartena (uitg. J. H. Kok N.V., Kampen), „Muurbloemtroost" van Marius A. den Braber (uitg. J. N. Voorhoeve, Den Haag), „Waér Zeggen" van Elizabeth Cheixaou (uitg. G. F. Callenbach N.V., Nijkerk) en „Het Goddelijk Paard" van Jan H. Eekhout (uitg. G. F. Callenbach N.V., Nijkerk). Jan Wartena dicht op eenvoudige, pretentielo ze wijze. Van de minst geslaagde verzen (de waarde loopt nl. nogal uiteen lean men zeg gen dat ze ..wel aardig" zijn. Ze bevatten een religieus getinte overweging in gemeenzame stijl, van die gedachten waarvan er dertien in een dozijn gaan. tot men op een vierregelig versje stuit als „Doet dit tot Mijn gedachtenis". Maar toy hebben langzamerhand geleerd, nu we met meer geloven in priester en mis. dat het ook wel kan gerantsoeneerd. Hierin wordt tenminste iets beweerd, waar wat in z«t en waarover men kan nadenken, al hoeft men het er niet dadelijk mee eens te zijn. Iets sterkere verzen zijn Vakantie en Herfst. De relatief beste verzen zijn naar mijn smaak El- burg, Dr. Gachet. De Waal. Oud Stadje. Hier geeft de dichter blijk van een persoonlijke visie, al is die nu weer niet zó markant, dat de ge dichtjes aandoen als een soort openbaring. Laat ik De Waal voor U overschrijven. De eens zo brede stroom, die steeds naar eigen willekeur de landen in zich opnam of verliet, lipt nu gebannen binnen dyken. En. wel beveiligd door die zware wallen, verheffen, zelfverzekerd, zich de hoeven t-an boeren, trots op al hun ryJc bezit. Maar als de avond valt, verbreekt de stroom zyn banden en stuurt een oud trawant: de trouwe kille damp, om te verkennen al zijn vroeg're lage landen. En onbegrepen huiver door de mensen gaat. Men ziet: de vormgeving is conventioneel en vrij zwak. al zit er een „aardige gedachte" in. Meer valt er niet van te zeggen. Marinus A. den Bra ber is in zijn vormge ving wat geavanceer der dan Wartena. Over het geheel staat zijn werk op hoger niveau: de beelden zijn persoonlijker, de woordenschat rijker, de taalbehandeling ar tistieker. Luister maar naar het begin van het vers Meditatie: Soms zit ik aan grote i waar de zeilen der schepen gaan als witte nonnen die brevieren over God en het voortbestaan. Dan denk ik, o bidt witte nonnen bidt voor mijn ziel tot het kruis. Ik ben zelf nog de reis niet begonnen, maar de aarde g*f my peen thuis. Jk wil een proot zeil en paan varen over dezelfde rivier. Want zal dit hart ooit bedaren, het is niet hier, niet hier. Plaatsruimte veihiedt veel te citeren, maar deze laatstgenoemde strofe reikt werkelijk aan goede poëzie; men hoort er een naklank in van de oude volkse lyriek, die men in de kunstige lyriek gesublimeerd terugvindt. Goed zijn ook de satyrische verzen op de bevindelijke pseudo- vroomheid, die zo wreed kan zijn voor zoeken de zielen: de verzen Bij de dood van Broeder Jansen, en: Troost voor Barend-Jan zullen hun weg wel vinden naar het verenigingsleven, waar men na de pauze of op een jaarfeest ge dichten declameert, die ..wat te zoggen hebben". De beste van deze soort lijkt mij te zijn het gedicht Credo, dat geschikt is om te dienen ter opluistering van menige preek. Literair het bes- 't Is of de kamermuren, zacht bewegend, van het belendend huis zyn losgeraakt en of ik zelf, pas los van de navelstreng, langs de lage kanten van de nacht vaar en enkele luchfledipe ureti het zachtmoedig waaien meemaak van xoind uit het verloren paradijs FLISABETH Cheixaou is een gerenommeerde dichteres, wier minder sterke verzen toch altijd neg beter zijn dan de beste van zwakke re dichters In haar jongste bundel Waar Zeg gen blijkt dit weer onmiskenbaar Toch vraagt dit werk naar mijn mening om een vervolg Er voltrekt zich in haar poëzie een verandering, een wending, een ontwikkeling en men is be nieuwd waarheen die leidt. Vermoedelijk zal de ze bundel in het licht van een latere waarde voller blijken dan hij nu doet. nu wij nog niet weten naar welke nieuwe fase de dichteres zich beweegt. Op zichzelf genomen voldoet de ze hundel mij niet geheel Wat ik bedoel, wordt misschien enigszins duidelijk wanneer ik het be gin citeer van het vërs Het Boek. Ik schreef een boek en gaf het een man. Hy antwoordde: ik ben aangeraakt. Ik las het voor aan een grillige vrouw Ze riep. houd op, ik verdraag het niet. Ik zond het naar een uitgeverij, een uitgeverij, een uitgeverijenz. Hier wordt een poging tot condenseren zicht baar. die eigenlijk niet slaagt en het vers op meer dan een plaats forceert, terwijl men toen voelt dat de dichteres iets belangrijks heeft er varen en te zeggen heeft. Toch staan er enke le zuivere verzen in het boekje, zoals Twee Non nen, en: Zwanen. Een enkele strofe uit Twee Nonnen ten bewijze: De nonnen schrijden, onbevmst van de ene en de andere lust, steken, twee zacht geworden vrouwen, de handen in de wijde mouwen. Hun rijkgeplooide, ronde rokken golven als volgezongen klokken. Ëekhout. Men versta huis, hoe mc Eckhout het zelf zeggen: ij wel: Elisabeth Chei xaou is geenszins de mindere van Eekhout; zij is krachtiger, oor spronkelijker. Maar zet ik de beide bun dels naast elkaar, dan wint de eigenlijk zwakkere Eekhout het omdat zjjn werk in de periode van rijpheid is getreden Het rijpe werk. op elk niveau, heeft een bijzondere bekoring. Het is uit gekristalliseerd, er ko men kleuren van de dood in voor. het gaat naar zijn eeuwig het zeggen. Maar laat iZ^teruende boer3 Ik voel het machtig leven my ontstromen. Steil aan het venster waakt de engel Dood. Daar buiten splijt het zaad nu in de schoot Der aarde en vogels tieren in de bomen. Voor 't laatst beschreed ik mijner gronden zomen. Ik zag het koren en ik zag het brood. Alles is goed. Ik lijd geen stervensnood. Gods witte bode is mij welgekomen. Ik zal van de aarde worden, aarde ryn Dieper dan ooit. Ik zal wellicht het rein Geheim doorkennen van wat Leven is. Ik ben geheel bereid. Ik wacht. Ik wacht. Ik ben zeer sterk. Ik heb myn taak volbracht. O DroomO Dood! O heldere Duisternis.' Dat hij ook in het vrije vers treffende din gen kan schrijven, bewijst het gedichtje, waar mee we deze korte bespreking besluiten en dat hieronder volgt. Ik wens deze bundel een ruime verspreiding toe. opdat Eekhout, die gedwaald maar ook veel geleden heeft, nog voor het einde weten mag dat hij voor de christelijke gemeen te niet vergeefs gezongen heeft. cUoor een dood kindje hoor je 't liedje dat ik zing lieveling lieveling sinds je met de engel gihg licht en goed is ieder dinp dat mijn broze droom omvinp alles werd herinnering altijd sluit de kleine kring rammelaar en benen ring schemering regening lieveling C RIJNSDORP 0 IN MUSEUM BOYMANS^) de schilder van de kleur, maar ook tekenaar en graficus (Van onze kunstredacteur) JAN WIEGERS de schilder van de kleur te noemen is natuur lijk aanvechtbaar. De tentoonstelling in Museum Boymans te Rotterdam bewijst dat hy ook nog wel meer is dan colorist, dat hij ook nog wel op een andere wijze tot expressie kan komen dan alleen door de kleur. Maar die andere expressie middelen zijn alleen merkbaar waar Jan Wiegen ook een andere techniek hanteerde. Als hij aquarel, of tekening, of grafiek vervaardigde. Als hij schildert is het de kleur, die èn de uitdrukking èn de beweging aan het werk geeft. academie te Amsterdam. Van di demie is prof. lijk is. Het is heel kort gezegd; gezondheid in Davos. - thans professor aan de Rijks- hij niet alleen kennis maakte ?,e_e2d5P„deT,HtnSten me^' maar ook onder invloed Ryksacs^ kwam van de befaamde Duit directeur en wellicht daar! se. expressionist Ernst Lud- om schilderde Jan Wiegers me- w,§ Kirchner. die in 1938 in vrouw Vroom. Maar daarover Davos zelfmoord pleegde. straks Jan Wiegers hoopt 31 juli Van Kirchner heeft Wiegers 65 jaar te worden en ter gelegen- ongetwijfeld dat hevige kleur- heid hiervan heeft Boymans deze beleven geërfd dat alles doen i' gen geboren, studeerde aan de een statische compositie leven Academia Minerva te Groningen kr««t ingeblazen Het is dan ook en aan de academies te Den Haag zo verschrikkelijk moeilijk in de en Rotterdam In kerken in Duits- k™nt reproducties van schüderijen land. Oostenrijk en Zwitserland van Wiegers te plaatsen, omdat dan werkte hij al heel vroeg als beeld- het meest essentiële wordt ge- 'f Meisje in de kelder p EORGES HEBBELINCK is zo deelt de uitgever mede een Vlaamse debutant. Opnieuw een bewijs dat onze zuiderburen rijk zjjn aan literair talent, want de (naar de eis des tjjds korte) roman „Het meisje in de kelder" is knap geschreven. te schrijven; de overbodigheid daarvan is in deze roman opnieuw aangetoond. ..Het meisje in de kelder" is uitgegeven door de Arbeiderspers, omvat 127 bladzijden en kost 5.90. W. F. STAFLEU Het is een oorlogsverhaal en tevens de biecht van een moor denaar, een Vlaamse boerenjongen die in de mobilisatietijd een boe- vat, want Hebbelinck moet van het christendom niets hebben, maar humanistisch. Een grond voor deze veronderstelling („de omdat zij door een SS'er is ver moord. D.e oorlogsellende hij is sol daat in het geallieerde leger doorstaat hij door te blijven ge- het verhaal af te leiden. Een nog al irrationele en ongemotiveerde opvatting dus. Daarom zegt het slot van deze roman ons niet veel. Dat neemt niet weg dat Hebbe loven in het simpele geluk, straks linck psychologisch de bijna-nood- samen met het meisje een gewoon zakelijkheid van de moord aan- leven te leiden. Wanneer eindelijk nemelijk maakt, zonder de situa- de droom verwoest wordt, wreekt tie te overdrijven. Hij schreef ook zich de oorlog in de ziel van deze beheerst, ingehouden bijna. Dat jonge, ongecompliceerde boeren- maakt zijn beschrijving van bijv. zoon. Er is alleen nog haat. die krijgstonelen overtuigend. Een ten slotte een willekeurige uitweg klein fragment, het bombardement vindt in de moord op een man die een hondje doodtrapt. In de cel erkent de moordenaar dat zijn daad zinloos was. niets oploste. Dat laatste is overigens de enige reden waarom hij berouw heeft. Dit „berouw" besluit het ver haal niet. De man heeft tijd ge noeg om over het leven na te denken. Over het barbarendom, dat ook na de oorlog zal blijven verwoesten. Het merkwaardige is echter dat dit boek niet in het ni hilisme van vernietiging en zin loosheid blijft steken. Er zullen andere tijden komen (zoals het vele jaren geleden gezegd werd: de zachte krachten zullen over winnen i Niet christelijk opge- Duits stadje i dal: Gevangen onder een monster achtige hoed van vlammen en roet. Het lag te hijgen en te ruk ken om los te komen uit de greep van de hitte. Maar het moest sterven. De strijd werd gevoerd niet tegen de mens doch tegen de beweging. Al wat be woog moest eraan geloven. Een vogelschrik tn het veld. een konijn op de wegel, ze waren vijanden. Of een oude vrouw die het te warm kreeg." Waar was het stadje? Het was aan onze blikken onttrokken. „Toen het dag werd prangde een stofwolk onze kelen toe. et Hebt mist: de kleur. En nu kom ik in dit verband even terug op het hierbij gereproduceerde portret van mevrouw Vroom. Zwart-wit afdruk is het een statisch portret, maar in de kleur is het van een levendigheid die de aandacht ge vangen houdt. Wiegers heeft hier meer dan een uiterlijke gelijkenis getroffen: hij heeft een persoon lijkheid geschilderd en die per soonlijkheid is niet in lijnen, maar in kleuren gevangen. Hier ligt toch echt wel de kracht van Jan Wiegers. Zo ook bij het por tret van ïr. Vermeulen dat tegen" de strakke rode achtergrond een merkwaardige bewogenheid toont. En ook in het portret van mevr. Leeser. eigenlijk nog iets» vrijer geschilderd dan dat van mevr. Vroom. Een groot deel van de schilde rijen van Jan Wiegers is gewijd aan het landschap En ook hier is er de invloed van Kirchner merkbaar. Net als bij deze Duit ser zijn de landschappen van Wie gers niet alleen echte landschap- symbolische den. Wiegers zag ook hier meer dan het uiterlijk en „dat meer" gaf hij in felle en drifti ge tinten. Daar door miste hij wel eens de juiste sfeer. Zo b.v. in het landschap Frauenkirch. dat iets van het idylli sche heeft verlo ren omdat Wiegers alles zo onstuimig beleeft. TVTIE dan na die schilderijen de aquarellen en de tekeningen van J an Wiegers beziet, zal echt wel verbaasd zijn. Met een mi nimum aan midde len heeft Wiegers hier gewerkt, zo zelfs dat men soms aan Japanse pren ten denkt. In en kele vegen en lij nen heeft Jan Wie gers enorm sterke suggesties opge roepen. heeft hij bereiken die soms zelfs subtiel kan van de kleur, in zijn aquarellen en tekeningen zoekt hij het in een beweeglijk lijnenspel. gesteund door een enorme technische be heersing. Men vindt er zelfs de i Amerika ontstane spirituals. Qijzijtdaar... Instinct tot zelfbehoud tracht ovs er van te weerhouden in mrm en wereld van Jan Wal- ravens roman „Nepatie/" mope- lyke konsekirentie» van onszelf te herkennen. Pierre Esneux. kleptomaan, heelt by ouders. rroutc noch »„lL_ kind liefde of begrip peronden; mhoud'"weï"steeds beleefd zyn icraakzufht tegen de maat- niet steeds doorleefd schappij uit rich in moord en Pierre wil methodisch. de of slechte daden noemen, kan scherp ritme soms. geen geluk en geen ongeluk slepende melodieen. geeft de er zijn. geen verdriet of geen Amerikaanse neger He plezier. Maar iets helemaal v--~' ders. iets hards. r\E negro-spirituals oan de Noordamerikaanse negers, die uit Zuid-Afrika een eigen muziek hadden meegebracht, hebben door allerlei invloeden m het Westen veel van de oorspronkelijke Afrikaanse ritmen en melodieen verloren. Men zou dan ook kunnen zeggen, dat de spirituals zuiver en alleen de schepping van de Amerikaanse negers zijn. Uit Afrika brachten de negers het muzikale talent en op deze basis kwamen zij tot de jj De invloed van het Chris tendom heeft mede het ka rakter van de spirituals be paald Niet alleen geestelijk, maar ook muzikaal Zuid- afnkaanse elementen in de muziek, die eigenlijk alleen maar bestonden bij de gratie van het heidendom, maak ten plaats voor uitingen die geboren waren uit een een voudig. waarachtig geloof, primitief maar eerlijk. De negro-spirituals zijn zo tot geestelijke liederen ge worden. waarin de neger zijn geloof uitzingt, zijn ver langen naar de hemel, zijn afhankelijkheid van God en zijn tragiek. In een handeling werd. het is een artis tieke prestatie die doordringt tot de kern van ons bestaan. kunstmatig Dan. na een geslaagde vlucht oor het gerecht, dringt de onaf- endbare mislukking van zijn lu- de ciferistisch streven tot hem door ar „Ik heb slechts spirituals zichzelf, volledig. Het scala van de getuige nissen in de spirituals gaat van ongeremde gevoelsweek- heid tot ontembare wild heid. Vanzelfsprekend is ook de 'vonden, "dat blanke gegrepen door de h*nV<is. de spirituals zonder nacht en de zonde meer zchijn en'oefenden deze liederen invloed voorVe'ur he, "iw..d vcrrich.cn. zijn." JJizS JSH In G.id gelooft hij met ..geen Dit werk is een der vele „kant- 2?' m!l u.„ De toepassing der monologue in- enkel ogenblik heb ik door «en te- tekeningen op de Openbaring". £e de Mgro-spi'rituals op dé térieur. hoewel aanvankelijk emgs- ken van hem geweten dat hy be- waarmee de moderne kunst en fuiste wnzi uitv^rt Hem ont- zins verwarrend, is zeer boeiend stond, dat hij met my te doen had moderne wijsbegeerte ons veront- «yze uuvoerr nem oni en wordtdodelijker nadat ,n het Ik zou gemakkelijker de duivel rusten. Hierin zien we de mens die bjertt d^^ch^ ^n tweede meer conventionele en zien dan hem in de mensen zonder God is. zonder Hem wil dus begrijpelijker gedeelte het nog minder Er is geen slechter zijn. maar het niet kan. Het leven n komen, zoekt probleem scherp gesteld is. Want dier. geen meer vergiftigde plant 0p zichzelf is onmogelijk, onze n« in rom in deze fictie is niet Pierre de dan de mens Rondom zich wil medemens Gods beeld noch scnynenecye. hoofdpersoon, maar zijn vraag- hy een woestijn maken, de per- Gods tekenen in ons kunnen wij het gesprek me: de apo- fekte wanorde wenst hij te berei- ontlopen, wij blijven tenminste [JAT boorde ïK n als van de negeralt Marian Ander son, die met pianobegeleiding van Franz Rupp zingt: „Nobody knows", „Hear de Lam's acryin", „Soon a will be done" en ..Were you there?" (45-toerenplaat ERA- zonder enig effect, eenvoudig, eer lijk. overtuigend Ook harmonisch is er hier met de spirituals niets misdaan, hetgeen niet gezegd kan worden met de spirituals van het Howard University Choir Marian Anderson geeft het negerlied in houd en reliëf en het is ontroerend deze liederen van haar te horen. de Schubert-liederen, die op een ander R.C.A.- plaatje zingt, nl. ,.Ave Maria", ,.Dic Forellc ..Wohin?" en „Der Erlkönig" 45- toerenplaat ERA-19'. Men kan na tuurlijk de muzikale hoogte van een Marian Anderson niet in twij fel trekken, maar noch haar instel ling. noch haar stem maken haar tot ideaal vertolkster van het Duits-romantische lied Haast zou ik zeggen: zij mist er de zinnelijk heid voor (zinnelijkheid in de goe de zin van het woord dan'. Het blijft echter een zangwonder. deze Marian Anderson, wier stem in geen discotheek mag ontbreken. En dan is het bijzonder interessant ook te kunnen horen hoe zij Schu bert-liederen zingt. VIA NAALD *N PLAAT enig. juiste opdringen en sta ik open voor wat andersdenkenden menen. Die opvatting moet echter wel een bepaalde basis hebben, ze moet muzikaal ergens op rusten Bij het beluisteren van dit plaatje van Iturbi miste ik echter de ba sis. Het komt me voor dat hij maar wat in het wilde weg speelt, zoekend naar romantische effec ten, forcerend met rubati en pra lend met een grote virtuositeit, die hem tot een soms razend snel maar ongearticuleerd spel bracht. Met de beste wil van de wereld kan ik dit plaatje niet bewonderen. Wel de enorme technische beheer sing van Iturbi, een man die tech nisch voor niets staat, maar bij wie het aan muzikale diepgang ont breekt. Het is een filmische Cho pin geworden, in ieder geval geen Poolse Chopin. Bovendien heeft de plaat wel wat zweving. CORN. BASOSKI. Een der heel fyne penseelteke ningen van Jan Wiegers. een polderlandschap voorstellend. rust van de beschouwende en de schouwende kunstenaar. En men herkent niet meer die kleurdron- ken schilder, die een gezicht op Monnikendam en een Italiaans beeld haast met een zelfde kleur gevoel en felheid schilderde, die een naakt niet om het naakt maar om de kleurcompositie vastlegde en die een boerderij bij Peize als een brandende obsessie zag. Jan Wiegers als tekenaar, als aquarellist, als graficus, is een andere Jan Wiegers. Maar naar het wezen blijft hij toch dezelfde omdat ook in zijn tekeningen en aquarellen de ^terke bewogenheid en dat expressionisme merkbaar zijn. Het is goed gezien van Boy mans deze Hollandse schilder eens op deze wijze te eren. De tentoonstelling duurt tot 20 julL Musica Sacra en Het Orael Het juni-nummer van „Musica Sacra", het tijdschrift voor Lu therse kerkmuziek, bevat een vervolg van de zeer instructieve artikelenreeks van Friedrich Hofmann over „Liturgie en Kerkmuziek". Hofmann keert zich streng tegen de voorstellin gen van de „volstrekt onbijbelse lieve God en de even onbijbelse lieve Heer", die niet alleen de schilderkunst maar ook de mu ziek beïnvloed hebben. Daarom moet, zo zegt Hofmann terecht, de strijd voor goede liturgische melodieën worden gevoerd en mag er in de zuivere lucht van de evangelische eredienst geen plaats zijn voor een Bortniansky met zijn zoete melodieën. Agnar Sanvdik schrijft over de kerkmuziek in de Lutherse landen en E. Muller over de kerkmuziek in de Luth. Kerk van Elzas-LotharingenVerder neemt prof. dr. P. Boendermaker onze kritiek over op het eerste num mer van „Het Orgelblad" van de Stichting Orgelcentrum. Het orgel, orgaan van de Ned. Organisten Vereniging, vervolgt de artikelenserie van dr. J. W. Doeve over Buxtehude en van C. H. Edskes over „Bijdragen tot de geschiedenis van het orgel maken". De grepen uit oxide jaar gangen van Het Orgel zijn soms zeer amusant. Maarten Kooy schrijft overdenkingen als can tor-organist en wel speciaal over de voorspelen tot de psalmen. Naast het afdelingsnieuws is er nog een fraaie foto opgenomen van het Scherer-orgel in de Aegidiën-kerk te Lübeck. »tuk;"in het gesprek met de apo- fekte wanorde theker Felix klinken Nietzsche en ken. het dpde Sartre door Men dat dit boek een filosofisch* ver- dere kant s berei- ontlopen, wij blijven tenminste plaats van Zijn negatief, waaraan de ontwik- het levende worden ..Aan de an- keling ontbreekt. een klein plaatje van het Ho- als („Nobody knows the trouble I see", Go tell it on the montain". ..Swing low, sweet chariot" en ..Rockin' Jerusalem"). Het ge zang werd opgenomen door de ril__ R.C.A. op een 45-toerenplaat ERA Walsen !uut naast het wezen van het gees- elijke negerlied gegrepen. Het verschil kunt U horen als U ntisering met 95'18' ^et alle waardering perfecte koorzang, hier genoemde plaat in deze rubriek vertekend werd. Voor de R.C.A. speelde de thans 62-jari- ge Spaanse pianist Jos Iturbi vier werken van Chopin, nl. de Fantasie-Impromptu Op. 66. de Etude in c. Op. 10 no. 12 en de in Des, Op. 64 no. 1 en in Op 64 no. 2 (45-toerenplaat ERA-194) j hier goe- M BEINEMA ner Lawson r Men kan Chopm natuurlijk op dan één manier spelen Al ward University Choir o.l.v. War- direct daarna het plaatje draait heb ik zelf hierover een eigen op- De zon licht op het water. Vlammen slaan op, het is stil. Loom hangen de takken omlaag - en drinken wat van het lauwe vlammende water dat zonder wil langs de oever glijdt MIES VREUGDENHIL. r negro-spiritu- de R.C.A. met negro-spiritu- vatting. toch wil ik die niet als de 3^* JI

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1958 | | pagina 18