VIER BUNDELS
GEORGES
HEEEELINCH:
Uriótelylze poëzie
NEGROSPIRITUALS EN
CHOPIN-MUZIEK
Cultureel
venster
BEDDE IK MIJ IN DE HEL?
MIDDAG
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 21 JUNI 1958
„Momentopnamen" -
„Muurbloementroost"
„Waar zeggen"
„Het goddelijk paard"
Ongeveer gelijktijdig zijn vier bundels christelijke poëzie van de pers gekomen, die zich
zeer wel ertoe lenen gezamenlijk te worden besproken. Het zijn „Momentopnamen" van
Jan R. Wartena (uitg. J. H. Kok N.V., Kampen), „Muurbloemtroost" van Marius A. den
Braber (uitg. J. N. Voorhoeve, Den Haag), „Waér Zeggen" van Elizabeth Cheixaou (uitg.
G. F. Callenbach N.V., Nijkerk) en „Het Goddelijk Paard" van Jan H. Eekhout (uitg. G. F.
Callenbach N.V., Nijkerk).
Jan Wartena dicht op eenvoudige, pretentielo
ze wijze. Van de minst geslaagde verzen (de
waarde loopt nl. nogal uiteen lean men zeg
gen dat ze ..wel aardig" zijn. Ze bevatten een
religieus getinte overweging in gemeenzame stijl,
van die gedachten waarvan er dertien in een
dozijn gaan. tot men op een vierregelig versje
stuit als
„Doet dit tot Mijn gedachtenis".
Maar toy hebben langzamerhand geleerd,
nu we met meer geloven in priester en mis.
dat het ook wel kan gerantsoeneerd.
Hierin wordt tenminste iets beweerd, waar wat
in z«t en waarover men kan nadenken, al hoeft
men het er niet dadelijk mee eens te zijn. Iets
sterkere verzen zijn Vakantie en Herfst. De
relatief beste verzen zijn naar mijn smaak El-
burg, Dr. Gachet. De Waal. Oud Stadje. Hier
geeft de dichter blijk van een persoonlijke visie,
al is die nu weer niet zó markant, dat de ge
dichtjes aandoen als een soort openbaring. Laat
ik De Waal voor U overschrijven.
De eens zo brede stroom,
die steeds naar eigen willekeur
de landen in zich opnam of verliet,
lipt nu gebannen binnen dyken.
En. wel beveiligd door die zware wallen,
verheffen, zelfverzekerd, zich de hoeven
t-an boeren, trots op al hun ryJc bezit.
Maar als de avond valt,
verbreekt de stroom zyn banden
en stuurt een oud trawant:
de trouwe kille damp,
om te verkennen al
zijn vroeg're lage landen.
En onbegrepen huiver
door de mensen gaat.
Men ziet: de vormgeving is conventioneel en
vrij zwak. al zit er een „aardige gedachte" in.
Meer valt er niet van
te zeggen.
Marinus A. den Bra
ber is in zijn vormge
ving wat geavanceer
der dan Wartena.
Over het geheel staat
zijn werk op hoger
niveau: de beelden
zijn persoonlijker, de
woordenschat rijker,
de taalbehandeling ar
tistieker. Luister maar
naar het begin van
het vers Meditatie:
Soms zit ik aan grote i
waar de zeilen der schepen gaan
als witte nonnen die brevieren
over God en het voortbestaan.
Dan denk ik, o bidt witte nonnen
bidt voor mijn ziel tot het kruis.
Ik ben zelf nog de reis niet begonnen,
maar de aarde g*f my peen thuis.
Jk wil een proot zeil en paan varen
over dezelfde rivier.
Want zal dit hart ooit bedaren,
het is niet hier, niet hier.
Plaatsruimte veihiedt veel te citeren, maar
deze laatstgenoemde strofe reikt werkelijk aan
goede poëzie; men hoort er een naklank in van
de oude volkse lyriek, die men in de kunstige
lyriek gesublimeerd terugvindt. Goed zijn ook
de satyrische verzen op de bevindelijke pseudo-
vroomheid, die zo wreed kan zijn voor zoeken
de zielen: de verzen Bij de dood van Broeder
Jansen, en: Troost voor Barend-Jan zullen hun
weg wel vinden naar het verenigingsleven,
waar men na de pauze of op een jaarfeest ge
dichten declameert, die ..wat te zoggen hebben".
De beste van deze soort lijkt mij te zijn het
gedicht Credo, dat geschikt is om te dienen ter
opluistering van menige preek. Literair het bes-
't Is of de kamermuren, zacht bewegend,
van het belendend huis zyn losgeraakt
en of ik zelf, pas los van de navelstreng,
langs de lage kanten van de nacht vaar
en enkele luchfledipe ureti
het zachtmoedig waaien meemaak
van xoind uit het verloren paradijs
FLISABETH Cheixaou is een gerenommeerde
dichteres, wier minder sterke verzen toch
altijd neg beter zijn dan de beste van zwakke
re dichters In haar jongste bundel Waar Zeg
gen blijkt dit weer onmiskenbaar Toch vraagt
dit werk naar mijn mening om een vervolg Er
voltrekt zich in haar poëzie een verandering,
een wending, een ontwikkeling en men is be
nieuwd waarheen die leidt. Vermoedelijk zal de
ze bundel in het licht van een latere waarde
voller blijken dan hij nu doet. nu wij nog niet
weten naar welke nieuwe fase de dichteres
zich beweegt. Op zichzelf genomen voldoet de
ze hundel mij niet geheel Wat ik bedoel, wordt
misschien enigszins duidelijk wanneer ik het be
gin citeer van het vërs Het Boek.
Ik schreef een boek
en gaf het een man.
Hy antwoordde:
ik ben aangeraakt.
Ik las het voor
aan een grillige vrouw
Ze riep. houd op,
ik verdraag het niet.
Ik zond het naar
een uitgeverij,
een uitgeverij,
een uitgeverijenz.
Hier wordt een poging tot condenseren zicht
baar. die eigenlijk niet slaagt en het vers op
meer dan een plaats forceert, terwijl men toen
voelt dat de dichteres iets belangrijks heeft er
varen en te zeggen heeft. Toch staan er enke
le zuivere verzen in het boekje, zoals Twee Non
nen, en: Zwanen. Een enkele strofe uit Twee
Nonnen ten bewijze:
De nonnen schrijden, onbevmst
van de ene en de andere lust,
steken, twee zacht geworden vrouwen,
de handen in de wijde mouwen.
Hun rijkgeplooide, ronde rokken
golven als volgezongen klokken.
Ëekhout. Men versta
huis, hoe mc
Eckhout het zelf zeggen:
ij wel: Elisabeth Chei
xaou is geenszins de
mindere van Eekhout;
zij is krachtiger, oor
spronkelijker. Maar
zet ik de beide bun
dels naast elkaar, dan
wint de eigenlijk
zwakkere Eekhout het
omdat zjjn werk in de
periode van rijpheid
is getreden Het rijpe
werk. op elk niveau,
heeft een bijzondere
bekoring. Het is uit
gekristalliseerd, er ko
men kleuren van de
dood in voor. het
gaat naar zijn eeuwig
het zeggen. Maar laat
iZ^teruende boer3
Ik voel het machtig leven my ontstromen.
Steil aan het venster waakt de engel Dood.
Daar buiten splijt het zaad nu in de schoot
Der aarde en vogels tieren in de bomen.
Voor 't laatst beschreed ik mijner
gronden zomen.
Ik zag het koren en ik zag het brood.
Alles is goed. Ik lijd geen stervensnood.
Gods witte bode is mij welgekomen.
Ik zal van de aarde worden, aarde ryn
Dieper dan ooit. Ik zal wellicht het rein
Geheim doorkennen van wat Leven is.
Ik ben geheel bereid. Ik wacht. Ik wacht.
Ik ben zeer sterk. Ik heb myn taak
volbracht.
O DroomO Dood! O heldere Duisternis.'
Dat hij ook in het vrije vers treffende din
gen kan schrijven, bewijst het gedichtje, waar
mee we deze korte bespreking besluiten en dat
hieronder volgt. Ik wens deze bundel een ruime
verspreiding toe. opdat Eekhout, die gedwaald
maar ook veel geleden heeft, nog voor het einde
weten mag dat hij voor de christelijke gemeen
te niet vergeefs gezongen heeft.
cUoor een dood kindje
hoor je 't liedje dat ik zing
lieveling lieveling
sinds je met de engel gihg
licht en goed is ieder dinp
dat mijn broze droom omvinp
alles werd herinnering
altijd sluit de kleine kring
rammelaar en benen ring
schemering regening
lieveling
C RIJNSDORP
0
IN MUSEUM BOYMANS^)
de schilder van de kleur,
maar ook tekenaar en graficus
(Van onze kunstredacteur)
JAN WIEGERS de schilder van de kleur te noemen is natuur
lijk aanvechtbaar. De tentoonstelling in Museum Boymans
te Rotterdam bewijst dat hy ook nog wel meer is dan colorist,
dat hij ook nog wel op een andere wijze tot expressie kan
komen dan alleen door de kleur. Maar die andere expressie
middelen zijn alleen merkbaar waar Jan Wiegen ook een
andere techniek hanteerde. Als hij aquarel, of tekening, of
grafiek vervaardigde. Als hij schildert is het de kleur, die èn
de uitdrukking èn de beweging aan het werk geeft.
academie
te Amsterdam. Van di
demie is prof.
lijk is. Het is heel kort gezegd; gezondheid in Davos.
- thans professor aan de Rijks- hij niet alleen kennis maakte
?,e_e2d5P„deT,HtnSten me^' maar ook onder invloed
Ryksacs^ kwam van de befaamde Duit
directeur en wellicht daar! se. expressionist Ernst Lud-
om schilderde Jan Wiegers me- w,§ Kirchner. die in 1938 in
vrouw Vroom. Maar daarover Davos zelfmoord pleegde.
straks Jan Wiegers hoopt 31 juli Van Kirchner heeft Wiegers
65 jaar te worden en ter gelegen- ongetwijfeld dat hevige kleur-
heid hiervan heeft Boymans deze beleven geërfd dat alles doen i'
gen geboren, studeerde aan de een statische compositie leven
Academia Minerva te Groningen kr««t ingeblazen Het is dan ook
en aan de academies te Den Haag zo verschrikkelijk moeilijk in de
en Rotterdam In kerken in Duits- k™nt reproducties van schüderijen
land. Oostenrijk en Zwitserland van Wiegers te plaatsen, omdat dan
werkte hij al heel vroeg als beeld- het meest essentiële wordt ge-
'f Meisje in de kelder
p EORGES HEBBELINCK is zo deelt de uitgever mede
een Vlaamse debutant. Opnieuw een bewijs dat onze
zuiderburen rijk zjjn aan literair talent, want de (naar de
eis des tjjds korte) roman „Het meisje in de kelder" is
knap geschreven.
te schrijven; de
overbodigheid daarvan is in deze
roman opnieuw aangetoond. ..Het
meisje in de kelder" is uitgegeven
door de Arbeiderspers, omvat 127
bladzijden en kost 5.90.
W. F. STAFLEU
Het is een oorlogsverhaal en
tevens de biecht van een moor
denaar, een Vlaamse boerenjongen
die in de mobilisatietijd een boe-
vat, want Hebbelinck moet van
het christendom niets hebben,
maar humanistisch. Een grond
voor deze veronderstelling („de
omdat zij door een SS'er is ver
moord.
D.e oorlogsellende hij is sol
daat in het geallieerde leger
doorstaat hij door te blijven ge-
het verhaal af te leiden. Een nog
al irrationele en ongemotiveerde
opvatting dus. Daarom zegt het
slot van deze roman ons niet veel.
Dat neemt niet weg dat Hebbe
loven in het simpele geluk, straks linck psychologisch de bijna-nood-
samen met het meisje een gewoon zakelijkheid van de moord aan-
leven te leiden. Wanneer eindelijk nemelijk maakt, zonder de situa-
de droom verwoest wordt, wreekt tie te overdrijven. Hij schreef ook
zich de oorlog in de ziel van deze beheerst, ingehouden bijna. Dat
jonge, ongecompliceerde boeren- maakt zijn beschrijving van bijv.
zoon. Er is alleen nog haat. die krijgstonelen overtuigend. Een
ten slotte een willekeurige uitweg klein fragment, het bombardement
vindt in de moord op een man
die een hondje doodtrapt. In de
cel erkent de moordenaar dat zijn
daad zinloos was. niets oploste.
Dat laatste is overigens de enige
reden waarom hij berouw heeft.
Dit „berouw" besluit het ver
haal niet. De man heeft tijd ge
noeg om over het leven na te
denken. Over het barbarendom,
dat ook na de oorlog zal blijven
verwoesten. Het merkwaardige is
echter dat dit boek niet in het ni
hilisme van vernietiging en zin
loosheid blijft steken. Er zullen
andere tijden komen (zoals het
vele jaren geleden gezegd werd:
de zachte krachten zullen over
winnen i Niet christelijk opge-
Duits stadje
i dal:
Gevangen onder een monster
achtige hoed van vlammen en
roet. Het lag te hijgen en te ruk
ken om los te komen uit de
greep van de hitte. Maar het
moest sterven. De strijd werd
gevoerd niet tegen de mens doch
tegen de beweging. Al wat be
woog moest eraan geloven. Een
vogelschrik tn het veld. een
konijn op de wegel, ze waren
vijanden. Of een oude vrouw
die het te warm kreeg."
Waar was het stadje? Het was
aan onze blikken onttrokken.
„Toen het dag werd prangde
een stofwolk onze kelen toe.
et Hebt
mist: de kleur. En nu kom ik in
dit verband even terug op het
hierbij gereproduceerde portret
van mevrouw Vroom. Zwart-wit
afdruk is het een statisch portret,
maar in de kleur is het van een
levendigheid die de aandacht ge
vangen houdt. Wiegers heeft hier
meer dan een uiterlijke gelijkenis
getroffen: hij heeft een persoon
lijkheid geschilderd en die per
soonlijkheid is niet in lijnen,
maar in kleuren gevangen. Hier
ligt toch echt wel de kracht van
Jan Wiegers. Zo ook bij het por
tret van ïr. Vermeulen dat tegen"
de strakke rode achtergrond een
merkwaardige bewogenheid toont.
En ook in het portret van mevr.
Leeser. eigenlijk nog iets» vrijer
geschilderd dan dat van mevr.
Vroom.
Een groot deel van de schilde
rijen van Jan Wiegers is gewijd
aan het landschap En ook hier
is er de invloed van Kirchner
merkbaar. Net als bij deze Duit
ser zijn de landschappen van Wie
gers niet alleen
echte landschap-
symbolische
den. Wiegers zag
ook hier meer dan
het uiterlijk en
„dat meer" gaf hij
in felle en drifti
ge tinten. Daar
door miste hij wel
eens de juiste
sfeer. Zo b.v. in
het landschap
Frauenkirch. dat
iets van het idylli
sche heeft verlo
ren omdat Wiegers
alles zo onstuimig
beleeft.
TVTIE dan na die
schilderijen de
aquarellen en de
tekeningen van J an
Wiegers beziet, zal
echt wel verbaasd
zijn. Met een mi
nimum aan midde
len heeft Wiegers
hier gewerkt, zo
zelfs dat men soms
aan Japanse pren
ten denkt. In en
kele vegen en lij
nen heeft Jan Wie
gers enorm sterke
suggesties opge
roepen. heeft hij
bereiken die soms
zelfs subtiel kan
van de kleur, in zijn aquarellen
en tekeningen zoekt hij het in een
beweeglijk lijnenspel. gesteund
door een enorme technische be
heersing. Men vindt er zelfs de
i Amerika ontstane spirituals.
Qijzijtdaar...
Instinct tot zelfbehoud tracht
ovs er van te weerhouden in
mrm en wereld van Jan Wal-
ravens roman „Nepatie/" mope-
lyke konsekirentie» van onszelf
te herkennen.
Pierre Esneux. kleptomaan,
heelt by ouders. rroutc noch »„lL_
kind liefde of begrip peronden; mhoud'"weï"steeds beleefd
zyn icraakzufht tegen de maat- niet steeds doorleefd
schappij uit rich in moord en Pierre wil methodisch.
de of slechte daden noemen, kan scherp ritme soms.
geen geluk en geen ongeluk slepende melodieen. geeft de
er zijn. geen verdriet of geen Amerikaanse neger He
plezier. Maar iets helemaal v--~'
ders. iets hards.
r\E negro-spirituals oan de
Noordamerikaanse negers,
die uit Zuid-Afrika een eigen
muziek hadden meegebracht,
hebben door allerlei invloeden
m het Westen veel van de oorspronkelijke Afrikaanse ritmen en
melodieen verloren. Men zou dan ook kunnen zeggen, dat de
spirituals zuiver en alleen de schepping van de Amerikaanse
negers zijn. Uit Afrika brachten de negers het muzikale talent
en op deze basis kwamen zij tot de jj
De invloed van het Chris
tendom heeft mede het ka
rakter van de spirituals be
paald Niet alleen geestelijk,
maar ook muzikaal Zuid-
afnkaanse elementen in de
muziek, die eigenlijk alleen
maar bestonden bij de gratie
van het heidendom, maak
ten plaats voor uitingen die
geboren waren uit een een
voudig. waarachtig geloof,
primitief maar eerlijk.
De negro-spirituals zijn zo
tot geestelijke liederen ge
worden. waarin de neger
zijn geloof uitzingt, zijn ver
langen naar de hemel, zijn
afhankelijkheid van God en
zijn tragiek. In een
handeling werd. het is een artis
tieke prestatie die doordringt tot
de kern van ons bestaan.
kunstmatig
Dan. na een geslaagde vlucht
oor het gerecht, dringt de onaf-
endbare mislukking van zijn lu-
de ciferistisch streven tot hem door
ar „Ik heb slechts
spirituals zichzelf, volledig.
Het scala van de getuige
nissen in de spirituals gaat
van ongeremde gevoelsweek-
heid tot ontembare wild
heid.
Vanzelfsprekend is ook de
'vonden, "dat blanke gegrepen door de
h*nV<is.
de spirituals
zonder nacht en de zonde meer zchijn en'oefenden deze liederen invloed
voorVe'ur he, "iw..d vcrrich.cn. zijn." JJizS JSH
In G.id gelooft hij met ..geen Dit werk is een der vele „kant- 2?' m!l u.„
De toepassing der monologue in- enkel ogenblik heb ik door «en te- tekeningen op de Openbaring". £e de Mgro-spi'rituals op dé
térieur. hoewel aanvankelijk emgs- ken van hem geweten dat hy be- waarmee de moderne kunst en fuiste wnzi uitv^rt Hem ont-
zins verwarrend, is zeer boeiend stond, dat hij met my te doen had moderne wijsbegeerte ons veront- «yze uuvoerr nem oni
en wordtdodelijker nadat ,n het Ik zou gemakkelijker de duivel rusten. Hierin zien we de mens die bjertt d^^ch^ ^n
tweede meer conventionele en zien dan hem in de mensen zonder God is. zonder Hem wil
dus begrijpelijker gedeelte het nog minder Er is geen slechter zijn. maar het niet kan. Het leven n komen, zoekt
probleem scherp gesteld is. Want dier. geen meer vergiftigde plant 0p zichzelf is onmogelijk, onze n« in rom
in deze fictie is niet Pierre de dan de mens Rondom zich wil medemens Gods beeld noch scnynenecye.
hoofdpersoon, maar zijn vraag- hy een woestijn maken, de per- Gods tekenen in ons kunnen wij
het gesprek me: de apo- fekte wanorde wenst hij te berei- ontlopen, wij blijven tenminste [JAT boorde ïK n
als van de negeralt Marian Ander
son, die met pianobegeleiding van
Franz Rupp zingt: „Nobody
knows", „Hear de Lam's acryin",
„Soon a will be done" en ..Were
you there?" (45-toerenplaat ERA-
zonder enig effect, eenvoudig, eer
lijk. overtuigend Ook harmonisch
is er hier met de spirituals niets
misdaan, hetgeen niet gezegd kan
worden met de spirituals van het
Howard University Choir Marian
Anderson geeft het negerlied in
houd en reliëf en het is ontroerend
deze liederen van haar te horen.
de Schubert-liederen, die
op een ander R.C.A.- plaatje zingt,
nl. ,.Ave Maria", ,.Dic Forellc
..Wohin?" en „Der Erlkönig" 45-
toerenplaat ERA-19'. Men kan na
tuurlijk de muzikale hoogte van
een Marian Anderson niet in twij
fel trekken, maar noch haar instel
ling. noch haar stem maken haar
tot ideaal vertolkster van het
Duits-romantische lied Haast zou
ik zeggen: zij mist er de zinnelijk
heid voor (zinnelijkheid in de goe
de zin van het woord dan'. Het
blijft echter een zangwonder. deze
Marian Anderson, wier stem in
geen discotheek mag ontbreken. En
dan is het bijzonder interessant
ook te kunnen horen hoe zij Schu
bert-liederen zingt.
VIA NAALD
*N PLAAT
enig. juiste opdringen en sta ik
open voor wat andersdenkenden
menen. Die opvatting moet echter
wel een bepaalde basis hebben,
ze moet muzikaal ergens op rusten
Bij het beluisteren van dit plaatje
van Iturbi miste ik echter de ba
sis. Het komt me voor dat hij
maar wat in het wilde weg speelt,
zoekend naar romantische effec
ten, forcerend met rubati en pra
lend met een grote virtuositeit, die
hem tot een soms razend snel
maar ongearticuleerd spel bracht.
Met de beste wil van de wereld
kan ik dit plaatje niet bewonderen.
Wel de enorme technische beheer
sing van Iturbi, een man die tech
nisch voor niets staat, maar bij
wie het aan muzikale diepgang ont
breekt. Het is een filmische Cho
pin geworden, in ieder geval geen
Poolse Chopin. Bovendien heeft de
plaat wel wat zweving.
CORN. BASOSKI.
Een der heel fyne penseelteke
ningen van Jan Wiegers. een
polderlandschap voorstellend.
rust van de beschouwende en de
schouwende kunstenaar. En men
herkent niet meer die kleurdron-
ken schilder, die een gezicht op
Monnikendam en een Italiaans
beeld haast met een zelfde kleur
gevoel en felheid schilderde, die
een naakt niet om het naakt maar
om de kleurcompositie vastlegde
en die een boerderij bij Peize als
een brandende obsessie zag.
Jan Wiegers als tekenaar, als
aquarellist, als graficus, is een
andere Jan Wiegers. Maar naar
het wezen blijft hij toch dezelfde
omdat ook in zijn tekeningen en
aquarellen de ^terke bewogenheid
en dat expressionisme merkbaar
zijn. Het is goed gezien van Boy
mans deze Hollandse schilder
eens op deze wijze te eren. De
tentoonstelling duurt tot 20 julL
Musica Sacra en
Het Orael
Het juni-nummer van „Musica
Sacra", het tijdschrift voor Lu
therse kerkmuziek, bevat een
vervolg van de zeer instructieve
artikelenreeks van Friedrich
Hofmann over „Liturgie en
Kerkmuziek". Hofmann keert
zich streng tegen de voorstellin
gen van de „volstrekt onbijbelse
lieve God en de even onbijbelse
lieve Heer", die niet alleen de
schilderkunst maar ook de mu
ziek beïnvloed hebben. Daarom
moet, zo zegt Hofmann terecht,
de strijd voor goede liturgische
melodieën worden gevoerd en
mag er in de zuivere lucht van
de evangelische eredienst geen
plaats zijn voor een Bortniansky
met zijn zoete melodieën.
Agnar Sanvdik schrijft over
de kerkmuziek in de Lutherse
landen en E. Muller over de
kerkmuziek in de Luth. Kerk van
Elzas-LotharingenVerder neemt
prof. dr. P. Boendermaker onze
kritiek over op het eerste num
mer van „Het Orgelblad" van
de Stichting Orgelcentrum.
Het orgel, orgaan van de Ned.
Organisten Vereniging, vervolgt
de artikelenserie van dr. J. W.
Doeve over Buxtehude en van C.
H. Edskes over „Bijdragen tot
de geschiedenis van het orgel
maken". De grepen uit oxide jaar
gangen van Het Orgel zijn soms
zeer amusant. Maarten Kooy
schrijft overdenkingen als can
tor-organist en wel speciaal over
de voorspelen tot de psalmen.
Naast het afdelingsnieuws is er
nog een fraaie foto opgenomen
van het Scherer-orgel in de
Aegidiën-kerk te Lübeck.
»tuk;"in het gesprek met de apo- fekte wanorde
theker Felix klinken Nietzsche en ken. het dpde
Sartre door Men
dat dit boek een filosofisch* ver- dere kant s
berei- ontlopen, wij blijven tenminste
plaats van Zijn negatief, waaraan de ontwik-
het levende worden ..Aan de an- keling ontbreekt.
een klein plaatje van het Ho-
als („Nobody knows the trouble
I see", Go tell it on the montain".
..Swing low, sweet chariot" en
..Rockin' Jerusalem"). Het ge
zang werd opgenomen door de ril__
R.C.A. op een 45-toerenplaat ERA Walsen
!uut naast het wezen van het gees-
elijke negerlied gegrepen.
Het verschil kunt U horen als U
ntisering met 95'18' ^et alle waardering
perfecte koorzang, hier
genoemde plaat in deze
rubriek vertekend werd. Voor
de R.C.A. speelde de thans 62-jari-
ge Spaanse pianist Jos Iturbi
vier werken van Chopin, nl. de
Fantasie-Impromptu Op. 66. de
Etude in c. Op. 10 no. 12 en de
in Des, Op. 64 no. 1 en in
Op 64 no. 2 (45-toerenplaat
ERA-194)
j hier goe-
M BEINEMA ner Lawson r
Men kan Chopm natuurlijk op
dan één manier spelen Al
ward University Choir o.l.v. War- direct daarna het plaatje draait heb ik zelf hierover een eigen op-
De zon
licht
op het water.
Vlammen slaan op,
het is stil.
Loom
hangen de takken
omlaag - en drinken
wat van het lauwe
vlammende water
dat zonder wil
langs de oever glijdt
MIES VREUGDENHIL.
r negro-spiritu-
de R.C.A. met negro-spiritu- vatting. toch wil ik die niet als de 3^*
JI