EERSTE KERSTFEEST SmU jeeét cler gelovigen^ KIND, "V van onze onvolkomenheid houdt houtsnijwerk als volkskunst in ere KERSTBIJLAGE 1957 J' In de middeleeuwen ontstond de entourage ^/"IJLEN de latere prof. dr. A. H. de Hartog verwekte een», nog als predikant der hervormde gemeente te Haarlem, grote consternatie toen hij op Eerste Kerstdag zijn grondige afkeer van kerstversieringen niet onder stoelen of banken stak. Hij trad op voor een Zondagsschoolvereniging in de Nieuwe Kerk, die ter gelegenheid van Kerstfeest ook feestelijk was versierd. Nog voor dr. Den Hartog de kansel betrad trok hij al het dennengroen en de rode linten los, smeet die achter de preekstoel en verweet daarop de gemeente, dat zij van Kerstfeest een feest maakte van linten en van groen en van wollen borstrokken. De Haarlemse gemeente was over De Hartog's op treden niet erg te spre ken, uit de overlevering van eeuwen overtuigd als zij was dat het Kerstfeest voor elke Christengemeen te een feest is, dat in blij heid met uiterlijke kente kenen gevierd mag wor den. En toch waren de eerste Kerstfeesten niet meer dan intieme bijeen komsten met een streng religieus karakter, uitslui tend bezocht door gelovi gen, die met elkaar de ge boorte van Christus her dachten. Die eerste Kerstfees ten liggen nog niet zo heel ver achter ons. In tegen stelling tot Pasen en Pink steren, door de Christe lijke kerk als voortzetting van oud-joodse feesten onmiddellijk aanvaard, heeft het Kerstfeest tot na 350 na Christus moe ten wachten, aleer het in de kerkelijke kalender werd ingevoegd. Verschei dene rekenmeesters heb ben zich de moeite getroost de juiste datum van Chris tus' geboorte te vinden. Aanvankelijk varieerden de uitkomsten tussen 25 december en 20 mei. De eerste datum heeft ge wonnen, Over de gehele wereld wordt sinds eeu wen op 25 december de geboorte van de Redder der Wereld gevierd. Voor de eerste keer werd het Kerstfeest in Rome gevierd op 25 december 353 of 354, in Konstantinopel in 379 en in Egypte voer de bisschop Paulus van Emesa het in, in het jaar 432. In Egypte had men het feest van Epipha- niëu (verschijning van Jezus Christus) op 6 januari, waarop men de geboorte en de doop van Jezus vierde. Later ging men op deze dag het verhaal van de verandering van water in wijn op de bruiloft van Kana lezen. Maar het besluit van paus Siberius om de geboorte van Christus te herdenken op i lied, dat alleen onderpand van zekerheid Kind, onderpand van zekerheid, de weg die naar de toekomst leidt is door U moeizaam geplaveid en waar nu ook mijn voeten gaan draagt iedre aardestraat voortaan Uw heiige naam. Wegen en wegen, gij brengt mij tot aan het laatste huis voorbij maar aan de horizon komt Hij mij in een noodweer tegen. Een ogenblik. Zijn hoge wil maakt ook dit laatste noodweer stil, o weg naar 't lichte land, o kind, mijn laatste zekerheid en enig onderpand. NEL VEERMAN Het Ziji l ndet alle houden koze, feestdag. In de Middeleeuwen ontstond de entourage. Zij moest wel ontstaan, want zo schreef Huizinga in zijn „Herfsttij der Middeleeuwen" het leven der middel eeuwse Christenheid is in al zijn betrekkin gen doortrokken, geheel verzadigd met godsdienstige voorstellingen. Daar is geen ding en geen handeling, waarin niet voort durend de betrekking tot Christus en het ge loof wordt gelegd. Maar. zo gaat Huizinga verder, deze betrekking viel soms tot in het ridicule. En hij geeft daarvan het volgen de voorbeeld: „Als Heinrich Suso. de 14de eeuwse mysticus, aan tafel zat, placht hij, als hij een appel at, die im vieren te snij den: drie partjes at hij in naam der Drie eenheid en het vierde at hij „in der min ne, als diu himelsch muter irem zarten kindlein Jesus ein epfelli gab ze essen", en daarom at hij dat vierde partje met de schil, want kleine jongens eten appels onge- De Middeleeuwer leefde intens mee met het Kerstgebeuren. Hij maakte er een spel van: een spel met een stal en een kribbe, met herders en de drie koningen, een spel met veel licht en geschenken. Dit feest is met de mensheid de door meegereisd ook toen die mensheid niet meer ter kerke ging. Het Kerstfeest werd voor de wereld een feest van vrolijk heid., van geschenken, van lekker eten en van broederschap, met daaruit voort vloeiend van goed-doen. En de kerk is van de wereldse invloeden niet geheel vrij gebleven. Het is ook daarom, dat meer en meer stemmen opgaan het Kerstfeest te ontdoen van alle franjedie met het werkelijke Kerstfeest niets van doen heeft. Kerstfeest, zo zegt men, is meer dan een kerstboom met elektrische ver lichting, meer dan een etentje in een restaurant, kerstkransen en chocolademelk. Het eerste Kerstfeest was een feest van ingetogenheid, een bijeenkomst enkel van gelovigen, zonder uiterlijk vertoon. Voor hen, die Christus' geboorte zien als een vervulling van Gods belofte, is het dat nog. Voor de wereld is het uitgegroeid tot een volksfeest, tot, zoals De Hartog eens in Haarlem boos uitriep: een feest van leuten, van groen en van wollen borst rokken. 25 december verdrong op den duur de da tum van 6 januari. Zoals gezegd droegen de eerste Kerstfees ten een streng religieus karakter, en zij werden alleen gevierd door de gelovigen. Later is daarin een grote verandering ge komen. Het is uitgegroeid tot een feest waaraan door iedereen wordt deelgenomen, ook door hen, die Christus als Zaligmaker verwerpen zij het ook. dat hun viering an ders is dan die der gelovigen. Dc wereld heeft van het Kerstfeest bezit genomen als van geen andere Christelijke us, als klein Kindje op aarde gekomen ons verduisterde leven liier blij te maken gde veilig te stellen, wij hebben Hem de kant geschoven. Erger nog: als waar- os verworpen, zóals dit Christusbeeld •htcloos is neergelegd naast wat stenen in de Haagse, door de oorlog geruïneerde i nu ten dele afgebroken, Boskantkerk. este onvolkomenheid, een zicht- an onze grenzeloze oppervlak- indankbaarheid. at is er niet het Kindje, door engelen aan gekondigd met Ere zij God en Vrede op Aarde, gedaan? Dit Mensenkind heeft, toen onze jaartelling begon, voor ons ge v och- t e n, terwijl hel door de mensen uit die tijd niet eens op prijs werd gesteld. Het lieeft bloed getranspireerd, terwijl Zijn discipelen- schaar lag te slapen. Het heeft, volkomen verlaten. Zijn leven gegeven op de gruwe lijkste wijze die denkbaar is. Zo verkreeg Mensen, die zeiden ra zich Zijn naam: Christenen. Die mensen meenden, dat hel nodig is zich te bewapenen om de vrede op uarde te kunnen handhaven. In de afgelopen tientallen jaren maakten ze daarom tanks, houwitsers en bommenwer pers. Daar ging de vrede en bomscherven sloegen, mét de Boskantkerk. ook het beeld van Christus stuk. Men legde het tenslotte als onnut neer. by nol waardeloze rommel. Geldt het hier maar een afbeelding, uit steen gehouwen? Doen ue met de echte Christus niet zo, als toen Hij nog bij ons op de aarde was? Waurom gual dan bijna de helft van het wereldinkomen uêêr op aan werktuigen voor de oorlog? ITaarom uordt het Christus- feest ilnii al meer een gebeuren van denne- bomen. kaarsjes en papieren klokken? Waar om blijven ue dan toch maar liever bij de kachel zitten en gaan we niemand vertellen van Zijn heil? Waarom Pas als al deze „uaarom's" overbodig worden, varen we goed, gaan we de juiste richting uit. En dat kan, als we werkelijk geloven, eclu bidden enhard werken.' MEER dan andere tijden van het jaar zijn de dagen voor het Kerstfeest en het Kerstfeest zelf vol symboliek. Wij kopain kerstbomen of dennegroen om onze woningen er mee te tooien. Kaarsen nemen weer even de plaats in van de elektrische gloeilamp. In Twente blazen de boe ren op de midwinterhoorn. Het is voldoende bekend, dat de sparreboom in de dagen van de zon newende het symbool is van het zich vernieuwende leven. In vroeger eeuwen een heidens zinnebeeld, maar ook na de komst van het christen dom een in ere gebleven symbool, dat de mensen wijst op het Licht der Wereld. Het midwinterblazen van Twente heeft geen gekerstende betekenis gekregen. Het is nog volkomen een „heidens" ge bruik om de boze geesten weg te jagen. Maar aangezien er geen enkele boer in Twente meer zal geloven, dat er boze geesten bestaan die zich door de sonore klanken van de houten hoorn op de vlucht laten jagen, is het een verheugend fedt, dat dit folkloristisch gebruik nog steeds in zwang is. Er zijn al genoeg oude gebruiken in de vergetelheid geraakt, evenals veel volkskunst is verdrongen door de indus trie en helaas door dikwijls van slechte smaak getuigende vreemde mo destromingen. Als „men" geen belangstelling toont voor volkskunst of het maar een liefheb berijtje vindt, waarmee de n.s.b-'ers behept waren, bewijst men zijn volk een slechte dienst. Want volkskunst ligt op het gebied van de ambachtskunstenaar en het zou jammer zijn als door deze technische tijd èn de nuchtere kijk op de dingen van de moderne mens $e volkskunst geheel zou verdwijnen. Door de ligging van Nederland aan de zee en temidden van grote landen, heeft onze volkskunst vele invloeden moeten doorstaan en is op veel plaatsen geheel verdwenen. In afgelegen gebieden, zoals in Friesland, bleven echter restanten be waard- Het toeval wilde, dat de wetenschap pelijk hoofdambtenaar van de rijksuni versiteit in Groningen, dr. J. C. A. Boh- mers, die tien jaar geleden nog in Bui tenpost (Fr.) woonde, in contact kwam met enige boeren, die in hun vrije tdjd nog aan houtsnijden deden. Daar dr. Bohmers behalve archeoloog ook een kunstzinnig mens is, richtte hij in sa menwerking met enige begaafde snij ders de houtsnijwerkvereniging „De Ikel- beam" op met het doel volkskunstig verantwoorde motieven te vervaardigen en daarmee gebruiksvoorwerpen te ver sieren. Er bleek grotere belangstelling voor het houtsnijden te bestaan dan men aan vankelijk zou denken. De Ikelbeam groeide gestaag, kreeg toen dr. Boh mers naar Bedum verhuisde ook leden in Groningen en.kan zich tevens ver heugen in een grote vraag van het pu bliek. De produkten van De Ikelbeam vinden niet alleen in onze noordelijke provin cies gretig aftrek, doch in geheel Neder land, alsmede in alle landen van Euro pa en ze worden zelfs naar Amerika. Australië en Canada geëxporteerd. In het algemeen heeft men nog de op vatting, dat de volkskunstige motieven aan de Germanen moeten worden toege schreven, vertelt dr. Bohmers. Maar dat is niet juist- Ze treden in de hele wereld geschiedenis op, zowel in Europa als bij voorbeeld in Midden-Amerika en Nieuw- Guinea, al heeft ieder volk bepaalde variaties aangebracht. Deze motieven zijn o.a. zonneradjes. sterretjes, harten, spiralen, bomen en belangrijke dieren zoals o.a. slangen, paarden, zwanen en vissen- Modestro mingen mogen in de loop der tijden deze motieven hebben beïnvloed, doch steeds weer breken de oude motieven door de heersende stroming heen. De beroemde Zwitserse psycholoog C. G. Jung heeft vastgesteld, dat deze figu- Het huis van de familie Bohmers lijkt wel een klein r. antieke meubelen, zoals deze tafel en stoel, ziet men oi Ikelbeam". Mevrouw Bohmers. de zakelijke leidster van enkele artistiek verantwoorde gebruiksv door MauC RECKMAN Dr. Bohmers (rechts), de geestelijke vader ion ,JDe' Ikelbeam", neemt een aantal werkstukken in ontvangst. ren samenhangen met de structuur van het onderbewustzijn van de mens. Met andere woorden gezegd, dat ieder mens iets van de vorm van deze filguren in zich heeft. Jung kwam tot deze conclusie na het nemen van uitgebreide proeven met mensen, die sterk onbewust leven. Hij nam daarvoor debielen en liet hen figu ren tekenen en snijden. Het bleek toen, dat deze mensen zonder dat hun deze opgave was gesteld onafhankelijk van elkaar juist die figuren maakten, die wij kennen als zinnebeelden of volkskun stige motieven. Geen wonder is het dan ook, dat een- voudigen van geest, die niet of weinig worden beïnvloed door de wereld om hen heen. zich het meeste voelen aange trokken tot het snijden van volkskunsti ge motieven. Dr. Bohmers stelde vast, dat de volks kunst, die gebruik maakt van de eeu- wen-oude motieven, eerst weer tot bloei is gekomen in de 'romantiek in het be gin van de 19e eeuw. Daarvoor werd de kunst beheerst door de barok met zijn vele krulletjes, die de onderbewuste mo tieven verdrong. Toen de barok tegen het einde van de l&de eeuw ophield, ontstond eerst een vacuum. Men had nog geen andere kunstrichting gevonden. Daarna volgde ineens een explosie van volkskunstige motieven, die wij o.a. nog kennen aan de koekplanken, fraai bewerkte kistjes, geveltopversieringen, merklappen enz. Tot het begin van de eerste wereld oorlog bleef deze volkskunst in ere, maar daarna, toen de techniek het menselijk doen en laten meer en meer ging be heersen, verdween de volkskunst lang- In West- en imidden-Friesland, en mid- den-Brahant, welke gebieden ten opzich te van het centrum van ons land een ge- isoleerde ligging hebben, bleef echter nog wel enige volkskunst bestaan, ook al doordat deze kunst niet zo zeer werd be- invloed door de grote stroming. In ons land heeft men tot na de Twee de Wereldoorlog evenwel niets gedaan om dit kleine brokje volkskunst dat nog was blijven bestaan, te activeren. Dit in tegenstelling tot het buitenland. Dr. Bohmers heeft toen op grote schaal oude voorwerpen met volkskun stige motieven verzameld, er een uitge breide studie van gemaakt en onder zocht, wat sommige verspreide houtsnij ders nog maakten en welke motieven zij op eigen houtje nog sneden. Hij ontdekte een boer, een brugwach ter, een timmerman en enige anderen in de omgeving van zijn toenmalige woon plaats Buitenpost, die nog liefde hadden voor dit soort kunstambacht. De motie ven, die zij sneden, waren evenwel niet zuiver volkskunstig meer, doch beïn vloed door vreemde modestromingen. Dr. Bohmers besloot toen met enige andere goede houtsnijders tot oprichting van „De Ikelbeam" met het doel weer volkskunstig zuivere motieven te snijden ter versiering van gebruiksvoorwerpen. Want anders zou men geen afzetgebied voor de produkten kunnen veroveren. Dr. Bohmers ontwierp verantwoorde motieven, gaf ook praktisch snijonder- richt en keurde stuk voor stuk gereed gekomen werkstukken. Het aantal snijders neemt nog steeds toe, wat geen wonder is, omdat de te snijden motieven immers aansluiten op het onderbewustzijn van de mens- Men doet het werk zonder uitzondering dan ook met plezier. De snijders, die er de fantasie voor heb ben, kunnen ook zelf ontwerpen maken. Doch een ontwerp wordt niet in produk- tie gebracht voor dr. Bohmers het heeft getest op volkskunstige en artistieke kwaliteiten. Nadat dr. Bohmers naar Bedum ver huisde, is 'het zwaartepunt van de volks kunstige activiteit verlegd naar Gronin gen- Daar vinden verscheidene mannen thans een zinvolle vrijetijdsbesteding, - waarmee zij nog een aardig extra'tje verdienen bovendien. De leden van „De Ikelbeam" vormen een uiteenlopend gezelschap. Het regis ter vermeldt o.a, de volgende beroepen: boer, politieagent, betonwerker, dragli nemachinist, arbeider in zuurkoolfa- briek, steenfabriekarbeider, timmerman en ambtenaar. Ook zijn er verscheide ne invaliden, die nieuwe levensvreugde hebben gevonden in het snijden van de oude figuren. Het aantal voorwerpen, dat de snijders van „De Ikelbeam" vervaardigen, breidt zich eveneens steeds uit. De collectie omvat o.a. onderzetjes, boekensteunen, spek- en cakeplankjes, kaarsenstan daardjes, theestoofjes, naaidozen, mes heften, broodplanken en broodschalen. Dr. Bohmers gaat van het standpunt uit, dat „De Ikelbeam" moet brengen wat mooi en verantwoord is, niet wat de mensen mooi vinden. Het is onge twijfeld aan dit strenge principe te dan ken, dat „De Ikelbeam" op nationale en internationale tentoonstellingen verschei dene diploma's, prijzen en medailles wist te veroveren. Aangemoedigd door het succes van „De Ikelbeam" hebben zich ook andere groepen van houtsnijders gevormd, die evenwel vaak meer op de commerciële dan op de volkskunstige kant letten. Dik wijls wordt het werk van „De Ikelbeam" geïmiteerd, maar nimmer wordt een ge lijkwaardig produkt op de markt ge bracht. Het is te betreuren, 'dat daar door onzuivere werkstukken onder het publiek worden verspreid, temeer daar er zo veel zorg wordt besteed aan het opkweken van het tere kasplantje, dat Nederlandse volkskunst heet. Mannen, die het gevoel voor hel snijden in hun vingers hebben, treft men in hun vrije tijd achter een werkbankje. Zij heb ben plezier in het werk. dat bovendien nog een aardige bijverdienste oplevert.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 16