EN OP DATZELFDE TIJDSTIP WEES DE
KLOK
DAAR
EEN ANDER UUR
LAAT DE VERSIERING
BESCHEIDEN ZIJN
Het was 25 december en hier was het omstreeks drie uur in de middag. De aarde tolde verder in de tijdloze ruimte
van Gods onmetelijk heelal. Hier was het 2.57 uur, maar ergens anders was het vroeger of later. Miljoenen mensen
leefden verder op ditzelfde ogenblik, honderden werden geboren, honderden stierven.
geslingerd en brak zijn linkerarm. De jon
gens van de wacht waagden hun leven om
de bewusteloze man naar de midscheeps te
halen. Toen hij bijkwam, zei hij: Molly.."
O
DE sneeuw bedekte 'het bergland en het
dorp en de dwarrelende vlokken ont
trokken de bergen aan het oog van de
gasten in Gasthof „Sport" in Oostenrijks
Tirol.
Marion MacLean zat in de grote zaal en
keek naar de sneeuw, die donker uit de lood
grijze lucht kwam vallen en dan 'smetteloos
wit op de versgevallen laag terechtkwam.
Ze keek de hotelzaal rond: een
knappe, slanke vrouw van nog
geen dertig, met iets van verbitte
ring om de mooi-gevormde mond.
Het was geen pose.
Het was bijna drie uur en er
gebeurde niets. Dit was dus de
vakantie in Oostenrijk. Har old had
er op aangedrongen, dat ze zou
gaan. Hij had haar bijna gedwon
gen. Het Kerstfeest thuis in de
grote, kille dokterswoning was
toch al anders geweest dan ze
zich aan het begin van haar huwelijk met
•Harold MacLean had voorgesteld. Dat was
nu al weer meer dan zeven jaar geleden.
Toen stond Harold aan het begin van zijn
dokterspraktijk, toen was alles nog hoopvol
maar later na vier, vijf jaren was de duis
ternis gekomen en het was nu donkerder dan
ooit.
Die vakantie, hier in Oostenrijk, was een
vlucht geweest. Er was niet gezegd, dat het
beter was elkaar een paar weken niet te zien.
Er was niet gezegd, dat Harold haar was
gaan hinderen met zijn aanwezigheid en dat
zij hem irriteerde op dezelfde manier.
Het begrip was er niet meer. Ze twijfel
de nu, of het er ooit wis geweest. Zij had
steeds meer het gevoel gekregen, dat de
mensen, al die domme, zieke mensen, be
langrijker waren voor hem dan zij was.
Hij was voorkomend, "beleefd en onpersoon-,
lijk geworden en zij was haar eigen weg ge
gaan: een doktersvrouw, die in het kleine
dorpje eenzaam was, zoals ze dat ook hier
In haar gedachten ging ze angstvallig uit
de weg, waar het werkelijk om ging. Dat
huis. dat akelig lege huis, veel te groot en
te stil voor twee mensen.
In het begin had Harold nog vele argumen
ten aangevoerd. ,,Ik ben toch dokter, Ma
rion, ik kan het dus weten. Doe het dan voor
mijn plezier„Heus, Marion, het is niet
gevaarlijk, het is maar een kleine operatie."
Ze had geweigerd. Steeds botter. Ze had
zichzelf en hem voorgelogen als ze beweerde:
,,Maar Harold, ik verlang er helemaal niet
naar, ik wil ze niet...."
En toen was de verwijdering gekomen.
Twee zwijgzame mensen, die naast elkaar
leefden zonder elkaar te zien. Tot deze vlucht
in een vakantie, die geen echte was, nood
zakelijk werd en toch geen ontspanning bleek
te kunnen brengen.
Ze had het zichzelf nooit bekend en hem
zeker niet, maar haar verlangen was af en
toe even sterk als dat van Harold. Maar ze
durfde niet. Ook niet toen hij later gezegd
had: „Als je mij dan niet vertrouwt, waar
om vertrouw je jezelf dan niet toe aan God?"
Ze had zich zelfs niet tot een bits ant
woord laten verleiden. Ze had alleen maar
gezwegen.
Marion MacLean zuchtte: ,,Die zichzelf
overwint.Hoe stond het er ook angst
Waarvoor? Was dit dan leven?
De jorifee' vroüw stond op en liep eerst
aarzelend, maar daarna zekerder naar de
hall, waar de receptioniste een in
ternationaal telefoongesprek voor
haar aanvroeg. Ze had een num
mer in Schotland opgegeven. Het
duurde lang, voordat het gesprek
kwam, maar toen eindelijk, na
meer dan twee uur, het contact tot
stand was gebracht, zei ze: „Harold,
ik wil er nu niet langer meer om-
heendraaien. Ik vertrek hier van
avond en morgenavond ben ik bij
je. Ja Harold, Merry Christmas.
en ehik heb besloten me toch
te laten opereren
O
£EN ijskoude poolwind joeg een kille
storm over het gebied ten Westen van
de Hudson Bay. Harry Bullock stapte de
houten hut uit, die aan de rand van het
besneeuwde en bevroren meer was ge
bouwd.
Een verhaal door
JAS VAN HOFWEQEN
KERSTBIJLAGE 19.Ï7
JN DE REGEN reed een auto langzaam
de weg af van Berwick naar Eyemouth
in Schotland. De mist hing zwaar over het
glooiende landschap en Harold MacLean
M. D. tuurde door de voorruit en trachtte
iets meer te zien dan mogelijk was in de
sluier van vocht, die van de Noordzee was
komen binnenwaaien.
Dokter MacLean liet de motor harder lo
pen. Het zou nodig kunnen zijn. De zijweg
was nu niet ver meer. Hij keek met een
half oog op het klokje in het dashboard. Het
wees drie minuten voor twee.
Een half uur geleden had de telefoon bru
taal de stilte onderbroken in de spreekkamer
van de dokterswoning.
„Zelfs op Kerstdag... had Harold Mac
Lean gezucht en hij had zijn instrumenten-
koffertje achterin de wagen gegooid. Hij had
niemand behoeven te groeten, want hij
was alleen in het grote huis. De deur was
in het slot gevallen en even daarna had hij
de koude motor moeilijk op gang gebracht.
De banden zongen naargeestig over het
natte wegdek. Motregen sloeg tegen de voor
ruit en de fijne druppels bemoeilijkten het
uitzicht nog meer.
Het was stil op de weg en dokter Mac
Lean waagde een hoger toerental voor de
auto. Daar was de zijweg. Hij minderde
vaart en draaide de wagen linksaf.
Het smalle weggetje was hobbelig en het
leek telkens dieper in het mistgordijn te ver
dwijnen. En eindelijk viel de motor stil. Met
een klap sloeg het portier dicht en de dokter
liep door de nevel naar het huis.
„Dokter, ik ben blij. dat u er bent", zei
de vrouw, die met een zorgelijk gezicht de
deur had geopend en aarzelend liet ze er op
volgen: ..Merry Christmas, dokter.
..Hetzelfde, mrs. Bullock, hetzelfde", in
zijn stem klonk de beroepstoon door van de
dokter, die ongeduldig wordt, „waar is de
patiente?"
„We hebben haar bed in de kamer ge
haald, dokter en
Harold MacLean sneed haar de pas af,
want hij voelde, dat zij er op uit was in een
tomeloze woordenvloed haar eigen diagnose
aan de zijne te toetsen.
..Wilt u veel water, heel veel water warm
maken. mrs. Bullock?" vroeg hij zakelijk.
In de kamer lag op het bed een jonge
vrouw. Haar gezicht was bleek en vertrok-
„Hello, Molly, merry Christmas
De lange dokter stond heel even aarzelend
in de deuropening. Zijn figuur beheerste de
situatie volkomen.
„Dokter dokter, ik geloof nooit
„Wat? Alles komt toch immers dik in or
de!"
„En mrs. Bullock van hiernaast zegt
„Ik denk, dat mrs. Bullock over dit onder
werp nog wel meer verhalen weet dan ze je
tot nu toe verteld heeft, Molly Brentwood
Molly's gezicht vertrok in een moeilijke
glimlach, die alles weg had van een grimas.
Toen kwam mevrouw Bullock binnen met
het water.
„Flink zijn. Molly. meewerken en rus
tig ademhalen."
Dokter MacLean waste zich keer op keer
de handen.
Telkens en telkens weer.
De vrouw in het bed kreunde, gilde bijna
Zweet parelde op haar voorhoofd.
En mrs. Bullock stond er het grootste deel
van de tijd handenwringend bij.
Het gekreun van de jonge vrouw hield
plotseling op en enkele seconden later klonk
een nieuw geluid door de kleine kamer: een
schorre schreeuw van een pasgeboren baby.
..Flink zo, flink zo, Molly," zei dokter Mac
Lean met iets meer gevoel dan hij wilde la
ten blijkeneen zoon. een gezonde jongen.
„Een Kerstkind", bracht mrs. Bullock in
het midden, „een Kerstkind, een prachtige
jongen, moge God hem zegenen."
Molly Brentwood leunde achterover in de
kussens. De spanning van vele uren was ge
broken. „Dank u, dokter," fluisterde ze.
„B'^nhvood, Jock zal hij heten. Naar zijn
O
IN het foc'sle van de ..Westward Ho"
op weg van San Francisco naar Sin
gapore was het vol tierende mannen.
Ze zetten zich schrap tegen het woeste
stampen van de urachtboot. die hen uit
Neivcastle-on-Tyne naar hier had ge
bracht.
Als de neus van de oude. vermoeide schuit
zich kreunend in een golfdal stortte, was het
in de benauwde ruimte bijna onmogelijk op
de been te blijven. De mannen scholden op
de zee. op de machteloosheid van een schip
in een orkaan en op Christmas Eve. dat ver
van huis bijna in het hart van een vliegende
storm, moest worden vergeten. De avond
vóór het Kerstfeest, dierbaar als het Kerst
feest zelf voor elke Brit. was verloren ge
gaan, toen do roetzwarte wolken een naderen
de storm hadden aangekondigd.
Het was nu 0.57 uur. Bijna „two bells'
bijna twee glazen van de hondewacht dus.
De mannen in het slecht verlichte volkslo
gies hadden van de brug opdracht gekre
gen ..standby" te houden.
Stille nacht, heilige nacht", smaalde He
ro' Brydon. Zijn schrille Londense Cockney-
stem ging bijna verloren in de geluiden van
een klagend schip en van de tot delirium ge
komen zee rondom.
Een dikke man naast hem, die leunend te
gen z'n kooi steun zocht, omda; de bodem
telkens een andere positie innam, zei ern
stig en dreigend. ..Herb, shut up. De an
dere vijf mannen lieten met hun ogen zien
dat deze profanie op dit ogenblik helemaal
niet op prijs werd gesteld.
Kerstnacht op de Stille Zuidzee, de Pa
cific. de vredige. probeerde de Londe-
naar opnieuw.
Ik zei. dat je je heel koest moest houden,
zei' de dikke man en hij probeerde zich vrij
te maken van de kooi. die hem steun gaf.
In d-- duisternis buiten ovcrSDoelde mon
itor»» 1 monstergolf het dek van de
Dat het in de eerste plaats van onszelf afhangt of we met Kerstfeest
de goede sfeer in ons huis weten te brengen, staat buiten kijf. Geen duur en
overvloedig eten, geen sparregroen en hulst en kaarsen en gekleurde ballen
zullen helpen, wanneer we het daar alleen op laten aankomen!
-#• Wanneer we tóch iets van een feestelijk accent willen geven aan deze hoogtij
dagen. laten we er dan vooral voor waken geen pompeuze versieringen aan te
brengen. Niet achter iedere portret- of schilderijlijst een tak sparregroen of hulst
stelen (en die nog behangen met „engelenhaar" of glinster dingetjesdat maakt
het huis maar onrustig en rommelig. Wees speciaal in dit opzicht bescheiden, pas
niet te veel kleur toe.
Een tafelstukjeals versiering, kan. hoe bescheiden ook. heel wat feestelijker
zijn dan vele kransen of slingers van sparregroen! Op de foto ziet u daar een
goecl voorbeeld van. Een paar takjes hulst, wat dennekegels, rendiermos, zwarte
besjes vormen de versiering van de voet van deze kaarsenhandelaar. Voor de ste-
vigte kunt u met ijzerdraad de kandelaar vastklemmen op bijvoorbeeld het dek
sel van een conservenblik. Tussen de op die manier gespannen draden steekt u
dan de takjes, waarover u de beschikking heeft.
Zorg er voor, dat het stukje niet „tuimelt", dat wil dus zeggen, dat u er een lo
gische opbouw van maakt, ongeveer driehoekig. Eerst zorgt u voor het „vloertje'
door de lange takjes vrijwel horizontaal te leggen, dan volgen de wat kortere,
maar zware dennekegels en tenslottemin of meer in een punt toelopendde ijle
en dunnere takjes Laat de kandelaar maar gerust tot zijn recht komen en be
derf het effect niet door wat groen of besjes in het oor of in de kaarsenhouder
te prikken. De kaars, rank en wit, moet het middelpunt vormen van dit tafel
stukje. Denk er om. dat er geen takjes zo dicht bij de voet van de kaars mogen
komen dat gevaar voor brand ontstaat.
-mm
..Westward Ho". Watermassa's hoopten zich
voor de boeg op tot een ondoordringbare
muur, die plotseling verraderlijk veranderde
in een kuil, waarin het schip ruw werd neer-
gesmakt.
„Waarom blijven we hier?" snauwde een
man. „waarom gaan we niet naar achteren?
Waarom zouden we ons hier laten vollopen
met zeewater?"
Er kwam geen antwoord.
„De 26ste december zullen we nooit mee
maken", begon Herb Brydon opnieuw. Zijn
hoge stem irriteerde de andere mannen nog
meer dan normaal.
„Ze hebben zeker nog nooit optimist aan
jou geroepen?" Een lange jonge man, die
zich tot dan toe afzijdig had gehouden, stel
de de vraag uitdagend. Hij sprak het lang
gerekte accent van een Schot.
De Londenaar grijnsde: „Jij hebt zeker
nog nooit van de datumgrens gehoord, Scot-
ty me'lad. maar we zijn Hawaii al een heel
eind voorbij en wij zullen van 25 ineens op
27 decynber springen. Dacht je soms. dat
ik iets ergs bedoelde, Jock?" voegde hij er
temend aan toe.
De andere man zweeg. Boven hun hoofden
ratelde een alarmschel. Twee maal. Dat be
tekende, dat twee man naar de midscheeps
moesten komen. Ze keken elkaar even aan.
Herb Brydon stapte naar voren. „Ik", zei hij
met toch nog iets te veel bravour in zijn
stem. „En ik," zei Jock.
„Good Luck", zeiden de andere mannen.
Eerst rende Jock over het natte dék en
kort achter hem Herb Brydon. Het was don
ker en onheilspellend, het water spatte hoog
en het dek deinde. „Laten we hard lopen",
schreeuwde de Londenaar. Ze renden tot de
stortzee kwam. Herb Brydon werd nooit
Hij was een stevig-gebouwde man van
even in de dertig en droeg de winterse kle
ding, die in de barre kou van het Canadese
noorden noodzakelijk was.
Even stond hij besluiteloos en keek over
het groen van de naaldbomen naar de strak
blauwe lucht, die nog meer kou in zich
Het was bijna negen uur in de morgen,
maar Harry Bullock was opgehouden te re
kenen met de Eastern Daylight Saving Ti
me. Hij stond op, als het dag werd en hij
ging slapen, wannéér hij daartoe de tijd ge
komen achtte.
Hij stak het meer over en liep tussen de
bomen. Zijn klemmen moesten nagekeken
worden. Elke dag weer. In een bergplaats,!
waar de vorst vrij spel had, achter de blok
hut, lagen de huiden opgestapeld, die hem'
aan een bestaan moesten helpen. Enkele
zilvervossen hingen daar apart en op een
grote hoop de andere, mindere soorten.
Harry wachtte steeds tot het uiterste om
zijn huiden naar de mannen op de post van
de Hudson Bay Company te brengen. Hij had
de eenzaamheid gezocht en gevonden en zich
er reeds heel lang mee verzoend.
Drie jaar moest het nu ongeveer zijn. Hij
was toen geëmigreerd, gevlucht uit Schot
land. Dat was, enkele dagen nadat zij hem
de bons had j/egeven.
Samen waren ze opgegroeid. Kinderen in
dezelfde straat. Harry Bullock en Molly Pren
tice waren onafscheidelijk geweest sinds hun
prilste jeugd.
Tot die zeeman was gekomen: Jock Brent
wood en de eenzelvige jongen had zijn wereld
in scherven zien vallen, toen Molly ver
telde, dat ze met die zeeman zou gaan trou
wen, omdat ze van hem hield.
Harry Bullock had de bruiloft niet afge
wacht. Als Brits onderdaan had hij gemak
kelijk naar Canada kunnen emigreren. Dal
was drie jaar geleden.
Hij keerde terug over het ijs van het meer,
verdiept in zijn gedachten.
In de blokhut haalde hij kalm de foto var
Molly Prentice vande wond en scheurde hei
meisjesportret in kleine snippers, die hij bui
ten in de poolwind liet verwaaien.
„Dat is dat!" zei hij hardop en het wal
voor het eerst in lange tijd, dat hij een men
selijke stem hoorde.
Een paar uur later reed hij met de hon
denslee bij de post van „The Bay" voor. Daai
hoorde hij, dat het vandaag Kerstfeest was.,
O
JN de binnenlanden van Sarawak hing eei
geladen broeikashitte. Peter en Amy
Jones zaten op de veranda van het groti
huis, dat bij Peter's vooraanstaande func
tie bij de oliemaatschappij paste.
Amy Jones zuchtte: „Weet je, Pete," z«
ze, „zo'n Kerstdag in de tropen is het niet
Je wordt er zo weemoedig van. Je verlang
naar thuis en je vraagt je af, hoe het daa
allemaal is. Het is nu bijna half tien. Vreem
eigenlijk, dat het thuis net middag isee j
uur of twee."
„Heb je het hier dan niet goed. Amy. hel
je heimwee? Je hebt hier toch alles? D'
kinderen en mij. Was het vandaag dan ni«
goed om hier te leven?"
Ze keek haar man aan: „Ik geloof nie!
dat je het begrijpt, maar somsnee. hf
is geen heimwee, maar af en toe voel ik ra
een gevangene, hier in Noord-Borneo. or t
danks de welstand, ondanks jouw liefde e
steun, ondanks de kinderen. Dan zit ik ra
af te vragen, hoe iedereen het maakt. W<
iedereen doet. De hele dag denk ik bijvooi
beeld al aan Marion Dorchester. Zij is hr
meisje, naast wie ik drie jaar op school he j
gezeten. Ze was m'n boezemvriendin. H(
laatste, wat ik van haar hoorde, was, ds
ze getrouwd was met een zekere Harold Ma(
Lean, een dokter, ergens in Schotland. Di 1
zitten nu natuurlijk bij het haardvuur. M(
hun kinderen.... Pete, soms ben ik jaloei
op zulke mensen. Jaloers, ondanks alle goed
waarvoor ik dankbaar zou behoren te zijn.
De bomen van het oerwoud stonden doo< i
stil als altijd. De lucht was vol jungle-gelu j
den. Peter Jones stond uit zjjn stoel op e
liep in de richting van zijn vrouw.
„Amy," zei hij, „dankbaarheid, ja, dat i
het, soms moesten we blij zijn, dat we nil I
alles weten van en over onze medemensei
En als we alles zouden weten, zouden w
nog dankbaarder zijn, dat we hier in d
land mogen leven, mogen werken en elka»
hebben en de kinderen."