CHRISTELIJK
Onrust over werkloosheid
Het gaat om het behoud van
het christelijk geloof
Rectoraatsoverdracht aan
Kamper Oudestraat
IVOROL Elke tand een Sneeuwwitje
Koppig verzet van Lutherse
Kerk in Hongarije
De onbekende man
Een woord voor vandaag
Kanttekening
«Minister, vernietig
fietsen handel niet!»
2
Rust in Gocl
V-
Ds. H. J. Kouwenhoven schrijft
in de Delfhavensche Kerkbode
over de ongerustheid over de
toenemende werkloosheid. Hij
knoopt aan bij een vers van Ed.
Hoornik
DAT is toch ook een van de ont
stellende kanten van de werk
loosheids-ellende, dat iemand die
werken wil het niet kan. Niet om
dat hij ziek of minder valide is,
maar zonder meer omdat hij
overbodig is. Hij is teveel. Men
kan hem missen, 's Morgens
springt-ie niet uit de véren, maar
als een geslagene laat-ïe zich uit
z'n bed glijden. Een ellendig lan
ge. lege dag ligt voor hem. Hij
leeft, ja maar hij staat buiten
het leven. Voor hem zit er weinig
anders op dan lusteloos lanterfan
ten, de lieve, lange dag
Er zijn er. die dankbaar zijn
voor de gang van zaken van zeg
de laatste drie, vier maanden.
Dankbaar, omdat nu ineens het
vraagstuk van de zwarte lohen op
de arbeidsmarkt geen vraagstuk
meer is. En ja allicht, dat is een
winstpunt. Maar daarom is er
dacht ik nog allerminst reden
om dan nu maar eens heerlijk in
de handen te gaan wrijven als een
boer. die op de marktdag goede
zaken gedaan heeft.
Vorige week heeft u in de krant
kunnen lezen, dat ook de regering
ongerust is over werkloosheid,
't Zou vreemder zijn, als ze het
niet was. En als wij het niet wa
ren. Als we het maar langs onze
koude kleren lieten afglijden, om
dat 't ons (nog) niet raakt; om
dat dit spook onze deur nog voor
bijgegaan is. 't Moet ook de kerk
voortdurend een zorg zijn. Onher
roepelijk heeft zij er mee te ma
ken. Als één lid lijdt, lijden alle
leden mee. Dat is de regel der
barmhartigheid, 't Heeft 't één en
ander te maken met het geloofs
artikel over de gemeenschap der
heiligen.
Allicht heeft de kerk er mee te
maken. Niet alleen, omdat u zich
kunt herinneren de sarcastische
Woorden uit een verbitterd ge
moed: tja, die dominees hebben
gemakkelijk preken: die hebben
een welverzekerd bestaan tot hun
dood toe; die weten niet wat ge
brek is nee, niet alleen hierom
heeft de kerk ermee te maken,
maar vooral ook omdat zij toch
ook moeder is. En een moeder
troost en helpt waar mogelijk is.
woord. Succes is beslist niet al
tijd zegen, 't Kan voor iemands
verhouding tot God fnuikend zijn,
wanneer hij maatschappelijk zich
constant in ,,de zevende hemel"
bevindt. In de diepte worden er
vaak - meer lofzangen gezongen
.dan op de hoogtepunten van ons
leven, 't Valt ons wonder boven
wonder in de regel gemakkelijker
in tegenspoed geduldig dan in
voorspoed dankbaar te zijn. 't Kan
100 procent liefde zijn van God,
wanneer Hij ons alles ontneemt.
En er zijn er Goddank! die het in
hun leven ervaren (hebben); zij
zijn in staat God achteraf te dan
ken niet maar omdat Hi^ hen er
doorheen geholpen heeft, maar
m.n. omdat Hij hen erin geduwd
had.
't Is waar: deze dingen gebeu
ren. Maar ik meen. dat wij er toch
ook om mogen bidden, dat wij
voor de nood bewaard blijven, in
dit geval voor een werkloosheids-
golf. Hoe staat dat ook weer in
het boek der Spreuken: geef mij
armoede noch rijkdom, voed mij
met het brood mij toebedeeld?
loosheid, omdat de armoede
een scherpe angel kan zijn voor
ons geloofsleven. U kent de vra
gen al. die in zulke situaties uw
hart zullen beroeren. Met het ge
volg. dat er verwijdering ontstaat
tussen God en Zijn kind.
De werkloze in de verzen van
Ed Hoornik bad nog, maar er zijn
er in de crisisjaren ook geweest,
die hun hemelse vader hebben af
gedankt. ,,Er is er maar één, die
ons helpen kan en dat is vadertje
Stalin".
Onrust over werkloosheid. Ja in
derdaad, die onrust is er. 't Is
waarachtig geen frase. Voor mij
Nog 13 dagen
77lc fïïi££a*t
pas verschenen verzen
bundel, getiteld: ,,de bruikbaar-
1 de tijd", 't Gaat mij nu
1 de titel, op gevaar.
heid
af. dat die dan misschien"wel vol
komen fout wordt geïnterpreteerd.
De bruikbaarheid van de tijd. Af
schuwelijk, wanneer een mens we
gens het één of andere overschot
de tijd niet meer kan gebruiken,
alleen maar misbruiken door
z'n kritiek, z'n bijtende spot. z'n
bittere vloek. En dat alles omdat
hij aan de kant geschoven moest
worden. Tijdelijk (wie weet hoe
lang?) uitgeschakeld. uitgeran
geerd! Op dood spoor
HET leven in de maatschappij
kan de kerk niet voorbijgaan
Kerkmensen zijn impners met dui
zend draden aan dat maatschappe
lijk leven verbonden. Bovendien
het evangelie is toéh iets, dat
ons gewone leven raakt. Een chris
telijk ghetto is uit de boze; een
weekend-christendom eveneens. De
Bijbel is meen ik niet ge
charmeerd van kloosters. Ên zo
dra Jezus in het Onze Vader aan
de mens toekomt, leert Hij ons bid
den: geef ons heden ons dagelijks
brood.
Het brood, dat uit de hemd ne
dergedaald is, geeft niet af op het
brood, dat uit de aarde opkomt.
Maar wel citeert onze Heiland dé
ze woorden: de mens zal bij brood
alleen niet leven, maar bij alle
woord, dat uit de mond Gods uit
gaat.
Er is iets belangrijkers dan
brood of dan werk. En tot in onze
tijd klinkt Jezus woord,' met klem
èn met liefde gesproken: werkt
niet om de spijs, die vergaat,
maar werkt om de spijs, die blijft
tot in het eeuwige leven.
Onrust over werkloosheid is er.
Maar ze is niet van die sterkte,
dat ze de rust in ons hart kan ver
drijven: een rust van hoger orde:
een rust op hoog niveau; deze rust
en het verstand kan het niet
verklaren en anderen kunnen je er
om uitlachen of bespotten deze
rust: de Heer is mijn- Herder; 'k
heb al wat mij lust. Dit is geen
dooddoener voor wie weet, wat het
betekent Gods kind te mogen zijn,
de Heiland te mogen volgen op
weg naar het Vaderhuis, naar de
nieuwe wereld, waar gerechtig
heid (ook sociale) woont. v.
Ds. W. H. Blaak overleden
emeritus predikant der Oud-Gerefor
meerde Gemeenten.
Ds. Blaak werd in 1871 geboren. In
1934 werd hij predikant te St Philips-
land. Hij verkreeg in 1947 emeritaat
Daarna heeft hij de gemeente van Gel-
dermalsen nog als voorganger gediend.
De begrafenis geschiedt vrijdag. Om
-ertrekt de stoet van het sterf-
•eformeerde gemeente, die v...
begint.
Voordat hij predikant werd was ds.
Blaak oefenaar bii de oud-gereformeerde
gemeente Nieuw-Beijerland-
Bankbiljetten
van f 20 blijven
In de memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer op het voorlopig verslag
over het hoofdstuk financiën begroting
1958 deelt de minister van financiën
mede, dat hij na overleg met de directie
van de Nederlandsche Bank tot de slot
som is gekomen, dat intrekking van de
bankbiljetten van 20 geen aanbeve-
Europese economische samenwerking
Congres van chr. werkgevers over
Europese integratie
(Van onze sociale redacteur)
HET VERBOND van Protestants Christelijke Werkgevers in Ne
derland heeft vandaag in hotel .Atlanta te Rotterdam een con
gres gehouden geheel gewyd aan de betekenis van het verdrag voor
een Europese Economische Gemeenschap, dat waarschijnlijk op 1
januari a.s. van kracht zal worden.
De voorzitter van het verbond, de heer A. Borst Pzn, verklaarde
in zjjn openingswoord, dat bij het Europese integratiestreven de
geestelijke factoren, die hieraan ten grondslag liggen, allesbeheer
send zijn. Op de bodem van onze strijd om het Europese bestaan ligt
onze overtuiging, aldus de heer Borst, dat het zeker hierbij gaat om
het behoud van onze geestelijke vrijheid, maar meer nog het christe
lijk geloof.
hef bedrijfsleven in verband mei de
r r n VÜ ol/4a KAflArlnnH
De twintigste eeuw bood Europa
behalve een verlies aan belangrijke
koloniale afzetgebieden, ook allerlei!
protectionistische tendenzen, die een
gezonde internationale arbeidsver
deling bijna onmogelijk maakten. Alle
pogingen om het economische natio
nalisme te (foorbrekep ten spijt, en
de heer Borst noemde hier in het
bijzonder de naam van dir. H. Colijn,
bleek men toch niet in staat de ver
brokkeling, de economische autarkie
tegen te gaan.
De chaos, de de tweede wereld
oorlog achterliet, maakte het echte»-
naar de mens gesproken een levens
voorwaarde voor Europa, een zaak
van zijn of nietzyn, dat op redelijk
korte termijn een eigen groot af
zetgebied gecreëerd zou worden.
Deze Europese integratie zai ech
ter niet mogen betekenen een soort
Westeuropese eenheidsstaat. Zij zal
niet mogen betekenen een doelbewust
prijsgeven van al datgene, wat be
hoort tot het nationaal eigene. „Dat
hopelijk nooit", aldus de heer Borst.
De voorzitter sprak tenslotte als
zijn persoonlijke wens uit, dat Brussel,
het symbool van de Benelux, tor zetel
van de Europese organen zal worden
fekozen. Vraagstukken rondom de
uromarkt werden vervolgens bespro
ken door de leden van het verbond,
de heren drs. Th. Ch. Hijzen, plv.
van de Nederlandse delegatie bij de
interim-commissie van ae Gemeen-
die een besloten karakter
den de heren mr. J.' Meijnen, ir. M.
A. Geuze en dr. W. F. van Gunsteren
met de beide inleiders een gespreks
forum, van waaruit een gedachtenwis-
seling werd geleid.
De heer drs. Hijzen beperkte
zich in zijn inleiding voornamelijk tot
een algemene en technische uiteenzet
ting, waarbij hii nog nader inging 0p
enkele onderdelen.
Wij zijn achter
De heer Wemmers bracht duidelijk
ïaar voren het probleem van de orga-
usatorische belangenbehartiging van
É.E.G. Hij voorspelde, dat Nederland
op de gemeenschappelijke markt een
buitenlands bedrijfsleven xal ontmoe
ten, dat veelal reeds uitermate krach
tig is georganiseerd en een grotere
ervaring bezit in het onderhouden van
contacten met de nationale overheid
en Europese organen.
Wil -het Nederlands bedrijfsleven de
bevolkingsaanwas kunnen opvangen
en zich op de gemeenschappelijke
markt een voldoende aandeel kunnen
verwerven, dan zal hei mede door het
leggen van goede organisatorische con
tacten, een industrieel klimaat moeten
scheppen, dat het financierings- en, in
vesteringsprobleem kan oplossen. Voor
de industrieën in het buitenland zijn
op het ogenblik de investeringsvoor-
waarden en het fiscaal klimaat inder
daad beter.
In de E.E.G.-economie zal het voorts
niet meer zo zeer aankomen op prijzen
en kosten, maar vooral op kracht en
gewicht, op een verhoogde investerings
activiteit gepaard gaande met een ten
dens tot concentratie Men zal zich meer
moeten gaan baser.ép op eigen uitvin
dingen en ontwerpen. Er moet komen
meer commerciële samenwerking ook
in Europees verband en het commer
ciële koopmanschap dient omgebogen
te worden naar het industrieel koop-
Be vier Nederlandse werkgevers
verbonden hebben reeds een raad van
advies voor integratie-aangelegenhe
den ingesteld. Voor een betere samen
Reroepingstverk
NEDERLANDSE HERVORMDE KERK
GEREFORMEERDE KERKEN
CHRISTELIJKE GEREF. KERKEN
GEREF GEM. IN NEDERLAND
BAPTISTENGEMEENTEN
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Kampen: H. van Gilst te
Dirksland, uit een tweetal met W. Hage
te Nunspeet.
Benoemingen T.H. Delft
De Staatscourant van gisteren bevat een
aantal benoemingen en bevorderingen bij
het hoger onderwijs. Voor de Technische
Hogeschool te Delft zijn de volgende
benoemingen gedaan.
Mr. dr. B. de Goeöe en mr. dr. S. O.
van Poelje ontvingen een leeropdracht
en de bevoegdheid te examineren in het
staatsrecht en het administratief recht
(afdeling der algemene wetenschappen).
Prof. dr. ir. H. G. van Beusekom is
opnieuw voor vijf jaar benoemd tot bui
tengewoon hoogleraar in de volkshuis
vesting (afdeling der bouwkunde).
Ir. G. G. J. Ferwercfa, wetenschappelijk
hoofdambtenaar aan de Delftse hoge
school kreeg een leeropdracht in metin
gen aan machines en prof. dr. ir. W. H.
A. van Alphen de Veer in de metallogie
(afdeling der werktuigbouwkunde).
KANTONRECHTER BENOEMD
Bij K.B. is benoemd tot kantonrech
ter te Winschoten, mr. P. Pilon, thans
griffier van de kantongerecht te Dor
drecht, Oud-Beijerland en Gorinchem,
tevens kantonrechter-plaatsvervanger te
Dordrecht en Oud-Beijerland.
werking van de secretariaten is een
informatie- en studiecentrum voor de
Europese-integratie in het leven ge
roepen. De raad van advies zal regel
matig contact kunnen hebben met de
minister van economische zaken. Mi
nister Zijlstra heeft al toegezegd, dat
hij zich bij het overleg niet zal be
perken tot de S.E.R., oo kindividuele
bedrijfstakken en delen daarvan zul
len worden ingeschakeld.
Minister Zijlstra heeft erkend, al
dus de heer Wemmers, dat de Neder
landse industrieel zich tengevolge van
fiscale maatregelen, in een moeilijker
investeringspositie bevindt.
(Van
onzer redacteuren)
Er Is een crisis ontstaan in de verhouding tussen de Hongaarse Lutherse
Kerk en de communistische regering. De onderhandelingen over een verzoening
welke in de afgelopen maanden gevoerd zün, werden de vorige week afgebroken.
Van regeringszijde is beweerd, dat dit het gevolg is van het „koppige en stijf
hoofdige verzet" van de leiders van de Lutherse Kerk tegen de opdracht van de
regering om vijf of zes ..progressieve" hoogwaardigheidsbekleders, weer in hun
functies te herstellen. Tot hen behoort bisschop Lajos Vetö. Vorige week meldden
wjj, dat Vetö voornemens was, weer de leiding van zijn vroegere diocees op
zich te nemen. Associated Press verneemt, dat dit plan een uitvloeisel is van
een regeringsopdracht. De Kerk zelf staat hier afwijzend tegenover.
Het communistische regiem beweert, dat zijn betrekkingen met de
R.K. Kerk uitstekend zijn en het wijst er op, dat de vorige week aan aarts
bisschop Joseph Groesz één van de hoogste Hongaarse onderscheidingen is
toegekend. Men zwijgt over de spanningen én over het feit, dat kardinaal
Mindszenty noe steeds niet de Amerikaanse legatie mag verlaten.
De betrekkingen tussen de staat en de Gereformeerde Kerk worden officieel
als „bevredigend" beschreven Deze kerk is evenwel aldus A.P. nog steeds
verdeeld door meningsverschillen onder de leiders.
In de grote aula van het gebouw aan de Kamper Oudestraat heeft
gisteravond prof. dr. A. D. R. Polman het rectoraat over de Theologische
Hogeschool der Gereformeerde Kerken en de waardigheid van rector
magnificus der nauw daarmee verbonden Johannes Calvjjn-academie over
gedragen aan prof. dr. J. L. Koole. Voordat prof. Polman zijn opvolger de
ambtsketen omhing had hij een rede gehouden over Augustinus en het
probleem van tijd en eeuwigheid en vervolgens een overzicht gegeven van
de lotgevallen, die hogeschool en academie tijdens zijn rectoraat waren ten
deel gevallen.
mi „,7 J dende rector, die zoals men weet bezig
Tijd en eeuwigheid
Het probleem van de tijd heeft een
ongekende actualiteit gekregen aldus
prof. Polman. In deze gigantische eeuw
zijn vastigheden weggevallen in voor
dien ongekende mate. Voor talloos velen
werd de vraag klemmend: heeft het le-
nog wel zin? Vandaar ook dat aller
wegen de existentiefilosofie ingang vond,
bij hen wier enige uitweg een noodlots
stemming is.
Ook in wetenschappelijke kring is het
tijdsprobleem inderdaad het probleem
deze tijd. In vele faculteiten houdt
zich ermee bezig. Het zijn met na-
de theologen geweest, die het pro
bleem losgemaakt hebben van zijn exis
tentialistische achtergrond en het in ver
band gebracht hebben met de eeuwig
heid.
Bij de bezinning over tijd en eeuwig
heid stuitte men al snel op de verhou
ding tussen de nieuw- en de oudtesta
mentische gedachten, ook over de tijd,
die het theologische denken over het ver
band tussen Oud en Nieuw Testament
neuwe activiteit prikkelden. Bij deze
bezinning blijft het protestantisme over
bijna de gehele linie in gebreke, in
tegenstelling tot onze r.k. medebroeders,
aldus prof. Polman.
Tegen deze achtergrond had de aftre-
39.
,,Ja, zelfs dan. vrees ik. Jij werd nooit door
de liefde op de proef gesteld en behoefde nooit
te woekeren met het weinige, dat je gegund
werd; dus kun je niet begrijpen Peter zweeg.
Hij merkte niet hoe Jess van pijn de ogen ge
sloten had. „Het is tenslotte zo weinig, wat ons
gegund wordt." ging hij even later verder. „Een
laatste maaltijd samen in een overvol restau
rant; misschien daarna een uurtje samen wan
delen in het park en daarna voor Liane een
trein naar huis en voor mij een transportvlieg
tuig Dan is alles afgelopen Zelfs als Muir het
wist zou hij ons dat misgunnen?"
Jess zuchtte van medelijden. „Bedoel je, dat
Liane en jij afscheid zullen nemen? Dat je haar
niet eens zult schrijven?"
„Daar komt het op neer, Jess."
„Het had allemaal anders kunnen gaan als
Liane alles aan Muir had willen bekennen!"
„Liane wil nu eenmaal, dat het zo zal zijn,
zei Peter en zijn mond verstrakte.
„Ik heb je beloofd, dat ik zou trachten haar
over te halen
„Ze heeft je geen kans gégeven.'
„Peter, het spijt me zo. Het is voor jou een
aaneenschakeling van ellende." Jess zweeg en
ze zaten te luisteren naar het tikken var de re-
gendrupoels op de voorruit, terwijl de wind aan
wakkerde tot een storm Jess trok haar hand
schoenen weer aan en Peter maakte aanstalten
uit te stappen, toen het opgehouden had met
regenen en de zon door de wolken kwam. Op
dat moment naderde uit de richting Crane een
andere auto met een vrouw aan het stuur. De
wagen stopte op enkele meters afstand van hen.
door
Jane Arbor
Peter keek snel achterom, toen hij uitstapte.
„Die wagen heeft motorpech. Ik geloof, dat het
die van de Brettons is. Ja, Jane stapt er uit."
Jess zuchtte. Ze voelde niets voor een ontmoe
ting met Jane Bretton, maar de hoffelijkheid
eiste, dat ze zou doen wal ze kon en ze beloofde
zullen wachten, terwijl Peter ging kijken wat
er aan de hand was. „Ik zal je wel een teken
geven, als je kunt doorrijden Intussen adieu,
Jess."
„Adieu, Peter. Veel geluk. Zou het helpen,"
vroeg ze aarzelend, „als ik je af en toe schreef
om je nieuws te geven over Liane?"
Hij schudde zijn hoofd. „Nee. maar niettemin
bedankt. Vroeg of laat zou je me dan moeten
schrijven, wat ik nu juist niet wil horen en ik
zal het van Moeder trouwens toch te weten ko
men. Nee, Jess, schrijf me maar niet." Toen
liep hij weg en Jess wachtte, tot hij een feken
gegeven had. dat zè kon doorrijden. Toer reed
ze verder naar Crane. Aangezien Peter er wei
nig voor zou voelen. Quintains ooit weer een be
zoek te brengen .was de kans gering, dat ze hem
ooit zou weerzien.
Jane Bretton zwaaide met haar hand naar Pe
ter, toen hij naderbij kwam.
„Wat heb ik toch weer een geluk," zei ze.
„De carburateur is verstopt, maar ik denk dat
het kwaad wel te verhelpen is, als je me even
helpt."
Peter maakte de motorkap open en na enke
le minuten hadden ze samen de motor weer
op gang gekregen. Peter wuifde Jess na en stond
haar auto diep in gedachten na te kijken, tot
ze uit het gezicht verdwenen was. foen werd hij
zich eensklaps bewust van Jane Bretton, die
naast hem stond en liefjes vroeg: „Als je een
ogenblik aandacht voor me wilt hebben; ik vroeg
je of ik je misschien" ergens kon afzetten?"
„Graag. Ik was op weg naar Quintains."
„Rijd dan zover met me mee. Mijn man is daar
om het maandverslag met Muir door te nemen
en dus komt het mooi uit: ik kan jou afzetten
en hem oppikken."
Toen re reden vroeg ze: „Dat was de auto
van Zuster Mawney, waar je in zat, nietwaar?"
„Ja, ze pikte me op, toen ik onder een heg
stond te schuilen Als zij niet gekomen was, zou
ik nu doorweekt geweest zijn."
Jane Bretton keek hem met spottende geamu
seerdheid aan. „Wat buitengewoon orettig voor
je! Wat een aangenaam tête a tête hadden jul
lie, toen ik arriveerde! Vind je Zuster Mawney
aantrekkelijk?"
„Ze is een charmant meisje," zei Peter on
vervaard
„O ja"'" De nadruk waarmee dit gezegd werd
bewees, dat Jane Bretton het niet met hem eens
was, maar Peter zat zo geconcentreerd aan Liane
te denken, dat hij het niet merktp Het g<*
sprek werd algemeen, tot ze Quintains bereikten
(Wordt vervolgd)
In het begin van het boek der Psalmen staan enkele i
morgen- en avondliederen van David. Het is treffend, dat
bij de wisseling van licht en donker juist het Godsvertrou- i
wen zo sterk bij David sprak. Hij had het niet gemakkelijk: j
hij vluchtte voor zijn zoon Absalom. Als hij wakker werd
moest hij direct paraat zijn voor zijn talrijke tegenstanders
(Psalm 3) en zijn belagers (Psalm 5). En als hij gaat slapen,
heeft hij een dag achter zich, waarin hij beschimpt en alleen j
gelaten is (Psalm 4).
Maar God is een schild dat beeld is ons uit allerlei
andere Psalmen ook wel vertrouwd geworden en zelfs in i
de eeuw van de atoomenergie beseffen we nog best, dat dit-
schild een volkomen veiligheid betekent.
Wie gelooft, dat „de verlossing van de Here is", zoals'
de vluchtende David zei, kan rustig gaan slapen. Om morgen',
met rondom ons zoveel dreigend gevaar, rustig en onbezorgd
weer aan het werk te gaan.
NOGMAALS: AUTORIJLES IS ONDERWIJS
JJEET van de naald hebben wij gis.
teren op deze plaats iets ge
schreven over het deze week uitge
sproken arrest van de Hoge Raad,
waarbij het als bedrijf geven van
onderricht in het besturen van mo
torrijtuigen als een vorm van on
derwijs wordt beschouwd en daar
om valt onder het voorschrift van
de Grondwet: het geven van on
derwijs is vrij. Derhalve mag de
overheid het uitoefenen van dit be
drijf niét aan een vergunning bin
den.
Wij hebben over dit arrest onze
verheugenis uitgesproken, omdat de
Hoge Raad anders dan de lagere
rechter wars is gebleken van
iedere inperking, langs de weg van
interpretatie, van de kostbare regel,
dat het geven van onderwijs vrij is.
Onze commentaar, heet van de naald
geschreven, vereist, met behoud van
de wezenlijke inhoud, een kleine cor- 1
rectie. Wij gingen uit van de ge-
dachte, dat de rijksoverheid wel bij r
de wet eisen van vakbekwaamheid j
zou mogen stellen, waaraan hij die
rijles geeft zou behoren te voldoen. g
Dit laatste echter is evenmin toe-
gestaan krachtens hetzelfde artikel t
in onze Grondwet dat de vrijheid I
van onderwijs waarborgt. Daarin d
staat immers, dat het onder- d
zoek naar de bekwaamheid en de
zedelijkheid van de onderwijzer al- 1
leen en dan hij de wet mag
plaats vinden bij het algemeen vor
mend lager en middelbaar onder- (i
wijs. -fc
Het geven van autorijles valt niet' n
onder het begrip algemeen vor-
mend lager en middelbaar onder-
wijs. Derhalve mag de overheid
daarvoor geen eis van vakbekwaam
heid stellen, direct noch indirect.
MINDER NOG DAN VOORHEEN
dogmahistorische studie
de grote kerkvader, diens werken ge
lezen. Van de resultaten heeft prof. Pol
man in zijn rede enkele mededelingen
gedaan Augustinus heeft als geen chris
telijke auteur vóór hem de betrokken
heid gezien van tijd op eeuwigheid er
omgekeerd.
In zijn verslag van de lotgevallen der
hogeschool memoreerde prof. Polman!
het heengaan als curator' van ds. S. W.
Bos, die sindsdien overleden is, en van
ds F. C. Meijster, die meer dan een
kwart eeuw de hogeschool gediend heeft
als scriba van curatoren. Dit jaar namen
de hoogleraren Dijk en Bavinck afscheid,
de een wegens bekomen emeritaat, de
ander wegens vertrek naar de Vrije
Universiteit. De hoogleraren dr. J. T.
Bakker en dr. H. Bergema zijn hen op
gevolgd. Prof. dr. J. J. Koopmans nam
afscheid als hoogleraar in de semiotische
letteren van de Calvijri-academie. Prof.
dr G. M. den Hartogh was na ernstige
ziekte weëi- zodanig hersteld, dat hij zijn
colleges weer kon geven. Prof. Polman
gewaagde van „de succesvolle toernee"
van zijn collega dr. Herm. N. Ridderbos
in Indonesië.
In september 1956 werden 79 studen
ten opnieuw ingeschreven, acht eerste
jaars kwamen naar Kampen. In 1957
waren die cijfers 80 en negen Achttien
kandidaatsexamens en zeven propae-
deutische examens werden afgelegd.
Aan de Johannes Calvijn-academie
waren 22 theologische kandidaten en
vier doctorandi ingeschreven. Drie
kandidaten slaagden voor het doctoraal
examen. Van de ingeschrevenen voor
de doctorale studie komen er twee uit
Zuid-Afrika. twee uit Noord-Amerika
en een uit de graafschap Bentheim.
Prof. Koole, de nieuwe rector, ls onder
prof. Polman secretaris van het college
van hoogleraren geweest, een functie die
onder prof. Koole vervuld zal worden
door. prof. Polman.
Na de plechtigheid, die door vijf van
de twaalf curatoren bezocht werd, reci
pieerden de beide rectoren Onder de
aanwezigen waren prof. dr G C. Ber-
kouwer, die de theologische faculteit
der Vrije Universiteit vertegenwoordig
de, en enkele curatoren van de Calvijn-
stichting.
Zendingsarbeiders op
Oost-Java en Sumatra
maken het uitstekend
Het zendingsbureau der Nederlandse
Hervormde kerk te Oegstgeest ontving
gistermiddag brieven uit Oost-Java,
waaruit blijkt dat alle zendingsarbei
ders aldaar het voortreffelijk maken.
De Oost-Javaanse kerk, zo bleek uit
deze brieven, weet zich ook thans ver
antwoordelijk voor de Nederlandse zen
dingsarbeiders In haar midden. Uit
een brief uit Medan blijkt, dat ook de
rendingsarbeiders aldaar het goed ma-
JN het personeelsorgaan van zijn
bedrijf heeft een Twents textiel
fabrikant over de kwestie Nieuw-
Guinea een artikel geschreven, waar
bij wij toch wel een enkele kant
tekening willen maken.
De directeur van dit bedrijf schrijft
in dit personeelsblad als zijn me
ning, dat Nederland in elk geval
verstandig zou doen, na 31 decem
ber 1958 uit Nieuw-Guinea weg te
trekken en het beheer over dat ge
bied over te dragen aan een inter
nationaal orgaan onder toezicht van
de Verenigde Naties.
Bij ons is de vraag gerezen, of het
juist is, wanneer een ondernemer in
een personeelsblad van zijn bedrijf
een beschouwing schrijft, die zo
zeer als deze liggen moet in het
politieke vlak. Bij het lezen van een
dergelijke beschouwing komen hij
ons soortgelijke bedenkingen op als
tegen de ontwikkeling, die zekere
personeelsverenigingen hebben ge
nomen.
Wanneer tegen de beschouwing in
het Twentse personeelsblad onze
bedenkingen opkomen, hebben wij
volop begrip voor de bezorgdheid,
die ook en niet het minst daar in
Twente moet bestaan met betrek
king tot de situatie in Indonesië.
Maar bezorgdheid mag nimmer een
slechte leermeesteres worden.
Wat deze directeur als zijn mening
verkondigt, is niet nieuw. Hij gaat
uit van de veronderstelling, dat het
prestige-overwegingen zijn, waarom
Nederland vooralsnog aan Nieuw-
Guinea vasthoudt. Om prestige zou
het over en weer tussen Nederland
en Indonesië gaan. Andere gezichts
punten schijnt de schrijver niet te
kunnen ontdekken.
Deze barrière van het prestige wil
hij doorbreken. De regering moet
tot een gesprek met Indonesië ko
men. Een gesprek waarover? Uit
het artikel zelf wordt dit niet recht
streeks duidelijk. Wel lezen we, dat,
indien het gesprek op niets uitloopt,
Nederland zich moet wenden tot de
Verenigde Naties met de medede
ling; wij doen het nog een jaar,
maar „daarna is het ons om het
even wie dat eiland beheert".
Nogmaals, nieuw is deze beschou
wing niet. Zij is, naar onze mening,
even zwak als zij altijd geweest ia
en op dit ogenblik wellicht zwakker
dan ooit.
Goed, wij kunnen Indonesië tot een:
gesprek uitnodigen. Maar wat sal
Indonesië in dat gesprek stellen?'
Uiteraard vóór alles: West-Irian, of-^
tewel Nieuw-Guinea, bij Indonesië.
Het wil Nieuw-Guinea onvoorwaar-gjj,
delijk. Eerst daarna is het eventueel
bereid, met Nederland ook overope
andere kwesties te praten. „Fi
Wil deze schrijver in het Twentse^n
personeelsblad, dat Nederland™3;
Nieuw-Guinea aan de Verenigde Na-Fz'
ties, overdraagt, dan kan hij b^t.er|ve^
voorstellen, dit maar ineens té doèn.Frj
Maar hij en ieder ander zal moetende
bedenken: deze regeling wil Indonen
nesië al evenmin. hen
Indonesië is niet te vinden voorv°°
enige andere regeling dan waarbij°ve
Nieuw-Guinea aan Indonesië komt,.
Met minder wil het niet toe. En üiDu|
elk Nederlands voorstel aan de Ver-de
enigde Naties om Nienw-Guinea eenavo
speciaal beheer te verschaffen zalden
het alleen maar een nieuwe handig- D
heid van die verwenste Nederlanderspre
zien om Nieuw-Guinea toch aan In-*pe
donesië te ontfutselen. De Neder
landers zullen dan in Indonesische
ogen onverminderd de zondebokken
blijven.
Daarom is deze Twentse oplos
sing geen oplossing. Zij is het in g:
het algemeen niet, zij is het in dezejj.
dagen, nu Indonesië zo kennelijkWill
eigen zwakheid openbaart, mindemm
dan ooit. 4a
Waarbij wij dan nog laten
het belangrijkste punt, de verbify
derstelling namelijk dat het prestige-m
overwegingen zouden zijn, die Nc-p
derland vooralsnog aan Nieuw-GuI-p^
nea doen vasthouden. In werkelijkuan
heid zijn het gelukkig overwegingen G]
van aanzienlijk hoger gehalte. fan
O1
j.
Chr. rijwielhandelaren
(Van een onzer verslaggevers)
„Met betrekking tot de rijwiel
handel ben ik zeer pessimistisch
gestemd." Dit verklaarde de voor
zitter van de Ned. Chr. Bond van
Rijwiel- en Motorhandelaren, de
heer J. Dijksterhuis, woensdag op
de algemene vergadering in Den
Haag. De hogere belasting, de
a.o.w.-premie, de verhoogde P T T.-
en vrachttarieven veroorzaken een
stijging van het kostprijscijfer. die
niet gedekt kan worden door
hogere produktiviteit.
„Deze verhogingen zijn ondanks de
prijsstabilisalie blijkbaar wel toegela
ten, doch een hogere winstmarge op
de rijwielen niet", aldus de heer
Dijksterhuis.
De voorzitter sprak ook zijn bezorgd
heid uit over de toekomst van nel
Centraal Bureau voor de Rijwielhan
del. Minister Zijlstra stelt t.a.v. het al
?;emeen reglement van dit kartel van
abrikanten, grossiers en detaillisten
zulke ingrijpende eisen, dat het prak
tisch niet mógelijk is. aan zijn wensen
te voldoen. De secretaris, mr. W Geu
chies. verklaarde in zijn jaarverlaa
dan ook:
„Inwilliging van deze eisen die
het ministerie stelt, zou de nek
slag betekenen voor de rijwiel-
handelaren. Het bestuur heeft
de belangrijkste eisen af te
wijzen".
Het C.B.R. zou geen zin meer heb
ben als de eisen van de minister wor-,
den ingewilligd en de heer Dijkster
huis voorspelde in dat geval een cha- -
otische toestand, „die verterende ver-,
woestingen onder de rijwielhandelaren
za] aanrichten". i
Hij zou de minister willen toe-
roepen: „Vernietig de rijwielhandel
niet, doch help deze bedrijfstak en
steun haar in alle opzichten Zij
is van groot belang voor fietsend
Nederland".
V estigingsbesluil tri
Na langdurige voorbereidingen is er
eindelijk een ontwerp Vestigingsbesluiïche
voor de rijwielbranche voorgelegd aaftert
r-A J—Vestigingsbe-^j,,
Sn
:ht'"ss
Blo»
de Commissi.
sluiten van de Sociaal Economisch^
Raad. De bezwaren die door de chris\(
telijke bond on het ministerie var.
economische zaken zijn ingebracht!'
zijn niet aangenomen. B
De vergadering besloot, het C-B-Rin d
te vragen een reclamecampagne ojvooi
touw te zetten in de dagbladen, orrfcooi
het kopen van fietsen bij vaklieden t%,oe
stimuleren. IL
Uit het jaarverslag van mr. Geu-
chies bleek, dat de bond op 1 januari In
van dit jaar 1038 leden telde. Iran
De vergadering werd o.a. bijge-Voo
woond door vertegenwoordigers vaiLj-,
.k. zusterorgansatie en van de Chrj^
Middenstandsbond.