De vrouw tussen de mannen
't Ambt is gebonden
aan de man
MAN EN VROUW MOETEN
ELKAAR AANVULLEN
De vrouw hoort
er ook bij
2^
Taalles
Intense blijdschap straalt de bezoeker tegemoet
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 2 NOVEMBER 1957
Gaan vrouwelijke dominees het
avondmaal bedienen?
Komen er vrouwelijke diakenen?
Brengt binnenkort vrouwelijke
ouderling Hervormde predikant
naar de kansel
Het gezag van de Bijbel moet ons
enige richtsnoer zijn
Professor dr. J. Severijn worstelt niet meer met de vraag of de
ambten van dienaar des Woords, van ouderling en van diaken open
mogen staan voor de vrouw. Zijn verstand heeft hem niet de oplos
sing aan de hand gedaan. Hij heeft in volle gehoorzaamheid aan de
Bijbel, het „neen" van Gods Woord aanvaard, als Paulus schrijft dat
de vrouwen in de gemeenten moeten zwijgen. Dit wil helemaal niet
zeggen, dat hij, en met hem de gehele Gereformeerde Bond in de
Nederlands Hervormde Kerk, zouden ontkennen dat de vrouw in
de gemeentelijke arbeid geen werkzaam aandeel zou kunnen hebben.
VOOR DE TWEEDE MAAL in enkele jaren
zullen de classisvergaderingen van de Her
vormde Kerk in ons land zich moeten bezinnen op
de vraag of de vrouw een plaats mag bekleden in
het ambt van de kerk. Enkele jaren geleden zei
de synode aarzelend: „Ja, dat mag!" Maar de
classes zeiden stug dat de synode nog maar eens
verder moest studeren. Weer ia de synode van de
Nederlands Hervormde Kerk met een rapport
klaar gekomen en ditmaal wil men wel de ambten
van ouderling en diaken, maar uitzondering daar
gelaten nog niet het predikamt openstellen. Weer
moeten de classes zich over de kwestie van de
vrouw in het ambt beraden.
In de vorige eeuw moest de vrouw zich bij
drie ,JC"-tegorieën bepalen: Kinderen, Keuken en
Kerk. Over de eerste K had ze veel, over de twee
de alles en over de derde niets te zeggen. In de
kerk mocht ze geloven, ze mocht wat meehelpen
in sociaal werk, verpleging, bij het onderwijs, maar
als haar werk in de kerkeraad werd besproken,
bleef zij buiten de deuren. In de laatste jaren is
de drang voortdurend sterker geworden om
de vrouw ook in de kerk gelijkstelling met de man
te verlenen. Een groot aantal kerken in de gehele
wereld is gezwicht voor de zachte vrouwelijke
drang. In evenveel andere kerken heeft zij van de
mannelijke kerkeraad een zeer mannelijk „neen"
te horen gekregen.
In de discussie zijn heel wat bewijsstukken
naar voren gebracht. Sommigen zijn het over
denken waard. anderen hebben met het onderwerp
nauwelijks iets te maken. In Zweden kwamen
onlangs enkele felle tegenstanders met het argu
ment aandragen, dat het zo'n onfatsoenlijk gezicht
zou zijn om een vrouw in verwachting op de
kansel te hebben.
Op deze pagina brengen we enkele van de
belangrijkste argumenten vóór en tegen naar
naar voren. We hebben een gesprek gehad met
prof. dr. A. J. Rasker. die een sterk voorstander
is van de vrouw op de kansel, met dr. J. C.
Schreuder, die als vrouwelijk theoloog de hele
discussie nogal tamelijk laconiek opnam; en met
prof. dr. J. Severijn, die zeer sterke bijbelse be
zwaren aanvoerde tegen de vrouw in het ambt.
In Romeinen 16 lezen we van Maria,
Tryfena. Tryfosè en Persis, en van Phe-
be die een dienares van de gemeente
was. Priscilla onderwees met haar man
en Euodia en Syntyche moesten eens
gezind zijn in de Heere. Professor Se
verijn ziet echter in al dit werk geen
ambtelijk werk. Priscilla onderwees
thuis, niet in de gemeente en waarom
zou Phebe zich niet gewijd kunnen heb
ben aan de verzorging van zieken en de
huisvesting van verjaagde gelovigen?
Reeds in het Oude Testament lezen
we van de richteres Debora, maar zij
treedt op naast Barak. We lezen ook van
de profetes Hulda. maar daar gaat het
niet om een kerkelijk ambt. Zij werden
niet geroepen uit de priesterstam van
Levi. Het typische kerkelijk ambt van
het Oude Testament zien wij in de pries
terdienst. Nergens lezen ™»e van een
priesteres, die bij de omwonende heide
nen maar al te vaak voor kwam.
MANNEN
In het Nieuwe Testament vinden wij
hetzelfde. We ontmoeten daar de pro
fetes Anna en de dochters van de dia
ken Filippus, maar als Christus twaalf
apostelen aanstelt zijn het mannen, als
hij zeventig uitzendt lezen we van geen
enkele vrouw. Als Paulus spreekt over
de ambten van ouderling en diaken in I
Timotheus 3 en Titus 1 dan gaat het
ook daar over mannen. Aan de moge
lijkheid van een vrouwelijke onderling
denkt Paulus kennelijk niet. want hij
spreekt alleen maar „mannelijke taal".
Als het dan zo noodzakelijk is dat
vrouwelijke diakenen voor speciale vrou
wenzaken geroepen zouden worden, zou
den we daar wel iets van vinden in de
Bijbel. Het merkwaardige is, dat als
zich een dergelijk geval voordoet we
juist het tegengestelde zien. In Handelin
gen 6 lezen we van gemor bij de Grie
ken. omdat hun weduwen niet gelijk be
handeld worden met de weduwen van de
Joden. Dit is toch een typische vrou
wenzaak. Er werden diakenen aange
steld en alle zeven zijn het... mannen.
ONDERGESCHIKT
Mannen kunnen moeilijk wennen
aan de vrouwelijke dominee
Prof. dr. A. J. Rasker uit Leiden pleit vóór de vrouw in het ambt,
niet slechts in samenkomsten en in de synode, maar ook in zijn on
langs verschenen boekje „De Vrouw en het Kerkelijk Ambt".
Reeds in het begin van ons gesprek, en eigenlijk voortdurend,
legde prof. Rasker er sterk de nadruk op, dat de vrouw geen „man-
in-het-zwak" is. Als de man de initiatiefnemer is, die al door zijn
lichaamsbouw een zekere mate van overwicht opeist, dan is de
vrouw de dienende, zorgende, helpende.
verzorgster van het bejaarden- Vrouwen kunnen moeilijk wennen
aan de vrouwelijke dominee
PROF. DR. J. SEVERIJN
Toen de Gereformeerde Bond zich en
kele jaren geleden richtte tot de her
vormde kerkeraden van Nederland om
hen te wijzen op de Bijbelse aspecten
Christus dat is de orde in de he
mel. De man is het hoofd van de vrouw
dat is de orde op aarde. De Bond
verweert zich fel tegen de beschuldiging
dat deze goddelijke orde de vrouw min
derwaardig zou maken en men vraagt
in dit verband: ..Heeft de kerk van
Christus, die in deze als lichtend voor
beeld geldt, het ooit als onrecht, onge
luk. en leed ervaren om aan Christus
haar Hoofd onderworpen te zijn?" Het
gaat er bij de tegenstanders van de
vrouw in het ambt niet om dat de vrouw
ongeschikt zou zijn voor het werk, maar
de vrouw is wel in de orde Gods onder
geschikt. Adam is eerst gemaakt en
daarna Eva.
VAN BOVEN
Voor prof. Severijn is het ambt niet
voortgekomen uit de gemeente, als een
bijzondere uiting van het priesterschap
van alle gelovigen. Het ambt komt voor
hem van Boven, is door God ingesteld
om God te vertegenwoordigen op aar
de. Daarom kunnen we de orde van God
maar niet naar eigen willekeur veran
deren.
Maar moeten we dan de woorden van
Paulus aan de gemeente van Korinthe
toch niet meer zien in het licht van de
tijd, hebben we professor Severijn ge
vraagd Door velen wordt nL de opmer
king gemaakt, dat Paulus toch wel in
een heel andere tijd leefde Van dit tijd
gebonden zijn van de Bijbel wil deze
theoloog echter in het geheel niet
weten De Bijbel is Gods openbaring,
en als zodanig aanvaardt hij. en duizen
den met hem, haar. Wij kunnen
niet bepaalde BÉf'
Bovendien gaat het
idee van de tijdgebonden
heid niet op als men be
denkt, dat het feminisme
-rouw als gelijke van
de man) van onze dagen
helemaal niets nieuws is.
Juist in de dagen van
Paulus was dit onderwerp
sterk in de mode. Als
Paulus dan zo voor de
gelijkheid van de vrouw
was ook in het ambt. had
hU er zeker over gesproken. Het tegen
deel blijkt echter als hij gaat spreken over
de plaats van de vrouw in de gemeente.
Hij roert het onderwerp van het ambt
zelfs niet aan. Professor Severijn is er
ten volle van overtuigd dat de vrouw,
in het ambt de kerk geen goed zal doen
en het do diepe kloof tussen de verschil
lende richtingen (die nu modaliteiten
heten) slechts zal verdiepen.
TIEN GEBODEN
de Bijbel, die in
TER OVERDENKING
Erfzonde
In een artikel over de Franse schrijver-
filosoof Albert Camus, die onlangs een
Nobelprijs 1957 won, schrijft het Ame
rikaanse weekblad Time: „Camus
schijnt zijn visie :>p de mens, als
hij een Rousseau-achtige onschuldige
zijn, gevangen in de strik van m<
lijke omstandigheden, opgegeven
hebben en nu bijna de metaphysica
van de erfzonde te aanvaarden."
Meer en meer verdwijnt het grenzeloos
optimisme in de goedheid van
mens uit de literatuur van onze t
De innerlijke vlam van het goede
uitgewaaid en een duistere put is
overgebleven 'n het hart van de mens
heid. De mens wordt een realist. Hij
wordt dat echter niet, omdat zijn
ogen geopend zijn door de klare taal
van Gods Woord. De omstandighe
den drijven de mens tot zondebesef,
niet de openbaring. Daarom is de we
reld er erger aan toe dan ooit. God
openbaart zonde, maar wijst tevens
de weg der verlossing. De omstandig
heden kennen het licht van verzoe
ning niet.
Heel treffend schrijft de redacteur van
de zeker niet „prot.-christelijke" Ti
me: De ironie is dat zonde zonder
een God die haar verzoenen kan, even
ondragelijk is als een wereld zonder
een God. die haar geschapen heeft.
kraam niet geheel passen met een
licht gebaar terzijde schuiven. Men wil
vandaag niet meer buigen voor het
Woord van God. Daarom heeft het geen
gezag meer. De hele discussie over de
vrouw in het ambt komt eenvoudig voort
uit het niet buigen voor de Bijbel.
NIETS NIEUWS
tehuis „Amstelhof" Van de Ned.
Herv. Kerk in Amsterdam. Uiter
aard heeft zij als predikante zo
van deze en gene wel iets als
weerstand ervaren, „maar", zegt
ze, „het merkwaardige is, dat
deze mensen, als ze een vrouw
hebben horen preken, meestal tot
de conclusie komen, dat het
„eigenlijk heel gewoon" is."
Het felle strijden voor de gelijkbe
rechtigde positie van „de vrouw in het
ambt" ligt niet op de weg van dr.
Schreuder: zij is er trouwens de per
soon niet naar „Het groeit immers
vanzelf', zegt ze. „De argumenten van
de tegenstanders zijn velerlei, ó.a. het
bekende woord van Paulus als hij zegt.
dat de vrouw in de gemeente te zwij
gen heeft."
„Maar," voegt ze er aan toe, „Pau
lus
de
ARGUMENT
Het argument, dat het ambt voor een
vrouw te zwaar zou zijn. dat het haar
een te grote innerlijke belasting zou op
leggen. kan zij tot op zekere hoogte be
grijpen „Dit werk, het staan in de God
delijke opdracht, brengt een stuk een
zaamheid met zich mee, die voor de
gehuwde man toch altijd iets gemakke
lijker te dragen is dan voor een onge
trouwde vrouw. Een mannelijk predi
kant wordt iets meer „opgevangen"."
Haar mening is, dat man en vrouw
elkaar overal, dus ook in dit beroep,
moeten aanvullen. Ze vindt het daarom
zinloos, dat vrouwelijke theologen zou
den aandringen op dat „per se precies
hetzelfde". Men moet met elkaar kun
nen samenwerken. In de zielszorg zal
men elkaar wederzijds wel eens wat
moeten overdragen. Het
kan ook zijn dat bepaalde
werkzaamheden de man
liggen dan een
en omgekeerd.
OPENHARTIG
zin wetten op te stellen Bovendien zal
de strekking van zijn woorden toch wel
wat te maken hebben met het milieu
tConnthei en de tijd. waarin ze gezegd
werden. De achtergrond van deze op-
i vatting gaat natuurlijk veel dieper:
man en vrouw vullen elkaar aan en de
man heeft daarbij dikwijls de leiding.
Freule Van Asch van Wijck schrijft
daarover behartigenswaardige dingen!
G. R- Visser in „Jong Gereformeerd":
Hü (God) heeft een soort meter op
aarde neergelaten en tot ons gezegd:
„Leg die meter maar eens aan. De wgser
moet uitslaan tot de 10, volmaakt!" Die
meter ia zijn wet. En ja, als wg nu
zeggen: „Och kom, een zes of een zeven
is óók wel goed; een tien hoeft niet",
ja, dan komen we natuurlijk nooit tot
schuldbesef.
Kamphuis in „De Reformatie":
De heren van de Raad voor het Chris-
ten-studentenwerk grissen naar de sleute
len van de hemel en de hel. Want dit
monstrueuze geval gaat te beginnen met
zondag 20 oktober ook academiediensten
houden. Stelt u zich voor, dat de lieren
zich gewoon des zondags voegden bg die
boeren, burgers en buitenlui, die de kerk
van Christus bevolken! Dat mag blijkbaar
igd worden. Daarom
afzonder
Hei
Lutheranen,
vormden, Synodocraten, Doopsgez
Remonstranten. Niet de waarheid, maa
de kaste is boven al en de kaste zal hié
POPULAIRE KERBODFS
H. J. Spier in „Schering en Inslag":
tel ik r
t klei
vraag
hen, die het weten kunnen: hoe maken
wg de kerkbode tot een blad, waari
de jeugd grijpt, alsof hel een pracli
illustratie met spannende verhalen v
Of is dat te hoog gegrepen?
En ik zou graag willen, dat er eens er
populaire „Kuyper" en een populaii
„Schilder" kwam. Als editie dan. Tegelijk
besef ik, dat dit een reuzenwerk it.
STEMPEL OP DE SPOETNIK
En voor het construeren van deze
kunstmaan zijn krachten gebruikt,
die God in Zijn schepping heeft neer
gelegd. Ook die krachten zijn in de
schepping aanwezig en in de schepping
bewaard, omdat alle dingen geschapen
zijn in de Zoon. (Colossenzcn 1 15-20).
Evengoed als op ons voorhoofd en op het
paard, dat een wagen trekt, als op de
motor van de bromfiets en op de vleu
gels van de Constellation, staat ook op
Spoetnik het stempel van de 7
van God.
GERECHTIGHEID
Dr Schreuder is heel
openhartig, wanneer zij,
in antwoord op de vraag,
of ze het nooit als iets
krenkends heeft be
schouwd, dat dezelfde
studie niet diezelfde rech
ten verleent, de zaken zó
stelt. Wie dit beroep kiest
als vrouw, moet van deze moeilijkheden
afweten. Daarom zou men met vrouwe
lijke a s. theologische studenten deze
kwestie wel moeten bespreken
Zij weet, dat in de gemeente, zowel
onder ouderen als jongeren, „iets"
overwonnen moet worden om de vrouw
als predikant te aanvaarden. „Vooral
ontmoet je dait en
ook begrijpelijk, want veel
willen in de dominee hun va
der beleven. Als je als vrouwelijk pre
dikant nu maar in-voelt, dat hier be
paalde moeilijkheden liggen, en je
daarmee wat geduld hebt, dan is er al
iets van de barrière doorbroken. Dan
merk je, dat bijvoorbeeld in de hulpe
loosheid van ziekte of ouderdom som
migen het toch eigenlijk wel prettig
vinden, een vrouwelijke predikant te
spreken Ook al, omdat de vrouw in
haar optreden gemakkelijker iets harte
lijks en moederlijks kan leggen dan
AANLEG
Voor een speciale taak van de vrouw
in de gemeente schrikt dr. Schreuder
eigenlijk een beetje terug. „Het moet
allereerst van de aanleg afhangen, wat
man en vrouw in het pastorale werk
doen. Ook hier: het elkaar aanvullen is
DR. J. C. SCHREUDER
Igke mensen I
rustig hun werk doen, want zg maken
de anderen onrustig door hun anders sgn.
Wie niet meedoet ligt eruit. Dan gaat hel
er voor een mens om of zgn gerechtig
heid gefundeerd is in de gehoorzaamheid
aan God.
EEN MAR AN ATH A-ATOOM
De woorden „in een punt des tgdi
luiden in het Grieks dat Paulus gebruikt
heeft aldus: „en atomoo". De bedoeling
is dus een tgdstip, zo kort, dat het ni
meer kan worden verdeeld.
de gebeurtenis waarover Paulus hi
schreef, zal geschieden in een zo ko
moment, dat er geen verdeling van mop
lijk ia. De Engelse vertaling spreekt hi
van „the twinkling of an eye", d.i. et
oogwenk. Een oogwenk gaat snel, do>
een tgds-atoom is nog sneller. En io sn
nu zullen de gelovigen, als Jezus kor
op de wolken, uit hun tgdelgk en v<
gankelgk lichamelijk bestaan overgai
tot eeuwige opstandingsheerlgkheid.
Dat is het Maranatha-atooml
het beste. Als
bijvoorbeeld dingen zijn, die
met haar practische en critische geest
beter overziet dan een man, dan moet
het ook vanzelfsprekend zijn, dat een
vrouw gevraagd wordt haar oordeel te
geven. Daarom dient een vrouw ook in
het huisbezoek te worden ingeschakeld."
Het preken? „Ik blijf het altijd als
een wonder beleven daarom heb ik er
ook sterk behoefte aan, dat er vóór de
dienst met me gebeden wordt."
VROUW
Maar het allerbelangrijkste vindt dr.
Schreuder, dat de vrouwelijke predi
kant er voor zorgt, wezenlijk vrouw te
blijven. Zij moet preken naar aanleg,
niet naar imitatie' En het „gesprek"
moet ook iets in zich hebben van inti
miteit, van gezelligheid. „Dan is het
een heerlijk beroep voor een vrouw,
omdat je iets van beschermende zorg
kunt geven."
Zij herinnert a«si wat prof. dr F. J
J. Buitendijk in zijn boek „De Vrouw"
eens geschreven heeft: er wordt
van een vrouw zachtmoedigheid ver
wacht, zelfs bij het dringen in een
tram". Met een glimlach zegt deze
vrouwelijke predikant: „En die zacht
moedigheid wordt dus ook van je ver
wacht irl je wenk. En dat is niet altijd
i eenvoudig
We mogen de onderdanigheid van de
vrouw niet uitleggen als onderworpen
heid. Als er staat dat de vrouw een
hulpe moet zijn van de man, dan wijst
dat niet op een ondergeschikte positie.
Hetzelfde woord wordt in het Hebreeuws
door de psalmist gebruikt als hij zegt
„De Heer is mijn hulp". Niemand zal
daaruit de conclusie trekken dat de Heer
aan de mens onderworpen is. Het was
de man van de negentiende eeuw
(maar eigenlijk ook de man van vele
eeuwen) die de vrouw tot het zwakke
geslacht verklaarde. De Bijbel echter
laat duidelijk zien, dat de man en de
vrouw een bepaalde eigen functie in het
leven hebben. Een mannenmaatschappij
zou ruïneus kunnen zijn en is dat vaak
ook geweest. Man en vrouw horen sa
men. Dit geldt voor het huwelijk maar
ook voor iedere andere plaats in het
leven, zoals op de fabriek, op kantoor,
op school, en vereniging en dus ook in
de kerk. Onze kerkeraden zijn evenwel
een volslagen mannengemeenschap, waar
de zorgende en dienende functie van
de vrouw niet tot uiting komt.
INDONESIË
Prof. Rasker keek ook over de gren
zen. Hij is jarenlang in Indonesië ge
weest en heeft daar gezien dat de vrouw
in een oosterse wereld, waar zij nauwe
lijks meetelt, in de kerk plotseling een
belangrijke plaats ging innemen. Tal
loze kerken werden door vaak nog jon
ge meisjes gesticht. In die heidense om
geving is het door de adat vaak voor
een man onmogelijk om alleen huisbe
zoek te doen. In vele kerken gaat dan
ook de vrouw mee. Bovendien kan de
vrouw vaak wel alleen gaan, als het
het bezoeken van vrouwen en gezinnen
betreft. Ook in Nederland zijn er geval
len bekend, waarin een vrouwelijke evan-
geliste een gemeente weer helemaal
uit de grond opwerkte.
Voor, wij er een kans voor kregen,
stelde prof. Rasker zelf de vraag, of
de vrouw nu in de kerk wel een ambt
moet bekleden? Hij beantwoordde de
vraag onmiddellijk bevestigend. Kan een
kerkeraad een vrouw aan het werk zet
ten en dan in een absolute mannenver-
gadering haar rapporten behandelen ter
wijl zij buiten dc deur staat? Moet ze
het "yiaconale werki all«". .™aar het Mpie.van de kerke;
a?d blijven, zonder zelf enig initiatief
te kunnen ontwikkelen? Kunnen we
het toestaan dat een vrouw ergens tot
een grote zegen wordt en dan haar ver
bieden, dat ze de vrucht van haar werk
doopt, of met de mensen, die zij tot
Christus heeft gebracht avondmaal
viert? Als wij erkennen, dat God de
vrouw zo kan gebruiken moeten we haar
ook een volledige erkenning geven in
de ambten. Prof. Rasker wil niet slechts
het ambt van diaken en ouderling open
zien voor de vrouw, maar ook dat van
predikant, opdat, wat hij noemt de
..tweezaamheid" van de mens ook tot
uiting komt in de ambten.
„ZWIJCTEKST"
Natuurlijk vroegen we professor Ras
ker hoe hij dan stond tegenover de
„zwijgtekst" die zegt dat de vrouw in
de gemeente moet zwijgen. (I Korinthe
14 34). Hij wees ons er op dat er zo
wel ii» het oude als het nieuwe testa
ment profetessen voorkomen. Boven
dien spreekt Paulus zelf in Romeinen 16
over onze zuster Phebe. dienares der
gemeente. Het woord dienares is een
vertaling van diakonon, diaken.
Anderen, onder wie professor Haitje-
ms uit Groningen, willen wel vrouwen
als ouderling en diaken erkennen, mraar
hun geen plaats geven in het predikambt
en bij de sacramentenbediening, omdat
slechts een man daar Christus kan ver-
PROF. DR. A. J. RASKER
deze lijn evenwel door, zegt professor
Rasker. dan wordt het een heel pre
caire zaak, „wanneer men de conclusie
aan de horizont ziet opduiken, dat de
gemeente dan zinvol bij voorkeur uit
vrouwen zou moeten bestaan, opdat zij
bij uitstek als de Bruid van Christus
zou kunnen worden aangesproken".
ONGEWOON
De grote tegenkanting tegen de vrouw
In het ambt siet professor Rasker niet
voortkomen uit een exegese van de Bij
bel, maar uit een historisch gevoel van
onbehagen bij de man, als hij die
„zwakke vrouw" werk «let verrichten,
dat lang slechts door een man werd
gedaan. Een paar dagen geleden nog
sprak hij met een collega-predikant,
die In een Lutherse dienst xou voorgaan
en toen door een vrouwelijke ouderling
naar de kansel werd gebracht. „Het Is
wel vreemd", «el dexe hervormde predi
kant later. Merkwaardig genoeg is de
man een sterk voorstander van de vrouw
In het ambt; ook hij kon sich echter
nog niet onttrekken aan het ongewone.
De man Is zolang heerser geweest, dat
hij er nog niet goed aan kan wennen,
dat de vrouw haar eigen plaats gaat In
nemen, ook ln de ambten van de kerk
voor het welitjn van de kerk, aldus prof.
Rasker.
Gedurende een taalles in een
Duitse school geeft de meester zin
netjes op. De leerlingen moeten het
daariv voorkomend werkwoord uil
de tegenwoordige in de onvoltooid
verleden tijd overbrengen. O.m. „Der
Mensch denkt, und Gott lenkt" (De
mens wikt, God beschikt). Daar zit
ten ze- Grote verlegenheid! Eindelijk
steekt een meisje de vinger op en
roept triomfantelijk „Der Mensch
dachte und Gott lachte" (Diakonia).
Wijd open
De eerste kennismaking, ook met
kerk, is niet zelden beslissend. Zo is het
althans met ons het geval geweest. W>
z(jn door ons reizen en trekken in Aus
tralië met talrijke kerken en groep»
in aanraking gekomen en overal vondu.
we dezelfde hartelijke ontvangst. Steeds
weer mochten we iets ervaren van het
wonder met mensen van een geheel ver
schillende afkomst en nationaliteit te be
horen tot dezelfde, ene gemeente van
de Heer der Kerk.
Het gemeenteleven wordt in dit verre
land allereerst beheerst door de vreug
de. de blijdschap. Vooral op de kerke
lijke feestdagen, Pasen, Pinksteren,
Kerstfeest komt dit tot uiting. Als Hol
lander heeft men vooral in het begin
soms moeite daar aan te wennen. Onze
luchten zijn somber, sonoor; ons zonde
besef, het kennen van onze schuld- drukt
ons neer; dankbaarheid is in ons hart
voor de bewezen verlossing in Christus.
Van een sprankelende vreugde, eer
intense blijdschap, die ons hele wezen
doortintelt, is echter zelden sprake.
Daarmee komt ge in aanraking, wan
neer ge in het midden van een Austra
lische gemeente, hetzij Presbyteria;
hetzij Methodist of Baptist, het feest
van Christus viert. Ge ziet het aan de
gezichen van de mensen, ge hoort het
trillen in hun stem, hun lied. het straalt
U tegemoet, als ge over de drempel van
het vaak simpele kerkgebouw treedt.
Persoonlijk heb ik hier het dansen van
David voor de ark, de vreugde die hij
door woorden alleen niet tot uitdrukking
kon brengen, waarvoor zelfs zijn harp
niet over voldoende accöorden beschik
te. dieper leren verstaan. In Australië
leeft een gemeente, die niet alleen
weet wat zonde is ook dat! die
echter waarschijnlijk beter dan de wes
terling verstaat, hoe, met de nadruk op
dit woord,zij Gode voor de volbrachte
yerlossing zal dankbaar zijn.
Ernst
De situatie waarin zij zich bevindt.
maant haar echter niet minder tot ernst.
Er is ook in Australië een tijd geweest,
waarin de kerken vol waren, iedere zon
dag. Dat is echter reeds tientallen jaren
geleden. Met heimwee kunt ge vooral
de ouderen daarover horen spreken. De
onkerkelijkheid heeft ook in (dit land zijn
tienduizenden verslagen. Niet alleen in
de grote steden, meer nog op het plat
teland. Het proces is er zelfs veel ver
der voortge
schreden dan in
Nederland. Van
rand bewoners
der kerk kan
nauwelijks meer
worden gespro
ken. O, ja. de
Australiër
spreekt nog wel
graag van de Christelijke natie, waartoe
hij behoort, waarop hij trots is, die hij
als het nodig mocht blijken met goed en
bloed zou verdedigen, maar het woord
christelijk heeft hier een volstrekt ethi
sche betekenis gekregen, is niet langer
geladen met de dynamiek Van Bijbel en
belijdenis.
larisatie. Allereerst door een verdieping
van het eigen geloofsleven!
Dit is de zin van de bij'belclubs
mannen, die eens per week in het huis
van een hunner bijeenkomen om een
gedeelte van het Woord te bespreken,
niet in de intellectualistische zin, maar
in die van de mystieke zin van het ge
loof. Daarom komen ook de vrouwen
bij elkaar om zich voor te bereiden op
het persoonlijk getuigenis, dat straks
na de dienst, of misschien tijdens de
dienst in de kerk zal worden uitgespro-
En de jonge mensen tussen veertien
en vijfentwintig? Elke zondagmiddag
om omstreeks
vijf uur komen
KERKELIJK LEVEN
IN AUSTRALIË (2)
V er die ping
In de gemeenten wordt dit beseft,
wordt hiervoor in solidariteit met het
hele volk zondag op zondag schuld be
leden. Maar niet alleen dat. Ze trach
ten ook het volk, waartoe ze behoren te
ontrukken aan de greep van de tot
steeds groter steriliteit voerende secu-
tezamen
zich te beraden
op de vraag,
wat Christus
van hen vraagt
vandaag, nu
Wie de samen
komsten van
deze jonge leden der kerk heeft bijge
woond, weert, met welk een aanstekelijke
ernst ze zich aan deze dingen wijden.
En na afloop gaan ze gezamenlijk naar
de avonddienst, welke eens per maand
een jeugddienst is. wat niet betekent,
dat het in de eerste plaats een dienst is
voor de jeugd, maar door de jeugd. Zo'n
jeugddienst wordt geheel door een paar
leden van de club geleid. De ene ver
zorgt de liturgie, de ander houdt de
„preek". Diensten, waarin de een of an
dere „orator", een „ster in het preken"
voor de jeugd optreedt, kent de Austra
lische kerk gelukkig niet. Dit is trou-
Nederlands
hoofdzaak
De Australische kerken zoeken het
echter niet uitsluitend in de mystieke
sector van inkeer, bezinning en medita
tie. De vensters naar de „wereld", haar
wereld staan wijd open. Elke gemeente
heeft, wat wij noemen haar sectie voor
inwendige zending. Uiteraard hangt de
wijze van werken samen met de locale
situatie. Het behoeft U echter in het
geheel niet te verbazen, wanneer U op
een avond bezoek krijgt van een paar
jonge leden van de kerk, die vragen
met U te mogen praten over Evangelie
en kerk.
Zo werd een Jaar geleden een zeer
grote stadswijk met een bevolking van
ongeveer honderdduizend zielen huis
aan huis door de jeugdclub bewerkt. En
met „succes." Het is verrassend te
zien, hoeveel werk door deze jonge men
sen in de dienst van het Evangelie wordt
verricht. En de meeste hebben het heus
atschappelijk niet gemakkelijk. Zij
n te kunnen stichten.
Maar er la onder deze Jonge mensen,
deze aankomende generatie een grote
liefde voor ban Heer! Daarom offeren
vele in elk geval een avond per week
op aan dit huisbezoek. Dit betekent ech
ter geenszins dat de ouderen zonden
achterblijven. Ook zij verstaan hun roe
ping. Alleen maar, het gebeurt alle-
lal zo stil. zo geruisloos dat de bul-
--ist^ander het nauwelijks merkt. Er
verschijnen geen verslagen van derge
lijke activiteiten met haar resultaten In
'de kranten, seifa niet In de kerkbladen.