MARINUS VOORBERG ORKESTINSTRUMENTEN en VARIATIES een musicus die schilderen wil leren (zodra hij geld genoeg heeft) ~J-accjueót^erk architectuur ite Cultureel venster RAVEL Ic ZONDAGSBLAD ZATERDAG 12 OKTOBER 1957 Rebel tegen specialisme „En tijd!" zegt hij erbij. Wat Marinus Voor berg zoal doet, weten de trouwe NCRV-luiste- raars beter dan wie ook. Orgel- en piano concerten geven in binnen- en buitenland, opera's en oratoria dirigeren voor de omroep. En niet te vergeten het eigen NCRV-Vocaal Ensemble! „Vraagt U mij liever wat ik niet doe. Als dit werk niet tevens je hobby is wordt het een slavenleven; je bent geen baas over je eigen tijd". Hier is dan het stramien van het kunstenaars bestaan bij de omroep. Toch is er een tendens aanwezig die Voorberg van anderen doet ver schillen: nl. instinctief verzet tegen het specia lisme van onze tijd. Want met dat al te ver doorgevoerd specialisme, met die alleen geschiktheid van de enkeling tot één minutieus taak-deeltje, is de mensheid op lemen voeten komen te staan. Voorbergs carrière blijkt bij nader inzien op het tegenprincipe, het streven naar ont-specialisatie, te zijn gegrond. Reeds zijn buitennissige wens (zie de aanhef) getuigt daarvan. Een kordaat man, die elke gelegenheid aangrijpt andere levensterreinen te verkennen. En daarmee onbewust zich verweert tegen het specialisme als maatschappelijke celstraf en geestelijke put. Voorberg vestigt inderdaad de indruk onder geen omstandigheden in de put te zitten. domineeszoon, dichter en minnaar Toch in In een oude regenput bij de ouderlijke woning in Naaldwijk was, even boven het restje grondwater, een stevige vloer getimmerd. Daar bracht de 23-jarige Marinus zijn onderduiktijd door. nadat hij eerst nog even cum 1 a u d e beide examens voor orgel en piano afgelegd had. En wanneer de Duitsers huis zoeking deden, dan stevende Moeder Voorberg met haar emmer naar de (overdekte) put en pompte het grondwater naar boven. Zodat geen Duitser op de gedachte kwam, dat er nog wat anders uit te pompen viel. Maar reeds lang voor dit ..diep- MARINUS tepunt van on-specialistisch le- VOORBERG ven" had de tendenz zich gema- u-t t nifesteerd. Het eerst toen de jon- I P gen bij zijn vader, schoenwinke- Üer te Naaldwijk, begon te zeu ren om piano- en orgelles. Alle bei? Gaat dat wel samen? vroeg men. Marinus zelf meende dat een van de twee wel zou lukken. Maar het kwam anders uit: het lukte al lebei. En tot op de huidige dag Maar tooh in lndië heeft Voorberg zich dus nooit op deed hij het weer zlj het een „hoofdinstrument kunnen andere vorm. Hij kwam er specialiseren. NIWIN en gaf in drie maanden P«n t minder dan 138 concer- moe drie soms vier per dag! Bij- nou het gemaakt: een kunstwerk in een Kunstwerk. Zoiets getuigt van een goede geest. En die moet er wel komen. Want Voorberg hangt de overtui ging aan dat een dirigent een or kest moet laten spelen, in plaats van het alleen maar te bespelen. Voorberg geeft slechts leiding en dat is z.i. iets anders dan absolu te dictatuur. In termen van spe cialisatie uitgedrukt: zijn orkest of koor bestaat uit specialisten, welke hijzelf (als dirigent dus) juist door zijn eigen on-gespeciaii- seerdheid tot samenwerking kan brengen. Overigens een begin sel waarnaar de wereld snakt. Op die manier staat de diri gent niet alleen voor, maar tegelijk achter zijn mensen. Aldus hebben we vanuit deze on bewuste, doch gelukkige afwijzing van specialisatie en het streven naar coördinatie Marinus Voor- bergs persoonlijke en muzikale be tekenis gezien. Een man, onbe dreigd door het gevaar van rond lopen in een bepaalde groef. Ge wapend met het beste verweermid del tegen de druk der conformi- Jacques Perk, over wie Garrnt Stuiveling het boek je schreef: „Het korte leven van Jacques Perk". De zondagsslepers „De zondagsslepers" door L. B. Carlier is een korte Vlaamse ro man (als men het boek van 129 blz. zo noemen mag) waarin een ook al korte episode op be schreven wordt met daarbij enke le bladzijden over het nogal bonte leven der hoofdfigufen. Er gebeurl Jn het midden van de negentiende eeuw was Dordrecht nog nauwelijks anders dan zoals Jan van Goyen en Aelbert Cuyp het eertijds hadden uitgebeeld. Met rode bak stenen gevels lagen de koopmanswoningen langs de kade, de bruine en groene deuren deftig met koper beslag, de raamkozijnen op gelijkmatige rijen, en binnen iedere witte omlijsting de glasgordijnen toe. Eendere steen en stijl kenmerkten de pakhuizen aan de havens, waar de handel de waren opsloeg, deels door karren aangevoerd uit het nabije achterland, merendeels per schip, van ver. Als monumenten van de degelijkheid der burgers in verleden en heden stonden deze gebouwen daar in welonderhouden ouderdom. En uit hun midden hief zich de nog drie eeuwen oudere toren, geknot in zijn verrijzing als de stad in haar groei." Zo begint Garmt Stuiveling zijn tijd „verlichte" geest, voor wie levensbeschrijving van Jacques het christelijke geloof praktisch al- Perk, wiens korte leven (hij stierf leen nog maar een zedeleer bete tegenspoed Men kan het beter ongelezen la ten. Uitgave: De Sikkel. Antwer pen Daamen, Den Haag. veeëntwintig jaar oud) de auteur als vanzelf ertoe brengt zijn boek te laten beginnen op het punt, dat Jacques' vader zelf nog maar 21 gn nog ongehuwd is en in Dordt in de Waalse kerk een proefpreek gaat houden. Op deze de wijze gaat het milieu, waaruit on ze eerste moderne dichter, later voorloper van de tachtigers gehe ten, is voortgekomen, wel bijzon der voor ons leven. Het is het mi lieu van een predikantsgezin uit de tweede helft van de 19e eeuw. een gezin van zekere „standing" (de moeder was een authentieke freule), dat zich bewoog in de krin gen der gegoede burgerij. En in de vader, ds. Marie Adrien Perk, ontmoeten we een voor zijn i (hij a de t „Wij staan er gekleurd op" weet: dit kan ik nooit „Ik werd Manusje piano en orgel-recitals, begelei- ding, programmasamenstelling", Daar speelt een mens vertelt voorberg. 47, Maar er kwam nog meer bij. en Toen hij weer eens een pianocon- de eert „maakte" met Paul van Kem- deze hem apart; IV der riingen werden opgebouwd. kende. De de uit het gezin) ging, volwassen geworden, nog een stap verder, na melijk tot een volstrekt individua lisme, waaraan hij uitdrukking zou geven in zijn sonnet Woudzang met zo vaak geciteerde terzinen: „De duizend, die zichzelf nooit wezen konden, Bezitten saam éen waarheid, die hen bindt; Hun is 't geloof, dqt spreekt uit duizend monden; Maar wie, wat menschlijk waar is, zelf ont gint, Voelt zich aan zich door zich alleen verbonden, En weet, dat hij voor zich slechts waar heid vindt." Besef van de dood MAAR ZOVER is het boek in de aanvang nog niet. Stuiveling heeft het goed gezien, dat dit vluchtige leven alleen kon worden verstaan tegen een breed geschil derde achtergrond en dat de eer ste, uiteraard zeer betrekkelijke rijpheid en het eerste, schijnbare evenwicht van des dichters geest moest worden getoond als het re sultaat van een betrekkelijk lang durig ontwikkelingsproces. Vader Perk had' zwakke longen; de eer- Geen „Vte romancée" ook geen dor relaas van elk van hen. Hy zei tot zijn vader: „Ik ga met vol bewustzijn de eeuwigheid in, morgen zijn haar mvsteriën, waarvoor u nog staat, mij onthuld." Twee dagen later stierf hy. Vrouwen STUIVELINGS BOEK vertelt ons uitvoerig over de vrouwen, die in Perks korte leven op hem van invloed zijn geweest. In de eerste plaats zijn moeder, voor wie hij alles betekende; vervol gens zijn tante Betsy, die al spoe dig in Jacques de dichter heeft gezien en volledig vertrouwen in zijn capaciteiten stelde. Dan heb ben drie meisjes in zijn leven een rol gespeeldals eerste Mari» Champury, de dochter van Jac ques' vroegere leraar Frans. Zij heeft hem een tijd geïnspireerd, maar zij zag in zijn dichterlijke aanleg een tekort aan echte man nelijkheid. scortt offic rd uit folger rptisc! stemi irziet dreige s<Ub- Doch dit heeft z'n voordeel Q aldus Voorberg: De afwisseling Voorbeeld in Balik Papan van instrumenten immers dwingt ter inwijding van de nieuwe het toucher de aanslag) tot BPM-societeit in allerijl een nieu- buigzaamheid; het aanpassings- we Steinway-vleugel uit de mot- vermogen blijft levend. Ook op tenballen werd gehaald. verslende'tor,eU Be- grijp ik het goed dan is niet een aj zjjn gQ kilo vliegtuig-bagage in werkelijke voorkeur, doch meer moderne muziek „belegd". En het een verstarring van aanpassing, werd van dik hout zaagt men plan een te ver doorgevoerde speciali- ken! Het eerste deel van zo n con- maken sering dus, welke de organisten eert verliep naar oud-specialistisch precies ten slotte doet zweren bij resp. ™c*ptRa^r? df";„ «g1 hun mechanisch, of electrisch mith? Een waarlijk planloos, on- oj electrisch-pneumatisch orgel, bezorgd musiceren. Misschien wel Voorberg ontging deze ver- niet zo vlekkeloos als onze over starring. het paard getilde beschaving dat eist, maar levend, zodat men niet zijn alleen zag, doch tevens hoorde: daar speelt een Mens! Door de eeutoen heen is de kleur ten tuur yerbonden geweest. Tal van oude bouwwerken uit het u.j verleden zijn er om dit te bewijzen. De schijnbare tegen- gaan dirigeren, daar ben "je stellingen tussen de armelijke rotswoningen in de bergen van precies een kerel voor". Altamira en de protserige paleizen te Knossos hadden alleen betrekking op de uiterlijke vormgeving want in de decoratieve aankleding muntten beide door een overdadige toepassing van kleuren uit. Ofschoon de minder gevorderde techniek hier de vroegere bouuimeesters een beperking oplegde, wisten deze desondanks met het gelimiteerde aantal kleuren ware wonderen van schoonheid tot stand te brengen. Dat leek Voorberg een wat gro te hap. Maar Paul van Kempen nam hem mee naar de Italiaan se dirigentencursus in Siena. Ge durende de zomermaanden 1948 en 1949 oefende hij zich mét en öp de 100 man van het Stedeiyk Orkest van Florence. „Dat valt niet mee, want ze sport van om t je aangeeft, els zodat elke fout die je maakt leverden de architect als "regel bij ste zoon was niet °"ferffn met de architec- het bepalen van de kleur van het Jaar geworden. De gevreesde houtwerk weinig moeilijkheden op. volksziekte, Nu evenwel onze nationale bak- steen-industrie een rijkere kleuren scala lanceert gaat de algt toegepaste combinatie van baksteen met groene Blik in het verleden „Stijl" wint veld Maar niet de vader. Het verzet kwam 1: maar des te heviger en de von ken vlogen er af! Waarvoor Ma rinus achteraf dankbaar is. Want dit noodzaakte hem al vroeg Het kleurgebruik heeft hier te lande niet altijd gelijke tred ge- w houden met de ontplooide aétivi- elIjk wordt gedemonstreerd!" teiten in het buitenland. Omstreeks de vijftiende Maar Paul van Kempen had - - :och goed gezien. Leidinggevende r :apaciteit treedt vanzelf op de gevolg van de omstandigheden 'oorgrond. Meindert Boekei ging waarop men bij het schilderen te i--i i tt i 'werk ging. De gangbare methode aantal bezielende figuren uit de kunstenaars- en architectenwe reld, door een rentree van de pri- JE!,..?.'"'™™11!! er nog slechts sprake .ven heeld van de twintigste eeuw te ;ober kleurenpalet als doorbreken. De aanhangers van deze nieu- e richting, de z.g. Stijl-groep waaronder zich vele vooraanstaan de kunstenaars en architecten be- Een èr. te maken. Reeda op lijn Voorbers kwm in Nederland te- 14e jaar begeleidde hij de alt J? va,te z1)" r,werk, ,blJ d« Maartje Otters op een recital ln NCRV weer op De relatie da- Naaldwijk. '««it v.lJfti „Al heb ik er een week haast top, geslapen en was ik nog tuurlijk van akoestische Bij de NCRV Sedert 1949 leidt hij het NCRV- Vocaal Ensemble, waarbij hij grote en moeilijke uitvoeringen voor Grootomroepkoor er zoals b.v. in het vorige .ijd berustte voornamelijk op het oliën van de te behandelen vonden o.m. Theo v. Doesburg, oppervlakten, vervolgens het in Piet Mondriaan, J. J. P. Oud, G. was zetten én ten slotte het be- Rietveld en Bart v.d. Leek heb- strijken er van met een teerhou- ben hun ideeën ook uitgedragen dend mengsel. Eerst enkele eeu- in de door hen tot stand gebraeh- wen later ontwikkelde zich in feite te werken. Het kon niet uitblijven orkest Pas het eigenlijke schildersam- dat hierdoor in enkele gevallen de NCRV-recital kreeg. In de des- in'Wrta bra'JCtoSi' hc'b ik het «M» "Je ,XU1»" was natuurlijk van akoestische betimmering geen sprake. Men zat gevoel: In een seconde er zo te zeggen „tussen de pot ten en pannen". Maar een r Een kind durft eigenlijk alles, duurde toen nog een vol uui De jongen ging n.b. zelf concer- relatie met Voorberg, nog ten geven. Hij werd bekend door kerkorganist in Naaldwijk en L>en het hele Westland en kreeg spoe- Haag, groeide. Toen na de oor- is- log Voorberg weeruit zijn put dig veel leerlingen. Over die i bacht, waardoor ook het kleurge- vormenschoonheid ten achter ee",e Burkh/rds: ".'.Die' sêhwaree""spiii- d™ik kan" kr«f, V~1 f""k'd 1jü f?.-? ioLh 1 H"':- ,„1 „,n d„ nest') opgang maakte, ondanks het hef- ten komen van de kleur, locn tige verzet uit bepaalde kringen de ma£ de invloed van de Stijl- pname had ieder het hout_ en marmer-imitaties op groep beslist niet worden onder- hebben iets groots ver- (al van wjUekeurige bouwonder- schat, want het moet als vast- H_. cht. Maar de beste herinnering delen Na deze gewraakte naboot- staand worden aangemerkt, dat\ •ecital werd te" slot,e d,le monsterachti- singen volgde, voorafgegaan nog ^ist deie «deeen op tal van ln Die ge zwarte namaak-spin welke po- door een verheerlijking van de kleuren-slaap verzonken archl- tenwringend, aan een onzichtbaar amberkleuren. de opkomst van tecten Inspirerend hebben ge- .bic, zeer ueurarme periode, waar- werkt. aUerwege de kleuren geweerd |(|eur yan Jg geve| teloze jaren zou veel JPM zijn. Doch dit alles was minder hem. belangrijk dan die ene seconde, welke een keerpunt werd. Een kind mag, zélfs nog in de over gevoelige eeuw. Bach laten vol gen door de 2e Rhapsodie van Liszt. Maar er komt een ogen blik Op een avond, hij was 16 jaar en had, misschien wel voor de eerste keer, zijn rokkostuum aan, voelde hij eensklaps een nieuwe sfeer rond zich heen. Te laat. In een bliksemflits-seconde begrijpt hij: dit kan niet meer. De kri tiek neemt het niet langer. Vraag: waarom niet? Daar is die aarze ling. Het verzet tegen een wereld die alles ln vakjes wil stoppen. Voor het eerst kan zijn hand de kinderlijke zelfverzekerdheid niet hervinden. Het zweet breekt hem uit, het is erop of eronder, want hij kan niet meer terug. Dan dondert het donkere cis-mineur octaaf in de bas: Een kinderwe reld, ongespecialiseerd en een voudig, is ingestort. vertellen opdook legde de NCRV beslag op het beest gezien. adje naar beneden kwam zak ken. Net boven Voorberg's hoofd! Wel, ik heb bij Voorberg thuis werden i alleen plaats werd net monotone grijs. ♦■tv*-»*-»*-»-*'»*"»-»-»»-»***-»***'»*»-»-»*-»'»#*'»--»-» Nieuwe boekjes in Preciosa-reeks De kleine, maar fijne Preciosa- reeks van Uitgever W. Gaade te Delft is verrijkt met twee zeer bijzondere werkjes uit de wereld literatuur, nl. „Juwelen" van Ka- therine Mansfield en „Adeline Vé- nician" van André Chamson. Hel boekje van Katherine Mansfield bevat de novellen „The Doll's House", Bliss" en „The Gar den Party" (vertaling Hans Edinga) en de roman van Cham son heeft de oorspronkelijke titel behouden in de vertaling van Eli sabeth Zernike. De novellen van de in 1923 op 34-jarige leeftijd overleden Katherine Mansfield zijn van een zuiverheid en van een poëzie, die men voor deze eeuw haast voor onmogelijk zou houden. Hier worden figuren ten voeten uit maar met een oprechte liefde getekend. En van de Frans man Chamson (geb. 1900) kent men ook in ons land reeds vol doende het prachtige idealisme. Zo is ook de korte roman „Ade line Vénician", het verhaal van een broos, overgevoelig meisje, dat in haar „droomtuin" vlucht. De Preciosareeks is met recht en kele Juwelen rijker geworden. BENJAMIN BRITTEN is een vlotte en een knappe muziek- schrijver. Zijn muziek mag dan in de meeste gevallen niet zo erg diep gaan, ze is in ieder geval echt muziek. En men kan het niet zo gek opnoemen of Britten de 44-jarige Engelsman heeft er voor gecomponeerd. In alle genres is hij thuis en in alle genres heeft hij het wezen lijke gepuurd en uitgebot. In 1945 kreeg hij de opdracht muziek te schrijven bij een mu ziekfilm, getiteld „Instruments of the orchestra". In 1947 maakte Britten deze filmmuziek zelfstan dig, nadat ze eerst nog als ballet muziek had gediend, onder de ti tel Young person's guide to the orchestra", dus een gids voor jon ge mensen in de samenstelling van het orkest. Britten heeft deze muziek ge bouwd op een thema van zijn grote voorganger in Engeland, de 17e eeuwse Engelse componist Henry Purcell, eens terecht „Or pheus Britannicus" genoemd. Op een thema uit Purcell's „Abdel- azar, or The Moor's Revenge" maakte Britten 13 variaties en een fuga, waarin hij alle instru menten van het orkest afzonder lijk kansen geeft zich te laten ho ren. Het werk is als het ware een volledige orkestinstrumenten-de- monstratie geworden, een voor stelling van de instrumenten zoals men gemeenlijk op jeugdconcer- ten doet. Twee fluiten en een piccolo ope nen de rij variaties, die achter eenvolgens laat horen hobo, klari- ziek net. fagot, viool, altviool, cello, lopen zonder onderbreking bas, harp, hoorn, trompet, trom- kaar over en men kan niets dan vleugel. Ongetwijfeld heeft ook het bone, tuba en volledig slagwerk de grootste bewondering hebben Residentie-Orkest hier een grote de wijze, waarop Britten ook prestatie geleverd, elkaar laat n verrukke lijk werk geworden, dat niet al- een zeer muzikaal leider (Slatkin is primarius van het Hollywood Strijkkwartet en concertmeester van het Twentieth Century-Fox Orchestra). Zelden is een orkest klank en in dit Brittenwerk komt het juist hierop aan zo knap, zo duidelijk en zo gaaf op de plaat vastgelegd. Elk instru- Aan de keerzijde van deze plaat is een ander variatiewerk op genomen, nl. de variaties die de Hongaarse componist Ernst van Dohnanyi (geb. 1877) maakte op een kinderliedje. Wij kennen dat kinderliedje met de woorden: „A-B-C-D-E-F-G. Ik moet leren het ABC". Frankrijk het liedje is oorspronkelijk Frans kent het onder „Ah vous dirais-je ma- man". Duitsland onder „Morgen kommt der Weihnachtsmann", En geland onder „Baa, baa, black sheep" en Amerika onder „Twin kle. twinkle, little star". Mozart heeft ook al eens variaties over die melodie geschreven. Hetzelfde orkest speelt met Victor Aller aan de vleugel deze varaties op Waar lijk meeslepende wijze. VIA NAALD iiTil: €N PLAAT een thema van Paganini" van de Russische componist Serge Rach maninoff, ook met Abbey Simon (een groot pianist) aan de vleu gel. Op een thema uit Paganini's Capriccio in a-moll voor solo-vi ool heeft Rachmaninoff met zijn heerlijk Slavisch elan en zijn echt Russisch-gekl-eurde instrumentatie een stel meesterlijke variaties ge schreven, waarbij ook het gregori aanse Dies Irae wordt vermengd (7e en slotvariatie). Rachmaninoff heeft hierin zijn zangrijkheid en zijn heroische kracht getoond en Willem van Ot- terloo heeft dit alles bijzonder goed aangevoeld, zonder de ro mantiek van Rachmaninoff te veel effect te geven. Hij heeft er een gespannen, maar geen over spannen vertolking van gemaakt. Voor de liefhebbers van Rachma ninoff en dat zullen er niet weinigen zijn een kostbare op- CORN. BASOSKI rtegen men toen bijna zonder verweer stond, had dominee Perk reeds kort voor zijn huwelijk aan de rode rand van de dood gebracht. en Dat hij herstelde en zijn zoon over- ucuicu „1 vele gevallen niet meer leefde, mag opmerkelijk heten: op en moest er dus worden om- Heeft de mens, die voorbestemd eezien naar nieuwe kleurenhar- is jong te sterven, daarvan onbe- monieën wust weet? Jacques Perk heeft Het is niet moeilijk gebleken beseft welke gevaarlijke mogelijk om hierin te voorzien, want heden- zijn gestel meebracht, ge- een keur van kleurenharmonieën durende zijn korte vriendschap staat thans tot de beschikking van met Kloos heeft hij zich eens in de tegenwoordige bouwkundigen, deze geest uitgelaten. „Toen hij De meest bekende hiervan zijn op een avond met Kloos uit het ongetwijfeld die van Albert Mun- opengeschoven raam hing sell en Wilhelm Ostwald. Veel op- kijken naar gang maakt sinds kort e monie in verwante kleu ren, waaronder verstaan wordt, dat de kleur van de gevelklinker vrijwel overeenstemt met die van het houtwerk, Jam mer genoeg boeten hier door echter de vrij smalle stalen ramen aanzienlijk aan kracht in. Het bepleisteren en met witkalk afstrijken van de buitenmuren van landhuizen is schijnbaar een geliefde bezigheid van veel architecten geworden. De oorsprong hiervan is afkom stig uit Oosterse landen, waar de witte buitenmuur inderdaad een functioneel doel nastreeft. De witte buitenmuren hebben ech ter in ons land, waar zelfs de zon in de zomerse dagen maar al te vaak verstek laat gaan, weinig recht van bestaan. Het zelfde kan ook worden gezegd van de binnenmuren, waarvan men terwille van de architecto nische vormgeving het metsel werk in het zicht laat. Het zon derlinge effect van de gemet selde binnenzijde en de witte buitenkant van één en dezelfde muur ontlokte eens een klein jongetje de woorden: „Kijk, Moeder, ze hebben die muur „gekeerd", net als m'n jas!" D. C. VAN HOUTEN De belangrijkste figuur natuur lijk is Mathilde Thomas geweest, met wie onze dichter in Belgil kennismaakte. Ook Mathildi moet later gezegd hebben, dal zij Jacques vervelend vond, wijfd en sentimenteel, maar de» uitlating kan gekleurd zijn ge weest door latere gevoelens. Mathilde was roorr sonnettenkrans van Perk kent, weet dat gesprekken over dl godsdienst met het jonge room.st meisje daarin hun dichterlijkt ks< neerslag hebben gevonden, zoali een eeuw tevoren Goethes dis cussies met Friederike hun in- vloed zullen hebben gehad op dl beroemde episode tussen Fausl en Gretchen, waarbij Faust zi«i pantheïstisch geloof belijdt: „Ge-1 fühl ist Alles! Name ist Schal! und Ranch." ds hel rSyr rergri staan in de laatste jaren, hoestte hij twee-, driemaal. Op Kloos z'n vraag of hij verkouden was, ant woordde Jacques dat hij een te ringachtig gestel had en wel niet oud zou worden. Maar hij had géén zin om naar binnen te gaan Stuiveling schrijft: „De Mathii- de-krans als geheel wordt beheerst door de liefdesemotie van een wijs gerig gericht jong dichter, die zich bewonderend voelt opgenomen in de natuur der Ardennen. Motieven van drieërlei aard kenmerken ook deze sonnetten: Perks verliefd heid, zijn denkbeelden, zijn nemingen." Perks dichtwerk is ds poëzie van een zo juist volwassen «di geworden jonge man, die leven in al zijn aspecten open staat. De sonnet; vorm boeide hem door d« vaste en toch soepels structuur en door vo- beelden als van Hooft Goéthe, van welke laat ste immers het beroem de woord afkomstig was „In der Beschrankung zeigt sich erst der Meis ter/ Und das Gesetz nurjV kann uns Freiheit geben." i het hij: „Leven is wei plezierig, doodgaan is ook wel pret tig". Kort daarna geeft hij weer bloed op, maar een vernieuwd verblijf in de geliefde Ardennen doet hem goed en in het najaar van 1880 laat Jacques zich inschrijven ajs student in de réchten aan de uni versiteit van Amsterdam. Hij heeft dan nog maar een goed jaar te le ven. Wanneer er eind oktober 1881 geen hoop meer "is, kan hij het eerst niet aanvaarden. Op zon dag 30 oktober, 's middags om een uur of drie, riep hij opeens: „Neen, ik geef het op." Hy liet zijn ou ders en zijn zusters bij het bed ko men, en nam met een paar harte lijke, dankende woorden afscheid r Capitol op de pit vastgelegd. Series hetzelfde Dohnanyi uitgebracht in een ver tolking door het Residentie-Orkest o.l.v. Willem van Otterloo (30 cm. maken. Al die variaties langspeelplaat S 04022 L). In dit el- geval zit Abbey Simon J~ grote en kleine trom, cym- bels, tamboerijn, triangel, houten de instrumenten blokken, xylofoon, castagnetten, overlopen. Het i gong, enz.). Het geheel wordt be- kroond i fuga. die het the- leen voor de jeugd (en ook door elk der instrumenten groepen doet inzetten en tot een meesterlijke climax is opge- De gedachte dat dit instrumenten is geworden, is vol strekt onjuist. En wel omdat Brit ten veel te veel muzikant is "TAPITOL heeft deze variaties en i plaat uitgebracht demonstratie der (met heel aantrekkelijke hoes) kiezen prefereer ik toch de vertolking door het Concert Arts Symphony Orchestra op Capitol. Op de Philipsplaat is wat ruis, maar afgezien daarvan heeft Slat- kin meer Schwung gebracht in de vertolking, hij gaf er meer bewe ging aan. Van Otterloo heeft dan een heel doorzichtige orkestklank bereikt, het wil me voorkomen, de Concert dat hij het werk wat verstande- dergelijke demonstratie plaat P 8373). Een fantastisch zijn vertolking op de andere kant s een stuk geniale mu- spelend orkest onder leiding van van de plaat in de „Rhapsodae op Willem van Otterloo dirigeerde voor Philips de Paganini-variaties van Brahms en Dohnanyi's variaties op een kinderliedje. De jonge Ned. componist Jaap Geraedts heeft in de com ponistenserie van uitgeverij Gottmer te Haarlem een boek geschreven over de Franse toon dichter Maurice Ravel. Als ty perend voor deze zeer gedo cumenteerde studie citeren we hier een enkele zin van Jaap Geraedts: „Het beschrijven van de kunstenaar en zijn mi lieu kan, hoe interessant ook, nimmer hoofddoel van een bio grafie zijn. Belangrijker is het volgen van de grote leef- en streeflijn in het klinkend levenswerk van de com ponist. Als resultaat daarvan komt ons ten slotte een portret van de mens naar voren, dat hel derder en waarheidsgetrouwer is dan het belangwekkendste levens detail". In deze uitspraak aan de 'juistheid waarvan niét te tornen valt ligt de waarde van deze uitnemende Ravel-biogtafie. Ze ker, Geraedts toont ons ook Ra- vel als mens, maar dan altijd in verband met zijn muziek. Hij zoekt niet de sensationele dingen op; niet het uiterlijke in de bio grafie streeft hij na. Geraedts te kent ons de mens Ravel tegen de achtergrond van zijn kunst. Het le deel geeft het levensverhaal het 2e deel een karakteristiek van persoonlijkheid en kunstenaar schap en het 3e deel een bespre king van enkele werken. als mens en kunstenaar worden. Belangrijk is dat de uit gever in het register achterin nu ook de composities van Ravel heeft opgenomen, waardoor het boek ook als naslagwerk aan waar de heeft gewonnen. Een kleine opmerking tot slot. De afgedrukte discografie is echt niet volledig. De beste vertolking van de beide Daphnis-orkestsuites ontbreekt o.m., nl. die door An dré Cluytens met het Orchestre National de la Radiodiffussion Frangaise (Columbia). Overigens een boek dat elke muziekliefheb ber en elke musicus moet bezit- CORN. B. De bruiloft der zeven zigeuners liefde geschrev< óngetwijfeld eer devolle in deze De tiende druk is verschenen van de romantische roman „De bruiloft der zeven zigeuners" van A. den Doolaard. (Uitg Em. Que- rido, Amsterdam). Het is hel verhaal van Branko Markovitjs, die bij zijn huwelijk met Dusjka door zeven zigeuners zeven lie velingsliederen van hem hoort zingen. Aan elk lied is de herin nering aan een avontuur met een vrouw verbonden. Branko krijgt wroeging over zijn vroeger leven, vlucht, maar de echte liefde over wint ten slotte. Een meesterlijk grote ken- vertelde roman, niet voor jonge kinderen en niet voor droogstop pels. Interessant ook door het op nemen van verschillende zigeuner liederen met melodie (246 bla.). n biografie, die der meest waar- Brie genoemd kan STUIVELING trekt waardige parallel werk van Perk en di thijs Maris uit de jaren 1870, 1875. Beiden stonden tussen romantiek en impressionisme in. Het klas- 1 sieke element bij Perk een natuurlijke vergelijking de hand met het realisme in de schilderkunst te boek staal i; ais de Haagse school. Het ia duidelijk dat d« «onnette» krans, haar ontstaan, rangschik- king, het gedokter eraan uitvoerif in Stuivelings boek worden behan deld. De auteur is er in geslaagd ook dit gedeelte prettig leesbaar tl houden en het zo onderhoudend t« schrijven, dat ook de niet-letter- kundige het met smaak leest. Hel boek is dan ook een heel kivappt biografie geworden, nadrukkelijk géén ,,vie romamcée", maar even min een dor relaa-s van feiten en gebeurtenissen. Alleen de ge rijpte stylist is tot zo iets in staat. Bovendien was Stuiveling in de stof reeds thuis en kende hij het Nederlandse 19e eeuwse cul turele leven in bijzonderheden. De derde jonge vrouw in Perk! leven is Joanna Blancke geweest. „De ontmoeting met Joanna Blan cke werd een keerpunt in zijn be staan. Hij was vervuld van ge voelens, zoals hij sinds de dagen van Mathilde niet meer had ge kend: een bezielende ontroering om de schoonheid van een vro en een veel grotere ontroering daar Joanna in alle opzichten de meerdere van Mathilde was", schrijft Stuiveling. „Opeens bleek de liefde, de echte, in staat iede re vriendschap, ook de intiemste te overtreffen. In deze stemming meende hij verder te kunnen wer ken aan zijn sonnettenkrans, die er nog altijd lag, voor twee-derde klaar. Hüj moest de trotser, vol- wassener, moderner geest van Jo anna toevoegen aan de beschei den. kinderlijke, soms wat ouder wetse sfeer van het aanwezige En zo wordt Joanna's beeld voor de jonge dichter tot Muze, tot Schoonheid, tot Godin. Hij breekt definitief met Kloos, die bij Perks (j ouders trouwens niet gezien was, Joanna heeft zich in stilte ver loofd, maar ze is het officieel maar één dag geweest. De beide jonge mensen werden op hun ei gen eenzaamheid teruggeworpen. In deze dagen schreef Perk zijn „Iris", waarin niet een particulie re, maar een algemeen-menselij ke eenzaamheid aan het woord komt: „Mij is gemeenzaam, wie even eenzaam. Het leven verlan gende slijt. En die in tranen zijn vreugde zag tanen. Doch liefe lijk lacht als hij lijdt." Ziehier enkele grepen uit dit voortreffelijk geschreven en gedo cumenteerde boek. Stuiveling heeft het gemaakt in opdracht var minister van O.K.W. en zich mede beziggehouden gedurende de jaren 1955 en 1956. De slotperi* coop van het boek bevat Stuive lings opvatting over de biografie als genre: een even beknopte als diepgaande kenschets van deze moeilijke kunstvorm. C. RIJNSDORP Ichl twee

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 20