MARINUS VOORBERG
ORKESTINSTRUMENTEN en
VARIATIES
een musicus die schilderen
wil leren
(zodra hij geld genoeg heeft)
~J-accjueót^erk
architectuur
ite
Cultureel
venster
RAVEL
Ic
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 12 OKTOBER 1957
Rebel tegen specialisme
„En tijd!" zegt hij erbij. Wat Marinus Voor
berg zoal doet, weten de trouwe NCRV-luiste-
raars beter dan wie ook. Orgel- en piano
concerten geven in binnen- en buitenland,
opera's en oratoria dirigeren voor de omroep.
En niet te vergeten het eigen NCRV-Vocaal
Ensemble! „Vraagt U mij liever wat ik niet doe.
Als dit werk niet tevens je hobby is wordt het
een slavenleven; je bent geen baas over je
eigen tijd".
Hier is dan het stramien van het kunstenaars
bestaan bij de omroep. Toch is er een tendens
aanwezig die Voorberg van anderen doet ver
schillen: nl. instinctief verzet tegen het specia
lisme van onze tijd. Want met dat al te ver
doorgevoerd specialisme, met die alleen
geschiktheid van de enkeling tot één minutieus
taak-deeltje, is de mensheid op lemen voeten
komen te staan. Voorbergs carrière blijkt bij
nader inzien op het tegenprincipe, het streven
naar ont-specialisatie, te zijn gegrond. Reeds zijn
buitennissige wens (zie de aanhef) getuigt
daarvan. Een kordaat man, die elke gelegenheid
aangrijpt andere levensterreinen te verkennen.
En daarmee onbewust zich verweert tegen het
specialisme als maatschappelijke celstraf en
geestelijke put. Voorberg vestigt inderdaad de
indruk onder geen omstandigheden in de put
te zitten.
domineeszoon, dichter en minnaar
Toch in
In een oude regenput bij de ouderlijke woning in
Naaldwijk was, even boven het restje grondwater,
een stevige vloer getimmerd. Daar bracht de 23-jarige
Marinus zijn onderduiktijd door. nadat hij eerst nog
even cum 1 a u d e beide examens voor orgel en
piano afgelegd had. En wanneer de Duitsers huis
zoeking deden, dan stevende Moeder Voorberg met
haar emmer naar de (overdekte) put en pompte het
grondwater naar boven. Zodat
geen Duitser op de gedachte
kwam, dat er nog wat anders
uit te pompen viel.
Maar reeds lang voor dit ..diep- MARINUS
tepunt van on-specialistisch le- VOORBERG
ven" had de tendenz zich gema- u-t t
nifesteerd. Het eerst toen de jon- I P
gen bij zijn vader, schoenwinke-
Üer te Naaldwijk, begon te zeu
ren om piano- en orgelles. Alle
bei? Gaat dat wel samen? vroeg
men. Marinus zelf meende dat een
van de twee wel zou lukken. Maar
het kwam anders uit: het lukte al
lebei. En tot op de huidige dag Maar tooh in lndië
heeft Voorberg zich dus nooit op deed hij het weer zlj het
een „hoofdinstrument kunnen andere vorm. Hij kwam er
specialiseren. NIWIN en gaf in drie maanden P«n
t minder dan 138 concer- moe
drie soms vier per dag! Bij- nou
het gemaakt: een kunstwerk in
een Kunstwerk.
Zoiets getuigt van een goede
geest. En die moet er wel komen.
Want Voorberg hangt de overtui
ging aan dat een dirigent een or
kest moet laten spelen, in plaats
van het alleen maar te bespelen.
Voorberg geeft slechts leiding en
dat is z.i. iets anders dan absolu
te dictatuur. In termen van spe
cialisatie uitgedrukt: zijn orkest
of koor bestaat uit specialisten,
welke hijzelf (als dirigent dus)
juist door zijn eigen on-gespeciaii-
seerdheid tot samenwerking kan
brengen. Overigens een begin
sel waarnaar de wereld snakt.
Op die manier staat de diri
gent niet alleen voor, maar tegelijk
achter zijn mensen.
Aldus hebben we vanuit deze on
bewuste, doch gelukkige afwijzing
van specialisatie en het streven
naar coördinatie Marinus Voor-
bergs persoonlijke en muzikale be
tekenis gezien. Een man, onbe
dreigd door het gevaar van rond
lopen in een bepaalde groef. Ge
wapend met het beste verweermid
del tegen de druk der conformi-
Jacques Perk, over wie
Garrnt Stuiveling het boek
je schreef: „Het korte leven
van Jacques Perk".
De zondagsslepers
„De zondagsslepers" door L. B.
Carlier is een korte Vlaamse ro
man (als men het boek van 129
blz. zo noemen mag) waarin een
ook al korte episode op be
schreven wordt met daarbij enke
le bladzijden over het nogal bonte
leven der hoofdfigufen. Er gebeurl
Jn het midden van de negentiende eeuw
was Dordrecht nog nauwelijks anders dan
zoals Jan van Goyen en Aelbert Cuyp het
eertijds hadden uitgebeeld. Met rode bak
stenen gevels lagen de koopmanswoningen
langs de kade, de bruine en groene deuren
deftig met koper beslag, de raamkozijnen op
gelijkmatige rijen, en binnen iedere witte
omlijsting de glasgordijnen toe. Eendere steen
en stijl kenmerkten de pakhuizen aan de
havens, waar de handel de waren opsloeg,
deels door karren aangevoerd uit het nabije
achterland, merendeels per schip, van ver.
Als monumenten van de degelijkheid der
burgers in verleden en heden stonden deze
gebouwen daar in welonderhouden ouderdom.
En uit hun midden hief zich de nog drie
eeuwen oudere toren, geknot in zijn verrijzing
als de stad in haar groei."
Zo begint Garmt Stuiveling zijn tijd „verlichte" geest, voor wie
levensbeschrijving van Jacques het christelijke geloof praktisch al-
Perk, wiens korte leven (hij stierf leen nog maar een zedeleer bete
tegenspoed Men kan het beter ongelezen la
ten. Uitgave: De Sikkel. Antwer
pen Daamen, Den Haag.
veeëntwintig jaar oud)
de auteur als vanzelf ertoe brengt
zijn boek te laten beginnen op het
punt, dat Jacques' vader zelf nog
maar 21 gn nog ongehuwd is en
in Dordt in de Waalse kerk een
proefpreek gaat houden. Op deze de
wijze gaat het milieu, waaruit on
ze eerste moderne dichter, later
voorloper van de tachtigers gehe
ten, is voortgekomen, wel bijzon
der voor ons leven. Het is het mi
lieu van een predikantsgezin uit
de tweede helft van de 19e eeuw.
een gezin van zekere „standing"
(de moeder was een authentieke
freule), dat zich bewoog in de krin
gen der gegoede burgerij.
En in de vader, ds. Marie Adrien
Perk, ontmoeten we een voor zijn
i (hij a
de t
„Wij staan er gekleurd op"
weet: dit kan ik nooit „Ik werd Manusje
piano en orgel-recitals, begelei-
ding, programmasamenstelling",
Daar speelt een mens vertelt voorberg.
47, Maar er kwam nog meer bij.
en Toen hij weer eens een pianocon-
de eert „maakte" met Paul van Kem-
deze hem apart;
IV
der
riingen werden opgebouwd.
kende. De
de uit het gezin) ging, volwassen
geworden, nog een stap verder, na
melijk tot een volstrekt individua
lisme, waaraan hij uitdrukking zou
geven in zijn sonnet Woudzang met
zo vaak geciteerde terzinen:
„De duizend, die zichzelf nooit
wezen konden, Bezitten saam
éen waarheid, die hen bindt;
Hun is 't geloof, dqt spreekt uit
duizend monden; Maar wie,
wat menschlijk waar is, zelf ont
gint, Voelt zich aan zich door
zich alleen verbonden, En weet,
dat hij voor zich slechts waar
heid vindt."
Besef van de dood
MAAR ZOVER is het boek in de
aanvang nog niet. Stuiveling
heeft het goed gezien, dat dit
vluchtige leven alleen kon worden
verstaan tegen een breed geschil
derde achtergrond en dat de eer
ste, uiteraard zeer betrekkelijke
rijpheid en het eerste, schijnbare
evenwicht van des dichters geest
moest worden getoond als het re
sultaat van een betrekkelijk lang
durig ontwikkelingsproces. Vader
Perk had' zwakke longen; de eer-
Geen
„Vte romancée"
ook geen
dor relaas
van elk van hen. Hy zei tot zijn
vader: „Ik ga met vol bewustzijn
de eeuwigheid in, morgen zijn haar
mvsteriën, waarvoor u nog staat,
mij onthuld." Twee dagen later
stierf hy.
Vrouwen
STUIVELINGS BOEK vertelt ons
uitvoerig over de vrouwen, die
in Perks korte leven op hem van
invloed zijn geweest. In de
eerste plaats zijn moeder, voor
wie hij alles betekende; vervol
gens zijn tante Betsy, die al spoe
dig in Jacques de dichter heeft
gezien en volledig vertrouwen in
zijn capaciteiten stelde. Dan heb
ben drie meisjes in zijn leven een
rol gespeeldals eerste Mari»
Champury, de dochter van Jac
ques' vroegere leraar Frans. Zij
heeft hem een tijd geïnspireerd,
maar zij zag in zijn dichterlijke
aanleg een tekort aan echte man
nelijkheid.
scortt
offic
rd uit
folger
rptisc!
stemi
irziet
dreige
s<Ub-
Doch dit heeft z'n voordeel Q
aldus Voorberg: De afwisseling Voorbeeld in Balik Papan
van instrumenten immers dwingt ter inwijding van de nieuwe
het toucher de aanslag) tot BPM-societeit in allerijl een nieu-
buigzaamheid; het aanpassings- we Steinway-vleugel uit de mot-
vermogen blijft levend. Ook op tenballen werd gehaald.
verslende'tor,eU Be-
grijp ik het goed dan is niet een aj zjjn gQ kilo vliegtuig-bagage in
werkelijke voorkeur, doch meer moderne muziek „belegd". En het
een verstarring van aanpassing, werd van dik hout zaagt men plan
een te ver doorgevoerde speciali- ken! Het eerste deel van zo n con- maken
sering dus, welke de organisten eert verliep naar oud-specialistisch precies
ten slotte doet zweren bij resp. ™c*ptRa^r? df";„ «g1
hun mechanisch, of electrisch mith? Een waarlijk planloos, on-
oj electrisch-pneumatisch orgel, bezorgd musiceren. Misschien wel
Voorberg ontging deze ver- niet zo vlekkeloos als onze over
starring. het paard getilde beschaving dat
eist, maar levend, zodat men niet
zijn alleen zag, doch tevens hoorde:
daar speelt een Mens!
Door de eeutoen heen is de kleur ten
tuur yerbonden geweest. Tal van oude bouwwerken uit het
u.j verleden zijn er om dit te bewijzen. De schijnbare tegen-
gaan dirigeren, daar ben "je stellingen tussen de armelijke rotswoningen in de bergen van
precies een kerel voor". Altamira en de protserige paleizen te Knossos hadden alleen
betrekking op de uiterlijke vormgeving want in de decoratieve
aankleding muntten beide door een overdadige toepassing van
kleuren uit. Ofschoon de minder gevorderde techniek hier de
vroegere bouuimeesters een beperking oplegde, wisten deze
desondanks met het gelimiteerde aantal kleuren ware wonderen
van schoonheid tot stand te brengen.
Dat leek Voorberg een wat gro
te hap. Maar Paul van Kempen
nam hem mee naar de Italiaan
se dirigentencursus in Siena. Ge
durende de zomermaanden 1948
en 1949 oefende hij zich mét en
öp de 100 man van het Stedeiyk
Orkest van Florence.
„Dat valt niet mee, want ze
sport van om
t je aangeeft,
els zodat elke fout die je maakt
leverden de architect als "regel bij ste zoon was niet °"ferffn
met de architec- het bepalen van de kleur van het Jaar geworden. De gevreesde
houtwerk weinig moeilijkheden op. volksziekte,
Nu evenwel onze nationale bak-
steen-industrie een rijkere kleuren
scala lanceert gaat de algt
toegepaste combinatie van
baksteen met groene
Blik in het verleden
„Stijl" wint veld
Maar niet de
vader. Het verzet kwam 1:
maar des te heviger en de von
ken vlogen er af! Waarvoor Ma
rinus achteraf dankbaar is. Want
dit noodzaakte hem al vroeg
Het kleurgebruik heeft hier te
lande niet altijd gelijke tred ge-
w houden met de ontplooide aétivi-
elIjk wordt gedemonstreerd!" teiten in het buitenland.
Omstreeks de vijftiende
Maar Paul van Kempen had - -
:och goed gezien. Leidinggevende r
:apaciteit treedt vanzelf op de gevolg van de omstandigheden
'oorgrond. Meindert Boekei ging waarop men bij het schilderen te
i--i i tt i 'werk ging. De gangbare methode
aantal bezielende figuren uit
de kunstenaars- en architectenwe
reld, door een rentree van de pri-
JE!,..?.'"'™™11!!
er nog slechts sprake .ven heeld van de twintigste eeuw te
;ober kleurenpalet als doorbreken.
De aanhangers van deze nieu-
e richting, de z.g. Stijl-groep
waaronder zich vele vooraanstaan
de kunstenaars en architecten be-
Een
èr. te maken. Reeda op lijn Voorbers kwm in Nederland te-
14e jaar begeleidde hij de alt J? va,te z1)" r,werk, ,blJ d«
Maartje Otters op een recital ln NCRV weer op De relatie da-
Naaldwijk. '««it v.lJfti
„Al heb ik er een week haast top,
geslapen en was ik nog
tuurlijk van akoestische
Bij de NCRV Sedert 1949 leidt hij het NCRV-
Vocaal Ensemble, waarbij hij
grote en moeilijke uitvoeringen
voor Grootomroepkoor er
zoals b.v. in het vorige
.ijd berustte voornamelijk
op het oliën van de te behandelen vonden o.m. Theo v. Doesburg,
oppervlakten, vervolgens het in Piet Mondriaan, J. J. P. Oud, G.
was zetten én ten slotte het be- Rietveld en Bart v.d. Leek heb-
strijken er van met een teerhou- ben hun ideeën ook uitgedragen
dend mengsel. Eerst enkele eeu- in de door hen tot stand gebraeh-
wen later ontwikkelde zich in feite te werken. Het kon niet uitblijven
orkest Pas het eigenlijke schildersam- dat hierdoor in enkele gevallen de
NCRV-recital kreeg. In de des-
in'Wrta bra'JCtoSi' hc'b ik het «M» "Je ,XU1»"
was natuurlijk van akoestische
betimmering geen sprake. Men zat gevoel:
In een seconde er zo te zeggen „tussen de pot
ten en pannen". Maar een r
Een kind durft eigenlijk alles, duurde toen nog een vol uui
De jongen ging n.b. zelf concer- relatie met Voorberg, nog
ten geven. Hij werd bekend door kerkorganist in Naaldwijk en L>en
het hele Westland en kreeg spoe- Haag, groeide. Toen na de oor-
is- log Voorberg weeruit zijn put
dig veel leerlingen. Over die i
bacht, waardoor ook het kleurge- vormenschoonheid ten achter
ee",e Burkh/rds: ".'.Die' sêhwaree""spiii- d™ik kan" kr«f, V~1 f""k'd 1jü f?.-? ioLh
1 H"':- ,„1 „,n d„ nest') opgang maakte, ondanks het hef- ten komen van de kleur, locn
tige verzet uit bepaalde kringen de ma£ de invloed van de Stijl-
pname had ieder het hout_ en marmer-imitaties op groep beslist niet worden onder-
hebben iets groots ver- (al van wjUekeurige bouwonder- schat, want het moet als vast-
H_. cht. Maar de beste herinnering delen Na deze gewraakte naboot- staand worden aangemerkt, dat\
•ecital werd te" slot,e d,le monsterachti- singen volgde, voorafgegaan nog ^ist deie «deeen op tal van ln
Die ge zwarte namaak-spin welke po- door een verheerlijking van de kleuren-slaap verzonken archl-
tenwringend, aan een onzichtbaar amberkleuren. de opkomst van tecten Inspirerend hebben ge-
.bic, zeer ueurarme periode, waar- werkt.
aUerwege de kleuren geweerd |(|eur yan Jg geve|
teloze jaren zou veel JPM
zijn. Doch dit alles was minder hem.
belangrijk dan die ene seconde,
welke een keerpunt werd. Een
kind mag, zélfs nog in de over
gevoelige eeuw. Bach laten vol
gen door de 2e Rhapsodie van
Liszt. Maar er komt een ogen
blik
Op een avond, hij was 16 jaar
en had, misschien wel voor de
eerste keer, zijn rokkostuum aan,
voelde hij eensklaps een nieuwe
sfeer rond zich heen. Te laat. In
een bliksemflits-seconde begrijpt
hij: dit kan niet meer. De kri
tiek neemt het niet langer. Vraag:
waarom niet? Daar is die aarze
ling. Het verzet tegen een wereld
die alles ln vakjes wil stoppen.
Voor het eerst kan zijn hand de
kinderlijke zelfverzekerdheid niet
hervinden. Het zweet breekt hem
uit, het is erop of eronder, want
hij kan niet meer terug. Dan
dondert het donkere cis-mineur
octaaf in de bas: Een kinderwe
reld, ongespecialiseerd en een
voudig, is ingestort.
vertellen opdook legde de NCRV beslag op het beest gezien.
adje naar beneden kwam zak
ken. Net boven Voorberg's hoofd!
Wel, ik heb bij Voorberg thuis werden i
alleen plaats werd
net monotone
grijs.
♦■tv*-»*-»*-»-*'»*"»-»-»»-»***-»***'»*»-»-»*-»'»#*'»--»-»
Nieuwe boekjes in
Preciosa-reeks
De kleine, maar fijne Preciosa-
reeks van Uitgever W. Gaade te
Delft is verrijkt met twee zeer
bijzondere werkjes uit de wereld
literatuur, nl. „Juwelen" van Ka-
therine Mansfield en „Adeline Vé-
nician" van André Chamson. Hel
boekje van Katherine Mansfield
bevat de novellen „The Doll's
House", Bliss" en „The Gar
den Party" (vertaling Hans
Edinga) en de roman van Cham
son heeft de oorspronkelijke titel
behouden in de vertaling van Eli
sabeth Zernike. De novellen van
de in 1923 op 34-jarige leeftijd
overleden Katherine Mansfield
zijn van een zuiverheid en van
een poëzie, die men voor deze
eeuw haast voor onmogelijk zou
houden. Hier worden figuren ten
voeten uit maar met een oprechte
liefde getekend. En van de Frans
man Chamson (geb. 1900) kent
men ook in ons land reeds vol
doende het prachtige idealisme.
Zo is ook de korte roman „Ade
line Vénician", het verhaal van
een broos, overgevoelig meisje,
dat in haar „droomtuin" vlucht.
De Preciosareeks is met recht en
kele Juwelen rijker geworden.
BENJAMIN BRITTEN is een
vlotte en een knappe muziek-
schrijver. Zijn muziek mag dan
in de meeste gevallen niet zo
erg diep gaan, ze is in ieder
geval echt muziek. En men kan het niet zo gek opnoemen of
Britten de 44-jarige Engelsman heeft er voor gecomponeerd.
In alle genres is hij thuis en in alle genres heeft hij het wezen
lijke gepuurd en uitgebot.
In 1945 kreeg hij de opdracht
muziek te schrijven bij een mu
ziekfilm, getiteld „Instruments of
the orchestra". In 1947 maakte
Britten deze filmmuziek zelfstan
dig, nadat ze eerst nog als ballet
muziek had gediend, onder de ti
tel Young person's guide to the
orchestra", dus een gids voor jon
ge mensen in de samenstelling van
het orkest.
Britten heeft deze muziek ge
bouwd op een thema van zijn
grote voorganger in Engeland, de
17e eeuwse Engelse componist
Henry Purcell, eens terecht „Or
pheus Britannicus" genoemd. Op
een thema uit Purcell's „Abdel-
azar, or The Moor's Revenge"
maakte Britten 13 variaties en
een fuga, waarin hij alle instru
menten van het orkest afzonder
lijk kansen geeft zich te laten ho
ren. Het werk is als het ware een
volledige orkestinstrumenten-de-
monstratie geworden, een voor
stelling van de instrumenten zoals
men gemeenlijk op jeugdconcer-
ten doet.
Twee fluiten en een piccolo ope
nen de rij variaties, die achter
eenvolgens laat horen hobo, klari- ziek
net. fagot, viool, altviool, cello, lopen zonder onderbreking
bas, harp, hoorn, trompet, trom- kaar over en men kan niets dan vleugel. Ongetwijfeld heeft ook het
bone, tuba en volledig slagwerk de grootste bewondering hebben Residentie-Orkest hier een grote
de wijze, waarop Britten ook prestatie geleverd,
elkaar laat
n verrukke
lijk werk geworden, dat niet al-
een zeer muzikaal leider (Slatkin
is primarius van het Hollywood
Strijkkwartet en concertmeester
van het Twentieth Century-Fox
Orchestra). Zelden is een orkest
klank en in dit Brittenwerk
komt het juist hierop aan zo
knap, zo duidelijk en zo gaaf op
de plaat vastgelegd. Elk instru-
Aan de keerzijde van deze
plaat is een ander variatiewerk op
genomen, nl. de variaties die de
Hongaarse componist Ernst van
Dohnanyi (geb. 1877) maakte op
een kinderliedje. Wij kennen dat
kinderliedje met de woorden:
„A-B-C-D-E-F-G. Ik moet leren
het ABC". Frankrijk het liedje
is oorspronkelijk Frans kent
het onder „Ah vous dirais-je ma-
man". Duitsland onder „Morgen
kommt der Weihnachtsmann", En
geland onder „Baa, baa, black
sheep" en Amerika onder „Twin
kle. twinkle, little star". Mozart
heeft ook al eens variaties over
die melodie geschreven. Hetzelfde
orkest speelt met Victor Aller aan
de vleugel deze varaties op Waar
lijk meeslepende wijze.
VIA NAALD
iiTil: €N PLAAT
een thema van Paganini" van de
Russische componist Serge Rach
maninoff, ook met Abbey Simon
(een groot pianist) aan de vleu
gel. Op een thema uit Paganini's
Capriccio in a-moll voor solo-vi
ool heeft Rachmaninoff met zijn
heerlijk Slavisch elan en zijn echt
Russisch-gekl-eurde instrumentatie
een stel meesterlijke variaties ge
schreven, waarbij ook het gregori
aanse Dies Irae wordt vermengd
(7e en slotvariatie).
Rachmaninoff heeft hierin zijn
zangrijkheid en zijn heroische
kracht getoond en Willem van Ot-
terloo heeft dit alles bijzonder
goed aangevoeld, zonder de ro
mantiek van Rachmaninoff te
veel effect te geven. Hij heeft er
een gespannen, maar geen over
spannen vertolking van gemaakt.
Voor de liefhebbers van Rachma
ninoff en dat zullen er niet
weinigen zijn een kostbare op-
CORN. BASOSKI
rtegen men toen
bijna zonder verweer stond,
had dominee Perk reeds kort
voor zijn huwelijk aan de
rode rand van de dood gebracht.
en Dat hij herstelde en zijn zoon over-
ucuicu „1 vele gevallen niet meer leefde, mag opmerkelijk heten:
op en moest er dus worden om- Heeft de mens, die voorbestemd
eezien naar nieuwe kleurenhar- is jong te sterven, daarvan onbe-
monieën wust weet? Jacques Perk heeft
Het is niet moeilijk gebleken beseft welke gevaarlijke mogelijk
om hierin te voorzien, want heden- zijn gestel meebracht, ge-
een keur van kleurenharmonieën durende zijn korte vriendschap
staat thans tot de beschikking van met Kloos heeft hij zich eens in
de tegenwoordige bouwkundigen, deze geest uitgelaten. „Toen hij
De meest bekende hiervan zijn op een avond met Kloos uit het
ongetwijfeld die van Albert Mun- opengeschoven raam hing
sell en Wilhelm Ostwald. Veel op- kijken naar
gang maakt sinds kort e
monie in verwante kleu
ren, waaronder verstaan
wordt, dat de kleur van
de gevelklinker vrijwel
overeenstemt met die
van het houtwerk, Jam
mer genoeg boeten hier
door echter de vrij
smalle stalen ramen
aanzienlijk aan kracht
in.
Het bepleisteren en
met witkalk afstrijken van de
buitenmuren van landhuizen is
schijnbaar een geliefde bezigheid
van veel architecten geworden.
De oorsprong hiervan is afkom
stig uit Oosterse landen, waar de
witte buitenmuur inderdaad een
functioneel doel nastreeft. De
witte buitenmuren hebben ech
ter in ons land, waar zelfs de
zon in de zomerse dagen maar
al te vaak verstek laat gaan,
weinig recht van bestaan. Het
zelfde kan ook worden gezegd
van de binnenmuren, waarvan
men terwille van de architecto
nische vormgeving het metsel
werk in het zicht laat. Het zon
derlinge effect van de gemet
selde binnenzijde en de witte
buitenkant van één en dezelfde
muur ontlokte eens een klein
jongetje de woorden: „Kijk,
Moeder, ze hebben die muur
„gekeerd", net als m'n jas!"
D. C. VAN HOUTEN
De belangrijkste figuur natuur
lijk is Mathilde Thomas geweest,
met wie onze dichter in Belgil
kennismaakte. Ook Mathildi
moet later gezegd hebben, dal
zij Jacques vervelend vond,
wijfd en sentimenteel, maar de»
uitlating kan gekleurd zijn ge
weest door latere gevoelens.
Mathilde was roorr
sonnettenkrans van Perk kent,
weet dat gesprekken over dl
godsdienst met het jonge room.st
meisje daarin hun dichterlijkt ks<
neerslag hebben gevonden, zoali
een eeuw tevoren Goethes dis
cussies met Friederike hun in-
vloed zullen hebben gehad op dl
beroemde episode tussen Fausl
en Gretchen, waarbij Faust zi«i
pantheïstisch geloof belijdt: „Ge-1
fühl ist Alles! Name ist Schal!
und Ranch."
ds hel
rSyr
rergri
staan in de laatste jaren, hoestte
hij twee-, driemaal. Op Kloos z'n
vraag of hij verkouden was, ant
woordde Jacques dat hij een te
ringachtig gestel had en wel niet
oud zou worden. Maar hij had
géén zin om naar binnen te gaan
Stuiveling schrijft: „De Mathii-
de-krans als geheel wordt beheerst
door de liefdesemotie van een wijs
gerig gericht jong dichter, die zich
bewonderend voelt opgenomen in
de natuur der Ardennen. Motieven
van drieërlei aard kenmerken
ook deze sonnetten: Perks verliefd
heid, zijn denkbeelden, zijn
nemingen." Perks dichtwerk is ds
poëzie van een zo juist volwassen «di
geworden jonge man, die
leven in al zijn aspecten
open staat. De sonnet;
vorm boeide hem door d«
vaste en toch soepels
structuur en door vo-
beelden als van Hooft
Goéthe, van welke laat
ste immers het beroem
de woord afkomstig was
„In der Beschrankung
zeigt sich erst der Meis
ter/ Und das Gesetz nurjV
kann uns Freiheit geben."
i het
hij: „Leven is wei plezierig,
doodgaan is ook wel pret
tig".
Kort daarna geeft hij weer bloed
op, maar een vernieuwd verblijf
in de geliefde Ardennen doet hem
goed en in het najaar van 1880
laat Jacques zich inschrijven ajs
student in de réchten aan de uni
versiteit van Amsterdam. Hij heeft
dan nog maar een goed jaar te le
ven. Wanneer er eind oktober 1881
geen hoop meer "is, kan hij het
eerst niet aanvaarden. Op zon
dag 30 oktober, 's middags om een
uur of drie, riep hij opeens: „Neen,
ik geef het op." Hy liet zijn ou
ders en zijn zusters bij het bed ko
men, en nam met een paar harte
lijke, dankende woorden afscheid
r Capitol op de pit
vastgelegd.
Series hetzelfde
Dohnanyi uitgebracht in een ver
tolking door het Residentie-Orkest
o.l.v. Willem van Otterloo (30 cm.
maken. Al die variaties langspeelplaat S 04022 L). In dit
el- geval zit Abbey Simon J~
grote en kleine trom, cym-
bels, tamboerijn, triangel, houten de instrumenten
blokken, xylofoon, castagnetten, overlopen. Het i
gong, enz.). Het geheel wordt be-
kroond i
fuga. die het the- leen voor de jeugd (en ook
door elk der instrumenten
groepen doet inzetten en tot een
meesterlijke climax is opge-
De gedachte dat dit
instrumenten is geworden, is vol
strekt onjuist. En wel omdat Brit
ten veel te veel muzikant is
"TAPITOL heeft deze variaties en
i plaat uitgebracht
demonstratie der (met heel aantrekkelijke hoes)
kiezen prefereer ik toch de
vertolking door het Concert Arts
Symphony Orchestra op Capitol.
Op de Philipsplaat is wat ruis,
maar afgezien daarvan heeft Slat-
kin meer Schwung gebracht in de
vertolking, hij gaf er meer bewe
ging aan. Van Otterloo heeft dan
een heel doorzichtige orkestklank
bereikt, het wil me voorkomen,
de Concert dat hij het werk wat verstande-
dergelijke demonstratie plaat P 8373). Een fantastisch zijn vertolking op de andere kant
s een stuk geniale mu- spelend orkest onder leiding van van de plaat in de „Rhapsodae op
Willem van Otterloo dirigeerde
voor Philips de Paganini-variaties
van Brahms en Dohnanyi's variaties
op een kinderliedje.
De jonge Ned. componist
Jaap Geraedts heeft in de com
ponistenserie van uitgeverij
Gottmer te Haarlem een boek
geschreven over de Franse toon
dichter Maurice Ravel. Als ty
perend voor deze zeer gedo
cumenteerde studie citeren we
hier een enkele zin van Jaap
Geraedts: „Het beschrijven
van de kunstenaar en zijn mi
lieu kan, hoe interessant ook,
nimmer hoofddoel van een bio
grafie zijn.
Belangrijker is het volgen van
de grote leef- en streeflijn in het
klinkend levenswerk van de com
ponist. Als resultaat daarvan
komt ons ten slotte een portret
van de mens naar voren, dat hel
derder en waarheidsgetrouwer is
dan het belangwekkendste levens
detail".
In deze uitspraak aan de
'juistheid waarvan niét te tornen
valt ligt de waarde van deze
uitnemende Ravel-biogtafie. Ze
ker, Geraedts toont ons ook Ra-
vel als mens, maar dan altijd in
verband met zijn muziek. Hij
zoekt niet de sensationele dingen
op; niet het uiterlijke in de bio
grafie streeft hij na. Geraedts te
kent ons de mens Ravel tegen de
achtergrond van zijn kunst. Het
le deel geeft het levensverhaal
het 2e deel een karakteristiek van
persoonlijkheid en kunstenaar
schap en het 3e deel een bespre
king van enkele werken.
als mens
en kunstenaar
worden. Belangrijk is dat de uit
gever in het register achterin nu
ook de composities van Ravel
heeft opgenomen, waardoor het
boek ook als naslagwerk aan waar
de heeft gewonnen.
Een kleine opmerking tot slot.
De afgedrukte discografie is echt
niet volledig. De beste vertolking
van de beide Daphnis-orkestsuites
ontbreekt o.m., nl. die door An
dré Cluytens met het Orchestre
National de la Radiodiffussion
Frangaise (Columbia). Overigens
een boek dat elke muziekliefheb
ber en elke musicus moet bezit-
CORN. B.
De bruiloft der zeven
zigeuners
liefde geschrev<
óngetwijfeld eer
devolle in deze
De tiende druk is verschenen
van de romantische roman „De
bruiloft der zeven zigeuners" van
A. den Doolaard. (Uitg Em. Que-
rido, Amsterdam). Het is hel
verhaal van Branko Markovitjs,
die bij zijn huwelijk met Dusjka
door zeven zigeuners zeven lie
velingsliederen van hem hoort
zingen. Aan elk lied is de herin
nering aan een avontuur met een
vrouw verbonden. Branko krijgt
wroeging over zijn vroeger leven,
vlucht, maar de echte liefde over
wint ten slotte. Een meesterlijk
grote ken- vertelde roman, niet voor jonge
kinderen en niet voor droogstop
pels. Interessant ook door het op
nemen van verschillende zigeuner
liederen met melodie (246 bla.).
n biografie, die
der meest waar-
Brie genoemd kan
STUIVELING trekt
waardige parallel
werk van Perk en di
thijs Maris uit de jaren 1870, 1875.
Beiden stonden tussen romantiek
en impressionisme in. Het klas- 1
sieke element bij Perk
een natuurlijke vergelijking
de hand met het realisme
in de schilderkunst te boek staal i;
ais de Haagse school.
Het ia duidelijk dat d« «onnette»
krans, haar ontstaan, rangschik-
king, het gedokter eraan uitvoerif
in Stuivelings boek worden behan
deld. De auteur is er in geslaagd
ook dit gedeelte prettig leesbaar tl
houden en het zo onderhoudend t«
schrijven, dat ook de niet-letter-
kundige het met smaak leest. Hel
boek is dan ook een heel kivappt
biografie geworden, nadrukkelijk
géén ,,vie romamcée", maar even
min een dor relaa-s van feiten
en gebeurtenissen. Alleen de ge
rijpte stylist is tot zo iets in
staat. Bovendien was Stuiveling in
de stof reeds thuis en kende hij
het Nederlandse 19e eeuwse cul
turele leven in bijzonderheden.
De derde jonge vrouw in Perk!
leven is Joanna Blancke geweest.
„De ontmoeting met Joanna Blan
cke werd een keerpunt in zijn be
staan. Hij was vervuld van ge
voelens, zoals hij sinds de dagen
van Mathilde niet meer had ge
kend: een bezielende ontroering
om de schoonheid van een vro
en een veel grotere ontroering
daar Joanna in alle opzichten de
meerdere van Mathilde was",
schrijft Stuiveling. „Opeens bleek
de liefde, de echte, in staat iede
re vriendschap, ook de intiemste
te overtreffen. In deze stemming
meende hij verder te kunnen wer
ken aan zijn sonnettenkrans, die
er nog altijd lag, voor twee-derde
klaar. Hüj moest de trotser, vol-
wassener, moderner geest van Jo
anna toevoegen aan de beschei
den. kinderlijke, soms wat ouder
wetse sfeer van het aanwezige
En zo wordt Joanna's beeld voor
de jonge dichter tot Muze, tot
Schoonheid, tot Godin. Hij breekt
definitief met Kloos, die bij Perks (j
ouders trouwens niet gezien was,
Joanna heeft zich in stilte ver
loofd, maar ze is het officieel
maar één dag geweest. De beide
jonge mensen werden op hun ei
gen eenzaamheid teruggeworpen.
In deze dagen schreef Perk zijn
„Iris", waarin niet een particulie
re, maar een algemeen-menselij
ke eenzaamheid aan het woord
komt: „Mij is gemeenzaam, wie
even eenzaam. Het leven verlan
gende slijt. En die in tranen zijn
vreugde zag tanen. Doch liefe
lijk lacht als hij lijdt."
Ziehier enkele grepen uit dit
voortreffelijk geschreven en gedo
cumenteerde boek. Stuiveling heeft
het gemaakt in opdracht var
minister van O.K.W. en zich
mede beziggehouden gedurende de
jaren 1955 en 1956. De slotperi*
coop van het boek bevat Stuive
lings opvatting over de biografie
als genre: een even beknopte als
diepgaande kenschets van deze
moeilijke kunstvorm.
C. RIJNSDORP
Ichl
twee