Blad VARENS EEN LIEFVERPLEEGSTERTJE Misschien kan er iets 1 tegen gedaan worden BIEFSTUK de baby de beste medicijn Ik dat ZATERDAG 12 OKTOBER 1957 y Het bureau van de Nederlandse Huishoudraad krijgt nogal eens klachten van huisvrouwen in de geest van: kun nen jullie daar nu niet eens iets tegen doen? Als het bureau veel van dezelfde klachten ontvangt, stelt het een onderzoek in en gaat dan praten met fabrikant of leve rancier, om de wensen van de huisvrouw kenbaar te maken. Zo kwamen er de laatste tijd deze grieven op het burean binnen: golvende koedjeó, warme manteló en óluike jurken,it Wat zou u er van zeggen, als we op een verloren achternamiddag eens met zijn allen zouden gaan winke len? Zaak in, zaak uit, om voor ons zelf en elkaar een leuke wintergarderobe samen te stel len? Er zit wel iets in maar we zullen het gemaks halve echter op papier doen. a* Het zou ook wel leuk V zijn, als we voor één keer de beschikking hadden over een puilende portemon- naie, zodat we ons echt van top tot teen in het nieuw konden steken. Maar zo'n xwart jurkje met een gedra peerde ceintuur en een vierkante Ingt, Kal een thuis" ar de portemonnaie hebben we nu eenmaal niet niets aan te doen. We roeien met de rie men die we hebben en dan blijkt dat we eigenlijk nog best goed kunnen slagen óók. sluike jurkjes wordt vaak trouwens een ceintuur, mees tal van heel mooie suède, ge leverd. Veel meer dan bij de jur ken is bij de mantelpakjes sprake van de „ligne libre", die we nog van het voorjaar hebben overgehouden. De pak jes zijn bijna allemaal taille loos en net als bij de japon nen laten ze de hals vrij. Het rokje is heel glad en nauw; de loopruimte verkrijgen we door plooien en splitjes (waar achter stukjes stof worden ge legd). Ook hier veel knoop- garneringen, bontkraagjes, ruiten stoffen (vooral tweed), of Shetland. De geklede japonnen vor men een genre apart. Hier een overdaad van draperieën op de .heupen en vóór op de rok. Het is eigenlijk jammer, dat op dit gebied de confectio nairs maar niet af te brengen zijn van de ge dachte, dat het moet glimmen en glinsteren om feestelijk te zijn. Liever zien hopenlijk ook dig zwart zij den jurkje, dat bijvoorbeeld met een gedrapeer de ceintuur en een decente, vierkante halssluiting, beslist mê'er allure en distinctie heeft De overrokken zijn dit seizoen trek; ze zijn rond gesne- romantischer Hoedj niet alles is hemdjurk Iclti": ge|£ ÏLS I >t ven garan! Goed paddestoelen jaar Wie de gelegenheid heeft er op alt te trekken, zoekt ze zelf, ande ren zullen op de winkels aangewe- ten zijn om aan hanekammen te komen. Het is een heel goed pad destoelen Jaar door de vele re- ren! Heeft u het al eens gepro beerd met een ragoutje? Of durft n het toch nog niet aan? Komaan, vat moed, als u één keer padde stoelen gegeten hebt laat u zich de kans voor een tweede keer niet ontnemen. Gesmoorde paddestoelen op toast is heerlijk. U begint met de paddestoelen heel goed te wassen, zodat al het zand er uit is gespoeld. De minder mooie stukjes gooit u weg. U bestrooit de paddestoelen met zout, en bakt ze daarna in bo ter op een niet te fel vuur. Roos ter sneetjes brood, of gebruik gro te toastjes. Leg de paddestoelen er op, strooi er wat geraspte kaas overheen en laat de toastjes in de oven een bruin korstje krijgen. En neemt u dan voor toe yog hurt met cocosnoot en pinda's. Daarvoor bakt u 100 gr gemalen cocosnoot en 50 gr gehakte pin da's in wat slaolie lichtbruin, voegt er twee eetlepels suiker bij, en laat alles afkoelen. Dan roert u dit mengsel, onder toevoeging van iets meer suiker, door de yoghurt. Lekker! es trek. Fluweel is vaak de stof, waarvan ze gemaakt worden: er zijn heel uitzonderlijke mo dellen onder (bijvoorbeeld met een soort afdakje rond het hoofd), maar ook heel simpe le mutsjes, die u op alle mo gelijke manieren kunt duwen Wat de hoedjes betreft: ze zijn vaak gemaakt van melu- sine en zien er uit als een soort helm (de cloche dus, die vrij nauw om het hoofd sluit) ze hebben een hele of halve golvende rand (want er zijn bijvoorbeeld hoedjes, die aan één kant glad zijn), ze zijn bijna allemaal gegarneerd met lint of bijoux of veertjes. Heel leuk staat een toef veertjes op zij. En de kleuren? Alle tinten beige, in het gamma van eicrschaalwit tot havanna- bruin, met hier en daar een lichte toets als platina-wit of een felle kleur als scharla ken-rood of het blauw, dat u aan de Rivièra zo bewonder dehetzij in werkelijkheid of op de kaart die vrienden u stuurden i Mantels Dan de mantels. Die zijn deze winter heerlijk warm, met (voor de teenager capu chons) grote kragen van per- sianer vooral, of nerts, white- coat (dat is zeehond) of bever. Zonder bont zijn de mantels niet eens altijd minder kost baar! Ze hebben dan vaak de kraag iets van dt hals af staand, zijn soms zelfs kraag loos. Knopen zijn erg belang rijk; ze zijn soms groter dan een ouderwetse rijksdaalder. den, of op ceintuurs (op de rug. want de meeste mantels hebben alleen daar maar een ceintuur). De ruggen van de mantels zijn meestal wijd en ge plooid raxiv" (ronde) schou- li derpas, zodat de cape van het vorig jaar in een praktischer vorm bigehandhaafd. De lengte van de allernieuwste modellen is zeven achtste. De stoffen zijn bouclé, (geschoren) zibeline of mohair, natté, en dan natuurlijk tweed in grote ruiten. Die tweedmantels heb ben meestal een fluwelen kraag. De kleuren: mooie herfsttinten, dus in bruine schakeringen; verder veel blauw en lichte kleuren. Japonnen Er zijn ensembles, waarvan de mantel van een vrij grof weefsel gemaakt is, terwijl de japon, die er onder wordt ge dragen, vervaardigd is van een veel soepeler materiaal, maar in de zelfde kleurstelling. De angst voor de beruchte hemd jurken" (vind u het ook zo'n onelegante uitdrukking?) is eigenlijk overbodig: de japon nen zijn soepel, en alhoewel ze niet allemaal strak langs het lichaam sluiten, kunnen we toch wel zeggen, dat de mees te modellen een taille hebben. Dit dan in tegenstelling met wat de Nederlandse haute cou- I ture ons brengtBij die overrok, die glad valt een wijd-uitstaande onderjapon Schoenen De schoenen zijn nog steeds Euntig. Weest u er niet te uiverig voor, want de Ne derlandse schoenenfabrikan ten hebben hun productie-sys teem er op aan gepast, zodat het dus niet nodig is dat de puntige schoenen ook smal zijn! Kleine riempjes heel laag over de voet, simpele garneringen van perforaties en beige tinten zijn wel de voornaamste ken merken. Om de dag goed te begin nen zijn er romantische peig noirs, van nylon (soms gewat teerd, soms glad) bedrukt met roosjes of andere lieve motie ven. In elk geval heel wat charmanter dan de ietwat zake lijke Amerikaanse „dusters" die combinatie van schort, jurk en peignoir. Het jonge ding draagt spor tieve. geruite jacks, met ted- dyyoering en capuchon. Zelfs wordt die teddystof verwerkt tot rokken.' die gezellig staan en bovendien warm zijn. Ge ruite stoffen worden veel ge bruikt voor vlotte (doorknoop)- jurken, die hoog sluiten met een klein kraagje. Dat is zo ongeveer een dwars-doorsnee van wat de collecties in de confectie- en stoffenzaken ons dit seizoen brengen. Uiteraard spreekt de smaak van de koopster in de eerste plaats een woordje mee, terwijl we natuurlijk ook niet mogen vergeten, dat er ver schillen zijn tussen de grote steden en de kleinere plaatsen. Maar over het algemeen is het toch zo, dat er een behoorlijke keus is. Overal. Een goede raad: als u zelf iets gaat maken en u heeft een beetje durf, leg dan gerust een modieus detail in het kle dingstuk dat u maakt. Niet al leen dat u daardoor vaak een verrassend effect krijgt, maar bovendien krijgt zo'n „self made" dan een veel persoon lijker noot, dan wanneer u al leen maar braaf het patroon namaakt! genaaid ln de naden, zodat vernieuwing alleen maar mogelijk is als deze naden worden losgetornd? O Waarom zijn de halsopenin- gen van babytruitjes zo ver schrikkelijk nauw? Als deze beide klachten als algemeen ervaren worden, wil de N.H.R. gaarne hier eens een onderzoek naar instellen. Sohryft u, als u ook dergelijke ervarin gen hebt, naar het bureau van de Nederlandse Huishoudraad, Anna Paulownaplein 7, Den Haag. Vermeldt u dan ook het volgende: zo ja, welk merk, c. waar en wanneer u het ge kocht heeft (naam en adres van de detaillist noemen), wat de prijs is, die u er voor betaalde. „Een wolk van een jongen, mevrouw", zegt de dokter, ,,'u mag nu wel beginnen met een fijngeprakt banaantje en sinaas appelsap." En de jonge ma ma komt thuis van het. consul tatiebureau en zegt verrukt te gen haar man, dat hun zoon nu al een beetje „vast voedsel" mag hebben. „Mooi zo", zegt pa te vreden, „hij wordt nu al echt een beetje een mens." En de zoon (vier maanden) kraait en vindt het leven bést. O Gaat het zo niet in honderden ge zinnen? Maar het lijkt er op, dat de moeders, die hun babies ter wereld brengen in het Londense Lewisham- ziekenhuis, al veel en veel eerder tegen hun echtgenoten kunnen zeg gen, dat de baby vast voedsel mag hébben, nl. als het kind nog maar een paat dagen oud is! Q Dokter Bruno Gans is op het idee gekomen, toen hij twee jaar geleden begon, te vroeg geboren babies met vast voedsel op te kweken. De resul taten, die hij hiermee bereikte, brach ten hem op de gedachte, ook bjj normale zuigelingen op zulk een wijze te werk te gaan! En dus krijgen de babies in dat ziekenhuis in Londen een complete maaltijd (55 gram in totaal!) be staande uit een door een zeef ge drukte biefstuk, aardappelpuree en groente. Soms is er ook vis en twee soorten groenten. Aan het ontbijt krijgen de kindertjes pap en in de middag gestoofde vruchten met cus tard. O Dr. Gans zegt, dat hij zeker niet tegen normale borstvoeding is. „Ik wil niet beweren", zegt hij, „dat de kinderen op deze manier eerder tan den krijgen of vroeger gaan lopen, maar ik ben er van overtuigd, dat zij tevredener, gezonder, opgewekter en minder vatbaar voor ziekten wor- Varens, planten, die noch in de kamer, noch in de natuur tot bloei komen. Zij vragen vochtige lucht en luchtige grond. vRóqen vochtiqe Lucht en luchtiqe qRonö Onder de kamerplanten treffen wij dik wijls de een of andere varensoort aan. Eens hoorden w\j van iemand de verzuchting: „Die plant heb ik nu al zoveel jaren en hij groeit best, maar ik kan hem maar niet in bloei krijgenDat klopt: varens geven geen bloemen, noch in de kamer, noch in de natuur. Bloemen zijn in de plantenwereld de voort brengers van het nageslacht. Bij tde varens zijn het geen bloemen, die ddt doen, maar spo ren, die aan de achterzijde van de bladeren te voorschijn komen. Bij de ene varen gebeurt dit ln grotere mate dan bij de andere. Als wij van een veren meerdere planten willen hebben, kunnen wij de uitlopers nemen, of ook de wortelkluit in stukken scheuren. Voor feest, kantoor en thuis Een jurkje waarmee u echt „alle kanten" uitkunt is het japonnetje van onze afbeelding. U kunt het namelijk zowel van katoen, wol of van een iets feestelijker stofje maken, zodat u het bij wijze van spreken als model voor een huis-, kantoor- of feestjurkje kunt gebruiken. Het lijfje is glad en heeft revers met een aangeknipte kraag, en wordt gesloten met een knoop. De rok heeft twee afstaande zakken met plooitjes in de taille. Achter is één diepe, halve plooi. In totaal is nodig 2.50 m stof a 1.30 breed. Patroon nr. 253 is verkrijgbaar in de maten 42, 44 en 46. De patronen zijn aan onze bureaux verkrijgbaar voor f 0,50. Ze kunnen ook per post worden toegezonden. Plakt u dan aan de voorzijde van de briefkaart waarop u uw bestelling doet, f 0,60 aan post zegels, naast de gewone frankeerzegel. Denkt u er wél om, binnen een week uw bestelling op te geven, want na 19 oktober worden geen opdrachten meer aanvaard. Hoofdzaak voor het houden van gezonde varens in de kamer is, dat ze in luchtige grond staan en in een vochtige omgeving. Droge lucht is funest voor de meeste soorten. Voor potgrond neme men een mengsel van bladaande (eigen lijk is bosgrond beter, als men die kan krijgen) en zand met wat ou de koemest. In de winter moet de varen op een vorstvrije plaats staan en in de zomer is het drin gend gewenst haar vaak met lauw water te besproeien. E^n van de voor de kamer in aanmerking komende varens is de Pteris. (Zie foto). Deze behoeft niet zo'n warme plaats te hebben als de andere varens en heeft min der last van droge lucht. Dat wil niet zeggen, Üat de plant ook niet dankbaar is voor geregelde be sproeiing, integendeel! De Nephrolepis is ook geschikt voor de kamer. Ze groeit heel fors op, voor sommige kamers wel wat al te fors. Deze plant wil dan ook graag elke week wat mest hebben. Als ze aan rust toe is, toont ze dat door de anders steeds doorgaande groei te staken. Dan geven wij de plant minder water en geen mest gedurende een week of zes, zeven, waarna deze varen, uitgerust, weer nieuwe groei toont. De IJzervaren (Polypodlum is ook een zeer sterke plant voor de huiskamer. Ze heeft een glimmend blad, een bewijs dat ze met minder vocht toe kan. Ook kan ideze varen beter tegen een wat donkere plaats. Maardeze soort brengt veel sporen voort op bepaalde tij den, als die naar beneden vallen, en dat doen ze gauw, veroorzaken ze lelijke plekken op kleedjes of vensterbanken. Nu kan men dit euvel voorkom gedeeltelijk althans, door flink te bemesten. Daardoor wordt de plant aangespoord veel jong blad te ontwikkelen, Men kan dan de oudere bladeren wegnemen vóór dat ze de sporen „uitzaaien". De ze vormen zich namelijk op het oude blad. Leerlingverpleegsters van het London University College Hos pital, het Londense Academische ziekenhuis dus, hebben in maanden niet zo'n allerplezie rigst cursus-uurtje gehad, als die keer dat de geneesheer directeur achter de lessenaar stond. Dr. John Douglas Flewa heeft ge woonweg een storm ontketend toen hij de zustertjes aanraadde, om maar een beetje te flirten met hun mannelijke patiënten. „Dat zal ze helpen om vlugger beter te worden," zei de goede dokter, „en wie zal 't zeggen of het voor u ook niet een aardig experiment is." Nu, de dokter heeft ervan gelust, als we de Providence Evening Bulletin mogen geloven. Het Ko ninklijk Genootschap van Ver plegend Personeel bemoeide zich er zelfs mee, het wond zich er enorm over op en verklaarde dat het een dergelijke familiari teit tussen patiënten en ver pleegsters zeer zou betreuren. Waarschijnlijk zullen ook de echtgenoten van deze patiënten bezwaren hebben tegen zulk een brede opvatting van de plichten der verpleegsters ten opzichte van hun zieke Gveral „vuiligheid' J7N, hoe bevalt jou je tegenwoordige baantje?" „Nou, wat het werk be treft goed, hoor, maar... de rést 7" „Wat rest?" „O man, breek m'n mond niet open." „Vuiligheid achter de scher men zeker?" „Precies. Als je eens wist kerel, wat dddr achter die Christelijke buitenkant ruzie's, veten van jaren, haat en nijd, jaloersheid, leugen en onwaar achtigheid wroeten, dan snap je niet, dat God zo'n bedrijf nog zo zegent." Misschien hebt u óók wel eens soortgelijke klanken vernomen. Of b.v. dat iemand, die van baan wilde veranderen werd toegevoegd: „Blijf toch rustig waar je bent. Het werk ligt je, je hebt goed je brood en geloof me: overal is wat." Waarop dan zo'n aangespro kene kan antwoorden met een: „O ja, dat weet ik óók wel, Maar als je zulke dingen in een neutrale organisatie meemaakt, raakt het je niet half zó als nu. Dat mensen, die zich Christenen noemen zó liefdeloos tegenover elkaar staan, zó onwaarachtig en geméén zijn, dat vreet je éan. Hoe is het mogelijk?!" En dan komt er dikwijls ach teraan, dat je heus veel beter in een neutraal bedrijf, bij één of andere grote fabriek, in een neutrale inrichting of organisatie kan werken. Daar zijn de onder linge verhoudingen van werkge verwerknemer, tussen colle ga's enz. dikwiils veel beter. Is dit zo? Dikwijls wèl, he laas Hoe ouder men wordt, hoe meer men achter de schermen heeft gekeken, des te meer des illusies. Toen wij nog jong wa ren kreeg ons rechtlijnig denken van: bij Christenen zal de sfeer natuurlijk beter zijn dan bij de ongelovige „wereld" een wrede knauw. Hup! werden we in de branding van het: nu-niet-meer- te-weten gegooid. Velen blijven tot aan hun dood toe in die branding rondploete- ren. Ze blijven schelden op die zogenaamde Christenen, die tot in hun merg materialist zijn, of die kerel, die vól rancunes en haat, de héle boel ondergraaft, die een kringetje van naaste me dewerkers gewoon vergiftigt met z'n insinuaties ten aanzien van collega's of directie, op de on waarachtige practijken van z'n chef of op diens gierigheid enz. een kleine tijd gelaten wordt. MaaT in de praktijk van ons le- iedere dag, in al d^e We lezen boeken als: „Brieven uit de hel" door Lewis, „Daemonische invloeden in ons leven" door ds. Toorn vliet, maar blijkbaar leggen we na lezing, die boeken weer naast ons neer, om over te gaan tot de ons (in dit geval) bevreem dende orde van de dag. We ver beelden ons werkelijkheidsmen sen te zijn, maar het tegendeel Is waar. We vertillen ons aan een schijn-werkelijkheid met on ze hangende hoofden en blinde En mèt dat al bezien we deze dingen van onderaf. Zodra wij ze van bovenaf bezien gaat er ineens een stralend licht over al les op. Dan verwonderen wij ons niet meer, alsof iets vreemds ons hierin overkomt. We vragen dan niet meer: hoe Is het mogelijk?, maar zeggen: dit is logisch! We hebben van jongsaf ge hoord dat er een strijd op aar de is tussen God en Satan en dat die strijd dwars door ons heen gaat. In de practijk is dit echter iets abstracts voor ons geworden. We weten, dat Satan op Golgo tha en in Jozefs hof de genade slag heeft ontvangen en dat hem de reeds overwonnene nu nog ten in te zetten op terreinen, die reeds van hem zijn? We kunnen ervan opaan dat hij zijn felste daemonen stuurt naar dié organisaties en bedrij ven, die de groei van het Ko ninkrijk van Jezus Christus be ogen. Naar de kerken, de zen- dingsvelden, de evangelisatie terreinen. de Christelijke scho len, de Christelijke pers en ra dio enz. enz. Die daemonen zijn maar geen om ons heen zweven de geesten, maar zij bedienen zich van mensen. Zó kan het gebeuren, dat er in een Christelijk bedrijf één tnan (vrouw) ls, die zich soms ineens openbaren kan als een duivel, die zijn toevlucht neemt tot duivelse listen onder een Christelijk mom. Zoéén probeert de boel te ondergraven. Let wel: Satan probeert dit door hem. Want dit houdt lang niet altijd in, dat zo'n man geen Christen is. Hij is door een duivelse geest bezield, waarvan Christus hem zeer wel kan verlossen. Soms lijkt het of zo één met zijn of haar helpers aardig slaagt in zijn (haar) ondermijningspo gingen. En dan komt het aan op óns geloof. Geloof ln Hèm, die nooit zal gedogen dat Satan ook maar een stukje van Zijn Rijk af breekt. Dat zién we toch?! Luis ter maar naar die mensen, die ln verbazing uitroepen (zie hierboven): „Je snapt niet, dat God zo'n bedrijf, zo'n organisa tie enz. nog zo zegent." Als u en-ik maar rustig onze plicht doen, dankbaar zijn mee te mogen werken aan de uit bouw van Gods Koninkrijk (óók gezinnen) dan mogen ;ral is „vuiligheid" ach ter de schermen". Men hoort dit zo vaak. En het is ook zo. Al leen: zodra wij het zien van bo venaf, in groots verband zeggen wij: „Overal is de duivel het i dan zien wij, die melse legerma schouwelijke zegen, die God on danks alle tegenwerking en onderrnijning geeft: Christus' triomf. MARGARITHA adresseer je brief, precies zo als je het nu gedaan hebt. De redactie stuurt de brieven onge opend aan mij door. Je kunt er dus van opaan. dat het geschre vene onder geen andere ogen komt dan de mijne. Maar, zegt de redactie van de „Providence", de dokter heeft zijn hart toch wel op de juiste plaats zitten. Want welke pa tiënt zou niet tevreden van zich zelf zeggen: „D'r zit nog wel pit in die ouwe jongen", wan neer een lief zustertje hem een tedere glimlach schenkt? Er zijn pilletjes met een 6uiker- omhulseltje voor zieken en niet- zieken. Dure doktoren slagen er soms in de grootste zwartkijker door hun opwekkende woorden weer blijmoedig en optimist te maken. En waarom zou dan een onschuldig flirt-partijtje er niet toe mogen bijdragen, dat een zieke man zich stukken beter gaat voelen? Tot zover de Providence Eve ning Bulletin. Redactie Blad Zij vraagt zich af:en de zieke dan? WOU, verzucht de kleuteronderwijzeres, moeders er eens rekening mee hielden, dat ook wjj iedere dag een progrsmma'tje opstelden dat we willen nitvoeren en dat het daamm to hinderlijk is, als de kinderen veel te laat komen, moeder» hun kleuters iedere dag een schone zakdoek meegaven en jls .lat niet mogelijk is, dan toch in elk geval er voor zorgen dat het kind een zakdoek bij zich heeft, alhoewel het hier niet gaat om verplicht onderwijs, we even een berichtje krijgen wanneer een kind ziek is of om een andere reden niet kan komen, werd ingezien, dat het beter is het kind een schortje mee te geven wanneer de moeder bang is dat het zich vuil maakt in zandbak, bij zandtafel of met kleiwerk, er een gewoonte van geipaakt werd kinderen briefjes mee te geven als het nodig is de onderwijzeres ergens op te attenderen („Jantje mag geen suikerhoudende dingen eten" of „Katrientje wordt vanmiddag «en uurtje vroeger geheeld").

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 17