170 jaar geleden: FRANSE BOER OVERWON leeuwen waren hun buren il maken. Columbu6- zoekt het prof. J. J. I Toen een Britse predikant eens jergezeld van slechts enkele inboor- Ingen een bezoek bracht aan de lutgestrekte wildernissen van Oost- frika waar slechts zelden mensen omen, had hij maar één uitroep om ijn diepe bewondering onder woor- JZONDAGS- BLAD brieven aan de niftiiw Cciilsrfte (Üoiirnr1 TraiWKAABTEK belangstelling hebben vele en. Hier komen de ver- i telegramstijl: P. Loeve, sedjjk 155h, Rotterdam (O.): exterieurs van kerken in Scderland; W. J. Smit, Paul Kru- i 238, Den Haag: oude jaar- ,,'s-Gravenhage in •ude prentbriefkaarten Den Haag; mej. R. Versluya, V. d. Schansstraat A 157 t Andel (N.B.)kaarten van Ned. s Kerken. MEER Vreeswijkstraat 132, West Istadsgezichten prentbriefkaarten uitsluitend n Leiden; A. Schaftenaar, Men- 112, Den Haag: stads- I dorpsgezichten of landschappen n Nederland; K. Kastelein, Van raat 100, Delft: oude |tiichten. jJILEN iter van de woekeraar, en inburcht, zou mevrouw A. Hoogemaasdijk 11, Gies- 1 (N.B.), graag willen bezitten, tueel bereid andere boe- KSTDAG Pic kent het gedicht, dat zó be- |nt,,'t Is feestdag in Israël, de Bank der bazuinen weergalmt I kunt mej. C. Heineman, Spoor- baat 3, Barneveld, er een plezier ZATERDAG 21 SEPTEMBER 1957 De vakanties behoren weer tot het ver leden. Tienduizenden genoten enkele weken onbekommerd van zon en licht, van ruimte en vrijheid. Zeer velen trokken naar verre landen, naar geliefde oorden vol variabele schoonheid. Vele toeristen ook zochten de bergen op en maakten onder gedegen lei ding eenvoudige tochtjes naar fraaie pun ten. Anderen lieten zich verleiden de berg sport te beoefenen, zonder enige voorkennis Het is treurig, maar waar, dat er jaarlijks tientallen jonge de met sneeuw be dekte alpen van Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, Italië en Frankrijk hun zin naar avon tuur, en daarmee tevens hun roekeloosheid, zien gestraft met ongelukken. Maar al te vaak worden goede en wijze raad gevingen van de bevolking ge negeerd. Men trekt de bergen in zonder te.,zijn voorzien van gepaste uitrusting en kleding. Vooral dit laatste is dringend nodig, want niet zelden gebeurt het, dat men de weg kwijt raakt en door duisternis overvallen wordt. De bergbeklimmer moet dan de nacht doorbrengen in helpt J. de Wit, Nieuweweg Hardinxveld-Giessendam aan Brief aan de Laodicenzen? X De berggidsen zijn de routiniers van het Alpenland: zij kennen de hellingen, de klo- gevaren. Vele anderen kennen die gevaren niet, en als zij in nood komen of door onvoorzichtigheid een ongeluk krijgen, zijn het de gidsen, die met gevaar voor eigen leven de reddingsex pedities leiden. Van die gevaren wist ook de Franse boer Jacques Balmat mee te praten, hij was de man, die nu 170 jaar geleden de Mont Blanc als eerste be klom. Bijgaand arti kel vertelt daarvan. evenwel van de gevaren die daaraan ver bonden zijn. Zij gingen onvoorbereid en zonder ervaring het avontuur tegemoet, maar de gevolgen bleven niet uit. Via radio en pers heeft men ook van tijd tot tijd kunnen horen en lezen hoe dezulken óf het leven verloren, óf slechts met grote inspan ning door hulpploegen op het nippertje konden worden gered. bittere kou en als hulpploegen niet tijdig komen opdagen be tekent dit vaak, dat hij door be vriezing om het leven komt. Eveneens kunnen de klimmers plotseling overvallen worden door mist of door storm. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat getrainde en ervaren alpinisten, en zij die over een goede gids beschikken, bijna steeds veilig op hun basis terugkeren. Zij im mers kennen het klappen van de zweep en nemen geen risico's. Verraderlijk Een berg; die al heel wat men senlevens heeft geëist is de Mont Blanc. Deze vervaarlijke reus (hij is 4807 meter hoog) heeft een goede 170 jaar gele den een overwinnaar gekend in de eenvoudige Franse boer Jacques Balmat. Hij namelijk slaagde er in de top van Euro pa's hoogste berg te bereiken, een prestatie die men in Frankrijk niet vergeet, want ieder jaar vindt in dit land een aan Balmat gewijde herdenking De Mont Blanc staat bekend om zijn grillig en gevaarlijk klimaat. In 1866 werden de leden van een expeditie door ontzettende sneeuw stormen overvallen. Allen kwamen om. Een fragment uit een gevon den dagboekblad luidde: ,,7 september. We zijn twee dagen op de Mont Blanc geweest in vreselijke sneeuw stormen. We zijn de weg kwijt en bevinden ons in een sneeuw- hol op een hoogte van 15000 voet. Ik heb geen hoop meer ooit beneden te zullen komen. We hebben geen voedsel meer, mijn voeten zijn bevroren en ik ben uitgeput". In 1820 werden de leden van een expeditie overvallen door een lawi ne. Vele jaren later vond men de lichamen. Eveneens maakte een razende lawine een einde aan het leven van enkele klimmers in Dit zijn slechts een paar geval len uit een lange reeks. De Mont- Blanc is een verraderlijke berg. Moeilijk te beklimmen is hij niet, maar vele moedige alpinisten von den er de dood doordat zij er ver dwaalden en door sneeuwstor men en lawines werden verrast. Balmat zegevierde Zoals gezegd, slaagde Jacques Balmat er in de top van de witte reus te bereiken. Hij was eer ech te bergbewoner, die veel van zijn bergen hield. Vaak ging hij naar boven en hij ontwikkelde zich tot een goede, ervaren en behulpzame gids bij tal van expedities. Van zelfsprekend kon Balmat niet nd- laten op de top van de Mont Blanc te komen. Een van zijn eerste ern stige pogingen echter liep op niéts uit. ofschoon Jacques amper 300 meter van zijn doel verwijderd bleef. Hij kon niét verder, omdat hij onder andere geen ijsbijl bij zich had, die dringend nodig was om treden in de hard bevroren korst te hakken. Toen maakte hij een tocht met dr. Paccard, die als amateur graag met hem de top wilde be reiken. Het was augustus 1786 toen bei den hun stoutmoedige onderne ming begonnen. De tocht was zwaar. Aanhoudende rukwinden vergden het uiterste van beide mannen. Paccard gaf de strijd op. Nog slechts enkele honderden me ters scheidden hem van de top, maar hij was volslagen uitgeput. Balmat echter worstelde door en vocht om de overwinning. En die Lieflijk ziet dit berglandschap eruit; maar als er stormen opsteken, sneeuwjacht en lawines, wordt dit landschap grimmig en gevaarlijk. V.J Bij de foto's De leeuwen zó vlak om zich heen, dat zij ze op deze manier konden fil- fotograferen, het grote avon- het echtpaar Mi- lotte, die een dierenfilm maakten en daarvoor drie jaren lang in de Afrikaan se oerwoiLden rondzwier ven.-Dat zij bij deze expe ditie gebruik maakten van een speciaal voertuig, dat ook hun huis was, spreekt vanzelf. Op de onderste foto dan ook een afbeel ding van de omgebouwde vrachtwagen, die als basis vóór hun operaties diénst verraden aan dé dieren, die vlak onder haar in het water ploeterden. Als de dieren haar hadden opgemerkt, was één flinke stoot tegen de boom voldoende ggweèst om haar met het zoldertje en al omlaag te laten tumelen. En wat er dan zou zijn gebeurd is duidelijk genoeg. Maar haar man zat eveneens in het nauw. Weliswaar had hij zich in de auto kunnqn verbergen, maar vlakbij stonden eèn paar grote olifanten, waar onder een enorme stier, op wacht. Wanneer hij zich maar even bewoog, klepperde deze nijdig met cfe oren. Hij wist dat het voor deze sterke ko lossen maar een klein kunstje was ohi de auto omver te kiepen en onder hun logge poten in elkaar te trappen. Toen de morgenschemering gloorde en zijn „bewaking" ook een bad ging nemen, wist hij in alle stilte zijn vrouw uit de boom te bevrijden. Samen heb ben 'zij nog anderhalve dag muisstil in de au:o gebivakkeerd, todat de kudde wegtrok en het gevaar voorbij zij i bang at hij aanschouwde: „Zó moet het ms in het Paradijs zijn geweest!" Die schitterende bloemenpracht, die linders en vogels in hun uitbundig leurenkleed, al die dieren welke wij Europa slechts kennen als de slome, m een kooi weggesloten wezens, maar WM •4ie daar in hun natuurstaat hun •TERomxyhte leven leiden, voor dit alles wist iredikant geen betere vergelijking, ir en na hem zijn er meer reizi- !rs geweest, die zich de grote moeite ebben getroost om langs ongebaande egen deze wildernis te betreden. Ook konden al wat zij daar zagen niet er woorden brengen. Is het daarom een wonder, dat Walt isney, die met „De woestijn leeft" en )e prairie verdwijnt" al zoveel schoons de natuur op de plaat had vastge- gd, besloot ook een film van dit ge- ed te gaan maken? Het opname-team, dat naar Afrika om deze opdracht voor Disney oeren, bestond uit slechts twee Alfred en Elma Milotte, die ieds hun sporen hadden verdiend met t maken van natuurfoto's. Maar het- hier, in de barre woestenij van Afrikaanse binnenland, zouden gaan overtrof al hun vroegere er- me jaar Drie jaar lang hebben zij gezworven oor Kenya, Tanganyika en Uganda om zoals hun opdracht luidde „de Jatuur te filmen zoals een leeuw die t eigen ogen ziet". Het is de meest moeiende taak geweest, die zij ooit adden. Want wilde dieren zijn onbere- ^enbaar: geheimzinnige volksverhuizin- regen en droogte, de paartijd en k et opvoeden der jongen, ja duizend- B-één andere redenen maakten dat de ieren plotseling vertrovk i. Soms gin- en zij een afstand van slechts enkele ton. Maar ook dreef hun instinct hen ver toc.iten, dk maand-n en maanden uurden. van horizon tot horizon, naar En de Milottes reisden de dieren na. In drie jaar legden zij ruim tachtigdui zend kilometer af, dat is tweemaal de omtrek van de aarde. Hun eet- en slaapplaats, hun filmate lier en toevluchtsoord, bestond al die tijd uit een vrachtauto met gesloten bak, die speciaal voor dit doel was vervaar digd. Het voertuig was uitgerust met vierwielaandrijving om ermee te kun nen rijden door de uitgestrekte gras vlakten en de dichte, tropische wouden. In die drie jaar werd vijf en veertig kilomeier kleurenfilm opgenomen, waar van de beste gedeelten, ruim acht tienhonderd meter, thans zijn gemon teerd tot de film ,,De Afrikaanse Leeuw", de hoofdpersoon van het leven in de Afrikaanse wildernis, die de titel rol speelt. Naaste buren Uit sprookjes en verhalen is de man netjesleeuw bekend als de „Koning der Wildernis". Maar in de jaren, dat de Milottes als hun naaste buren alleen maar leeuwen hadden, zijn zij over dit koninklijke van Pa Leeuw wel iets an ders gaan denken. Van de galante rid der, die vrouwen en kroost verzorgt en het in de ure des gevaars voor hen op neemt. bleek namelijk meestal niet zo heel veel. Eigenlijk zagen zij hem mee>- als een vadsige, oude heer. die alleen vol belangstelling oprees als er iets wa' te haal verder, „de leeuwen waren heus de kwaadsten niet. Maar de olifanten... Om olifanten te kunnen filmen moes ten er veel moeilijkheden worden over wonnen. Dit kon niet vanuit de betrek kelijk veilige auto geschieden, omdat het bosmeertje waar deze dieren kwamen drinken niet met de wagen kon worden In vele gevallen was het fil^ien van de in he* wild levende dieren echter veel moeilijker dan van een groep eten de leeuwen of badende olifanten. Neushoorndank Dan kwam het erop aan om snel te handelen, zoals bij de cheetah, het jachtluipaard. Dit is de kampioen-hard loper onder de zoogdieren en het ver eiste veel behendigheid om er één te filmen, terwijl hij zijn prooidier najoeg. De cheetah rende namelijk met een snelheid van bijna 110 km per uur ach ter een antilope aan. Soms was het daarentegen een kwes tie van geduld. Zo zag mevrouw Milotte eens het luipaard, dat zij al dagen lang hadden gevolgd, in een boom klimmen. Het dier ging vanaf een tak naar bene den zitten loeren. Vijf uur lang heeft zij, met het filmtoestel ,,in de aan slag" gewacht wat er zou gaan gebeu ren. Teen werd haar geduld beloond: een kudde wildebeesten rende, niets vermoedend van het' dreigende gevaar onder de boom door. Terwijl de came- •a snorde en alles vastlegde, liet he' roofdier zich omlaag tuimelen. De run vreemde leeuwin de ha- nengedrongen, liet hij zijn n deze dame verdrijven zelf loom in de verte starend alsof dc hele herrie hem niet aanging. Maar even later kon hij met een gebrul, dat door merg en been ging, zijn ongenoegen kenbaar maken. Het filmen van de leeuwen gaf niet veel moeilijkheden. De dieren waren in het geheel niet bevreesd voor de auto. Wanneer deze behoedzaam in hun na bijheid was gereden, gingen zij rustir door met het verzorgen van hun wel pen (die mevrouw Milotte „de meest veswende jonge dieren ter wereld" noemtVaak snuffelden de leeuwinnen en hun kinderen in het nachtelijke duis- de scherpe luipaardklauwen. Een andere toevallige ontmoeting was die met een neushoorn, al is dit voorval voor Alfred Milotte bijna nood lottig geworden. Op een morgen hoor den zij een vervaarlijk gebonk, alsof iemand met een enorm houtblok op de bodem sloeg. Naderbij gekomen zagen zij een zware neushoornman; die met zijn -achterste in een modderkuil was gezakt en nu vergeefs probeerde zich los te werken. Bij zijn pogingen om eruit te komen, bonkte het dier met zijn sterke kop op de rand van de kuil, hetgeen op de film te zién is. Wat u echter niet ziet, is het vervolg. Om hem uit zijn benarde toestand, die het dier zeker het leven zou hebben ge kost, te redden, bond Alfred Milotte een touw om zijn dikke nek en trok hem met de auto uit de modderbrij. Zodra hij echter weer vaste grond onder de voeten had, rendé de neus hoorn, de kop naar onder gebogen en woest snuivend, op zijn redder af om hem op zijn neus te nemen en daarna onder zijn voeten te vermorzelen. Vóór deze vreemde dankbetuiging ech ter werkelijkheid kon wordèn. zag Milot te kans de cabine van de auto te be reiken. Een diepe deuk in de bumoer 'ijst de plaats aan, waar de wagen ir hem bestemde neushoornstoot Maar mevrouw Milotte zou geen goe de filmverslaggéefster zijn, als zij haar weghollende echtgenoot met het Het vreselijkste schouwspel, dat de Milottes in het donkere werelddeel za- een, was een massalé sprinkhanenplaag. Op een middag kwamen de dieren met ontelbare miljoenen aanvliegen. Het geruis van hun vleugels zwol aan tot het geloei van een storm. Zij verduister den de blauwe hemel en benamen zelfs de tropenzon haar licht. De ene golf kwam na de andere. Zij lieten zich neer op kruid,en boom als een levende en bizarre waterval. Alles wat groeide, ja -•lies wat maar groen leek. verdween tussen hun malende kaken om kniste- -•>nd te worden verpulverd. Dieren ren den als dol in het rond. Angstig schreeu wende vogels fladderden als spook- schimmen tussen de steeds neerdwar- -elende sprinkhanenlegioenen. Terwijl de aarde bedekt was door de etende dieren, trok door de lucht de zwerm nog steeds voort. Het was een troep. Me vele kilometers breed was en hel 'uurde uren alvorens de laatste voor- 'i vloog ..Het was vreselijk om te aanschou- en". vertelde Mr. Milotte. „Steeds \oest ik denken aan de plaag aan Fa- ao. die om zijn weerspannigheid met nrinkhanen werd gestraft. Het was Isof we opeens in het Oude Testament raren verplaatst. Nooit te voren heb k zo'n volkomen verwoesting gezien". Zo toont het werk van Elma en Al- ed Milotte. een film waarop geen oenselijk wezen voorkomt, ons het na- uurleven in Afrika. Als een paradijs •an schoonheid, van ontroerende kleu- en en adembenemende, schier ongeken de pracht. Maar ook als, een brok auwe werkelijkheid op een aarde, waar iet ene dier slechts kan leven door het mdere te doden. overwinning werd een feit. Bal mat slaagde erin als eerste man zijn voêt op de top van de bijna 5000 meter hoge Mont Blanc te plaatsen. Enthousiast schoot hij zijn jasje uit en hing het aan zijn stok op de top van de berg. Vervolgens sleepte hij Pac card naar boven. De man was totaal sneeuwblind en zo volko men uitgeput, dat hij zonder de hulp van zijn metgezel de terug tocht wis en zeker niet zou heb ben overleefd. Beiden keerden behouden terug. Het bleek ech ter al gauw, dat men Paccard als de grote man van deze ex peditie beschouwde. Men meen de, dat hij de zége had behaald. Ten slotte kreeg de eenvoudi ge, maar hoogst moedige Bal mat nochtans de eer toege zwaaid. die hij voor zijn uitzon derlijke prestatie terecht ver diende.... Tragisch einde Jacques Balmat was niet alleen een groot alpinist, hij was ook een vooruitstrevend man. Zo wist hij zich door naarstige arbeid, en door een schrandere kijk op de zaken, om hoog te werken tot eer welge stelde boer. Maar wie mocht den ken dat hij nu zijn bergen voort aan wel zou vergeten, vergiste zich, want Jacques bleef een ver woed alpinist. Vele malen nog ging hij naar boven en maakte lange en soms gevaarlijke tochten. Toen Balmat een oude man ge worden was van 72 jaar, gebeurde er iets dat spoedig het einde van zijn leven zou betekenen. Balmat werd opgelicht voor een groot be drag aan geld. Hij voelde zich, zo als begrijpelijk, zwaar getroffen en was geheel overstuur. In de bergen, zijn geliefde ber gen, zou zich goud bevinden. Men sprak zelfs van enorme schatten. Jacques echter wist dat dit over dreven was. Maar evenzeer wist hij, dat in het zand van de berg stromen soms goud werd aange troffen. Balmat nu wilde zijn geld. dat men hem ontfutseld had, weer te rugwinnen. Dus doolde hij weken achtereen door de woeste bergstre ken naarstig speurend naar fijne goudadertjes. En inderdaad vond de rusteloze grijsaard in d« val- lei van Sixt enige stukjes kwarts waarin een serie goudpuntjes fon kelden. Dit was een goede en te vens bemoedigende aanwijzing voor Balmat. En daarom ging hij er andermaal op uit, nu tezamen met een zekere Pache, een gemsjager uit Vallorcine De kalender wees 1834. De tocht was bovenmenselijk zwaar. Pache moest het opgeven. Bal mat trotseerde de elementen en werkte zich naar het doel, naar het goud van de Mont Blanc. MaarJacques Balmat, de moedige bergbeklimmer die eens „de witte reus" onder zijn voe ten had, keerde niet terug Twee dagen en nachten zocht men koortsachtig naar hem, maar helaas tevergeefs. Eerst negentien jaar later vond men zijn lichaam. Het lag in een rotskloof. Het bleek dat Balmat door vallende stenen getroffen en in duizelingwekkende vaart omlaag gestort was. De dorst naar geld moest hij op tragi sche wijze met het leven beta len Een brede schaduw Ongetwijfeld heeft Balmat, als grondlegger van het alpinisme, ve len geanimeerd tot het beoefenen van deze gezonde, maar moeilijke en gevaarlijke sport. Een sport echter, die, zoals wij in de aanhef reeds releveerden, door tal van avonturiers op hoogst roekeloze wijze wordt bedreven. De gevol gen zijn veelal ernstig, en, of schoon bekend staand als de meest gedisciplineerden, zijn ook deze zo mer weer enkele Nederlanders op hun bergtochten op een droevige manier om het leven gekomen. Zo wordt telkens weer een brede en diepe schaduw geworpen op deze interessante sport, waarvoor de belangstelling met het jaar toe neemt. In dit verband ls het goed ook eens te wijzen op het bestaan van een Alpenvereniging in ons land. Een vereniging, die haar le den niet slechts een aantal „voor proefjes" serveert van de ma- jestueuse schoonheid en grootheid van de wereld der bergen en het verrukkelijke der bergsport, maar hen evenzeer attendeert op de veelheid van gevaren, die de ama teur-alpinist bedreigen. Gevaren, waarop inderdaad niet genoeg ge wezen kan worden. Ruige bergbewo ners, vertrouwd met de luimen van de bergen, waarschuwen ge regeld de onkun dige avonturiers, die denken met wat durf en opti misme de hellin gen en kloven te kunnen trotseren tot xij tot hun schande en. die van de redders anders leren Zo lang is een Rijnlandse roede Ergens in Parijs, leerden wij op school, bevindt zich de originele meter. Die meter bewaren ze daar om precies te weten, hoe lang honderd centimeter bij elkaar is. Maar wist u, dat wij in Nederland, en niet eens zo heel ver by onze deur vandaan, iets der gelijks hebben? Vroeger was de geijkte lengtemaat in onze omgeving de Rijnlandse roede, die weer onderverdeeld was in Rijnlandse voeten. Zo'n Rijn landse roede was ruim 3.75 meter en een voet 0.313 meter. Toen de meter als maat meer en meer ingebnrcvd raakte, verloor de roede het burgerrecht. Maar aan de voorgevel van het stadhuis te Leiden, achter het bordesje, vanwaar voorheen allerlei belang rijke afkondigingen werden gedaan, bevindt zich de originele Rijnlandse roede. Onze verslaggever die door Leiden wandelde ontdekte dit en stelde toen aan drie politie agenten in Leiden achtereen volgens deze vraag: „Weet u ook, waar zich de juiste Rijn landse roede bevindt?" Ze keken verwonderd en hun eensluidend antwoord wast „Nooit van oef-oord....."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 13