M HES WO^fiNQ!"
vergissing
Vijftienhonderd doden
per jaar en toch:
ZONDAGS
BLAD
BRIEVEN AAN DE
flietuu? Cciterljc ^ournnt
ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1957
gereden, die twee auto
mobilisten. Want hier
tegen valt niets te doen.
Dit is geen verkeers-
dit is geen over
treding, dit is domheid
in de ergste graad. Dit
het volkomen nege-
?n van het feit, dat het
wegverkeer (net als so
ciaal verkeer, zakelijk
verkeer, geestelijk ver
keer) alleen maar „ver
keer" kan zyn doordat
het uit gemeenschappe
lijke factoren is samen
gesteld.
Als vijf mensen tege
lijk door een draaideur
willen gaan, zullen ze,
zelfs in Nederland, heus
met z'n vijven op
die deur afspringen, el
kaar met de ellebogen
wegdringen en ruzie-
makerig roepen, dat ze
o'n haast hebben, dat
e groter en dikker zijn,
jonger, ouder, belang
rijker en dat de ander
maar moet wachten. Ze
beseffen, dat ze dan
een uur nog klem
staan en dat de
draaideur stilstaat. Dus: en dat
heus niet uit wellevendeid ze
beseffen, dat er maar één manier
m dooi' die .draaideur te komen,
lat is: na elkaar. Hij, die moei
lijk tei been is, gaat voor; want als
men dat niet doet, kan hij in de
deur, die door normaal lopenden op
snelheid is gebracht, niet mee
komen. Een oudere gaat voor en
de jongere wacht. Want niemand
zal de ander de deur tegen dé
schenen, de hielen of het hoofd
Zet nu de vijf mensen op een
vervoermiddel: in een vrachtwa
gen, in een personenwagen, op
een bromfiets, op een bakfiets en
achter een handkar, en laat ze
s los op de „draaideuren" van
het stadsverkeer: het kruispunt.
Wat doen ze? De personenwa
genberijder laat de vrachtwagen
chauffeur zijn grote, zware en
moeilijk te haViteren wagen met
tanhanger pardoes stilzetten
ofschoon hij met enig gezond ver
stand best beseft, dat dit voor
die vrachtwagenchauffeur een he
le opgave is; want de personen
wagen komt van rechts, heeft
voorrang en rijdt door. Daar
komt de man op de bakfiets en
de man achter de handkar, moei
zaam trappend en duwend, zich
schrapzettend om het beladen
voertuig op gang te houden. Maar
de vrachtwagenchauffeur die
door zijn open raampje juist
tie personenwagen heeft nage
schreeuwd: „Welja, doe maar,
hoor. Je hebt immers vóórrang,
egoïst... trekt zijn wagen
onder het grommen van „nou
moeten jullie maar wachten
op. en de handkar en de bakfiets
zijn hun vaart kwijt en de twee
zwoegers moeten hun gevaarte
weer helemaal op gang brengen.
Daartussendoor komt de brom
fiets mét z'n toegestane veertig
kilometer per uur aansuizen en
hoe redt de berijder zich uit de-
knoop? Met kunst en vliegwerk,
Hoe het gebeurde? De politie
kan slechts gissen en op de
„plaats des onheils" (zoals
dat officieel heetmetingen
doen en andere maatregelen
treffen. Hoe het te voorko
men? Dat is een levensgroot
vraagtekendat op ieder van
i °n'J
Verschil
Wat is er in deze mensen, die
bij de draaideur van het waren
huis zo verstandig en efficiënt be
seften, dat eerste voorwaarde
voor vlotte passage het rustig
draaien van de deur was, geva
ren? Wat is er gevaren in alle au
tomobilisten, die te hard in de
stad rijden, wat in alle bromfiet
sers, die op de voor hen verboden
rijksweg gaan treuzelen, wat in
de vrachtwagenchauffeurs die on
rechtmatige en „haarscherpe"
voorrang nemen op kleine auto
weten, dat ze doods
bang zijn van de
grote vrachtwagen
bumpers? Of anders
gezegd: wat is voor
al deze mensen het
verschil tussen de
draaideur in het wa
renhuis en het kruis
punt in het weg
verkeer?
Hij, die dit helder
onder woorden weet
te brengen, is een
heel eind op weg
naar volledig besef
van het verkeers
probleem.
HIJ, die dit als
deelnemer aan dat
verkeer beseft, is
een heel eind op weg
een goed weggebrui
ker te worden.
En hij, die de ge
legenheid en de zeg
gingskracht heeft, dit
aan alle weggebrui
kers in duidelijke
taal te vertellen en
hen te overtuigen
nig gedrag, is een
heel eind op weg
om het verkeerspro
bleem op te lossen.
Want dat het ver
keersprobleem opge
lost moet worden,
staat toch wel als
een paal boven wa
ter, al zou je 'het aan
de gedragingen van
de weggebruikers
niet altijd zeggen.
En de oplossing van
dit vraagstuk zal uit de koker van
de specialisten moeten komen, aan
gezien nu wel gebleken is. dat de
huisvlijt-sfeer waarin deze materie
tot nu toe behandeld is, ons geen
stap verder brengt. En die oplossing
valt in twéé delen uiteen: mate
rieel en geestelijk. Materieel: er
moeten wegen zijn, verkeersroton-
des en viaducten, verkeerspleinen,
en goede toegangswegen, bruggen
en tunnels, er moet scheiding zijn
tussen snel- en stadsverkeer, mo
tor- en fietsverkeer in bepaalde
gevallen kan men op dit punt niet
ver genoeg gaan: bruggen voor
voetgangers, ringwegen rond de
grote steden, beter verloop van
de rijkswegen, minder gelijk
vloerse kruisingen met spoorweg
en andere wegen. Enfin, er is
nog genoeg te doen, ook al hou
den we met de bestedingsbeper-
.1 king ons hart wel eens vast. En-
kele jaren geleden hielden we op
de hele dag deze plaats een pleidooi voor iets
ie verkeers- heel simpels en naar onze on
veranderde bescheiden mening
iets heel rechtvaardigs: dat de
belastingen, die op het wegverkeer
drukken (wegenbelasting, weelde
belasting, belasting op benzine) ten
bedrage van vele, vele tientallen
miljoenen, rechtstreeks ten goede
komen aan deze materiële voor
zieningen aan ons wegen- en stra-
met het probleem va
de scootmobiel, die uit een ver
drongen minderwaardigheidscom
plex ten opzichte van de „échte
auto's", zomaar de voorrangsweg
opschiet, en wiens: „Ut Kom Er
Aan" desnoods op de vuist verde
digd wordt. Zo is er psychologisch
wrijving tussen al wat loopt en al
wat rijdt, zo is er nijd tussen de
fietser en de bromfietser, de,brom
fietser en de motorrijder, de motor
rijder en de automobilist, de man
in de kleine auto en de man in
de grote, dure sleepslee. Vracht
wagenchauffeurs zijn van nature
geneigd, alles wat in personen
wagens rijdt, als „amateurs" te
beschouwen, personenwagen-be
stuurders hebben maar al te vaak
het dwangcomplex, dat de econo
mie door de knieën gaat, als zij
niet door kunnen rijden, voor de
neuzen van voetgangers en fietsers
langs.
De oorzaak van al die nijd is
niet zo eenvoudig te definiëren.
Waarschijnlijk ligt de vervoe
ring van het „beheersen van een
voertuig", het zich voortbewe
gen anders dan op je eigen be
nen en de macht over afstand en
snelheid eraan ten grondslag. En
deze vervoering, deze belevenis
heeft dan blijkbaar zo'n absor
berende invloed op de wegge
bruiker, dat alle normen van
fatsoen en wellevendheid op de
ze vreemde planeet niet meer
van toepassing zyn.
Het is onze vaste overtuiging,
dat als we alle weggebruikers er
toe konden krijgen, doodgewoon
beleefd, doodgewoon beschaafd
en doodgewoon wellevend te zijn,
het verkeer er heel anders uit
zou zien dan nu, nu het een ma
cabere vergissing is van onbe
schofte voordringers, onverant
woordelijke stommelingen, po
tente moordenaars en onver
schillige idioten met nederig
excuus voor de lelijke woorden.
Ergste kivaal
Naast de nijd en ldasseverschil,
hierboven geschilderd, mankeert
ons wegverkeer nog veel meer op
psychologisch of
moeten we zeggen:
psychopathisch? ge
bied. En het ergste van
alle kwalen, die het
verkeer voortdurend
op een langdurig ziek
bed houden, is het
mengsel van onwétend-
heid en onverschillig
heid, dat men overal
tussen Roodeschool en
Hulst kan aantreffen.
Wij zijn geen voor
standers van de me
thode, die door het
„inhameren" van de
verkeersregels de zieke
op de been wil helpen: daarvoor
is de kwaal te mentaal en te weinig
organisch. Een enkele uitzondering
willen we daarvoor maken: het
inhalen op de grote weg, als men
door een ander ingehaald dreigt te
worden.
Dagelijks confronteert het
verkeer ons met lieden, die
er op het trottoir van een
drukke winkelstraat niet aan
zouden denken met een
scherpgeslepen bijl irl het
rond te zwaaien („Stel je
voor, je zou wel eens iemand
kunnen rakenmaar
die met hun auto op de rij
weg van deze winkelstraat
zonder enige scrupules snel
heden handhaven, die voor
iedere van het trottoir stap
pende voetganger 'de dood
móet betekenen.
Is er in wezen verschil
tussen het zwaaien met een
bijl en het te hard rijden met
een voertuig? Vraag het ze
eens. de „snelle jongens"
die overal eerder en vlugger
zijn dan u en die daarover
aan de borreltafel zo gaarne
opsnijdend verhalen. Vraag
ze eens, hoe ze zich zouden
voelen, als er inderdaad eens
iemand van het trottoir
stapte en hij, de snelle jon
gen, de vaste overtuiging
kreeg, dat als hij langzamer
bad gereden, die voetganger
niet aangereden was gewor
den waarschijnlijk zal hij
u snoevend vertellen, dat
snelheid niet gevaarlijk is,
en dat een de helft lang
zamer rijdende auto dezelfde
aanrijding had veroorzaakt.
De remweg die zich met het
opvoeren van de snelheid evenre
dig vergroot is een onbekend
begrip voor hem, en als je hem
vertelt hoeveel meters zijn auto
nodig heeft (bij droge straat en
met goede banden en remmen l
heeft om tot stilstand te komen
als hij tachtig rijdt, lacht hij je
in je gezicht uit; want 64 meter
voorgeschreven wettelijke rem
weg bij 80 km u en daarbij ge
teld de „schrikseconde" voor je op
de rem trapt (maakt samen een
remweg van 87 meters!) Is heel
Heel vaak ligt de Rijksweg b\j avond verlaten, maar op hoogtijdagen kan
hel ook gebeuren, dat een fotograaf in de avonduren de foto kan maken,
die wij hieronder publiceren. Deze plaat met de lichtende ogen der auto's
heeft op zichzelf al iets dreigends, iets macabers. „Ons wegverkeer: een
macabere vergissing," zo noemde een onzer redacteuren zijn diepgaand
artikel over écn der belangrijkste problemen van deze tijd.
fatsoen en wellevendheid, aanspo
ring tot geven en nemen enfin
een hele reeks dingen, die in het
maatschappelijk verkeer als nor
maal gelden, maar die de wegge
bruikers nog als normaal moeten
Iets doen
Met andere woorden: we moe
ten iets doen aan de propagan
da. En, met alle respect aan de
bonden en instellingen, die deze
materie op het ogenblik zonder
aanwijsbaar resultaat zo serieus
hanteren: we moeten het anders
gaan doen. Als een margarinefa
brikant een nieuw soort marga-
Deze pijltjesridders die door het
uitsteken van hun richtingaanwij
zer of het in werking stellen van
hun clignoteur zichzelf ontslaan
van de plicht in het spiegeltje te
kijken „of liet wel kan" zijn
maar al te bekend. Ze hangen ach
ter een vrachtwagen, en juist op
het moment dat u ze wilt gaan
passeren, gaat floep! het
pijltje uit en komen ze naar links,
u tot een sierlijk maar riskant
hoogstandje op uw rempedaal ver
leidend en dwingend. Bij spoor
wegovergangen en geopende brug
gen zoeken we ze wel eens op.
achter ons in de file, en op de
vraag: „Waarom deed u dat nou?"
krijgen we maar al te vaak hei
antwoord: „Meneer, ik ging toch
vóór .7" ze kennen de verkeers
regel, die het verbiedt om in te
halen als een ander al aan het in
halen is, gewoonweg niet.
Deze en dergelijke verkeersre
gels (er rijdt meer onwetendheid
op het stuk van kennis der regels
en wetten op de weg, dan u zoudt
vermoeden!kunnen vanzelfspre
kend niet genoeg „ingehamerd"
worden, op grote schaal. Maar dit
leren van de regels zien wij slechts
als de basis, die verkeer über
haupt mogelijk kan maken. Hei
leren van de regels is de lagere
school de verdere opleiding moei
deze regelkennis eigenlijk als af
gedaan en voleindigd kunnen be
schouwen.
wat meer dan hij zich maar kan
voorstellen. En toch is deze rem
weg-berekening een feit, en zijn
bluffende snoeverij van ,,Die wa
gen van mij staat op een cént
stil" een ondeskundige schatting.
Een ander facet, een stap
naar de oplossing. Er zijn dus
verschillende dingen, die aan
rijdend en lopend Nederland be
kend gemaakt moeten worden:
navolging van de regels als ba
sis, besef van het gevaar dat op
elke hoek schuilt, opvoeding in
rine wil brengen, komen er re
clame-deskundigen in touw. Zij
gaan na, welke groep bewerkt
moet worden, welke argumenten
bij .deze groep inslaan en succes
hebben, wat de methodes zijn,
om die gehele groep ook werke
lijk te beréiken en met de
verkeerspropaganda is het nog
steeds zo, dat de onverschillige
nozem op z'n bromfiets, de man
in de scootmobiel, de „snelle jon
gen" van de borrelrafel nooit en
te nimmer met die propaganda
geconfronteerd worden. Lid van
een Vereniging voor Veilig Ver-
Een voorstel
Daarom hebben we een voor
stel, te richten aan het adres van
allen, die zich in ons land zo
versnipperd met de propaganda
van een minder onveilig verkeer
bezig bouden: benoem een com
missie, waarin vier specialisten
zitting hebben, een politieman,
een reclame-deskundige, een psy
choloog en een wegenbouwkundig
ingenieur. Laat deze vier ieder
op hun terrein en samenwerkend
ivoor het ene doel een geheel nieu
we actie opzetten, die tot doel
heeft de psychologische degene
ratie van ons verkeer te verhel-
De politieman kan zich bezig
houden met die zijde van het pro
bleem, waar het bekendmaking
(s.v.p. in gewoon Nederlands!)
van de bestaande en nieuwe re
gels betreft. De psycholoog dient
een studie te maken van de boven
geconstateerde (en vele andere)
merkwaardige gedachtengangen
bij weggebruikers, in de geest zo
als dr. ir. H. J. Kolkman in zijn
proefschrift voor zijn promotie
aan de V.U. heeft gedaan over de
verkeersveiligheid. De ingenieur
dient ons wegennet onder de loep
te nemen, verbeteringen te advi
seren en waar geen verbetering.-*n
mogelijk zijn (bestedingsbeper
king!) de weggebruikers te wij
zen op gevaren en mogelijkheden.
De reclame-deskundige ten slotte
moet al dit materiaal bundelen
tot een actie, gericht op de grote
groep ongelijksoortigen, die ons
verkeer vormen.
Die actie moet inslaan hij
heeft de keus tussen o.m. de Ame
rikaanse „gruwelpropaganda", de
vermanende, de schokkende pro
paganda, en het geld voor deze
actie moet (net als dat nu bji vel
schillende individuele ac
ties gebeurt) uit het
bedrijfsleven benzine
maatschappijen, auto-im-
pörteurs, bandenfabrie
ken etc. komen.
Reactie
van de vaderlands,
i. Er zijn uellevendi
Egoïsme
Wrijving
Erger wordt het en frequen
ter! als blijkt, dat een over
treder, een foutenmaker de regels
wél kent, maar ze uit onverschil
ligheid en onwetendheid wat be
treft de consequenties van zijn
daad, egoïstisch negeert. Prakti
sche ervaring van vele jaren in
het verkeer hebben ons de over
tuiging gegeven, dat het meren
deel van de verkeersfouten en
het verkeers-onfatsoen (samen
de grootste leveranciers van
slachtoffers!) berusten op deze
merkwaardige onverschilligheid.
keer zijn ze niet de kostelijke
feestavonden gaan dan ook hun
neus voorbij. Interesse voor deze
materie hebben ze niet het fol
dertje in hun brievenbus ver
dwijnt dan ook in de vuilnisbak.
Gevaar beseffen ze niet en
het lijfsbehoud dat hen in elke
andere situatie op het laatste
ogenblik voorzichtig maakt, laat
hen in het verkeer in de steek.
De groep verkeersdeelnemers
is reclame-psychologisch gezien
de moeilijkste, die men zich maar
kan denken maar geen reclame-
Tot slot een reactie
op de vele brieven, die
we ontvingen over ons
artikel inzake de „knlp-
perbol" versus het stop
licht - met - drukknop.
Brieven, die ons eens
te meer bewezen, dat
een van de voornaam
ste oorzaken van de
verkeersonveiligheid
een psychologische is.
Wat bewoog u voet
gangers toch, ons in
uw brieven zulk een
redeloze nijd jegens de
auto's, en wat bewoog
u automobilisten
toch, ons zulk een
neerbuigende toon je
gens de voetgangers
ten toon te spreiden? Bent u
na lezing van het bovenstaande,
niet met ons eens, dat juist die
nijd en die toon ons verkeer
maken tot de macabere vergis
sing, waarmee we in onze steden
en op onze buitenwegen opge
scheept zitten?
Door een rood stoplicht rij
den is vergeeflijk; maar elk
jaar 1500 doden in het verkeer
en dan nog steeds: ,,Ik had toch
vóórrang....!" is een misdaad.
Wegenbouw in 't gedrang
Toen wij in dit artikel schre
ven over de invloed, die de
bestedingsbeperking op de
wegenbouw zou hebben, hadden
we er geen idee van, dat het zo
ingrijpend zou zijn als gisteren
bekend werd: 118 miljoen gul
dens die moeten worden be
zuinigd. De gevolgen zijn nu
reeds rampzalig. Veertig procent
van de asfalt- en 65 procent van
de betoninstallaties staan stil
25 procent van het aantal arbei
ders aan de wegenbouw van
vorig jaar is nog maar in dienst....
werkloosheid en ander werk
onverkoopbare voorraden in de
leverende industriede helft
van het aantal opgedragen wer
ken wordt maar uitgevoerd
kansen op wegverbetering en
nieuwbouw van bruggen, via
ducten, pleinen en wegen be
horen tot het verleden. Wat zijn
de gevolgen voor de verkeers
onveiligheid? Op dit ogenblik
niet te overzien, maar in elk
geval rampzaliger dan u en wij
in de verste verte maar kunnen
vermoeden
JJET IS ZATERDAGMIDDAG. Twee auto's rijden met
matige vaart op de grote voorrangsweg van de stad um
naar het 6trand. Uit een zijweggetje nadert hobbelend f f 1 gJ f ff* 1*31
i scootmobieltje, een torretje op drie wieltjes. De be- f fff f W wWk/wf
stuurders van de twee auto's kijken er vermaakt naar,
maar bet wordt verbazing en ontzetting, als ze bemerken,
dat het scootmobieltje bij het naderen van de voorrangsweg geen aanstalten
maakt om vaart te minderen, ja, er zelfs met een wijde bocht opschiet. De
twee bestuurders van de aankomende auto's trappen op de rem: piepende
banden, slingerende wagens, kinderen die in het schokkende wageninterieur
tegen en over elkaar worden geworpen eefi stofwolk, maar net nog geen
botsing. Ze stappen uit, de twee bestuurders van de auto's met bleke, ge
schrokken gezichten, de bestuurder van het ook gestopte scootmobieltje grijnzend: „Dat was schrikken hè? Ja,
dan mot je maar stoppen, a6 ik van rechts kom. Jullie denkt zeker: zo'n scootmobieltje telt niet mee.
Verbaasd hoort men hem aan, zoals hij daar staat op de weg, een wat domme man, vol haat tegen alles wat
auto is. „Maar dit is een voorrangsweg, en wat u daar deed is móórd.roept één van de geschrokken auto
mobilisten uit. „Voorrangsweg amme laars", roept de man dreigend. „Ik kwam van rechts en als je nog een pak
op je wilt hebben, dan moet je het nóu zeggen