uit ^Ylaarde-n BSSE32S- Het schoon verleden Cultureel venster ZATERDAG 13 JULI 1957 monument voor Bó,ch's kunst op gram mofoon platen HET mag vreemd schijnen in de zomerperiode over de •Matthaus Passion van Bach te schrijven, de reden hiertoe is werkelijk belangrijk genoeg eens van de ge woonte af te Wijken. Bovendien: is de Matthaus Passiön eigenlijk wel aan een bepaalde tijd gebonden of is het verhaal van Christus' lijden en dood niet het verhaal van elke tijd, zowel van Góede Vrijdag als van vandaag?- En kele jaren geleden hoorde ik- eens in de Musikvereinsa'al 'te-Weken tijdens de Wiener Festwochen op een warme dag in juni een uitvoering van Bach's Matth. Passion o.l.v. Herbert von Karaian en een dag later een uitvoering van Bach's Johannes Passiön o.l.v. Günther Ramin. Het merk waardige was dat die uitvoeringen me toen eigenlijk nóg meer deden geestelijk en muzikaal dan de traditio- nele" Uitvoeringen rond de Goede Vrijdag. Het was wel licht de doorbraak van een sleur, die me weer plotseling de dagelijkse actualiteit van Bach's prediking deed be- seffen. Dat ik daarom de van dg Ned. Baeh-Vereniging en h e Amsterdam in de Grote Kerk te N „Kommt Jhr Töchter, helft n Jongenskoor der Vrédes- irden bij het openingsk'oor r klagen". oilettajel met muziekdoos uit Duitsland en Frankrijk (Van ónze Kunstredacteur) j^LS BIJ kunstvoorwerpen alleen de ouderdom een waarborg voor schoonheid is, dan is er thans heel wat schoonheid te zieti in het Gemeentemuseum te Arnhem en in'het Rijksmuseum te- Amsterdam. In beide musea is er namelijk oude kunstnijverheid te zien. In Arnhem uit het Kunstgewerbe-Museum van Keulen, in Amsterdam uit het Musée des Arts Décoratifs van Parijs. Men kan niet anders zeggen dan dat de vroegere bewoners van deze Udrd- bol wel heel erg pronklievend waren en dat zij daarbij niet altijd even critisch waren ingesteld. Althans bij die kunstnijverheid uit vroegere eeuwen is er zo nog wel het een en anderdat voor, velen alleen maar waarde kan hebben omdat het oud is, niet omdat hel artistiek op zo'n hoog peil.staat Misschien heeft de kleinere ten toonstelling" in Arnhem minder protserige produkten dan die in ■het Rijksmuseum. Maar toch ont komt men bij beide tentoonstel lingen niet aan de Indruk van over daad bij onze voorouders. „Over daad schaadt" zegt een oud spreek woord en dan bedoelde men dit meestal ten aanzien van overdadig eten of drinken. Overdadige sier is .misschien.nog erger.,.wani.3iij.,lyei"-. raadt een geest die we nog minder kunnen waarderen dan die van de drinker, die vergetelheid zoekt. Stelt U zich eens voor een toi lettafel met naast de spiegel bron zen kaarsenarmen en daarboven knielende engeltjes. Onder in de tafel is een lade met een muziek doos. In feite net zoveel kitsch al.5 de souvenir-kistjes met muziek die we thans in Scheveningen en Tirol kunnen kopen. Maar zo'n toiletta-, fel staat toch maar in het Rijks museum als een produkt van kunst nijverheid uit 1823. En er staat ook een grote hoge wieg. die eens alen- de voor de kleine Hertog van Bor deaux in 1819. Die wieg wordt ge dragen door vier hoornen van overvloed en aan de voorzijde is, als een schegbeeld van een schip, een grote verguld bronzen Faam met een hoorn van overvloed aangebracht, (zie afbeelding.) Of de Hertog van Bordeaux wel rus tig in die wieg heeft geslapen, weten we niet. Van zijn prilste jeugd is hij overigens wel bestookt overdaad en overvloed. Maar ja, tempora mutantur, no§. et matuipur in illis. De tijden ver anderen en wij met hen, gelukkig maar. Want we zouden ons toch echt niet meer thuis voelen in zo'n pronkbed met hemel uit de 15e eeuw (Rijksmuseum) of schenkend, uit een smalle hoge kan, waarop voorstellingen staan van Abraham die Izaak offert. Noach in de wijn gaard en Jozua in wapenrusting. (Arnhem). Over Wieg uit 1819 voor de Hertog 1an Bordeauxgedragen door vief hoor- een verguld bronzen Faam <met een hoorn van overvloed (-Rijksmuseum Amsterdam). ten meubelen,beeldhouwwerk.' steengoed, aardewerk, zilver, glas en tin tentoonstelt, is benijdens waardig1? En het is de enige moge lijkheid om iets van 'het .bezit van.^ het Kunstgewerbe-Musëum in Keu- len te zien. Dit museum heeft na melijk geen gebouw meer en alles staat nu opgeslagen in depots die niet voor het publiek toegankelijk zijn. Wil de inwoner van Keulen». de aandacht vraag voor de Matth.'Pas sion is helemaal niet vreemd. En bovendien is er alle aanleiding toe. Want het werk dat in ons land al leen al jaarlijks duizenden en dui zenden mensen trekt, is thans ori- der ieders bereik gekomen, ook yan hen die niet in staat zijn uit voeringen te bezoeken, dank zij de gtammofponplatenindustrie. Ze ker, er waren al enkele uitvoerin gen "op dé plaat, ö.m. d"e zwaar geromantiseerde en gecoupeerde vertolkingen door--Willom Mengel berg en Piet van Egmond, maar ean onverkorte en stijlvolle Ned. uitvoering was. er iiog niet. Die is '■n-ö-deze-week .'uitgekomen op vier langspeelplaten" van TELEFUN- KEN, compleet in eèn faaie linnen doos'en voorzien van volledig tekst boek en een boekwerk met een in- - stfucüeVe inleiding op Bach's werkén.-op de uitvoering, alle's voorzien van tal vap foto's der uit- voerenden. (4 langspeelplaten 30 crri'. LT6598-6601 Als ik zeg; de.eerste stiilvolle Ned. uitvoering van'dë'Matth.1 Pas sion, dan" doe- ik-dat zeer welbe wust. Want er is in ons land nie mand die zo grondig studie maak te van Batlh's Passionen - als dr. Anthon van der Horst en door-die- studie is hij thans gekomen.tot-een. wtergave die- geestelijk err muzi kaal als een exempel mag gelden. De-kwaliteiten als Bach-kenner van een man als Hans Brandts Buys wil ik in geen geval misken nen, maar hij beschikt niet over het materiaal van een dr. An thon 'v. d. Horst en bovendien is et vmr hem g-efeh ëertölking op de SHia^amoio o n p 1 a a t Spanning der Horst geschreven, alsmede over de prestaties van het kooi der Ned.. Bach-Vereriiging en het Residentie-Orkest. Ik schreef toen; „Het koor der Ned. Bach-Vereni- ging, hef Residentie-Orkest en de instrumentale en vocale solisten hebben drie en een half uur in een enorme spanning gemusiceerd, maar dat hééft juist aan de uit voering die intensiteit gegeven, die een "studio-opname waarbij tel- VIA NAALD SN PLAAT kens iets kan wor den overgedaan omdat er nog geen publiek bij be- 1 trokken is nooit kan hebber." Nu ik de platen heb afgeluisterd kan ik niet anders dan nog eens bevestigen van wat ik toen schreef. Inderdaad, hier is met een enor me spanning gemusiceerd. Er is in de gehele uitvoering zelfs geen enkele kleine inzinking. Tot in. de- kleinste details toe heeft dr. An thon.van der Horst de spannipg weten Vast te i.ouden en de afwer king subliem verzorgd. Het is ver leidelijk niet tal van voorbeelden te noemen uit deze opname, b.v. van een openingskoor dat ondanks dè massaliteit prachtig doorzich tig bleef en waarin de cantus fir- m.us van het jongenskoor (het ko raal „O Lamm Gottes unschul- dig" er zeldzaam mooi doorheen is geweven (dus niet dominerend), van de technisch sublieme koor zang in eeh ..Der du den Tempel-- Gottes zerbrichst", van het ge spannen lijnenspel "in het „Weissa- 'ge"-koor, van de dramatische zang in he.tjcoor „Sind Blitze. sind Donner", van de grote objective teit in de koraalzang, enz. Het zou te ver voeren elk onderdeel .ti» - De platen zijn er nu om dat al lemaal zelf te kunnen constateren, Wat m'e' speciaal in deze uitvoe ring aantrekt is de geest er van. Dr-. Anthon van der Horst heeft als basis voor de uit voering het litur gisch karakter van de Mattlh. Passion genomen. Een poë tische»-- interpre^ di^ .aan het Ma"t£h. Passfort' reemd is. zal men in- deze ver tolking niet aan treffen. De mu zikale expressie komt hier geheel voort uit de mu ziek van Ba.ch zelf. niet uit een interpretatie van buitenaf. Dat dit wel het sterkst merkbaar is in de .koralen, is be grijpelijk. daar de koralen de stem zijn van de gehele christen heid. Teo aanzien van de dyna mische schakeringen is volledig- vastgehouden- aan de in Bach"" tijd geldende De Grote Kerk te Naarden op Goede Vrijdag jl. tijdens de uit- .voering van de Matthaus Passion van Bach door dé Ned. Bach-Ver- eniging en. het Residentie-Orkest o.l.v. dr. Anthon van der Horsl. Op de achtergrond het kleine Flentrop- orgel, dat eigendomis van de Baeh-Vereniging. druk gemaakt. De lichte, soepele stem van de tenor Arjan Blanken in de tenorairia's is van een apar- Bij de dood van Speciale hulde 3 zijn :n, dan rlaohen z natuurlijk om ons Picasso-kera- miek. We gunnen onze nakomelin gen dat plezier omdat wij ook nog wel lachen om rigens niet om alles. Ove- Levenskunst Bij alles wat we thans niet meer als artistiek verantwoord kunnen accepteren, bij alles wat we thans als namaakgoed uit vroegere eeu wen beschouwen, is er toch ook veel dat in handwerkkunst ver uit steekt boven veel van latere jaren en van onze tijd. En toen we op één dag ee.st in Arnnem en daar na in Amsterdam -ondlienen, wer den we toch wel een klein beetje jaloers op onze voo.ouc.ers. Ja loers op hun levenskunst zondei welke len dergelijke kunstnijver heid niet mogelijk is geweest. "Wat het Gemeentemuseum Arn hem aan waardevols in wandtapij- moet hij vóór 16 september Arnhem komen. Veelheid Het is moeilijk uit die veelheid voorbeelden te noemen. Een der hoogtepunten is voor ons gevoel - de houten „Maria metkind"- uit 1420, een stukje perehout zo on- gelooflijk mooi van expressie én compositie en kleeddrapering, dat alleen dit kleine beeld een reis naar Arnhem waard is- Daar- haast is êr ook een slechts 37 cm. hoog ivoren vrouwennaakt uit'Zuid- Duitsland le helft der 17e eeuw, dat van een bijzondere sierlijkheid is. En dan die prachtige linnenkast uit Keulen plm. 1670 met op dé deuren voorstellingen van de vier jaargetijden. Wat Arnhem than- aan Duitse kunstnijverheid biedt, is werkelijk in vele gevallen uniek Amsterdam heeft de Franse kunstnijverheid van gotiek tot em pire. Wat hier het eerst opvalt de sublieme tapijtweefkunst uit de 16e eeuw. Daarnaast wordt' men soms verrast door de zeer bijzon dere afwerking der meubelen, zo als b.v. armstoel die bestemd was voor de-kamer van Marie-Antoinet te in het in 1870 verwoeste Paleis te Saint-Cloud. Uit de 18e eeuw iijn - er ook mooie meubelstukken, q.rn. een schrijftafel. Het was de'eêUw van de lettres d'amours en daar mee was ook de schrijftafel gebo ren. Het was ook de eeuw waarin voor het eerst gezocht werd naai nuttigheid in het meubilair. Ook op het gebied van schilder-.en beeldhouwkunst laat het-Rijksmu seum veel zien (tot 13 oktober) Wat leren ons die ten.topns.teJlip. gen in Arnhem en Amsterdam' Dat de mens van vroeger al even zeer behoefte had aan een vlutth- uit het dagelijkse levèn als de mens van nu. Vroeger zocht men die vergetelheid in pronk, sier. opschik van het eigen huis. Tham misschien in dé bioscoop. Die oude sierlijkheid lijkt ons echter een be ter levens-decor. Ze was mindej sensationeel en had altijd nog ah basis, een verlangen naar schoort ,ieid. Is die basis er in 1957 'ooi nog? Vergeet U daarom niet irt'-uW zomervakantie eens in de musea van Arnhem en Amsterdam te gaan kijken. Er is veel dat blij markt. geldende .registerdynamiek. )e solisten zonderlijk hoog peil spreken.- De tenor. Tem Brand is een ideale Evangelist, zonder enige vorm van pathetiek. Lau rens Bogtman zingt de Christuspartij waardig on (mu zikaal en slechts zui ver „stimmlich" zou hebben. Ongelooflijk mooi is de sopraan Erna Spoorenber-g, speciaal wel in een aria a\s .,Aus Liébe, will - mein Heiland sterben". En de ajt Annie Hei-mes geeft als ,,Se- hat die. Hand" een der aller schoonste ervaringen. Van de beide baszan gers stel ik persoon lijk David Hollestel- le boven Guus Hoek man. Bij Hollestelle, „Gerne will icb mich en „Komm. süsses Kreuz" zingt (helaas versnelden de labels op de platen niet wie wat zingt 1. is er de sonoriteit en de buigzaamheid die Guus Hoekman niet altijd heeft. Niétte- min heeft ook Guus Hoekman in de aria's „Gebt mir meinen Jesum wieder" en „Mache dich, mein Herze, rein" een onvergetelijke in- bequemen" violisten- Thfo Oio' (bij basaria „Gebt mir meinen Je.sum wieder") '-'en Herman Krebbers (bij sltaria „Erbarme t'.icn mein Gotl"), de bespeler der viola da gamba Ca- rel van Leeuwen Boomkamp en de recitatief-begeleider, organist Al- bert de Klerk. Jammer dat ook ten aanzien van de instrumentale partijen riiet preöies is aangegeven wie er speelt. Ten slotte- een hulde •voor de opname-technicus Luc Ludolph, dé man die eigenlijk ge heel alleen ajles in de hand had. Hij heeft.er een technische verzor ging aan gegeven die het kan op nemen tegen elke buitenlandse, op name. De ruimte-werking. de (klankverhoudingen, de klanksterk te, de helderheid en de dynami sche schakeringen, Ludolph heeft het alles bijzonder goed in de .smalle groeven weten vast te leg- .'■gen. Is het daarom te veel gezegd als ik deze opname van de M-atth. .Passion de beste noem die er tot nu toe is verschenen. En wat deze opname juist zulk een apart en ik zou haast zeggen zulk een leven- I dig accenf geeft, is het feit dat de y platen zijn opgenomen in tegen woordigheid van het publick. Men (-•hoort zo tussen koren pn aria's even wat gekuch en geschuif (na tuurlijk heel zacht en op een af stand 1. Juist dat maakt het luis teren in de huiskamer tot een be leving als zit men- in de kerk zelf. Het inleidend klokgelui te Naar- - den, waarbij het koor de- toon van de klok.overneemt, geeft boven dien een gehele aparte noot aan dit monument voor Bach's kunst. Wie een juiste naar de geest en naar de letter uitvoering van Bach's Matth. Passion wil hebben, verzui- me niet deze platen in de prach- tig-verzorgde omhjsting voor zijn discotheek aan te schaffen... CORN. BASOSKI. [)IT is een van de psalmen, 24 mei jl. gezongen boven de doodsbaar van Jochem van Brug gen, de Afrikaanse schrijver die de 22e •rmstin—zijn ,.plaashuis" op '.--.Sfeerrkerppies", bij Magalies- but-g op 75-jarige leeftijd is gestorven. Omstreeks een halve eeuw heeft hij daar in de stilte van het Afrikaanse .landschap der Magaliasbergen gewoond, het landwerk op zijn kleine erf verricht en de romans en verhalen geschreven, die hem tot een der grondleggers van de züidafrikaanse romankunst hebben gemaakt. Toen ik, ria de 4wee-uur' lange kerkdienst, met de velen uit het dorp zelf eri de enkelen die van ver waren gekomen, in de da lende avond, van deze herfsttijd op het zuidelijk halfrond achter de baar liep, langs een landweg je dat zich naar de kleine be graafplaats op het naburige erf slingerde, een eind; verder rom-, melde een trein om een van de „koppies" -heen, welk geluid de landelijke stilte slechts cfieper deed voelen dacht ik met eni ge jaloersheid aan zulk een idea le plek voor ene schrijver, wiens aandacht de mens in juist dit landschap gold. Dit waren dus de mensen, en dit was de omgeving, die Jochem van Bruggen realistisch auteur als hij was, heeft weergegeven en herschapen in zijn werk. Van zijn elfde j'aar af, toen het gezin van Bruggen uit Nederland naar Johannesburg, de goudstad kwam, heeft Jochèm in dit Afrika ge woond. heeft hij meegestreden in de Engelse oorlog en daarna de ellende van een door de oorlog verarmd volk aan den lijve on dervonden. „Om liggaam en siel aan mekaar te hou" heeft hij al lerlei arbeid aangepakt, èen tijd lang een tabakswinkeltje gedre ven, toen het beroep van zijii va der, onderwijzer, beoefend, tot hij „sy tuiste" heeft gevonden in hel kleine Magaliesburg. Het feit, dat hij leed aan een spraakgebrek zal hem wel de rust van het boeren werk hebben doen verkiezen bo ven een werkkring in de stad. Toch heeft zijn stem geklonken door heel Zuid-Afrika en tot in Nederland toe. En is ek soos 'n skaap in doodsgevare, wat in die velde as 'n prooi van wolw-e gaan, en (noet ek in die doodsdal, diep en donker, van alle hulp ontbloot, in my alleenheid staan dan nog ken ek geen doodsvrees of verskrikking, omdat u staf my troos is en verkwikking. Psalm 23 2, berijming Totiui (prof. dr. D. J. du Tolt). nieuwe De uitgeverij L. J. C. Boucher te 's-Gravenhage heeft een serie boekjes opgezet onder de verza meltitel „Het Nieuwe Voorhout". Deze serie staat onder redactie van J. B. W. Polak en A. II. J. Gerits Vóór ons liggen drie dichtbundeltjes: A f- scheid van J. C. Bloem, Langs en over de aarde van Jaap Harten en Rivieren van D. W. Fokkema. Het haindvol kleine afscheidsge dichten van Bloem ls als poëzie subliem van een voud, oprechtheid en zeggingskracht, maar we weten het immers uitzichtloos wat het geestelijke betreft. L^ure zooier° Ononderbroken teisteren de dagen 7 Een grauwe wereld, die geen zon bescheen En met hun onverbiddelijke vlagen Regent de laatste hoop uit 't leven heen. Op weg naar 't graf is men niet meer verbolgen, Men wacht gelaten wat het lot besloot En denkt aan 't enige wat nog kan volgen: - Najaar en ouderdom, winter en dood. Jaap Harten (geb. 1930) is sedert zijn bundel „Studio in daglicht" van 1954 gedrongener en krachtiger van zegging geworden. Zijn poëzie schijnt meer en meer te kristalliseren tot welis waar vrije, maar naar de strofische versvorm nei gende elegieën, die aan invloed van Hölderlin doen denken. Het-slotvers „Beweging van het jaar" komt mij voor voortreffelijk te zijn. Ook D. W. Fokkema, is hoewel minder overtuigend dan Harten, de moeite van het kennisnemen waard. „Psalmzondag" althans is een bijzonder plezierig vers geworden, dat het kinderlijke, godsdienstige enthousiasme op de lezer weet over te brengen. Weliswaar tempert de conventioneel-,,dichterlijke" taal van een vers als „Portret" onze waardering: Zie de tekening weer aan de wand. Het vluchtige portret van eeuwen her, verbleekte inkt van meesterhand: de jonge vrouw die op het effen kleed zich slechts een bloem als sieraad koos, leunt zwijgent over in het heden. weet te suggereren, overtuigt de lezer toch een zeker vermogen tot evocatie, vooral in de sfeer van het kinderlijk-blije, levendige en frisse. BURSA Levend water schenkt klaterend [de fontein uit het hart van de grote [moskee, waar de gelovigen zich wassen [uoor het bidden, en blijven na het gebed om [uan het frisse water te drinken in de koelte van de twintig hoge koepels getooid met spreuken uit het [heilig boek. Hier heerst dooreen het zacht [gerucht van reciteren, bidden, praten, altijd ruisend zich verheugend in het door God geschonken [levend water. C.R. overleden Zuidafrikaiuise schrijver Jochem van Bruggen in zijn 'rkkamer in het „plaashuis" op .JStecnkoppies" bij Magaliesburg. (foto Die Transvaler, Johannesburg) Het dorp der nooddruftigen Het is een wonderlijke maa sfeerrijke geschiedenis, die Jean Anglais opdist in „Het dorp der nooddruftigen" (Les mauvais pau- vres), een bij de Wereldbiblio theek in Amsterdam versohenen roman. Het boek verhaalt van een arme- Italiaanse - dorpsgemeen- •schap-, slachtoffer van verkeerde| ;politieke en geestelijkeleiders Het dorp, .San Nicandro, ergens in de Apennijnen, zo vertelt dé schrij ver, gaat over van het roo_ms-ka- 'tholicisme naar de Joodse gods- iiénèt, iets' zeer ongebruikelijks, :oal niet ongeloofwaardigs. Het -merkwaardige is echter, dat de hoofdzaken van het boek histori sche feiten zijn. In dat licht be zien vervallen vele bezwaren tegen le inhoud en de strekking: het is immers zo gebeurd en daar kan de schrijver niets aan doen. Lite rair is het boek zeker niet van vaarde ontbloot; bovendien boeit het van begin tot eind, dank zij de meeslepende verteltrant van de schrijver, die de sfeer van het Ita liaanse bergland buitengewoon zui ver heeft getroffen. A. M. Blank knechtje VTELEN in Nederland kennén zijn roman „Ampie", in 1924 ver schenen, het realistische, boeien de verhaal van een „armblanke". een verschoppelingetje zoals alleen ?en beperkte gemeenschap van behoeftige boeren op een on vruchtbaar land kan voortbrengen. De inspiratie voor deze figuur kreeg hij door een blank knecht je, dat hij in dienst nam als var kenshoeder, Met grote vertede ring. liefde en humor heeft hij de Ampie-figuur -geschapen, zoon van een onbeheerste ruwe vader en een simpele, geestelijk gestoorde moeder; zelf.achterlijk en niet in staat zijn instincten te beheersen, sluw en kruiperig in zijn drang tot zelfbehoud, wreed tegenover het zwakkere en bevreesd voor de vreemde samenleving van ou deren en sterkeren dan hij, waar in hij moet worstelen om zijn naakte bestaan en vechten om wat le/ensgeluk. Temidden van de bijfiguren is, Ampie geheel pas send cn natuurlijk in dat deel van Zuid-Afrika geplaatst waar de strijd om het'bestaan voor'de klei ne boeren zWaar is. Steenachtig en vol „klippies", dor, en vaal, zo als het ver en wijd tussen dc ber gen en heuvels zie' uitstrekte in deze droge herfsttijd, toen ik in de snel vallende avond de 80 kilo meter terugreed naar Pretoria. Eenvoudig en natuurlijk is de stijl van „Ampie", want de schrij ver heeft zich geheei bevrijd van de rhetoriek der Nederlandse pre dikant-dichters, met welker ge dichten Jochems vader dweepte, en die zijn vroegere werk voor ons, latere lezers, ongenietbaar maakt, ook al werd dit bekroond; hij ontving in 1914 een prijs van het tijdschrift „Die Brandwag" voor een vap zijn eerste verhalen „Die Praatmasjien". De boeken, die hij in de tien jaar die volgden, schreef, zoals „Teleurgestel" (1917), „Die burgemeester van Slaplaagte" (1922), kan men zien als de voorbereiding voor „Ampie die natuurkind". Merkwaardig, dat de latere delen over Ampie, zoals „Ampie, die meisiekind" (1928) en vooral „Ampie III" (1943), niet die bekoring uitoefe nen en literair ook niet geheel de hoogte bereiken van het eerste boek. Hetzelfde treft ons bij „Bart- je" van Anne de Vries, een ro man, die wij qua inhoud, stijl en psychologie wel enigszins met „Ampie" kunnen vergelijken, waarvan ook het vervolg niet reikt tot de kwaliteit van het eerste deel. In de dertiger jaren is Jochem van Bruggen met Ampie in toneel bewerking en een ander toneel stuk „In die maalstroom", door uitgestrekt Zuid-Afrika getrokken, een tocht, welke hem niet veel voldoening heeft geschonken. Hij vertelt ervan in zijn boek „Met Ampie deur die depressie" (1939) en hij doet dit met humor, een van de karaktereigenschappen welke hem staande heeft gehouden temidden van de vele teleurstel lingen onder een volk, dat pas la ter meer cultuurbewust werd. Ontberingen en tegenslagen zijn hem op die lange reis met een kampeerwagen niet bespaard ge bleven. maar hij heeft toch me de daardoor de belangstelling van de Afrikaners voor literatuur en toneel, welke er thans is, helpen wekken. Betekenis ZIJN betekenis voor de jonge cul tuur van Zuid-Afrika is groot. Hij heeft de Afrikaner aandacht s leren krijgen; hij heeft door zijn realistische uit beelding van die mens in zijn land en omgeving de prozakunst van het jonge A^-ika vernieuwd, „deur sy liefdevolle siening van die armblanke het hy iets gebring wat ver uitstyg bo die enge gren- se van die letterkunde, het hy ons volksgewete help wakker skud, die volksiel wysheid gegeee wat onmisbaar is by die pogin- ge tot oplossing van ons droewig- ste probleem." (prof. dr. G. Dek ker). Zuiverheid Dat de Nederlander van tegen woordig, die „Ampie" ter hand neemt, dit ook geboeid zal lezen, ondanks de kleine moeite welke hij met de taal zal ondervinden, bewijst wel, met hoe grote zuiver heid en liefde, met hoe sterke vormgeving en uitbeelding, Jo chem van Bruggen deze figuur heeft geschapen. Zuid-Afrika heeft zijn verdien sten erkend door zijn benoeming, enkele Jaren terug, tot ere-doctor van de uni"ersiteit van Pretoria. Hoe eenvoudig hij was, bleek uit hetgeen werd gezegd op de dag der begrafenis. In die kleine dorpsgemeenschap gaf hij leiding aan het smalle culturele leven der eenvoudigen; de predikant van de Ned. Geref. kerk las en kele brieven voor van dorpelin gen, die daarvan getuigden. Van dit afgelegen dorp uit bereikte hij geheel Zuid-Afrika en zelfs het Nederlandse taalgebied. Als een van de vele duizenden Nederlanders die in de loop der laatste eeuwen naar Zuid-Afrika zijn getrokken rust Jochem van Bruggen thans in de aarde van zijn tweede aardse vaderland. Maar de troost voor de honden den bij zijn graf, onder wie de weduwe en de getrouwde kinde ren, en voor de vele anderen in Afrika en Nederland die hem uit zijn boeken kennen, waarin hij le vend zal blijven zolang de Afri kaanse taal zal bestaan, is die, waarvan ds. E. G. Malan, van het naburige Krugersdorp getuig de („De mens gaat naar zijn eeuwig huis") en waarvan werd gezongen in de woorden van die prachtige berijming door Totius PIET KORTHUYS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 23