DE OPEN DEUR EEHEEEl LIJDEN IS GODS MEGAFOON een prins onder evangelisatiebladen HET DEVENTER KWARTET KINDERDOOP EN DOOP VAN GELOVIGEN 1957 ZATERDAG 13 JULI 1957 j Tweemaal per maand komen er 135.000 evangelisatiebladen de Deventer persen, die ergens op de voorpagina de opdruk dragen „De Open Deur". 6500 Medewerkers, voor het merendeel Hervormde lidmaten trekken er dan op uit om het blad te gaan bezorgen bij die anders niet met het Evangelie in aanraking zouden V Gemeenteleden komen. In 450 gemeenten is het „Open Deur"-werk evangelisatieblaadje, want er achter staan groepen willen proberen de randkerkelijken weer mee te krijgen in stroom van het kerkelijk leven, en die de onkerkelijkt trachten te bereiken met de boodschap van Jezus Christus. dan een die de volle willen In Haarlem vindt een moeder var /en kinderen tijd om persoonlijke brie- zen te schrijven aan ouden van dagen, ian chronische zieken, aan mensen die uit de roulatie van het dagelijks leven zijn. Zij geeft een „Handje Hulp" „De Open Deur". Op een winteravond zitten waarschijnlijk een kleine 300.000 ÜÜ2 luisteraars aan de radio om te luisteren g|||jg naar de uitzending van „De Open Deur". „De Open Deur" is niet een blad een vereniging of een kerk, maar h een blad, dat zo'n grote zegen verspreid heeft in de laatste dertig jaar, dat zo langzamerhand rondom deze uitgave zich mkr a^e mogelijke evangelisatiearbeid heeft geschaard, dat onder de bezielende lei- ding staat van ds. G. P. Klijn: „De man -v van De Open Deur". De vorige genera- A tie sprak over „Pniël", het blad van Gunning, de ouderen onder ons over „Het Zoeklicht", het blad van Johannes de Heer. „De Open Deur" is niet het blad M van iemand, hoogstens sleept het blad «CiT zelf de redacteur mee in zijn kielzog, gral Vorige week kwam ook de gemeente- ontvanger van Mijnsheerenland in aan- 2|Pl raking met het werk van „De Open Deur". In de afgelopen weken stortten hem onbekende mensen telkens weer A een bepaald bedrag op zijn girorekening sèt- 610.00. „Huisvrouwenwerk" stond er dan op het strookje gekrabbeld, maar aan- H* gezien een gemeente-ontvanger weinig met huisvrouwenwerk te maken heeft, had hij geen idee, waarom men hem be- r'-* taalde voor werkzaamheden, die hij niet f' verrichtte. Eindelijk bracht een strookje uitkomst: „Huisvrouwenwerk, De Open Éi* Deur, Driebergen" schreef een dame in een net handschrift. Waarom die deur in Driebergen open v/as, wist de gemeen- teontvanger in het geheel niet, maar j via het telefoonboek kwam hij in aan raking met de mensen van „De Open Deur" en enkele dagen later lag ook in i zijn brievenbus het blad, dat al zovelen tot een zegen is geweest. De moeilijk heid werd uit de doeken gedaan en het bleek, dat de mensen eenvoudig verga ai ten een nul te plaatsen. Nu is een nul op zichzelf wel niets, maar vergeet een en nul in 619.000 en Uw geld komt niet ten Uets §oec*e aan vermoeide huisvrouwen, maar wip aan een Semeente-ontvanger. Huisvrouwenkampen wij Dit huisvroi krijgen, begon met een artikeltje van mevr. De Geus—Smelt in „De Open Deur". Zij schreef over „de rust die de huisvrouw moet hebben". Haar woor den raakten dieper dan zij misschien zelf zich op het ogenblik van schrijven reali seerde, want het gevolg was dat in 1948 een eerste kamp werd gehouden dat gevolgd werd door acht in 1957. De kampen worden geleid door vrijwilligers en met behulp van lezers van het blad, die voor de financiën zorgen, kunnen deze huisvrouwen die er anders nooit uit zouden komen, een week lang ge nieten. Enkele jaren later viel er een brief op de redactietafel. Een zekere mevrouw Ramakers schreef, dat het toch zo jam- er niet iets gebeurde voor die naast het leven staan zoals zieken en oudqn van dagen. Het duurde niet lang, of deze moeder van /en kinderen, waarvan de oudste zes- n is begon brieven te schrijven. Iede- oude of eenzame ziel die haar schrijft krijgt een persoonlijk antwoord. Met heeft ze contact. Zij krijgen allen op hun verjaardag een pakje en ook met kerst en pasen. Als ze ontdekt Jaring in Groningen nog handwerken kan, maar de- hele familie buurt al voorzien heeft van kan ten kleedjes en daarom met de handen elkaar zit, krijgt mevrouw Jarjng kleedje erg aan toe. Enkele dagen later krijgt mevrouw Van Selm in Rotterdam, die al in geen maanden uit bed is ge weest een kanten kleedje van een vol komen onbekende dame in Groningen. Een briefwisseling is het gevolg. Toen ds. Klijn evangelisatiepredikant werd in algemene dienst, en tevens redacteur van het blad, besefte hij dat dit blad niet langer verspreid moest worden door colporteurs, maar men een prachtige kans had om de meenteleden actief te maken in werk der kerk. In 1947 bestonden t comité's. Een jaar later was hij ei in geslaagd om tientallen aan het werk te zetten en het werk begon zich als" een olievlek uit te breiden. De ene ge meente na de andere begon het Open Deur-werk en 6500 medewerkers ver spreiden nu het blad en proberen in con- tact te komen met de mensen. f Zoals in ieder werk moesten deie plaatselijke werkgroepen voortdurend gestimuleerd worden. Het werk groeide ds. Klijn over het hcafd en al spoedig had hij assistentie nodig. Wika van kei, die zijn sporen in evangelisatie3 had verdiend als voorzitter van het lan delijke werk van Jeugd en Evangelie verhuisde van Eindhoven, waar hij zelf actief aan het werk van „De Open Deur" had deelgenomen, naar Drieber gen. Hij werd het scharnier dat de groe pen- met het landelijk werk moest binden. In het begin van dit jaar kwam nog een derde „teamlid" het werk steunen: de predikant J. Monteban. Men heeft reeds een eerste schriftelijke cur sus van tien lessen voor de medewer kers ontworpen onder de titel: „In con tact met mensen". Zeer binnenkort hoopt men een tweede cursus „In tact met de Bijbel" te publiceren. Zeeman Bijna een generatie geleden verliet een jonge kerel zijn huis voor de zee. Zijn familie beschouwde hem als het zwarte schaap, waar zij maar niets ïe te maken moesten hebben. De jonge man werd ouder, vergooide zijn leven, had „in ieder stadje een ander schatje", maar uiteindelijk werd hij ziek aan boord, en de kapitein liet hem naar een zeehospitium brengen. Niemand bekommerde zich om hem. Blaadjes die uitgedeeld werden, weiger- de hij, zo gauw hij maar dacht, dat ze prekerig waren. Hij was zo hard als een steen. Een verpleegster schreef naar Haarlem, naar een „Handje Hulp" van De Open Deur en een paar dagen later toen de post werd uitgedeeld was er een pakje voor de zeeman. Verbaasd maakte hij het open. lEen pijp, een zakje tabak, een hartelijke brief van de moeder van zeven, en „De Opén Deur". Een paar minuten later zag een verpleegster hoe hij steels zijn - tranen zat weg te wrij- Plannen Plannen heeft men in Driebergen ge noeg. 135.000 is een behoorlijk grote op laag voor een evangelisatieblad. Het blad wil echter slechts een introductie zijn ;ot een gesprek te komen en de me dewerkers hebben daarvoor een betere opleiding nodig. Daarom hoopt men naast de schriftelijke cursus ook tot een serie tien weekends te komen voor lei derstraining. Ook het blad, dat modern van uitvoering en keurig verzorgd is, moet beter worden. Men heeft het oog al op een betere papiersoort zodat men rtere, scherpere foto's krijgt. :dere veertien dagen valt „De Open ir" by U in de bus, of U fietst zelf naar een bepaalde wijk van de stad, of loopt langs de laatste huizen van het dorp om het blad by mensen te bezor gen, die anders het Evangelie niet zou- horen. By de dokter en in de ar beiderswoning die onbewoonbaar ver klaard ls, bü de slager en de gemeente-ontvanger komt het blad in huis. Zelden gaat het naar de prullebak eer het gelezen is, want altyd is er wel een foto, die de aandacht trekt of een „kop", die pakt. In Amsterdam en Aalsmeer, In Groningen en Gendriïigen vindt „De Open Deur" een open deur tot veler harten. Altijd is er wel een foto die de aandacht trekt of een „kop", die pakt EEN „NIEUW" BOEK VAN C. S. LEWIS om een dove wereld wakker te roepen C. S. Lewis, de schrijver van „Brie ven uit de hel", is in het betrekkelijk onkerkelijke Engeland geen roepende in de woestijn. Als bekeerd atheïst is hij er in geslaagd het Evangelie te vertalen voor de mens van vandaag. Hij behoort tot de weinige godsdien stige schrijvers die werkelijk nog op grote schaal gelezen worden. Hij richt zich als leek tot de leek, maar be paald niet tot de Engelse ..man in the street" of de Nederlandse „kleine Hij mist het sprankelende maar ook het toch soms wel oppervlakkige) een Okke Jager. Zijn boeken kun- dan ook niet gerangschikt worden onder de „lichte kost". C. S. Lewis neemt zijn lezers mee door de filoso fische catacomben, die altijd weer in een zaal van de dogmatiek schijnen j markt werden gebracht, uit te monden. Toch spreekt hij voort- i Hij geeft geen theolo- durend de taal van zijn tijd en slaagtgische verhandeling en r altijd weer in zich verstaanbaar geen exegetische beschou- te maken. Het nieuwste boek van Lewis, dat door Ten Have werd uitgegeven: „Gods Megafoon" is niet zo erg nieuw. In En geland bereikte dit boek reeds zeventien drukken. Het lijden staat sinds de oor-_ log-wel centraal in de belangstelling van de gelovigen. Gebedsgenezing en gene zingsdiensten zijn daarvan een uitingi Nederland doet in deze belangstelling voor het oude Albion zeker niet onder, hoewel men in de laatste twee jaar in, kerkelijke kringen zich wel steeds voor zichtiger is gaan uiten over de verhou ding ziekte-geloof-genezing, waarover door verschillende uitgeefsters reeds et telijke boekjes zijn gepubliceed. VERSCHIL .Gods Megafoon" verschilt echter in grote mate van de boek jes die tot heden op de Over de tragedies, die ontstaan zijn door er niet aan te geloven, horen wij min der. Om deze redenen en daarom alleen wordt het nodig de zaak te bespreki Hèel ste-k legt Lewis er dan de nadruk op, dat God alles gedaan heeft, wa voor de mens kon doen op Golgotha de mens de genade van God van de hand wijst en een opstandeling 'blijft doet hij daarmee ,,de poorten der hel van binnen op slot." VOOR DE LEEK Dit nieuwe, boek van Lewis is voc leek geschreven, maar Lewis zelf heeft er zijn gedachten bij moeten houden alles zo duidelijk mogelijk te verklaren en de lezer zal er zijn gedachter moeten hebben om het goed te begrij pen. De leek, die evenwel de 170 pagi- Een der 6500 medewerkers heeft Wees er bij! Onder Oegstgeest werd voor de afge lopen zondag de volgende „ordemaat regel" afgekondigd: „De kerkeraad ver zoekt aan alle gemeenteleden om a.s. zondag, in verband met de goede orde, een kwartier vóór de aanvang van.de dienst aanwezig te zijg, omdat 15 mi nuten vóór de aanvang van de dienst het groene lampje zal gaan branden en daarna zijn alle plaatsen vrij". Het be richt was in deze vorm niet erg duide lijk en daarom spëurden wij onder de predikbeurten, waar wij lazen, dat er in de diensten om 10 en 5 uur zou wor den gecollecteerd voor de S.S.K. Of zou de ordemaatregel meer zijn bedoeld in verband met de voorganger in deze diensten, ds. O. Jager van Almelo? (Centraal Weekblad) en zó beter dan bidden Een Perzische schrijver vertelt in één van zijn geschriften: „Ik had me aangewend om 's nachts van bed op te staan om te bidden en te lezen. Eens in een nacht, toen ik druk bezig was, werd mijn vader wakker. „Zie," zei ik tegen hem, „terwijl Uiv andere kinderen in een ongodsdienstige sluimer liggen, ben ik als énige op om te waken en God te aanbidden." „Zoon van mijn ziel," antwoordde de oude man. Je kunt beter slapen dan waken om kritiek te hebben op je broers." Slap TOEN interkerkelijke samenwerking nog een vage toekomst droom leek, toen dominees uit verschillende kerkgenoot schappen elkaar nog niet tutoyeerden of zelfs maar met. „col lega" aanspraken, begonnen vier predikanten in Deventer samen openluchtbijeenkomsten te houden op de markt. En zij behoorden niet eens tot dezelfde kerk. De kerkelijke wereld was zo verbaasd over deze samenwerking dat men al gauw ging spreken van het „Deventer kwartet". Dat was dertig jaar geleden. ken. Het blad had echter nog geen naam. en omdat men buiten Deven ter graag jon blad met een naam wilde hebben, vroegen enkelen of het niet „De Open Deur" zou kun- Het kwartet bestond uit die ook later in het leven een vrij grote bekendheid hebben gekregen, zij het ieder op eigen terrein. De lutheraan Kooiman, is nu de beken de prof. Kooiman. De Christelijk- Gereformeerde dominee C. van der Zaal, de Gereformeerde predikant ds. Prins cn de Hervormde evange list Thijsen zijn ook ieder hun eigen weg gegaan. Ze werden naar elders beroepen en het Deventer kwartet raakte uit elkaar. De gezamenlijke bijeenkomsten misten toen hun sti mulans, omdat de opvolgers het werk niet verder voortzetten. Colporteurs Voorloper Toch bleef er iets bestaan van deze voorloper van de vele naoorlog se „interkerkelijke" acties en sa menkomsten. Tijdens de samenkom sten op het marktplein werden trac- taten uitgegeven. Al gauw kwam de directeur van de gemeentelijke rei nigingsdienst echter klagen, dat na afloop van de bijeenkomst zijn man nen aan het werk moesten om de weggegooide vodjes bijeen te vegen, zodat het plein zondags schoon voor de dag zou kunnen komen. De predikanten beseften, dat ze iets anders nodig hadden. Ze wilden de mensen zo graag iets mee naar huis geven, maar de tractaatjes wa ren blijkbaar niet aantrekkelijk ge noeg. Het gevolg was, dat men zelf een blaadje ging uitgeven. Na afloop van de samenkomst was het markt plein nog even schoon als voorheen Het blad werd meegenomen, en wat veel belangrijker was: het werd ge lezen bovendien. Maar niet alleen in Deventer las men het evangelisatieblaadje. Ook buiten de stad kreeg men het in handen, en al gauw kwamen er uit andere steden aanvragen, of men het daar ook zou mogen gebrui- Toen het Deventer kwartet uit el kaar viel, zette de drukker Stempher in Deventer het blad zelf voort. Er was belangstelling voor en men scheen het te waarderen. Hij stelde een aantal colporteurs aan die naar het platteland trokken, bij hervormde predikanten om adressen vroegen en dan van deur tot deur gingen om lezers te vinden. De laatste col porteur, die ook na de oorlog het werk nog vbortzette, de heer Hil- berink stierf verleden jaar. Het was een man met een enorm geloofsle ven, die ondanks zijn suikerziekte dag in dag uit op weg was langs de landwegen om van boerderij tot boerderij en huis tot huis te gaan en abonnementjes af te sluiten. De colporteurs deden eigenlijk het werk dat de gewone gemeenteleden moes ten doen. Naar Duitsland De bekende ds. G. P. Klijn (Gé voor vrienden) kwam tijdens het be gin van de oorlog in aanraking met het blad, dat toen ook naar de ar beiderskampen in Duitsland ging. Hij begon een persoonlijke brief te schrijven aan deze jongens en de brief werd verslonden. Er zijn nog nummers bekend, die zo stuk gelezen werden, dat z» op de rug met grauw pakpapier weer versterkt moesten worden. Met naald en draad naaide men de twee vellen dan bovendien nog aan elkaar, opdat het blad maar leesbaar en intact zou blijven. Wie in die jaren in Nederland een abon nement nam, gaf dan tevens een gratis abonnement aan de jongens in de werkkampen. Hierdoor kreeg het blad toen een gróót aantal kerkelijke lezers. Na de oorlog meende de uitge ver dat de Hervormde Kerk het blad zou moeteh uitgeven en tegen een geringe vergoeding ging het in handen van de synode over, die het blad doorgaf aan het centrum van het apostolaat (evangelisatie) Kerk en Wereld. Toen ds. Klijn in 1947 predikant in algemene dienst werd, werd deze ex-handelsreiziger die ook nog in de jour-nalistien werkzaam \-as voor hij dominee Werd, hoofdredacteur. Onder zijn lei ding is het blad uitgegroeid tot een evangelisatieblad dat er zijn mag en dat iedere veertien dagen een oplage heeft van 135.000 exempla ren, waarvan er 6000 aan abonné's worden gestuurd en de rest door plaatselijke medewerkers wordt verspreid. wing. Hij wijst niet de weg naar genezing, noch wil hij zijn lezers, die niet genezen worden, moed en geduld bijbrengen. Zelf zegt hij, dat zijn doel was „het denkprobleem op te lossen waarvoor het lijden ons stelt". Immers „Indien God goed was. zou het Zijn wil zijn, dat Zijn schepselen volmaakt gelukkig zijn; en als God almachtig was, zou Hij het vermogen hebben ie doen wat Zijn wil is. Derhal ve ontbreekt het God óf aan goedheid óf aan almacht óf aan beide." ABSURD Om te laten zien dat deze redelijke gedachtengang in werkelijkheid absurd is, wijdt Lewis twee hoofdstukken aan de almacht en aan de goedheid van God. Van deze theologie uit komt hij dan bij de verdorvenheid van de mens terecht en dan natuurlijk bij de zondeval als de oorzaak. In dit opzicht kan men Lewis theologisch slechts betitelen als ortho dox, in zekere zin zelfs stoer-orthodox. Als het gaat om de historische werke lijkheid van de eerste drie hoofdstukken van de Bijbel, dan gebruikt hij echter toch nog altijd het woord mythe. Deze mythe moge dan misschien in zijn den ken niet helemaal een historische wer kelijkheid zijn, zeer zeker is de schep ping en zondeval voor hem een theolo gische werkelijkheid. Men moet in dit verband oppassen dat wij bepaalde be tekenissen die wij aan woorden hechten, niet gaan hechten aan de termen, die Lewis gebruikt. Voor hem is een mythe geen symbolische voorstelling van een niet-historische waarheid, maar een niet te onwaarschijnlijk verhaal. OPPASSEN Vrije wil van de mens." Wij zijn ge neigd onmiddellijk te gaan denken aan de discussie van Dordt en de strijd tus sen Gomarus en Arminius. Terecht zegt de bandomslag, dat dit woord gebruikt wordt „in die zin dat toch een aangebo ren verdorvenheir. wordt verondersteld." In dit boek richt Lewis de blik niet slechts op het aardse lijden in de vorm van ziekte. Het denkt veeleer bij lijdeD aan iedere ervaring, lichamelijk of mer taal, waar wij een hekel aan hebben. Zo komt hij in zijn boek dan ook te recht bij de „hel", de hedendaagse theo logische verschoppeling bij uitnemend heid. Evenmin als de meeste theolo gen van vandaag vindt Lewis dit een appetijtelijk onderwerp, waar hij met smaak over schrijft: „Men vertelt ons." zegt hij dan ook, „dat het een ver foeilijke1 leer isen herinnert ons aan de tragedies in het menselijk leven, die veroorzaakt zijn door eraan te geloven. na'.s met Lewis mee wil denken, zal heel veel dingen Gods duidelijker gaan.zien. Lewis schrijft dat God tot ons fluistert in onze blijdschap, spreekt in ons gewe ten, maar Hij roept luide in ons lijden, dat de megafoon is om „een dove we reld wakker te roepen." Uit deze zin stamt de wat wonderlijke vertaling van de Engelse titel „The problem of pain" in „Gods megafoon". Samenvatting: Men lijdt er niet minder door, maar begrijpt misschien beter dat Gods Zoon het lijden onder ging niet opdat de mens het lijden be spaard zou blijven, maar opdat hun lijden zou zijn gelijk het Zijne. k- 8. Uit*. Gemiste kans (D In de „Christen Vrouw" het blad van de Ned. Christen Vrouwen Bond stond het volgende bericht: De meest verachte bevolkingsgroep on der Hindoes in India zijn de Kastelo zen. Ze kunnen ontwikkeld zijn, gestu deerd hebben, nooit zullen zij het lot ontlopen geboren te zijn in de verach te kaste, die men niet aanraakt, door wiens schaduw men zelfs niet beroerd wil worden uit vrees voor onreinheid. De leider van deze groep was dr. Am- bedkar, die nu onlangs overleden is. Vele jaren geleden stond hij voor de xeus: christen worden of niet. Bij Christus is geen verachting voor kas telozen, bij Hem is vrijheid voor ieder mens, die Hem wil volgen. Het was ze ker, als dr. Ambedkar christen werd, dat velen hem zouden volgen. Maar zo zei dr. Ambedkar als ik al die soorten en kerken zie, die hier in India hun zendelingen hebben gezon den, welke soort moet ik dan kie zen, tot welke kerk moet ik dan toe treden? Deze onze zonde der ver deeldheid weerhield hem. In 1956. toen overal grote feesten en plechtigheden hadden plaatsgevonden ter herdenking van de 2500-ste sterf dag van Boeddha, is dr. Ambedkar tot het Boeddhisme toegetreden, om dat het gegrond is in gelijkheid en gerechtigheid. Hij werd gevolgd door 300.000 aanhangers van zijn partij, die daarbij beloofden het alcoholgebruik achterwege te laten en zich van echt scheiding te onthouden. Driehonderdduizend mensen, die ge wonnen hadden kunnen worden voor de Heer, en die aan deze deur zijn voorbijgegaan door ónze zonde! Gemiste kans (II) De verdeeldheid der kerken is nooit goed te praten. Christus heeft gebeden „op dat zij allen één zijn", en wij doen ons best om dat gebed tot een „on verhoord gebed" te maken. Toch heeft dr. Ambedkar niet Christus de rug toegekeerd, omdat de kerk zo verdeeld was. Als er één kerk was ge weest, één organisatie, dan tien tegen een, had deze ex-hindoe wel een an der excuus gevonden om Christus de rug toe te keren. In persoonlijke ge sprekken hoor je mensen altijd weer dezelfde excuses gebruiken om zich van Christus af te keren: Er zijn zoveel kerken... Mijn buurman is kerkelijk, maar hij bedriegt je tot en met,.. De dominee heeft me nooit bezocht In de kerk kijken ze je niet aan. Ze komen van de kerk wel om geld, maar nooit voor geestelijke dingen. Je slooft je in zo'n ge sprek uit om de excuses uit de weg te ruimen en net ben je zover, dat ze door hebben, dat het excuus maar heel voos ite, of ze hebben alweer !en mens zal altijd excu ses blijven zoeken, tot dat hy inziet, dat het niet gaat om de kerk, maar om onze zonde. De meeste mensen met hun excuses voelen zich te goed voor de kerk en daarom zyn ze te goed voor Christus. Pas als we gaan beseffen, dat onze Zonde ons van God scheidt, kunnen we ook gaan beseffen, dat Christus de last van de zonde heeft gedragen. De kerk miste haar kans. Zij was niet zo heilig in haar gedragingen dat dr. Ambedkar besefte, dat hij een onheili ge iD Gods ogen was. Maar dr. Ambed kar miste ook zijn kans. Hij had God wel een pleziertje willen doen, door Christen te worden, als de kerk maar meer eenheid had getoond. God kan zulke leden echter niet gebruiken. Dubbel pleidooi door dr. H. Berkhof In de Hervormde Kerk te Genève een lang gesprek gaande mogelijkheid in één kerk, zowel de kinderdoop als de gelovigendoop toe te passen naar keuze van de ouders. Ook in Nederland gaan stemmen op deze richting. In „De Waagschaal" zegt dr. II. Berkhof tenminste dat de kinderdoop niet langer als de v praktijk mag worden voorgesteld dat de gelovigendoop als wette lijke mogelijkheid zal moeten worden voorgesteld. „Dan kan de keus hin de gemeente vrij worden gelaten. Begeren de ouders de doop van hun j kinderen, dan zal die alleen geoor loofd zijn, wanneer zij naar het deel der gemeente een oikos (huis, geestelijke ruimte red.) vormen, waarin de doop in zijn predikende en geloof wekkende macht tot zijn recht kan komen. 300.000 Luisteraars ondagsblad ,J)e Open Deur". horen. Hij schrijft dan: „Daarover kan Bijbels-theologisch en dogmatisch geen twijfel bestaan en heeft er bij mijn weten ook niet bestaan. De vraag is maar, hoe men zich dit bijeenhoren heeft te denken. De tegenstanders van de kinderdoop zijn met die vraag spoedig klaar. Zij laten het geloof aan de doop voorafgaan, zodat de doop na, op, om het geloof van de a.s. dopeling geschiedt. Dat dunkt me te eenzijdig en recht lijnig. Paulus spreekt in Col. 2 11 v. eerst over de doop en daarna over het geloof. Diezelfde volgorde zie ik ook in Rom. 6... De omgekeerde volgorde ge ven Marcus 16 16 en Hand. 8 37. Wij moeten daarover niet te snel heenlopen. Dit wijst er op, dat de ver houding van doop- en geloof-complex, j; dialectisch van aard is. Ik druk het ni zo uit: De doop roept om geloof, maa tegelijk treedt de mens in de doop nie als gelovige op. Hij treedt überhaupt niet op.Hij verdrinkt, hij wordt begra- V erduidelijhi ng En even verder schrijft dr. Berkhof dan ter verduidelijking: „In het drem- pelgebeuren tussen wereld en gemeen te is hij zuiver passief." Dit zou de con clusie kunnen wettigen tot een „kosmi sche rondgang met een doopbrandspuit". I Maar dit is zinloos. Dr. Berkhof vervolgt dan: „Maar is die grens altijd en alleen het. bewuste geloof van de a.s. dope ling? Wanneer hij in die doop niet als I gelovige optreedt, moet die vraag ont kennend worden beantwoord. De doop is ook daar zinvol en vruchtbaar, waar een mensenkind, zij het nog onbewust en on beslist leeft en opgroeit in een ruimte een gemeenschap, een huis... waarin de in Christus gevallen beslissing als geldig wordt erkend en werkzaam is, waar dus de doop als zegen en oproep wordt ver staan en het geloof zich op de doop kan richten en ten overstaan van de doop tot aanzijn kan komen. Zo mag de doop fungeren, dat de dopeling zijn doop niet als een premie op zijn geloof, maar als een voorwerp van zijn geloof verstaat. Doet hij dat, dan moet m.i. zijn erger nis^ tegen de doop der onmondigen ver- Naast elkaar Door deze visie op de doop schrijft dr. Berkhof dan verder: „Kinderdoop en volwassenendoop dienen naast el kaar te worden erkend en beoefend. Zo was het ook in de oude kerk. Zo is het meen ik nu in onze franse zusterkerk. In het corpus christianumt heeft de kin derdoop de volwassendoop verdrongen. Want alleen deze beide praktijken sa men geven het juiste inzicht op de dia lectische verhouding van doop en ge- !fof": Volgens cfe schryver dérailleert de kinderdoop zonder tegenwicht tot iets automatisch, maar meer meent hij dat in het baptisme de troost van de doop weg valt, en onze doop tot een aanklacht wordt als het geloof ons gaat ontzinken. „Waar beide praktijken naast elkaar bestaan, genezen ze aan elkander en worden de angels van automatisme ener- ^subjectivisrae anderzijds uitge trokken." meent dr. Berkhof, ieder het met zijn woorden eens zal zijn T.r ,zal, 2°R wel eens een artikeltji f Ja'n,°« wel eens een artikeltje in a!L J pers verschijnen vermoe- Geloven, maar.... Een Soedanees. die een offer bracht aan de leeuwen, antwoordde een zen deling die hem vroeg, of hij in God geloofde: „Ja, wy geloven allemaal in God, maar we weten ook, dat God ver weg is en ons niet veel kwaad berok kent. De leeuwen doden ons vee en soms onze kinderen. Daarom bieden we hun onze offers aan." Een zakenman uit het westen antwoord de op dezelfde vraag: „Of ik in God geloof? Natuurlijk .wel. Maar „za ken zij zaken" en je moet tegenwoor dig goed op je tellen passen." Hij had er heel goed aan kunnen toevoegen: „En daarom offer ik mijn vrije Ujd mijn gezondheid, op aan mijn zaak." En God zei: „Gij zul» geen andere go den voor mijn aangezicht hebben!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 21