NOMADISCH", een zwerfstei Hieuuif Cciterljc QTournnl van het goede Groninger ras r IEDER UUR 8.6 MIJL DICHTER BIJ 'T EINDDOEL MANTYLUOTO ZONDAGS BLAD BRIEVEN AAN DE ZATERDAG 8 JUM 1957 Kustvaart van Kiel naar Finland Ook deze week zijn er weer lal van aanvragen, die op plaatsing wachten. Men heeft er ons van bevriende zijde opnieuw op gewezen, dat in deze kolom nog wel eens I boeken gevraagd worden, die nog wel in de handel zijn. Dat kunnen wij niet altijd be kijken. U weet het: ons prin cipe is en blijft: geen boeken vragen, die nog te koop zijn. Deze rubriek is uitsluitend voor hen, die op andere plaat sen onmogelijk geholpen kun nen worden. En hier dan de nieuwe aanvragen: UT ZWITSERLAND Zrlfs in Zwitserland wordt dit rubriekje gelezen! Dr. Ch. Ilipleli, Asrona, Zwitserland, heeft het boek „Christus langs den Indi- irlten Heirwrg", san E. Stanley Jones. Maar h\j zou het zo graag in het Frans of het Duits hebben, eventueel wil hjj wel ruilen. Kos ten zal hy graag vergoeden. GEZINSZORG J De interkerkelijke opleiding de aandacht 'op dat de opleiding en het internaat is gevestigd Fran- ketislag 162 in Den Haag (telefoon (55.03.35). In het Zondagsblad van 1 juni werd gemeld, dat het in ternaat nog aan de Beeklaan zou GRAMMOFOONPLATEN tikel „Grote belang- Van Kiel naar Suomi Hike lied" kl pondentie. Wjj wijzen de brief- I schrijvers erop, dat in elke goerle grammofoonplatenhandel ter plaat se inlichtingen daarover te krijgen ijjn en dat daar ook platen kunnen worden gekocht, r«yp. besteld. MMNWERKERSKOOn Om nog even bü de muziek te blijven: W. A. GijsbersVan Eek, Schalk-Burgerstraat 245, Den Haag. «oekt de grammofoonplaat van Psalm 42 door het mijnwerkerskoor uit de Borinage. De plaat is ner- gena meer te koop. TWEEDE DEEL Een lezeres in Frankrijk mist het tweede deel van de Noorse trilogie „De grote eenzaamheid" van Frith- jof E. Bye. Zij zou dit boek graag ontvangen via C. W. van Baaien, Zeestraat 156, VGravenzande. OKIE Mej. den Besten. Schaik 82, Leer dam. zoekt drie boeken: Moeder loos van Fanny Eden. Wiens Kind van dezelfdp schrijfster en Naar Huis van Riek Ouborg. MT Wie heeft voor mij de plaat brede en de smalle weg" vra mevr. de wed. H. Letch. Viss. havenstraat 3, Scheveningen? HOEKENDIJK H. tiaarleveld. Hoogstraat 1 In Gron-ingen hadden ze uitgerekend, dat de „Nomadisch" op een maandagavond tegen achten in de Holtenau-sluizen bij Kiel zou kunnen zijn. maar op die avond was ze nog nergens. De man, die in het kantoortje van de scheepsmakelaar Zerssen vermoeid dienst zat te doen, keek in zijn kaartsysteem en meende, dat het schip in Dublin lag. Later, nadat hii nog wat in de boeken had nagesla gen. werden het Belfast en een handvol kleine havens aan de Britse zuidkust. Tot de Holte nau-sluizen bracht hij het echter niet. „Nomadisch", zo heette de kustvaarder van reder Ka- juiter, die aan de rustige I Parkweg in Groningen woont. I Zes jaar geleden werd ze zijn eigendom hij gaf haar toen de naam, die in één woord I moest zeggen, dat het schip bestemd was om te gaan zwerven. Een rusteloos be staan moest gaan leiden om geld in de la te brengen. Waarbij de reder oprecht wenste, dat die naam alle eer zou worden aangedaan. Op de sluizen bij Kiel ging de wens voor de zoveelste keer in vervulling. De man van Zerssen zag er zijn trots gebroken: zijn voortreffelijke systeem van de scheepsbewegingen werd door de ..Nomadisch" min of meer be lachelijk gemaakt. „Neem maar een hotel", zei hij mismoedig. ..en als ze dan in de sluis ligt zal ik wel bellen". Hij adviseerde Hohen- ecke, een bouwsel als een kasteel, vlak naast de eerste hoge brug over het kanaal, dat de Noordzee en de Oostzee zeer direct verbindt. In dat hotel viel te eten, ze had den er wat te drinken ook en bo vendien verleenden ze er huisves ting aan een varensgezel uit Half weg. die in z'n pas „machinist" rhroef pggekauwd. Hierbjj dus het boeiende verhaal van een reis op de kustvaarder „Nomadisch" van de. Holte nau-sluizen naar Finland. Hij telde blijmoedig Duitse Marken en onderwijl ver telde hij, dat hij zat te wachten op de „President Roosevelt". „Niks in de weg. man!" zei hij. „In En- j geland heb ik wel 'es een dikke I week naar en schip uitgekeken".. WAAR ..Nomadisch" iedereen kende haar en toch wist niemand waar ze was. Tót de andere morgen voor dag en dauw: toen werd haar naam in Hohenecke vrijmoedig rondgeschreeuwd. „Opstaan", werd er aan toegevoegd, „ze ligt iii de sluis". Ook dat bleek latei- overdreven, zoals er zoveel daar in Holtenau met fantasie werd rondgebazuind. Drie schepen lagen er in de smal le streep .water. Een Zweed, een Rus, waar niemand aan dek stond, en een klein Hollandertje: de vin nige Dicky W." Voor de rest was het water leeg en ze stonden er net over te denken de deuren dan maar dicht te doen, toen in de bocht van het kanaal nog een vaar tuig in zicht kwam. Grote zwarte letters op de boeg, „Nomadisoh"; als laatste schoof de zwerver naar de kant. Drie man m het gangboord, twee ma trozen en een loods, met achter hen op de luiken een paar kisten en manden Een ladder gleed schuin van de wal naar het schip en erlangs klauterde één van de matrozen een beetje wiebelend, maar vlug als een aap, naar bo bven. .Jk ben Piet", zei hij en dat konden ze zeker tot in Kiel horen. Dat was de eerste kennismaking. Kapitein Jan Duinkerken, die door de hele bemanning ..Cap" werd genoemd, vond dat ie mooi op tijd was. En dat ze in Gronin gen met hun maandagavond goed fout waren geweest, maar dat ze dat toch echt niet konden helpen, omdat het aan boord van de „No madisch" niet de gewoonte was de reder te schrijven of te bellen. „Als hij een brief zou krijgen, moet-ie wel denken, dat we ver gaan zijn. Dus waarom zou je de man laten schrikken?" Daarmee was voor Cap de kous af: niet voor niets voerde hij het commando op een schip, dat een zwerver moest zijn. i gebruld, nadat er ook nog het een en ander was gezegd, na dat de douane aan boo:d was ge weest voor de uitklaring. nadat de post was bezorgd, toen veel la ter - Zerssen hadden voorraden langs de ladder aan boord gebracht. Zak ken. kisten en manden vol. Ook een paar lieve kratjes met flessen bier en limonade. Eten en drinken voor de reis. die heen en terug naar Finland moest voeren. „We zullen dan maar gaan!' Het duurde tien hele minuten op de kop af. daarna pruttelde oc „Nomadisch" in alle gemoedsrust even buiten de sluizen weer te gen de kant. Piet sprong van boord en verdween, „bootsman" Coen, die eigenlijk vol-matroos was, volg de hem een goed kwartier later, dc rest van de bemanning be paalde zich tot het leunen over de verschansing. „In Finland", meende Cap. „kom je gewoon niet aan verse groenten. Ze verkopen er bij. wij ze van spreken de spcrciebonen per stuk. En >-->-• Zerssen onze IN KOJIBUIS Daarom dus werd gestopt, daar om dus was Piet van boord ge gaan. Onkundig van het feit. dat de kok vrijwel op hetzelfde ogen blik de kisten in de kombuis had ontdekt. Coen werd aaarop uitgestuurd om Piet te zoeken en dit alles bij elkaar maakte de ver warring zeer bijzonder gretot.... Piet daagde het eerst weer op, kwaad omdat ze hem bij Zerssen niet hadden geloofd Coen zagen ze naderhand voorrijden in een taxi: tot het laatste ogenblik troonde hij als een pasja op de achterbank. Ieder meisje kreeg van hem een handkus. Toen pas konden ze dan einde Üjk gaan Kapitein Duinkerken hing op z'n gemak uit een raam van het stuurhuis en ce Arnhemse matroos Dik deed de „Nomadisch" draaien naar de bochtige uitloper van de zee vóór de Kielse kus waar het water wit zag van de jachten, die er wat plezierig kruis ten voor de venijnig-scherpe boe gen van de vl-achtvaarders. Een groot monument, hoog oprijzend uit de vlakke wallekant. liet de Groninger aan stuurboord achter zich. Recht vooruit, wisten ze. moest het Kieler vuurschip liggen. Het zat dus allemaal wel goed. „Niks in de weg", zoals ze zei den. Daarom, en ook omdat ze toch iets moesten doen. kon er best 'es wat gegeten worden. JONG EN MAN Zestien en zeventien jaar warer. ie. Iedereen hield hen voor stuk ken ouder. Omdat het kerels waren, die in de kustvaart tot man waren gevormd. Ze waren volwaardig lid van een bemanning waarop de kapitein kon rekenen op elk uur van de dag en van de nacht. Ze waren zelfs bij hels weer te vinden voor een geintje, maar ze bleven zich vóór alles van hun verantwoordelijkheid voor werk en schip bewust. De knapen, op wie de Gronirfger kustvaart steunt. Ze kwamen aan boord als jongen Ze weiden gehard in de praktijk tot achttien karaats zeelui. Ze klommen op tot matroos. Mis schien zullen ze op een dag naar de zeevaartschool stappen om er te leren voor stuurman-kleine-han delsvaart. Als ze dat doen worden ze nog 'es in de toekomst kapitein, want zo gaat dat in de kust vaart. Van matroos tot stuurman, van tein in dienst van Y een reder, van zet- kapitein tot kapitein- eigenaar. Ten slotte de slap van zeeman naar reder aan de wal. Zo begon jaren geleden reder Ka- juiter met een klein vrachtzeil schip. Zo begon, minder J De kiekjes stonden te pronk in het matrozenverblijf^ In hun ge sprekken werden de meisjes steeds liever en mooier. Dat duurde tot de kust van Finland in zicht kwam. Maar de brieven en de foto' „Hallo Toni. hallo Toni, ja hier de „NomadischGoed ontvangen man, prima ontvangen. Zo, je zit dus achter ons. Ja. dan krijg je altijd nog leiding konden brengen i laten uur op zee. WACHTEN De koers werd uitgezet: zuide. Het Kieler kelend rood i maanden geleden", vertelden „was hei door een suffe vracht boot zc goed als in de grond ge- Soms was het een verademing, als radio-Hamburg terugkeerde met het liedje over een meisje, dat een man zocht die haar geen sprookjes zou vertellen. Dat was het lied, dat de stuurman het al- ia wciu rasjül». ler-mooiste vond. Het enige lied. de Stockholm se Scheren dat de wonderlijke macht had hem Bij mooi weer en goed zicht op en hoe dat nou wel mogelijk kon njc zijn geweest moest wel een eeuwig raadsel blijven". De „Noma disch" hield het aan stuurboord. Er stond aan dek een man naar de haven Mantyluoto .Een paar (le Finse kust. De wachten wei-den Si verdeeld. Voor kapitein, stuurman en machinisten zes uur op en zes if voor de matrozen twee uur ier uur af. De kok deed die had zijn eigen tijden. Langzaama; terug ogenblik stil te maken. BERICHTJE. VÉÉL KERRY 't Bleek kerrysoep vooraf t« gevolgd door aard appelen, groente en vlees met als dessert een pud ding. Het was weer uitstekend voor el kaar alleen in de soep zat waar schijnlijk méér ker- ry dan een heel gezin in één jaar opgebruikt, maar dat vonden ze juist machtig lekker. tenminste sturen naar keerde^ de Tegel huis". In het ma- boord. Wie wacht had trozcnverblijf werd «co v*.. - .e vrij was ging eten en ontzaglijk diep na- slapen. Tenzij de stuurman een gedacht. De eerste te slijpen en op het achterschip werkje op te knappen had: roest regel hadden ze sloeg de was klapperend in de krabben, verven of lakken. Een „lieve allemaal, bij wind. ijzeren regel, die als alles naar 0ns is alles goed. allemaal over wens verliep, pas weer in de vol- hopen bij jullie het- vis, tot groot verdriet van „mees ter" Kajuiter, die een tijd lang op Noorwegen had gevaren en daar voor zijn hele leven vis genoeg ge geten had. Ondertussen gleed de „Noma disch" naar het Noorden. Elk uur constant 8.8 mijlen verder. Ze von den het prachtig dat het zo goed ging. Eilanden doemden op, lich ten gloeiden aan en verdwenen, grote vrachtvaarders stoomden snel voorbij. Alsof de „Nomadisch stil lag, maar wie daar jaloers op was moest een druiloor zijn. Een enkel wrak stak in het water op een klip een waarschuwing, dat niet iedere reis een pleziervaart kon zijn. Het weer kon omslaan, de wind kon aanwakkeren.de Oost. zee kon gaan spoken. GEEN SPOKEN Spoken deed het niet op de reis van de „Nomadisch". Wél kwam er vlak onder de Finse kust plotse ling mist, die zich potdicht rond het schip sloot. Het was gedaan nachtbDan werd er op'de brug een de een hondewacht beetie gekletst, terwijl radio-Ham- voor de volgende burg voor een sentimenteel deun- regel. Om de beurt tje op de achtergrond zorgde. Cap kregen ze een idee. vertelde van zijn vrouw, die met De één bracht ter de pas-geboren dochter de volgen- c.prake dat de werd bij bet leven van ge geten. Een goeie kok trèf. Die van de „Nomadisch" niemand noemde hem ooit Henk, zo als hij toch heette had de koks- school in Gronin gen achter dc rug het varep als kapi- -t--i kustvaarder: de vrouw kan aan boord leven in het kapi- t eins verblijf met zijn salor.. zijn slaapkamer en zijn keukentje. Cap's vrouw was. toen ze trouw de. gaan varen. Ze zou het blij ven doen tot er kinderen zouden zijn van de schoolleeftijd. Dan zou ze verhuizen naar de wal. zoals de meeste vrouwen doen. Dat wa ren ook de plannen boord zou ko- Engeland kwamen, hel grote de ander dat ze naar Finland gin gen. de derde dat ze op het ogenblik redelijk weer had- Zo groeide brief e moesten ze maar 'es weten hoeveel zweetdruppeltjes i kostte. Ze stonden •*w"r niets, ze spraken hun talen (Delfzijl. Hij met handen en voeten als het be- ha'd een goede kans kapitein te paaldelijk m worden. Dan wilde hij gaan 4 - Bii de foto's: FOTO BOVEN FOTO RECHTS in" de leer gegaan. Hij kon goed tegen varen en hij was doorgaans een man van de klok. Koffie, thee en eten op de vastgestelde tijden En mor gens na negen geen ontbijt meer Daar hielp geen lieve-kokje aan dat was de regel van de kombuis, waar in wezen de dienst aan boo d werd uitgemaakt. Hij -bakte brood, 's avonds in zijn olie-oven. Hij maakte ook wel eens een soort taart van gebroken kaakjes, chocoladcpasta en een mep suiker. Ze aten erbij hun vin gers zowat op. De hele dag dooi laadde hij koffie en thee naar de brug soms vijf koppen t:geliiV als een toren op elkaar gestapeld Vaatwerk hoorde je hem zelde' breken en kom-daar-maar- 'es om als de zee wat wild wil doen. ZEVENTIEN Toch was die kok krap zeventien Jaar; zijn ouders wonen In liet Groningse Ezinge en de foto van z'n zus. die op Schiermonnikoog werkt, hing in zijn hut. Het was z'n hartcwens over te stappen naar de grote vaart, het liefst naar een passagiersschip. Hjj zou daar ernstig over denken als hij wat De kok was zeventien, de ma troos .Dik uit Arnhem sloeg hen met een maand of wat en Piet kwam niet verder dan zestien. Jon gens dus. die het op de kustvaart hadden gezocht. Hun eerste reis stonden ze zwart van de zeeziek te aan hun werk. klungelden ze tot ergernis van de stuurman jam merend rond met harten vol spijt ->ver hun overmoed te gaan varen. Piet. die voor t mmerman haf geleerd, zei honderd keer: „Hier na, nóóil meer" en in z'n koo' droomde hij van een stille werk- laats aan de wal. Met zijn maat lirk draaide hij tijdens die eerste 'Storm op de eerste reis aan het roer. maar toen er plotseling aan bakboord een vuurpijl de lucht in schoot van een schip in nood, lie ten ze Hat roer voor wat het was. stuurman Jacob Voordewind red- |e in dal uur de „Nomadisch" Die eerste reis ligt al een poc«- Je lag maar. je kwam nooit voor.ii'.. je liep nooit 'es binnen in het buitenland. Dat laatste woog het zwaarst: het was het betere werk „Pakkie deftig aan de wal. een beetje lopen, een beetje kij ken. een beetje praten met dr meisjes." Op de sluis in Holtenau hadden ze brieven gekregen uit Engeland, i" de havens waar ze gelost had den en geladen. Ze wilden weten »vat er in stond. Telkens weei moest e: vertaald worden van .just a few lines to let you know that I still love you'! Ze kenden op het laatst de inhoud uit hun hoofd en toen kwamen ze vragen een antwoord te schrijven. TABOE Ze praatten en zc dronken limo nade. Terwijl zc uitvoerig en ver lekkerd verhaalden van de prach tige kratjes Tuborgbier in dc pan try. Maar die flessc bleven on aangeroerd: op de „Nomadisch" gold. net als op de meeste andere Groningse schepen, de wet dat tij dens het varen geen druppel al cohol naar binnen mocht wor den geslagen. Drank was taboe, daarmee meest gewacht worden tot in een haven „voor en achter" was gemaakt. Af en toe draaide Jacob Voorde- Wind de zender naar de onderlin ge golf. Hij zonk met gesloten ogen achterover op de bank en riep door zijn microfoon zo ongeveer de hele vloot op. Hij kletste met de stuurlui van de andere Gro ningse kustvaarders tot het de an deren groen en geel voor de ogen •ag. Hij kende ze dan ook allemaal wisten zich •al te redden, maar het opstel len van een bericht moest er nou eigenlijk niet bij zijn. En dat, ter wijl diezelfde zwoegers in iedere haven het eerst vroegen naar de VISSERMAN Een velletje vol toen schreeuw de Claus, de tweede machinist, dat een visserman langszij kwam. In één grote kras smeten ze hun namen op het papier cn renden naar boven, naar het gangboord waar de visserman zijn boot had vastgemaakt. Verse vissen voor de „Nomadisch" sigaretten voor de visser. Hij was weer weg vóór pap kon worden gezegd. Het waren Torsk. de schelvis achtige vissen van de Oostzee. Cap en de stuurman hielpen de kok met het schoonmaken. En avonds schafte de pot gebakken de „\omadisch" een lading Chin Een Finse visserman langszij. Hij ruilde verse Torsk, de vis van de Oostzee, voor sigaretten. met de 8.6 mijl. Het werd halve kracht. Het werd tenslotte: stop. Het anker ging neer. de motor zweeg. Voorop stond een uitkijk, urenlang. Veertien uur moest er getobd word%n; het waren uren van verveling, waarin de Cap en de stuurman de tijd doodden met hun werphengels. Ze leden op het achterdek sportief kou. Ze verdien den beter, maar uiteindelijk kreeg een jennende meester gelijk: er beet geen vis. zelfs geen kleintje. ZICHT Na veertien uren kwam er weer zicht. De zon brak door, de reis werd voortgezet. Onder het wa kend oog van de stuurman gooi den Piet en Dik de luiken los. Het einc^e was nabij. Vóór de boeg doemde de Finse kust op als een lijn van bomen met op één plaats een onderbreking, waar de haven lag. Kranen en loodsen, dat was Mantyluoto. Het wachtte op dc Nomadisch" met fijn vracht Chi- naklei voor de Finse papierindus trie. „Finland", zeiden ze. „Dat wordt vanavond feest". Want dit is in alle havens van de Noordzee en de Oostzee be kend: de Groningse kustvaar ders staan niet alleen hun mannetje op zee, ze staan het ook aan de wal, vooraan in de rij als het erom gaat een beetje feest te vieren. Op de „Nomadisch" lag het goeie goed al klaar op de kooien. Het was nog even werken, maar dan „Finland", zeiden ze nog eens. Aan hun ogen was te zien, dat het allemaal wel best geregeld zou worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 13