zDraaimciei\^, BOEKENWEEK CHARLES CHARLOTTE Opstandig Ideaal wat we nog voor u lazen DER NEDERLANDSE LITERATUUR TOT 6 APRIL ZONDAGSBLAD ZATERDAG 30 MAART 1957 geócl\enk DENACHTDER GIRONDIJNEN HE,T Geschenk, verschenen ter ge legenheid van de 22e boeken k en uitgegeven door de „Ver langen des boekhandels" is voor Zü is gekozen uit 45 geldige ir dingen van Nederlandse schrijver schrijfsters op de daartoe uitgesr prysv «ng. De iet bekend is omdat (een prijsvraag voor het publiek), heeft onder de hierboven genoemde titel een schokkend verhaal geschre ven over Westerbork, het beruchte doorgangskamp voor Joden uit de jongste oorlog. De toestanden en ge heurtenissen, die hier verhaald wor- ■end, dat r seljjk lakte lopge muktc Het i tellen, óf i niek. óf die van een soort bekent, zoals hier is geschied, zjjn de bruikbare mogelijkheden. Toch ii dan de oppervlakkige t het schijnt ni kan kor «ich j. bedreven. Maar het doel van de schrijver is bereikt: inen wordt zó met de ge beurtenissen en situaties geconfron teerd, dat het is of men het zelf be leeft. Speculerend op de zucht tot zelfbehoud, laten de Duitsers de or dedienst in het kamp organiseren door Joden, die op deze wijze hun eigen leven althans voorlopig kun- Een Portugees-Joodse leraar, Suas- so Henriques, wordt een van de hel pers en handlangers van Cohn, die het hoofd is van de ordedienst, wel te verstaan ónder de Duitse kamp commandant Schaufinger. Het groep je zogenaamde MSW's (betekent: Mocht Sich Wichtig) organiseert de wekelijkse verzending van een voor geschreven aantal ongelukkige Israë lieten per trein naar Auschwitz. Wat zich in het bijzonder daarbij afspeelt, is zo gruwelijk, dot de auteur terecht ergens de Hel van Dante, bij deze werkelijkheid vergeleken, een mak geval noemt. In het hele kamp is er maar één figuur, die moreel ongebroken blijft: een godsdienstleraar, de „rebbe" Hirsch. Henriques spreekt veel met deze bijzondere man, die uit zjjn or thodox Joods geloof kracht put als mens en Israëliet staande te blijven. Wanneer ook Hirsch met vrouw en kinderen wordt weggevoerd, ontstaat een incident, waarbij Henriques zijn chef Cohn in het gezicht slaat en hiermee natuurlijk zjjn eigen lot be tegelt. Wie is eigenlijk de spullebaas van de draai molen der Nederlandse literatuur? Een vage figuur, de publieke opinie". Hij houdt van vrije orde, blijft achter de schermen, staat toe dat er wordt geplukhaard en gevochten, onder het draaien door. Nu en dan rolt er een dichter, of auteur, schrijfster of criticus uit, tegen twee of drie, die proberen de opengevallen plaats te veroveren. Soms blijft de uitgeworpen schrijver liggen, of hinkt weg, de vergetelheid in. Meestal probeert hij er weer op te komen, of holt thee in een telkens herhaalde, vergeefse aanloop tot de sprong van de „come back". Ouderen, met een uitdruk king op het gezicht die va rieert van berusting tot mach teloze afgunst, staan aan de kant het draaien aan te kijken, maar altijd nog in de voorste rij en met terzijdes naar het niet al te talrijke en allerminst opdringende publiek. De ge lukkigen, die een plaats heb ben veroverd, zitten op bonte paardjes, een rode leeuw, een hert Dat is hun specialiteit: de hengst van de poëzie, de leeuw van de polemiek, de witte oli fant van het exotische, het hert van het veelzijdige essay. Hun zitplaats verschaft hun de il lusie, dat ze geen cirkel, maar een rechte lijn beschrijven, zo maar de toekomst in, en dat uit stappen voor hen niet geldt. Ze zijn er helemaal in en zwaaien naar het publiek, dat maar lauwtjes reageert. DRAAIEN Niet :n impres- maar men krijgt die toch bij het lezen van werkjes, waarin bv. uitgevers de au teurs van hun fonds voor het publiek met hun meningen over dit en dat laten paraderen; werkjes, zoals die de jaren door verschijnen, waarbij telkens ouderen afvallen en jongeren in hun plaats treden. ,Wat- voor rol heeft het boek in uw leven gespeeld?" vraagt de samensteller. De auteurs, die hun plaatsje in de carrousel veroverd hebben, wiebelen na denkend op het dier van hun voorkeur en antwoorden se rieus, of met een houding van onverschilligheid, met in hun handen de papieren carrousel waarin hun eigen lievelings auteurs ronddraaien. Dit zijn nogal eens dezelfden, want ook vroeger hebben carrousels ge draaid, in Frankrijk, Engeland, Duitsland en elke auteur lijmt zich zo zijn privé-mallemolen bijeen. Deze privé-molens ontlopen elkaar niet veel. Hoofdzaak is dat de boel blijft draaien, want cultuur, dat is het draaiende. „Und dann und wann ein weisser Elefant Aan andere scribenten wordt hun mening gevraagd over „de roman" en over hun eigen werk; ze klimmen in de pen en antwoorden geleerd, moei zaam, verheven, met horten en stoten, speels, rancuneus, pro fetisch, al naar hun aard, al zal er geen bij zijn die niet en passant zijn belezenheid half onthult, half ver zwijgt, uit aan geboren of aan geleerd raffine ment, ongeveer zoals een vrouw doet met wat ze bekoorlijk aan zich weet. MODE apr» Ook in carrou sels is mode. Mode is bijv. over het christelijke geloof als over een dood en begraven ding te spreken. Bij de boeken „waaraan men zoveel gehad heeft" is niet meer de Bijbel, zelfs niet als cultuurmonument. Mode is dat er geen overtuigingen voor scheppende kunstenaars meer zijn dan zolang ze zich afsplit sen in een romanfiguur. Mode is alle verantwoordelijkheid voor wat men schrijft te ont kennen en verbaasd op te kij ken als er over normen wordt gesproken. Men vergeet dat schrijven een daad is, die, zoals elke daad, onder een oordeel valt. Dit protest tegen normen is overigens in zóver terecht, dat de scheppende kunstenaar al leen aan d i e normen kan ge hoorzamen die in hemzelf vlees en bloed zijn. Daarom valt het oordeel over het letterkundige kunstwerk automatisch terug op de maker ervan,- zoals onze daden op ons als daders terug vallen. Het ken uzelf" geldt daarom wel heel bijzonder voor auteurs. En voor critici, want die worden geacht de maatstaven te kennen, die ze hanteren. WITTE OLIFANT Ondertussen wentelt de draaimolen verder. Rilke stond indertijd in Parijs, in de Jar- din du Luxembourg, naar zo'n carrousel te kijken en schreef er het beroemde gedicht over met de stokregel: „Und dann und wann ein weisser Elefant." Veel middelmatigs draait ons voorbij, maar in elke periode zijn wel enkele figuren, die zullen blijken representatief te zijn; de witte olifant, ditmaal gezien als symbool van het genie, hetzij bijna universeel zoals Vestdijk, hetzij specialis tisch zoals mogelijkerwijs Guil- laume van der Graft. Toch doet men wijs zich niet alleen aan de gevestigde repu taties te houden, en op vergis singen bedacht te zijn, zodat men tenslotte alle figuren in de carrousel de nodige aandacht schenkt: ze draaien nu eenmaal mee. Want deze mallemolen staat nooit stil. Men moet er op goed geluk af inspringen en zich een plaats veroveren, meestal ten koste van een an der; zo wil het de onzichtbare, niettemin voortdurend presente spullebaas. Zo draaien we verder: „M ij n Boek van Vroeger en N u", zeven auteurs vertellen over de rol die het boek in hun leven speelde (uitgegeven door de Vereeniging ter Be vordering van de Belangen des Boekhandels); „Schrijvers Blootshoofd s", bijeenge bracht door Nel Noordzij: Si mon Vestdijk, Anna Blaman, Adriaan van der Veen, Pierre H. Dubois, Bert Schierbeek, Hella S. Haasse, Alfred Koss- man, Nel Noordzij en Harry Mulisch schrijven over de roman en eigen werk (uitg. De Bezige Bij, Amsterdam). Und dann und wann ein weisser Elefant C. RIJNSDORP (Foto Paul Huf) Nieuwe romanvan WillyCorsarl Niemand kan iemand anders helpen; nie mand kent en bemint een ander volkomen dan God alleen. Dat is wel de kern van de nieuwe roman van Willy Corsari: „Charles en Charlotte" Waar eindigt in de menselijke liefde de eigenliefde? En waar kan men zo zichzelf geven, dat de ander wezenlijk ge lukkig wordt? Het kind Charlotte meende dat het kon: het meende de vader gelukkig te maken door de plaats van het gestorven tweelingbroertje Charles te willen innemen. Later zegt ze: „Men moet nooit iets wensen. Wensen worden soms verhoord." Want zij werd Charles, zij wérd de sterke. <~&.otnan van dr. <zJi. 0ro n 'w^ DR. A. J. Cronin heeft al hëel wat boeken od ziin naam staan. We noemen slechts „De citadel", „Koorts eiland", „De sleutels van het koninkrijk", „Doktersroe ping", „De sterren getuigen" en „De dame met de anjers". In die boeken heeft hij zich steeds een goed, zelfs een zeer goed verteller getoond. En dat doet hij ook in zijn nieuw ste roman „Opstandig ideaal" (Uitg. Sijthoff, Leiden), een boek van 363 bladzijden, maar dat U in één ruk wilt uit lezen. et menselijk «elfge- 1 beschamende lectuur en tevens in zulke omstandighedei religie kan staande houdei arheid. i in Jei Christus het leven e bereidheid tot het C. R. De muze en 't meisje Goed vertellen op zichzelf is natuurlijk een kunst, zelfs al wordt er geen literatuur mee be reikt. Maar met literatuur alleen bereik je vaak zo weinig mensen. En Cronin wil een grote lezers kring hebben. De roman „Op standig ideaal" zal dat ook krij gen in ons land door de goede vertaling van J. F. Kliphuis (oor spronkelijke titel ..Crusader's tomb"». Het gegeven mag dan niet helemaal nieuw zijn, zoals Cronin het thema uitwerkt is het toch wel interessant. De domi neeszoon Stephen Desmonde moet met zijn vader vechten: hij wil schilder worden, zijn vader wil een dominee in hem zien. Hij wordt een soort Van Gogh-öguur. Een liefde met de circus artiste Emmy wordt een desillusie en het gehele leven schijnt hem zo te zijn. Miskenning, verguizing, zo als zoveel schilders. Maar aan het slot toch een dankbare vader oij de uiteindelijke erkenning van het genie. En misschien toch nog een toekomst in de kleinzoon, die de beste in de klas is in Bijbel kennis. Een beetje conventioneel dus wel, maar met kleur verteld. Psychologische diepte zult u er niet in vinden en de theorieën over de beeldende kunst zijn hoog stens interessant, niet schokkend. Maar. Cronin weet de aandacht vast te houden en geeft zo een on derhoudend relaas over een artist. die eerst na zijn dood erkenning Het hout is sterker dan de bijl REEDS MENIGMAAL heeft me vrouw OomsVinckers ge toond een goed boek te kunnen schrijven en met „Het hout is sterker dan de bijl" (de titel is ontleend aan een gedicht van een Hongaarse vèrzetsstrijder) hoeft zij. haar reputatie bevestigd. Ondanks dat het schrijven van een actuele roman het afstand nemen van de stof dreigt dan im mers veronachtzaamd te worden een veelal hachelijke onderne ming is, is een knap geschreven boek ontstaan, dat bovendien iets te zeggen heeft. Op sobere maar toch bewogen wijze vertelt de schrijfster van de studenten Miklós, Marischka en Jószef, wier levens dan eens uit een lopen, dan weer samen vloei en. En zij eindigt met de dood van Miklós. „Na een vruchteloos verhoor viel Miklós op de grauwe binnen plaats van de gevangenis onder de schoten van zijn verdrukker als één van de vrijheidsstrijders zoals er tallozen vóór hem zijn zijn geweest en ook tallozen na hem zullen komen". Met deze slotzin is het gehele boek getype goed neergezet en zo is dit boek klaard. Van harte aanbevolen! echt menselijk verhaal ge- (Uitg. La Rivière en Voorhoeve, Jen. Zwolle). HEBREEUWSE VERTELKUNST sluitend de taal geweest voor wet. kroniek, psalmen, gebeden en commentaren. Het Jiddisj, de om gangstaal van de Joden in Oost-Eu ropa, voortgekomen uit het mid deleeuwse Duits, was populair en leende zich veel beter voor vertel ling en verhaal dan de oude. ver starde, heilige taal. Verscheidene Joodse schrijvers hebben dan ook tussen die beide talen getwijfeld, of in beide geproduceerd. Toch heeft het Hebreeuws, sedert een aantal jaren in Israël als spreek taal herleefd in het iwrith of ivriet, voor en na een grote aantrek kingskracht op schrijvers uitge oefend. In de serie Meesters der Vertelkunst (uitg. J. M. Meulen- hoff, Amsterdam), waarin al zo veel belangwekkends en moois uit de novellistiek van verschillende landen is verzameld, zijn nu ook een aantal door dr. J. Melkman bijeengebrachte en uit het He breeuws vertaalde korte verhalen gebundeld, onder de titel „Mees- sters der Hebreeuwse Vertel kunst". Op de twee jongste au teurs na, die in Israël zijn gebo ren, stammen de hier bijeenge brachte schrijvers uit Oost-Euro pa: Polen en Rusland. -Ook al hebben ze Palestina tot woon plaats gekozen, ze kunnen het mi lieu van hun meestal harde en ar moedige jeugd niet vergeten. Met vooYliefde beschrijven zij het Pool se of Russische stadje van hun kinderjaren en de conflicten, ont staan door het binnendringen van westerse ideeën of maatschappe lijke onrust. In zijn instructieve inleiding omschrijft dr. Melkman de achtergrond van deze verhalen als ..verscherpte vervolging ener zijds en nationale opleving ander zijds." Een enkel verhaal, „Overspel", vertelt van een Godsoordeel tij dens de omzwerving van het oude Israël in de woestijn. Een meer recente datering heeft de novelle „Achtergebleven in Toledo", die speelt tijdens en na de verdrijving van de Joden uit Spanje tegen het einde van de 15e eeuw. Overigens beschrijven deze typisch-Joodse vertellingen de eigen tijd, buiten of in Israël. Het gemoedsleven neemt in al deze verhalen een gro te plaats in, zonder dat van wes terse romantiek gesproken kan worden; het is voornamelijk reli gieus en ethisch bepaald. Aan deze internationaal oriënte rende, mooie serie is een waar devolle uitgave toegevoegd. Maar nimmer kan zij de zwak ke helpen. „Je kon haar niet lief hebben. Er was iets in haar, dat het onmogelijk maakte," erkent Alex, een van haar vrienden. De zwakken gaan kapot aan haar kracht: het meisje Marjo, voor wie zij alles had willen doen; Frans, de zwakkeling die haar liefhad en toch wegging; Alex, de weifelaar. En omgekeerd kan niemand haar helpen, omdat ze allen direct af hankelijk van en bang voor haar worden behalve Simon, de kunsthandelaar, maar dan ook slechts in zaken. Heel haar korte, maar bewogen leven wacht ze op de ene, die sterker is. Doch dit le ven loopt uit op wrok en haat je gens Marjo. de vrouw die haar de laatste troost het kleinkind ontnomen had. En dan volgt een van de belangrijkste gesprekken in dit boek. Alex, de cynicus, vraagt waarom zij als tholiek niet meer naai gaat. Als ik (zegt Charlotte dan) naar de Mis ga. verlang ik ernaar, ter communie te gaan. Maar ik kan niet ter communie gaan zonder eerst te biechten en ik kan niet biechten, zonder te vergeven. Is God niet méér voor je dan die haat tegen een vrouw, die je in jaren niet gezien hebt? Ik kan die niet uitroeien. Ik kan het niet en ik kan niet bidden om vergeving, zonder zelf te ver geven. t Kort voor zij plotseling sterft, erkent ze dit tegenover Matthias, de zoon van een vroegere vriendin. Misschien heb ik ookver- u is het #Matthias zegt tot Alex: in het ogenblik van de dood zal God ons alleen vragen: Heb je Mij lief? Ik geloof dat zij veel liefde in zich had, veel liefde, die nooit iemand van haar heeft willen heb ben. Die had zij God aan te bie den." En Willy Corsari eindigt haar boek met het gebed: „Het is zo donker zonder u". „Charles en Charlotte" is een roman waarvoor wij de schrijfster dankbaar mogen zijn. De inhoud is zo rijk en afwisselend dat we hier boven slechts enkele facetten kon den weergeven. De karakters zijn stuk voor stuk raak getroffen, stijl en taal staan op hoog peil (één vlekje slechts: enkele zinnen op pag. 57 zowat letterlijk herhaald), de constructie is boeiend en knap, en het is een boek met in alle tragiek en overstelpend verdriet een positieve boodschap; aarzelend weieens, gebroken en gebrekkig maar ten slotte toch uitgaand van een onwrikbaar geloof. Voor gees telijk volwassenen ten zeerste aan bevolen. „Charles en Charlotte" verscheen bij J. H. Leopold te Den Haag en telt 484 bladzijden. W. F. STAFLEU DE Boekenweek 1957 heeft ook dit laar aan de jeugd gedacht. De zamelbundel poëzie keer bezig met „het meisje" en niet, zoals vorige jaren, met bv. de zee, het ambacht, het landschap of het dier. De samenstel lers Ad den Besten en Bert Voeten scht t hier i gesprc iken, die maakt dat ver- ,-an de bijeengebrachte ge dichten liefdesverzen zyn. De alge mene toon is niettemin licht gehou den en aan de jongere dichters is om begrypelyke redenen ditmaal een ruimere plai §deeld. Een pa verzen ontbreken niet. Zo is inderdaad een bo.kj.on,. staan, op modern-speel- geïllus li door Jar Keuier heeft De icgen ertig boekje bevat* door Personalia omtrent 48 auteurs Dit klopt, want de verzameling wordi geopend met het beroemde lied var een anonymus uit de 14e eeuw: „Ghe quet irhtei De jeugd schrijf sier Miep Diek- De boien van Brakkeput IV/T IEP DIEKMANN heeft al meer iVl kinderboeken geschreven. Was haar voorlaatste boek „Marmou- zet" al een verrassing, haar laat ste kinderboek „De boten van Brakkeput" is dat in niet minde re mate. Waarom? Omdat Miep Diekmann ten eerste breekt met het alleen maar lieve en vaak zoe tige van vele kinderboeken en ten tweede geheel van het kind uit I het verhaal heeft opgebouwd, een verhaal dat zich afspeelt op de Curagaose plantage Brakkeput. Het is Matthijs die de verhalen van dè negers op Curagao in drinkt en met een eigen boot eens op verkenning gaat naar het eilandje, dat steeds weer de inte resse van de negers schijnt te heb. ben. In een goed verzorgde taal die echter nergens te ingewikkelc is voor het kind. doet Miep Diek mann haar verhaal over Matthijs Zonder het rose. onbestemde pastelachtige babykleurtje van d-; voorbije tijd in het kinderboek, maar met sterke, krachtige tin ten en in korte, beeldende zinnen Miep Diekmann heeft de nuchter- leid van het kind behouden er. geeft niet toe aan de vaak wat sen- imentele stemming van moeders 'ie d. opgroeiende kinderen maar altijd in Het dons van het vachtje Werkelijk. - g. H. P. Lc .jien van ui i Jenny Dalenoord». Otto Larsen: „Nachtmerrie der Onschuldlgen". Ned. ver taling: J. L. van Tijn. Uit gave: Servire Den Haag. XACHTMERRIE der Onschuldi- gen luidt de titel van het verhaal, dat de Noor Otto Larsen over zichzelf vertelt. „Ik was Sowjet-spion" heette het boek oor spronkelijk en Otto Larsen is een van die vele slachtoffers van het Sowjei-systeem. wier lijden ten hemel schreit. Afkomstig uit een klein vissers plaatsje in het hoge Noorden, voel-, de Larsen zich reeds vroeg tot het communisme aangetrokken. Toen I de Duitsers Noorwegen binnen trokken kwam voor hem de kans iets te doen voor het grote vader land zijner dromen: Sowjet-Rus- Hij ging met zijn bootje naar Moermansk en kreeg een spionna- ge-opdracht van de Russen. In de eenvoud van zijn wezen was Lar sen echter geen goede spion. Hij kwam bij de Zweden terecht en praatte meer dan de Russen lief was. Toen hij zich na de oorlog naar de Sowjet-Unie begaf om nog wat spullen op te halen, kwam hij in het labyrinth der Russische ..rechtspleging" terecht. Tot 10 jaar dwangarbeid werd hij veroor deeld en in 1953 werd hij weer vrij gelaten, als een wrak Zijn boek is het relaas van de ze vreselijke jaren. Verschrikke lijk, onmenselijk, als een nacht- Na lezing van dit aangrijpende boek denkt men met deernis aan al die miljoenen, die nog heden ten dage in de Sowjet-Unie moeten lij- „Cbristien Burgland", door de Kruiskens, Wageningen. "■EN BOEK als Christien Burg- land kan altijd rekenen op een grote lezerskring. Het leven in een pastorie heeft nu eenmaal de be langstelling van velen. En daar het boek een goede strekking heeft is dat in dit geval ook niet bezwaarlijk. Toch menen we enkele bedenkingen te moe ten maken. Het verhaal van de predikantsvrouw Christien Burgland. een wat heerszuch tige maar in de grond niet kwa de verschijning, doet hier en daar namelijk wat onwaarschijnlijk aan. De psychologische aanvaard baarheid met name laat nogal eens wat te wensen over. De wijze waarop de dochters van Christien met haar omspringen en dan vrij plotseling veranderen is wat moei lijk aanvaardbaar. Bovendien is het boek wat stijfjes geschreven in een Nederlands, dat op z'n minst stroef genoemd moet wor den. Maar, zoals gezegd, de strek king vergoedt veel. Willem Laatsman. „Het I ittere Hart", roman over /Marcinelle. Uitg. J. N. Voor WE GELOVEN niet dat Willem Laatsman in het rampzalige mijnwerkersdorp was in de ver schrikkelijke dagen toen daar, overal in de zwarte grond ver stopt, honderden mijnwerkers krepeerden door gas en vuur. Daarom schreef hij er waar schijnlijk ook een roman over. Hoe dan ook, zijn boek „Het Bittere Hart", vernoemd naar de mijn in dit stuk. verkoolde Bori- nage. is er niet minder om. En waar hij niet onverdienstelijk le ven en dood in en om de mijn be schrijft, weet hij er de liefde, zelfs hier de lachende derde, niet onhandig noch onwelvoeglijk tus sen 190 bladzijden te schuiven. Dit wil duidelijk een roman zijn en geen reportage: het heeft nu van beidé iets. meegekregen. „Het nieuwe spionnetje", G. P. Smis. Uitg. mij P Vink, Antwerpen. nIT BOEK, een eersteling van G. P. Smis. is merkwaardig. Het is in nogal moeilijk leesbaar Jordaans geschreven en daardoor voor velen een slecht te verteren werk. Wie zich echter de moeite getroost eventueel aan de hand van de opgenomen woordverkla ring ..er in" te komen, zal zijn volharding beloond zien door dit verhaal over het leven zoals dit in het begin van deze eeuw in Amsterdam te vinden was. Het blijkt hem van een soort ruwe. ontroerende schoonheid te zijn. dat in zijn mengeling van goed en kwaad weet te boeien maar niet minder door de vaak ongekun steldheid van Smis' talent. Peter Vansittart, Uitg. Ser vire. Den Haag, Vertaling A. J. Gaastra. VANSITTARD's roman is huive ringwekkend. Hij geeft de be klemmende geschiedenis van los- geslagenen in een land waarhin men de contouren van het naoor logse Duitsland herkent. Het leven in de kinderkolonie die de schrij ver schildert, staat ogenschijnlijk ver van de werkelijkheid, maar voor wie doordringt tot de bedoe lingen van de schrijver, is het dui- dalijfc dat hij in veel helaas geUjfc fceeft. Een oplossing brengt Vansittart niet maar dat is hem niet kwalijk te nemen; de nood der gedemoraliseerden is nauwe lijks begrepen, laait staan tot een oplossing gebracht. Dat zegt „Het wild in de wildernis" en daarvoor vraagt het terecht aandacht. Jammer is alleen dat de uitvoe ring van het boek vrij armoedig is. Anton Böhm: „De van de Duivel". Nederland- se vertaling Leo Hazelzet. Uitg. Mij. Pax, Den Haag. DE DUITSE r.k. schrijver Anton Êöhm weet in zijn boek: De eeuw vam de Duivel, veel te ver tellen over de figuur, die in het Oude Testament de Satan wordt genoemd. Zelfs naar ons ge voel wel een teveel, want de Bij bel is over deze tegenspeler Gods tamelijk sober. Niettemin moet dit boek beschouwd worden als een juist geschoten analyse van onze tijd. Onze maatschappij en onze cultuur vertonen in velerlei opzicht maar al te zeer de macht Niet altijd zal men het met de schrijver kunnen eens zijn, soms komen zijn uiteenzettingen te over dreven voor. maar op de keper beschouwd, moet men het naar de opzet en de bedoeling van harte met hem eens zijn. Was het maar anders. maar helaas, Satans macht is groot, in onze wereld, in onze tijd en... in ons hart. Dat de Duivel zich een troon schept in ons hart, ja. dat komt naar onze smaak te weinig tot uiting en daarin stelde dit boek dan ook teleur. Het is een werk, dat een mens aan denken zet. maar dit denken mag niet verlopen in een abstract filosoferen en speculeren, maar moet leiden tot een ernstig onder zoek naar wat de Schrift tot al deze dingen weet te zeggen. Zo al leen kan men zich dit boek ten nutte maken. Joh Goldthorpe: „De Ge sel". Nederlands van F. van Oldenburg Ermke. Uitgave: De Fontein, Utrecht. DE GESEL is het verhaal van een Romeins hoofdman in Gali- lea die vanwege zijn opdracht: spionnage van de nationalistische stromingen onder de Joden ten tijde van Jezus, het lijden van de Heer van nabij meemaakt. Hij komt als een vreemdeling onder de invloed van het Evange lie en dit wordt hem sterker dan zijn eervolle militaire loopbaan als Romeihs dècurio. Hij wordt een getuigd van Ohristus tegen de machthebbers van zijn eeuw, een getuige ook met eigen lijden. Het is een boek, dat een uiter mate goed beeld geeft van de re acties, waarmee de Romeinse overheersers de figuur van Jezus en de Joodse woelingen uit deze tijd gadesloegen. Een Bijbelse r man, die de Bij bel onaangetast laat en daarom recht heeft op onze waardering. M. Eerdmans „Zeven jbrieven aan Alma". Uitg. De Arbeiderspers, A'dam. F\AT Theo M. Eerdmans schrij- kJ ven kan, is reeds lang bewezen door ziji. voortref! "j! j journalis tieke arbeid. Dat hij ook als ro mancier een succes zou zijn, kon men slechts vermoeden, maai met zijn knappe, in de Arboreeks van de Arbeiderspers versohener roman „7-wen brieven aan Alma" heeft hij inmiddels bewezen, da» voor deze veronderstelling alle grond aanwezig was. Knap en in dringend vertelt hij hierin van de :anatoriumpatiënt Peter Thone. Min of mee is het boek een aanklacht geworden tegen het sa- latoriumleven, ondanks de vaak sympathieke figuren die Eerd mans ten tonele voert. Hier er. daar gaat hij zich aan overdrij ving te buiten en soms is hij onno dig rauw, maar dit is toch niet in staat de goede indruk die men van' Eerdmans' talent krijgt, te niet te doen. Hij schrijft levendig en vlot en bewijst tevens het le ven in een sanatorium volkomen te hebben begrepen. Met zijn boek zal hij ongetwij feld meer begrip wekken voor de tuberculoselijder, een begrip dat helaas nog v*°l te veel met een kaarsje te rieken is. §Weer twee Boekvinken T\E gestage stroom Boekvinken- de reeks „literatuur in miniatuur" van de Arbeiders pers, Amsterdam heeft zich voortgezet met een werkje van Rein Blijstra, „Laatste onder houd" en de vierde aflevering van het onregelmatig ver schijnende eenmanstijdschrift „Boontje's reservaat," waarin de Vlaming Louis Paul Boon zich uitleeft. Blijstra's novelle is een voor naam geschreven verhaal, dat met grote fijnzinnigheid vertelt van de gezamenlijk gevangen gezette drie ministers van een gefingeerde Zuidamerikaans e staat. De excellenties ontdekken enerzijds elkaar maar raken toch ook van elkaar verwijderd en dit tekent de schrijver op meesterlijke wijze. Boon's schetsen over *t algemeen knap geschreven konden ons minder bekoren. Sommige achten we zelfs be neden peil, al zij direct gezegd, dat we daarmee Boon's meester schap in geen enkel opzicht tekort willen doen. Hij bewijst dat hij iets kan, maar helaas is niet al zijn werk acceptabel Mode en Misdaad Dick Bender: „Mode en Mis daad", Uitgave: De Bezige Bij, Amsterdam. DICK BENDER heeft voor De Bezige Bij voor een ..schrik in plastic" gezorgd: een in plastic kaft gebonden detectiveverhaal „Mode en Misdaad". Echt lec' ur om te huiveren, waarvan niets mag worden ver klapt. dan alleen dit. dat het han dig, nu en dan zelfs briljant ge schreven is. Pim van Boxel zorgde voor een kleurige omslagillustratie, die het in zijn thrillerachtige opzet heus wel doet. Musica Nova SPIEGEL der hedendaagse mu ziek dat is de ondertitel van het boek „Musica Nova" van d« befaamde Duitse musicoloog Fried- j rich Herzfeld, waarvan bij G. J. A. Ruys te Bussum een zeer goe de Ned. vertaling verscheen door P. Jaarsma. Kan men zich een betere inleiding tot de moderne muziek denken? Herzfeld brengt het begrip bij in een zeer klare taal, hij ontdetot en doet ontdek ken, hij verklaart en doet begrij- pen en tevens ziet hij het grote i geheel der kunsten. Beginnend bij de „Tristan und Isolde" van j Wagner en eindigend met de elek- tronische muziek overziet Herz- j feld met opmerkelijke scherpte het verloop der kunst. Ten aan- zien van ons land was hij in zijn Duitse uitgave wat beperkt en dat is nu aangevuld door Norbert Loeser. Helaas ook weer wat be perkt. Wat Loeser over Baddngs schrijft is dan al wat zwak, een uitspraak als „Een Calvinistisch musicus is een paradoxale ver schijning" getuigt van heel weinig kennis van» zaken. Maar dat is slechts een klein deeltje in het boek. Wat van Herzfeld komt is instructief en voor een ieder be grijpelijk. Een waardevol bezit i voor alle concertbezoekers en ra dio-luisteraars. Verlucht met 26 foto's, 125 illustraties tussen de tekst en 93 notenvoorbeelden. Friedrich Herzfeld, schrijver van „Musica Nova" Het huis der donkere kruiken De Oostenrijkse schrijfster Ger- trud Fussenegger, onlangs onder schelden met de Adelbert-Stifter- Preis, geeft in haar roman „Het huis der donkere kruiken" een beeld van een patriarchiaal be stuurde bourgeoisfamilie aan het eind der 19e eeuw, met als cen- Zo en niet anders is de sfeer t het huis der donkere kruiki waarover Gertrud Fussenegf een roman schreef. (De ft toont de boekomslag.) trale figuren de trotse leegloper Balthasar Bourdanin en zijn twee de vrouw Marie, wier eenvoudige liefde en grote nederigheid een haast ondenkbare overwinning be reiken. Het is wel een somber beeld dat ons wordt voorgehouden. Al deze gegoede burgers zijn of maatschap pelijke. of zedelijke, of lichamelij ke mislukkelingen. Geen huwelijk schijnt gelukkig, geen bruiloft vro lijk, geen conversatie plezierig. Alles gaat kapot, alles is tra gisch soms tragikomisch (als Balthasar denkt dat hij van adel is bijv.); er hangt een doem. Maar daar is Marie, die nog niet ge leerd had. „de waarde van sym bolische handelingen te schatten, die voor vele mensen de som des levens uitmaken". Het is haar liefde nederigheid als de hoogste wet die Baltha sar ten slotte overwint. Pas als lij. na jaren huwelijksleven, die liefde aanvaardt, erkent hij: jij en k, dat is leven, dat is eeuwigheid. Het is de verdienste van Ger- :rud Fussenegger dat zij over de- le saaie levens vol verveling en /erschimmeling een boek geschre den heeft dat wel niet altijd, maar och meermalen boeit. De stijl is een verademing: fris ;n helder en soepel. Het Neder lands van B. Bekman is uitne mend. Het boek telt 488 bladzij den en verscheen bij De Toorts in Haarlem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1957 | | pagina 18