zDraaimciei\^,
BOEKENWEEK
CHARLES
CHARLOTTE
Opstandig Ideaal
wat we nog voor u lazen
DER NEDERLANDSE LITERATUUR
TOT 6 APRIL
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 30 MAART 1957
geócl\enk
DENACHTDER
GIRONDIJNEN
HE,T
Geschenk, verschenen ter ge
legenheid van de 22e boeken
k en uitgegeven door de „Ver
langen des boekhandels" is voor
Zü is gekozen uit 45 geldige ir
dingen van Nederlandse schrijver
schrijfsters op de daartoe uitgesr
prysv
«ng. De
iet bekend is omdat
(een prijsvraag voor het publiek),
heeft onder de hierboven genoemde
titel een schokkend verhaal geschre
ven over Westerbork, het beruchte
doorgangskamp voor Joden uit de
jongste oorlog. De toestanden en ge
heurtenissen, die hier verhaald wor-
■end, dat r
seljjk
lakte
lopge
muktc
Het i
tellen, óf i
niek. óf die van een soort bekent,
zoals hier is geschied, zjjn de
bruikbare mogelijkheden. Toch ii
dan de oppervlakkige
t het
schijnt ni
kan kor
«ich j.
bedreven.
Maar het doel van de schrijver
is bereikt: inen wordt zó met de ge
beurtenissen en situaties geconfron
teerd, dat het is of men het zelf be
leeft. Speculerend op de zucht tot
zelfbehoud, laten de Duitsers de or
dedienst in het kamp organiseren
door Joden, die op deze wijze hun
eigen leven althans voorlopig kun-
Een Portugees-Joodse leraar, Suas-
so Henriques, wordt een van de hel
pers en handlangers van Cohn, die
het hoofd is van de ordedienst, wel
te verstaan ónder de Duitse kamp
commandant Schaufinger. Het groep
je zogenaamde MSW's (betekent:
Mocht Sich Wichtig) organiseert de
wekelijkse verzending van een voor
geschreven aantal ongelukkige Israë
lieten per trein naar Auschwitz. Wat
zich in het bijzonder daarbij afspeelt,
is zo gruwelijk, dot de auteur terecht
ergens de Hel van Dante, bij deze
werkelijkheid vergeleken, een mak
geval noemt.
In het hele kamp is er maar één
figuur, die moreel ongebroken blijft:
een godsdienstleraar, de „rebbe"
Hirsch. Henriques spreekt veel met
deze bijzondere man, die uit zjjn or
thodox Joods geloof kracht put als
mens en Israëliet staande te blijven.
Wanneer ook Hirsch met vrouw en
kinderen wordt weggevoerd, ontstaat
een incident, waarbij Henriques zijn
chef Cohn in het gezicht slaat en
hiermee natuurlijk zjjn eigen lot be
tegelt.
Wie is eigenlijk de spullebaas van de draai
molen der Nederlandse literatuur? Een vage
figuur, de publieke opinie". Hij houdt van
vrije orde, blijft achter de schermen, staat toe
dat er wordt geplukhaard en gevochten, onder
het draaien door. Nu en dan rolt er een dichter,
of auteur, schrijfster of criticus uit, tegen twee
of drie, die proberen de opengevallen plaats te
veroveren. Soms blijft de uitgeworpen schrijver
liggen, of hinkt weg, de vergetelheid in. Meestal
probeert hij er weer op te komen, of holt thee
in een telkens herhaalde, vergeefse aanloop tot
de sprong van de „come back".
Ouderen, met een uitdruk
king op het gezicht die va
rieert van berusting tot mach
teloze afgunst, staan aan de
kant het draaien aan te kijken,
maar altijd nog in de voorste
rij en met terzijdes naar het
niet al te talrijke en allerminst
opdringende publiek. De ge
lukkigen, die een plaats heb
ben veroverd, zitten op bonte
paardjes, een rode leeuw, een
hert
Dat is hun specialiteit: de
hengst van de poëzie, de leeuw
van de polemiek, de witte oli
fant van het exotische, het hert
van het veelzijdige essay. Hun
zitplaats verschaft hun de il
lusie, dat ze geen cirkel, maar
een rechte lijn beschrijven, zo
maar de toekomst in, en dat uit
stappen voor hen niet geldt.
Ze zijn er helemaal in en
zwaaien naar het publiek, dat
maar lauwtjes reageert.
DRAAIEN
Niet
:n impres-
maar men krijgt die
toch bij het lezen van werkjes,
waarin bv. uitgevers de au
teurs van hun fonds voor het
publiek met hun meningen over
dit en dat laten paraderen;
werkjes, zoals die de jaren door
verschijnen,
waarbij telkens
ouderen afvallen en jongeren
in hun plaats treden.
,Wat- voor rol heeft het boek
in uw leven gespeeld?" vraagt
de samensteller. De auteurs, die
hun plaatsje in de carrousel
veroverd hebben, wiebelen na
denkend op het dier van hun
voorkeur en antwoorden se
rieus, of met een houding van
onverschilligheid, met in hun
handen de papieren carrousel
waarin hun eigen lievelings
auteurs ronddraaien. Dit zijn
nogal eens dezelfden, want ook
vroeger hebben carrousels ge
draaid, in Frankrijk, Engeland,
Duitsland en elke auteur lijmt
zich zo zijn privé-mallemolen
bijeen.
Deze privé-molens ontlopen
elkaar niet veel. Hoofdzaak is
dat de boel blijft draaien, want
cultuur, dat is het draaiende.
„Und dann und wann ein
weisser Elefant
Aan andere scribenten wordt
hun mening gevraagd over „de
roman" en over hun eigen
werk; ze klimmen in de pen
en antwoorden geleerd, moei
zaam, verheven, met horten en
stoten, speels, rancuneus, pro
fetisch, al naar hun aard, al
zal er geen bij zijn die niet
en passant zijn
belezenheid half
onthult, half ver
zwijgt, uit aan
geboren of aan
geleerd raffine
ment, ongeveer
zoals een vrouw
doet met wat ze
bekoorlijk aan
zich weet.
MODE
apr» Ook in carrou
sels is mode. Mode
is bijv. over het
christelijke geloof als over
een dood en begraven ding te
spreken.
Bij de boeken „waaraan men
zoveel gehad heeft" is niet
meer de Bijbel, zelfs niet als
cultuurmonument. Mode is dat
er geen overtuigingen voor
scheppende kunstenaars meer
zijn dan zolang ze zich afsplit
sen in een romanfiguur. Mode
is alle verantwoordelijkheid
voor wat men schrijft te ont
kennen en verbaasd op te kij
ken als er over normen wordt
gesproken. Men vergeet dat
schrijven een daad is, die, zoals
elke daad, onder een oordeel
valt.
Dit protest tegen normen is
overigens in zóver terecht, dat
de scheppende kunstenaar al
leen aan d i e normen kan ge
hoorzamen die in hemzelf vlees
en bloed zijn. Daarom valt het
oordeel over het letterkundige
kunstwerk automatisch terug
op de maker ervan,- zoals onze
daden op ons als daders terug
vallen. Het ken uzelf" geldt
daarom wel heel bijzonder
voor auteurs. En voor critici,
want die worden geacht de
maatstaven te kennen, die ze
hanteren.
WITTE OLIFANT
Ondertussen wentelt de
draaimolen verder. Rilke stond
indertijd in Parijs, in de Jar-
din du Luxembourg, naar zo'n
carrousel te kijken en schreef
er het beroemde gedicht over
met de stokregel: „Und dann
und wann ein weisser Elefant."
Veel middelmatigs draait ons
voorbij, maar in elke periode
zijn wel enkele figuren, die
zullen blijken representatief te
zijn; de witte olifant, ditmaal
gezien als symbool van het
genie, hetzij bijna universeel
zoals Vestdijk, hetzij specialis
tisch zoals mogelijkerwijs Guil-
laume van der Graft.
Toch doet men wijs zich niet
alleen aan de gevestigde repu
taties te houden, en op vergis
singen bedacht te zijn, zodat
men tenslotte alle figuren in de
carrousel de nodige aandacht
schenkt: ze draaien nu eenmaal
mee. Want deze mallemolen
staat nooit stil. Men moet er op
goed geluk af inspringen en
zich een plaats veroveren,
meestal ten koste van een an
der; zo wil het de onzichtbare,
niettemin voortdurend presente
spullebaas.
Zo draaien we verder: „M ij n
Boek van Vroeger en
N u", zeven auteurs vertellen
over de rol die het boek in hun
leven speelde (uitgegeven
door de Vereeniging ter Be
vordering van de Belangen des
Boekhandels); „Schrijvers
Blootshoofd s", bijeenge
bracht door Nel Noordzij: Si
mon Vestdijk, Anna Blaman,
Adriaan van der Veen, Pierre
H. Dubois, Bert Schierbeek,
Hella S. Haasse, Alfred Koss-
man, Nel Noordzij en Harry
Mulisch schrijven over de
roman en eigen werk (uitg. De
Bezige Bij, Amsterdam).
Und dann und wann ein
weisser Elefant
C. RIJNSDORP
(Foto Paul Huf)
Nieuwe romanvan WillyCorsarl
Niemand kan iemand anders helpen; nie
mand kent en bemint een ander volkomen
dan God alleen. Dat is wel de kern van de
nieuwe roman van Willy Corsari: „Charles en
Charlotte" Waar eindigt in de menselijke
liefde de eigenliefde? En waar kan men zo
zichzelf geven, dat de ander wezenlijk ge
lukkig wordt?
Het kind Charlotte meende dat het kon: het
meende de vader gelukkig te maken door de plaats
van het gestorven tweelingbroertje Charles te
willen innemen. Later zegt ze: „Men moet nooit
iets wensen. Wensen worden soms verhoord."
Want zij werd Charles, zij wérd de sterke.
<~&.otnan van dr. <zJi. 0ro n 'w^
DR. A. J. Cronin heeft al hëel wat boeken od ziin
naam staan. We noemen slechts „De citadel", „Koorts
eiland", „De sleutels van het koninkrijk", „Doktersroe
ping", „De sterren getuigen" en „De dame met de anjers".
In die boeken heeft hij zich steeds een goed, zelfs een zeer
goed verteller getoond. En dat doet hij ook in zijn nieuw
ste roman „Opstandig ideaal" (Uitg. Sijthoff, Leiden), een
boek van 363 bladzijden, maar dat U in één ruk wilt uit
lezen.
et menselijk «elfge-
1 beschamende lectuur en tevens
in zulke omstandighedei
religie kan staande houdei
arheid.
i in Jei
Christus het leven
e bereidheid tot het
C. R.
De muze en 't meisje
Goed vertellen op zichzelf is
natuurlijk een kunst, zelfs al
wordt er geen literatuur mee be
reikt. Maar met literatuur alleen
bereik je vaak zo weinig mensen.
En Cronin wil een grote lezers
kring hebben. De roman „Op
standig ideaal" zal dat ook krij
gen in ons land door de goede
vertaling van J. F. Kliphuis (oor
spronkelijke titel ..Crusader's
tomb"». Het gegeven mag dan
niet helemaal nieuw zijn, zoals
Cronin het thema uitwerkt is het
toch wel interessant. De domi
neeszoon Stephen Desmonde moet
met zijn vader vechten: hij wil
schilder worden, zijn vader wil
een dominee in hem zien. Hij
wordt een soort Van Gogh-öguur.
Een liefde met de circus artiste
Emmy wordt een desillusie en
het gehele leven schijnt hem zo te
zijn. Miskenning, verguizing, zo
als zoveel schilders. Maar aan
het slot toch een dankbare vader
oij de uiteindelijke erkenning van
het genie. En misschien toch nog
een toekomst in de kleinzoon, die
de beste in de klas is in Bijbel
kennis. Een beetje conventioneel
dus wel, maar met kleur verteld.
Psychologische diepte zult u er
niet in vinden en de theorieën
over de beeldende kunst zijn hoog
stens interessant, niet schokkend.
Maar. Cronin weet de aandacht
vast te houden en geeft zo een on
derhoudend relaas over een artist.
die eerst na zijn dood erkenning
Het hout is sterker
dan de bijl
REEDS MENIGMAAL heeft me
vrouw OomsVinckers ge
toond een goed boek te kunnen
schrijven en met „Het hout is
sterker dan de bijl" (de titel is
ontleend aan een gedicht van een
Hongaarse vèrzetsstrijder) hoeft
zij. haar reputatie bevestigd.
Ondanks dat het schrijven van
een actuele roman het afstand
nemen van de stof dreigt dan im
mers veronachtzaamd te worden
een veelal hachelijke onderne
ming is, is een knap geschreven
boek ontstaan, dat bovendien iets
te zeggen heeft.
Op sobere maar toch bewogen
wijze vertelt de schrijfster van de
studenten Miklós, Marischka en
Jószef, wier levens dan eens uit
een lopen, dan weer samen vloei
en. En zij eindigt met de dood van
Miklós.
„Na een vruchteloos verhoor
viel Miklós op de grauwe binnen
plaats van de gevangenis onder
de schoten van zijn verdrukker
als één van de vrijheidsstrijders
zoals er tallozen vóór hem zijn
zijn geweest en ook tallozen na
hem zullen komen".
Met deze slotzin is het gehele
boek getype
goed neergezet en zo is dit boek klaard. Van harte aanbevolen!
echt menselijk verhaal ge- (Uitg. La Rivière en Voorhoeve,
Jen. Zwolle).
HEBREEUWSE
VERTELKUNST
sluitend de taal geweest voor wet.
kroniek, psalmen, gebeden en
commentaren. Het Jiddisj, de om
gangstaal van de Joden in Oost-Eu
ropa, voortgekomen uit het mid
deleeuwse Duits, was populair en
leende zich veel beter voor vertel
ling en verhaal dan de oude. ver
starde, heilige taal. Verscheidene
Joodse schrijvers hebben dan ook
tussen die beide talen getwijfeld,
of in beide geproduceerd. Toch
heeft het Hebreeuws, sedert een
aantal jaren in Israël als spreek
taal herleefd in het iwrith of ivriet,
voor en na een grote aantrek
kingskracht op schrijvers uitge
oefend. In de serie Meesters der
Vertelkunst (uitg. J. M. Meulen-
hoff, Amsterdam), waarin al zo
veel belangwekkends en moois uit
de novellistiek van verschillende
landen is verzameld, zijn nu ook
een aantal door dr. J. Melkman
bijeengebrachte en uit het He
breeuws vertaalde korte verhalen
gebundeld, onder de titel „Mees-
sters der Hebreeuwse Vertel
kunst". Op de twee jongste au
teurs na, die in Israël zijn gebo
ren, stammen de hier bijeenge
brachte schrijvers uit Oost-Euro
pa: Polen en Rusland. -Ook al
hebben ze Palestina tot woon
plaats gekozen, ze kunnen het mi
lieu van hun meestal harde en ar
moedige jeugd niet vergeten. Met
vooYliefde beschrijven zij het Pool
se of Russische stadje van hun
kinderjaren en de conflicten, ont
staan door het binnendringen van
westerse ideeën of maatschappe
lijke onrust. In zijn instructieve
inleiding omschrijft dr. Melkman
de achtergrond van deze verhalen
als ..verscherpte vervolging ener
zijds en nationale opleving ander
zijds."
Een enkel verhaal, „Overspel",
vertelt van een Godsoordeel tij
dens de omzwerving van het oude
Israël in de woestijn. Een meer
recente datering heeft de novelle
„Achtergebleven in Toledo", die
speelt tijdens en na de verdrijving
van de Joden uit Spanje tegen het
einde van de 15e eeuw. Overigens
beschrijven deze typisch-Joodse
vertellingen de eigen tijd, buiten
of in Israël. Het gemoedsleven
neemt in al deze verhalen een gro
te plaats in, zonder dat van wes
terse romantiek gesproken kan
worden; het is voornamelijk reli
gieus en ethisch bepaald.
Aan deze internationaal oriënte
rende, mooie serie is een waar
devolle uitgave toegevoegd.
Maar nimmer kan zij de zwak
ke helpen. „Je kon haar niet lief
hebben. Er was iets in haar, dat
het onmogelijk maakte," erkent
Alex, een van haar vrienden. De
zwakken gaan kapot aan haar
kracht: het meisje Marjo, voor wie
zij alles had willen doen; Frans,
de zwakkeling die haar liefhad en
toch wegging; Alex, de weifelaar.
En omgekeerd kan niemand haar
helpen, omdat ze allen direct af
hankelijk van en bang voor haar
worden behalve Simon, de
kunsthandelaar, maar dan ook
slechts in zaken. Heel haar korte,
maar bewogen leven wacht ze op
de ene, die sterker is. Doch dit le
ven loopt uit op wrok en haat je
gens Marjo. de vrouw die haar de
laatste troost het kleinkind
ontnomen had. En dan volgt een
van de belangrijkste gesprekken
in dit boek. Alex, de cynicus,
vraagt waarom zij als
tholiek niet meer naai
gaat.
Als ik (zegt Charlotte dan) naar
de Mis ga. verlang ik ernaar, ter
communie te gaan. Maar ik kan
niet ter communie gaan zonder
eerst te biechten en ik kan niet
biechten, zonder te vergeven.
Is God niet méér voor je
dan die haat tegen een vrouw, die
je in jaren niet gezien hebt?
Ik kan die niet uitroeien. Ik
kan het niet en ik kan niet bidden
om vergeving, zonder zelf te ver
geven. t
Kort voor zij plotseling sterft,
erkent ze dit tegenover Matthias,
de zoon van een vroegere vriendin.
Misschien heb ik ookver-
u is het
#Matthias zegt tot Alex: in
het ogenblik van de dood zal God
ons alleen vragen: Heb je Mij
lief? Ik geloof dat zij veel liefde
in zich had, veel liefde, die nooit
iemand van haar heeft willen heb
ben. Die had zij God aan te bie
den." En Willy Corsari eindigt
haar boek met het gebed: „Het is
zo donker zonder u".
„Charles en Charlotte" is een
roman waarvoor wij de schrijfster
dankbaar mogen zijn. De inhoud is
zo rijk en afwisselend dat we hier
boven slechts enkele facetten kon
den weergeven. De karakters zijn
stuk voor stuk raak getroffen, stijl
en taal staan op hoog peil (één
vlekje slechts: enkele zinnen op
pag. 57 zowat letterlijk herhaald),
de constructie is boeiend en knap,
en het is een boek met in alle
tragiek en overstelpend verdriet
een positieve boodschap; aarzelend
weieens, gebroken en gebrekkig
maar ten slotte toch uitgaand van
een onwrikbaar geloof. Voor gees
telijk volwassenen ten zeerste aan
bevolen. „Charles en Charlotte"
verscheen bij J. H. Leopold te Den
Haag en telt 484 bladzijden.
W. F. STAFLEU
DE Boekenweek 1957 heeft ook dit
laar aan de jeugd gedacht. De
zamelbundel poëzie
keer bezig met „het
meisje" en niet, zoals vorige jaren,
met bv. de zee, het ambacht, het
landschap of het dier. De samenstel
lers Ad den Besten en Bert Voeten
scht
t hier i
gesprc
iken, die maakt dat ver-
,-an de bijeengebrachte ge
dichten liefdesverzen zyn. De alge
mene toon is niettemin licht gehou
den en aan de jongere dichters is om
begrypelyke redenen ditmaal een
ruimere plai
§deeld. Een pa
verzen ontbreken niet.
Zo is inderdaad een
bo.kj.on,.
staan, op modern-speel-
geïllus li
door Jar
Keuier
heeft
De
icgen
ertig
boekje bevat*
door Personalia omtrent 48 auteurs
Dit klopt, want de verzameling wordi
geopend met het beroemde lied var
een anonymus uit de 14e eeuw: „Ghe
quet
irhtei
De jeugd schrijf sier Miep Diek-
De boien van Brakkeput
IV/T IEP DIEKMANN heeft al meer
iVl kinderboeken geschreven. Was
haar voorlaatste boek „Marmou-
zet" al een verrassing, haar laat
ste kinderboek „De boten van
Brakkeput" is dat in niet minde
re mate. Waarom? Omdat Miep
Diekmann ten eerste breekt met
het alleen maar lieve en vaak zoe
tige van vele kinderboeken en
ten tweede geheel van het kind uit
I het verhaal heeft opgebouwd, een
verhaal dat zich afspeelt op de
Curagaose plantage Brakkeput.
Het is Matthijs die de verhalen
van dè negers op Curagao in
drinkt en met een eigen boot eens
op verkenning gaat naar het
eilandje, dat steeds weer de inte
resse van de negers schijnt te heb.
ben. In een goed verzorgde taal
die echter nergens te ingewikkelc
is voor het kind. doet Miep Diek
mann haar verhaal over Matthijs
Zonder het rose. onbestemde
pastelachtige babykleurtje van d-;
voorbije tijd in het kinderboek,
maar met sterke, krachtige tin
ten en in korte, beeldende zinnen
Miep Diekmann heeft de nuchter-
leid van het kind behouden er.
geeft niet toe aan de vaak wat sen-
imentele stemming van moeders
'ie d. opgroeiende kinderen maar
altijd in Het dons van het vachtje
Werkelijk. -
g. H. P. Lc
.jien van ui
i Jenny Dalenoord».
Otto Larsen: „Nachtmerrie
der Onschuldlgen". Ned. ver
taling: J. L. van Tijn. Uit
gave: Servire Den Haag.
XACHTMERRIE der Onschuldi-
gen luidt de titel van het
verhaal, dat de Noor Otto Larsen
over zichzelf vertelt. „Ik was
Sowjet-spion" heette het boek oor
spronkelijk en Otto Larsen is een
van die vele slachtoffers van het
Sowjei-systeem. wier lijden ten
hemel schreit.
Afkomstig uit een klein vissers
plaatsje in het hoge Noorden, voel-,
de Larsen zich reeds vroeg tot het
communisme aangetrokken. Toen I
de Duitsers Noorwegen binnen
trokken kwam voor hem de kans
iets te doen voor het grote vader
land zijner dromen: Sowjet-Rus-
Hij ging met zijn bootje naar
Moermansk en kreeg een spionna-
ge-opdracht van de Russen. In de
eenvoud van zijn wezen was Lar
sen echter geen goede spion. Hij
kwam bij de Zweden terecht en
praatte meer dan de Russen lief
was. Toen hij zich na de oorlog
naar de Sowjet-Unie begaf om nog
wat spullen op te halen, kwam hij
in het labyrinth der Russische
..rechtspleging" terecht. Tot 10
jaar dwangarbeid werd hij veroor
deeld en in 1953 werd hij weer vrij
gelaten, als een wrak
Zijn boek is het relaas van de
ze vreselijke jaren. Verschrikke
lijk, onmenselijk, als een nacht-
Na lezing van dit aangrijpende
boek denkt men met deernis aan al
die miljoenen, die nog heden ten
dage in de Sowjet-Unie moeten lij-
„Cbristien Burgland", door
de Kruiskens,
Wageningen.
"■EN BOEK als Christien Burg-
land kan altijd rekenen op een
grote lezerskring. Het leven in een
pastorie heeft nu eenmaal de be
langstelling van velen. En daar
het boek een goede strekking
heeft is dat in dit geval ook
niet bezwaarlijk. Toch menen
we enkele bedenkingen te moe
ten maken. Het verhaal van
de predikantsvrouw Christien
Burgland. een wat heerszuch
tige maar in de grond niet kwa
de verschijning, doet hier en daar
namelijk wat onwaarschijnlijk
aan. De psychologische aanvaard
baarheid met name laat nogal eens
wat te wensen over. De wijze
waarop de dochters van Christien
met haar omspringen en dan vrij
plotseling veranderen is wat moei
lijk aanvaardbaar. Bovendien is
het boek wat stijfjes geschreven
in een Nederlands, dat op z'n
minst stroef genoemd moet wor
den. Maar, zoals gezegd, de strek
king vergoedt veel.
Willem Laatsman. „Het
I ittere Hart", roman over
/Marcinelle. Uitg. J. N. Voor
WE GELOVEN niet dat Willem
Laatsman in het rampzalige
mijnwerkersdorp was in de ver
schrikkelijke dagen toen daar,
overal in de zwarte grond ver
stopt, honderden mijnwerkers
krepeerden door gas en vuur.
Daarom schreef hij er waar
schijnlijk ook een roman over.
Hoe dan ook, zijn boek „Het
Bittere Hart", vernoemd naar de
mijn in dit stuk. verkoolde Bori-
nage. is er niet minder om. En
waar hij niet onverdienstelijk le
ven en dood in en om de mijn be
schrijft, weet hij er de liefde,
zelfs hier de lachende derde, niet
onhandig noch onwelvoeglijk tus
sen 190 bladzijden te schuiven. Dit
wil duidelijk een roman zijn en
geen reportage: het heeft nu van
beidé iets. meegekregen.
„Het nieuwe spionnetje",
G. P. Smis. Uitg. mij P
Vink, Antwerpen.
nIT BOEK, een eersteling van
G. P. Smis. is merkwaardig.
Het is in nogal moeilijk leesbaar
Jordaans geschreven en daardoor
voor velen een slecht te verteren
werk. Wie zich echter de moeite
getroost eventueel aan de hand
van de opgenomen woordverkla
ring ..er in" te komen, zal zijn
volharding beloond zien door dit
verhaal over het leven zoals dit
in het begin van deze eeuw in
Amsterdam te vinden was. Het
blijkt hem van een soort ruwe.
ontroerende schoonheid te zijn.
dat in zijn mengeling van goed en
kwaad weet te boeien maar niet
minder door de vaak ongekun
steldheid van Smis' talent.
Peter Vansittart, Uitg. Ser
vire. Den Haag, Vertaling
A. J. Gaastra.
VANSITTARD's roman is huive
ringwekkend. Hij geeft de be
klemmende geschiedenis van los-
geslagenen in een land waarhin
men de contouren van het naoor
logse Duitsland herkent. Het leven
in de kinderkolonie die de schrij
ver schildert, staat ogenschijnlijk
ver van de werkelijkheid, maar
voor wie doordringt tot de bedoe
lingen van de schrijver, is het dui-
dalijfc dat hij in veel helaas
geUjfc fceeft. Een oplossing brengt
Vansittart niet maar dat is hem
niet kwalijk te nemen; de nood
der gedemoraliseerden is nauwe
lijks begrepen, laait staan tot een
oplossing gebracht. Dat zegt „Het
wild in de wildernis" en daarvoor
vraagt het terecht aandacht.
Jammer is alleen dat de uitvoe
ring van het boek vrij armoedig
is.
Anton Böhm: „De
van de Duivel". Nederland-
se vertaling Leo Hazelzet.
Uitg. Mij. Pax, Den Haag.
DE DUITSE r.k. schrijver Anton
Êöhm weet in zijn boek: De
eeuw vam de Duivel, veel te ver
tellen over de figuur, die in het
Oude Testament de Satan wordt
genoemd. Zelfs naar ons ge
voel wel een teveel, want de Bij
bel is over deze tegenspeler Gods
tamelijk sober. Niettemin moet
dit boek beschouwd worden als
een juist geschoten analyse van
onze tijd. Onze maatschappij en
onze cultuur vertonen in velerlei
opzicht maar al te zeer de macht
Niet altijd zal men het met de
schrijver kunnen eens zijn, soms
komen zijn uiteenzettingen te over
dreven voor. maar op de keper
beschouwd, moet men het naar de
opzet en de bedoeling van harte
met hem eens zijn. Was het maar
anders. maar helaas, Satans
macht is groot, in onze wereld, in
onze tijd en... in ons hart.
Dat de Duivel zich een troon
schept in ons hart, ja. dat komt
naar onze smaak te weinig tot
uiting en daarin stelde dit boek
dan ook teleur.
Het is een werk, dat een mens
aan denken zet. maar dit denken
mag niet verlopen in een abstract
filosoferen en speculeren, maar
moet leiden tot een ernstig onder
zoek naar wat de Schrift tot al
deze dingen weet te zeggen. Zo al
leen kan men zich dit boek ten
nutte maken.
Joh Goldthorpe: „De Ge
sel". Nederlands van F. van
Oldenburg Ermke. Uitgave:
De Fontein, Utrecht.
DE GESEL is het verhaal van
een Romeins hoofdman in Gali-
lea die vanwege zijn opdracht:
spionnage van de nationalistische
stromingen onder de Joden ten
tijde van Jezus, het lijden van de
Heer van nabij meemaakt.
Hij komt als een vreemdeling
onder de invloed van het Evange
lie en dit wordt hem sterker dan
zijn eervolle militaire loopbaan
als Romeihs dècurio. Hij wordt
een getuigd van Ohristus tegen
de machthebbers van zijn eeuw,
een getuige ook met eigen lijden.
Het is een boek, dat een uiter
mate goed beeld geeft van de re
acties, waarmee de Romeinse
overheersers de figuur van Jezus
en de Joodse woelingen uit deze
tijd gadesloegen.
Een Bijbelse r man, die de Bij
bel onaangetast laat en daarom
recht heeft op onze waardering.
M. Eerdmans „Zeven
jbrieven aan Alma". Uitg.
De Arbeiderspers, A'dam.
F\AT Theo M. Eerdmans schrij-
kJ ven kan, is reeds lang bewezen
door ziji. voortref! "j! j journalis
tieke arbeid. Dat hij ook als ro
mancier een succes zou zijn, kon
men slechts vermoeden, maai
met zijn knappe, in de Arboreeks
van de Arbeiderspers versohener
roman „7-wen brieven aan Alma"
heeft hij inmiddels bewezen, da»
voor deze veronderstelling alle
grond aanwezig was. Knap en in
dringend vertelt hij hierin van de
:anatoriumpatiënt Peter Thone.
Min of mee is het boek een
aanklacht geworden tegen het sa-
latoriumleven, ondanks de vaak
sympathieke figuren die Eerd
mans ten tonele voert. Hier er.
daar gaat hij zich aan overdrij
ving te buiten en soms is hij onno
dig rauw, maar dit is toch niet in
staat de goede indruk die men
van' Eerdmans' talent krijgt, te
niet te doen. Hij schrijft levendig
en vlot en bewijst tevens het le
ven in een sanatorium volkomen
te hebben begrepen.
Met zijn boek zal hij ongetwij
feld meer begrip wekken voor de
tuberculoselijder, een begrip dat
helaas nog v*°l te veel met een
kaarsje te rieken is.
§Weer twee
Boekvinken
T\E gestage stroom Boekvinken-
de reeks „literatuur in
miniatuur" van de Arbeiders
pers, Amsterdam heeft zich
voortgezet met een werkje van
Rein Blijstra, „Laatste onder
houd" en de vierde aflevering
van het onregelmatig ver
schijnende eenmanstijdschrift
„Boontje's reservaat," waarin
de Vlaming Louis Paul Boon
zich uitleeft.
Blijstra's novelle is een voor
naam geschreven verhaal, dat
met grote fijnzinnigheid vertelt
van de gezamenlijk gevangen
gezette drie ministers van een
gefingeerde Zuidamerikaans e
staat. De excellenties ontdekken
enerzijds elkaar maar raken
toch ook van elkaar verwijderd
en dit tekent de schrijver op
meesterlijke wijze.
Boon's schetsen over *t
algemeen knap geschreven
konden ons minder bekoren.
Sommige achten we zelfs be
neden peil, al zij direct gezegd,
dat we daarmee Boon's meester
schap in geen enkel opzicht
tekort willen doen. Hij bewijst
dat hij iets kan, maar helaas
is niet al zijn werk acceptabel
Mode en Misdaad
Dick Bender: „Mode en Mis
daad", Uitgave: De Bezige
Bij, Amsterdam.
DICK BENDER heeft voor De
Bezige Bij voor een ..schrik in
plastic" gezorgd: een in plastic
kaft gebonden detectiveverhaal
„Mode en Misdaad".
Echt lec' ur om te huiveren,
waarvan niets mag worden ver
klapt. dan alleen dit. dat het han
dig, nu en dan zelfs briljant ge
schreven is.
Pim van Boxel zorgde voor een
kleurige omslagillustratie, die het
in zijn thrillerachtige opzet heus
wel doet.
Musica Nova
SPIEGEL der hedendaagse mu
ziek dat is de ondertitel van
het boek „Musica Nova" van d«
befaamde Duitse musicoloog Fried- j
rich Herzfeld, waarvan bij G. J.
A. Ruys te Bussum een zeer goe
de Ned. vertaling verscheen door
P. Jaarsma. Kan men zich een
betere inleiding tot de moderne
muziek denken? Herzfeld brengt
het begrip bij in een zeer klare
taal, hij ontdetot en doet ontdek
ken, hij verklaart en doet begrij-
pen en tevens ziet hij het grote i
geheel der kunsten. Beginnend
bij de „Tristan und Isolde" van j
Wagner en eindigend met de elek-
tronische muziek overziet Herz- j
feld met opmerkelijke scherpte
het verloop der kunst. Ten aan-
zien van ons land was hij in zijn
Duitse uitgave wat beperkt en
dat is nu aangevuld door Norbert
Loeser. Helaas ook weer wat be
perkt. Wat Loeser over Baddngs
schrijft is dan al wat zwak, een
uitspraak als „Een Calvinistisch
musicus is een paradoxale ver
schijning" getuigt van heel weinig
kennis van» zaken. Maar dat is
slechts een klein deeltje in het
boek. Wat van Herzfeld komt is
instructief en voor een ieder be
grijpelijk. Een waardevol bezit i
voor alle concertbezoekers en ra
dio-luisteraars. Verlucht met 26
foto's, 125 illustraties tussen de
tekst en 93 notenvoorbeelden.
Friedrich Herzfeld, schrijver van
„Musica Nova"
Het huis der donkere kruiken
De Oostenrijkse schrijfster Ger-
trud Fussenegger, onlangs onder
schelden met de Adelbert-Stifter-
Preis, geeft in haar roman „Het
huis der donkere kruiken" een
beeld van een patriarchiaal be
stuurde bourgeoisfamilie aan het
eind der 19e eeuw, met als cen-
Zo en niet anders is de sfeer t
het huis der donkere kruiki
waarover Gertrud Fussenegf
een roman schreef. (De ft
toont de boekomslag.)
trale figuren de trotse leegloper
Balthasar Bourdanin en zijn twee
de vrouw Marie, wier eenvoudige
liefde en grote nederigheid een
haast ondenkbare overwinning be
reiken.
Het is wel een somber beeld dat
ons wordt voorgehouden. Al deze
gegoede burgers zijn of maatschap
pelijke. of zedelijke, of lichamelij
ke mislukkelingen. Geen huwelijk
schijnt gelukkig, geen bruiloft vro
lijk, geen conversatie plezierig.
Alles gaat kapot, alles is tra
gisch soms tragikomisch (als
Balthasar denkt dat hij van adel
is bijv.); er hangt een doem. Maar
daar is Marie, die nog niet ge
leerd had. „de waarde van sym
bolische handelingen te schatten,
die voor vele mensen de som des
levens uitmaken".
Het is haar liefde nederigheid
als de hoogste wet die Baltha
sar ten slotte overwint. Pas als
lij. na jaren huwelijksleven, die
liefde aanvaardt, erkent hij: jij en
k, dat is leven, dat is eeuwigheid.
Het is de verdienste van Ger-
:rud Fussenegger dat zij over de-
le saaie levens vol verveling en
/erschimmeling een boek geschre
den heeft dat wel niet altijd, maar
och meermalen boeit.
De stijl is een verademing: fris
;n helder en soepel. Het Neder
lands van B. Bekman is uitne
mend. Het boek telt 488 bladzij
den en verscheen bij De Toorts in
Haarlem.