LEIDEN AARS DELEN VANAVOND DE LAKENS UIT
Prinses Beatrix verjaart vandaag voor
het eerst als Leids burgeres
Ad muitos annos - nog vele jaren!
Nationaal programma vrijwel
geheel in teken van de Sleutelstad
NIEUWE LEIDSCHE COURANT 3 DONDERDAG 31 JANUARI 1957
Artieste
Misschien hoort u vanavond
een muzikale primeur. Maar
zeker is het niet, want tijdsge
brek zou wel eens roet in het
eten kunnen gooien.
In de grote zaal van het V.V.
S.L.-gebouw is namelijk een
der studentjes voor ons achter
de vleugel gaan zitten en heeft
een liedje gezongen, dat door
de radiomensen is opgenomen.
De titel van het liedje was:
„Een student". Mej. Lya Steinz
heeft het zelf gemaakt, zelf ge
componeerd, zelf gezongen en
zichzelf begeleid. Een alleraar
digst studentenliedje, dat ze
met een zeer goede, lichtelijk
gevoileerde stem voordroeg.
Wij hebben haar voorspeld,
dat ze van dit ene plaatje
schatrijk zou kunnen worden,
als het een schlager werd, om
dat de tekst, zowel als de com
positie, de hegeleiding en zijn
de executie in eigen hand ge
bleven.
Maar voorlopig bestaat van
lit nummer nog maar één plaat
je. Dat (nog) niet in de handel
is. Enfin, wat niet is kan komen.
L,J
de op een winters plantsoen. Enkele mus
sen kleumen kouwelijk in de kale takken
der bomen.
Langs de wanden van het vertrek boe
ken, boeken, boeken. Boven de schoor
steen een door Jan Sluyters geschilderd
portret van professor Willem de Sitter
(1872—1934), die in 1908 hoogleraar in de
sterrekunde te Leiden werd, elf jaar later
directeur van de sterrewacht aldaar en
grote naam verwierf door zijn studies op
het gebied der fotometrie, over de satel
lieten van Jupiter en door zijn toepassing
van de relativiteitstheorie op astrono
misch gebied, waardoor hij de basis legde
voor de theorie van het uitdijend heelal.
Ergens aan een muur een grote
foto; pikzwart met twee lichte vlek
ken en talloze witte stipjes. U en ik,
wij zouden hem niet ophangen en
hem beschouwen als een overbelichte
mislukkeling. Maar het is een inte
ressant deel van de hemelkoepel, met
zijn sterren en planeten, en daarin is
professor Oort ongeveer even thuis
als u en ik op de Breestraat.
Terwijl wij zo discreet mogelijk de
werkkamer van de Leldse geleerde opne
men, klinkt de bescheiden, zachte maar
tegelijk zekere stem van de geïnterviewde
die. als goed docent, zijn woorden voor
zichtig kiest.
Wij allen, reporters zowel als technici,
gingen na drie kwartier enigszins onder
de indruk terug naar de auto.
het Gravensteen komt een eenzame
student gelopen, wat boeken in de
handen, de hals weggedoken in een
wollen das.
Hij woont wèl in het hart van de oude
stad, de bejaarde sludentenkoetsier. Bin
nen enkele tientallen meters van de Pie
terskerk, het Gravensteen en de Latijnse
school.
Als wij binnenkomen, is het kleine voor
kamertje opeens vol, en een ogenblik ra
ken de heer Van Egmond en zijn vrouw
verloren in de plotselinge drukte van
kabelsleggende technici en contactzoe-
kende reporters.
Zoals de heer Barendse beter bekend ia
als „Johan", zo is er voor de heer Van
Egmond alleen maar de naam „Dirk".
In een gemakkelijke stoel zit hij weg
gedoken bij het raam. Met een kwinkslag
ontvangt hij de binnengestroomde horde,
(ZIE VERVOLG PAGINA 5)
TTARE KONINKLIJKE HOOGHEID Prinses Beatrix heeft de reeks
Xx Oranjetelgen, die aan de Leidse Universiteit kwamen studeren,
voortgezet. Deze dag is de perste verjaardag, die zij als alumna der Uni
versiteit viert. Dat wil dus zeggen: als Leids burgeres en als lid van de
universitaire gemeenschap, in het bijzonder van de studenten-maat
schappij.
Het is daarom niet te verwonderen, dat vanavond het nationale pro
gramma over de beide zenders vrijwel geheel in het teken van Leiden
staat.
Dat.wil in dit geval zeggen: van de Universiteit en van de burgerij,
die in zo nauwe relatie staat met de hogeschool. Want zeer veel, dat
„burgerlijk" is, kan de Universiteit niet missen. En ook omgekeerd.
Immers, om maar wat te noemen, waar zou de student zijn optrekje
moeten zoeken als er geen hospita's waren, en hoe zouden vele gezin
nen moeten rondkomen, als ze geen kamers aan de studenten konden
verhuren?
En dus
17EN OUDE wijze Chinees heeft eens ge-
XJ zegd, dat verandering voor de mens
bijna even nodig is als lucht. Nu weet een
journalist, als het goed is, alle fijne en
grove kneepjes van zijn eigen beroep, om
dat hij daar dag in dag uit mee te maken
heeft. Hij heeft alweer: als het goed is
weet van taal en stijl, van driekolom-
mers en achttienpunts letters, heeft de
(speciale) psychologie van het interviewen
onder de knie, is bij machte een uitslaande
brand uit zijn blote hoofd naar zijn krant
door te bellen en beheerst nog vele andere
zaken meer. Om kort te gaan: als hij des
avonds de krant inkijkt, vindt hij het
doodgewoon dat het er allemaal in staat,
zoals het erin staat.
Maar nu een radioprogramma. En
nog wel: een nationaal programma.
Hoe doen die lui dat? Natuurlijk,
daar komen reportagewagens aan te
pas, volgeladen met reporters, tech
nici en de nodige opstal. Hij heeft
daarbij wel eens horen fluisteren van
„terugspoelen", sterkte vragen",
„uitpoetsen" en „wegknippen", maar
voor de rest heeft hij er alleen maar
een flauw vermoeden van, dat er
toch nog wel iets komt kijken om zo'n
groot, gevarieerd programma in el
kaar te draaien.
Welnu, wij waren in de gelukkige ge
legenheid om een belangrijk onderdeel
van het programma, dat u vanavond hoort,
van begin tot eind mee te maken. Dit was
dan onze verandering, die wij zo brood
nodig hebben, willen wij fris blijven leven
Wij zullen u geen omstandig verhaal
leveren over de keukengeheimen van de
opnamen. Die nieuw verworven wijsheid
moeten wij, om der wille van de ruimte,
voor onszelf houden, maar wij willen u
wel want uiteindelijk zijn wij journalist
een verslag van onze belevenissen ge
ven. Onze persoonlijke indrukken.
LAKENS
GEDACHTIG aan het Je it, dat ie
oude Leidse industrie aanvanke
lijk niet alleen dekens maar ook la
kens produceerde, heeft men het pro
grammapunt als naam gegeven:
„Leidenaars delen de lakens uit".
Want het zullen een aantal van onze
burgers zijn, die u vanavond een door
hen gekozen muziekje .ten gehore zullen
laten brengen. Zij mochten dit verzoek-
plaatje opgeven als beloning voor het
toegestane radio-interview.
Wie zijn nu de Leidenaars, die u
straks zult horen? Wel, Leidenaars,
die direct of indirect iets met de uni
versiteit hebben uit te staan: een
werkstudent, een hoogleraar, iemand
van het Prytaneum, de pedel der
Universiteit, de studentenkoetsier, de
praeses van de V.V.S.L. en een
sociëteitsbediende.
U moet van ons niet verwachten, dat wij
u nu alvast gaan vertellen wat de ge-
interviewden alzo gezegd hebben. Ook
niet welk plaatje op zijn of haar verzoek
gedraaid wordt. Wij zouden hiermee het
element van verrassing eruit halen
Gekleed in een wijnrode kamerjas „U
neemt me niet kwalijk, heren? Maar ik
duik juist uit m'n boeken op" ontving
hij ons, schoof gastvrijelijk Verdams Mid-
delnederlandsch Handwoordenboek van
een stoel, veegde een enorme stapel kran
ten uit een fauteuil op de vloer en nodigde
ons optimistisch uit het ons gemakkelijk
te maken.
Louis Sinner, student en journalist.
Want door het laatste is hij in staat
het eerste te zijn. Hieruit moge het
u duidelijk worden, dat het woord
„luiheid" niet in zijn blazoen voor
komt. Trouwens, zijn kamer was
daar een stille getuige van.
Hoe moet ik u die specifiek studentikoze
kamer beschrijven? Wel: op een overladen
tafel boeken, een wekker die reeds vóór
de oorlog met pensioen was gegaan, een
melkfles die echt nodig gespoeld moest
worden, een halfvolle en een nadrukkelijk
lege sigarettendoos en een stapel kranten.
Op de schoorsteenmantel een lustelozs
pick-up, boeken, een paar oude pantoffels,
kranten en een broodje van zeer gevor
derde leeftijd. Daarboven een tennis
racket, een wandelstok en een ets van de
Marekerk. Op de grond: boeken, twee be-
modderde koffers, acht kilo kranten, een
kartonnen kratje cola, een petroleum
kachel met een weemoedig uiterlijk,, een
uiterst labiel opzij gekanteld opklapbed,
een paar blocnotes, nog meer boeken, een
complete eeuwgang van een zeer veel ge
bruikt plaatselijk dagblad en een pannetje
met iets erin dat Werumeus Buning beslist
niet op zijn dagelijkse menu pleegt te
hebben. In de vensterbank: „Handwörter-
buch der Soziologie" van Heller, „Les
institutions politiques romaines" van Ho
mo, een halve Donald Duck en „The girls
of Planet 5" en „Het ontstaan van het
Graafschap Holland" van Gosses. U ziet,
zijn literaire belangstelling gaat alle kan
ten uit.
Met z'n drieën aan een klein tafeltje, de
heer Sinner, de reporter Jan de Troye en
de microfoon, werd het vraaggesprek ge
houden: wat dat nu eigenlijk inhoudt, ge
schiedenis studeren en tegelijk je studie
geld als journalist verdienen. Enfin, het
antwoord krijgt u straks. Door uw radio.
Louis Sinner, werkstudent in kamerjas, op zijn „hok".
bovendien onheus handelen ten opzichte
van de Nederlandse Radio Unie. Wat ook
weer niet wil zeggen, dat wij nu en dan
niet even een heel klein tipje van de sluier
zullen oplichten. Juist om de spanning te
verhogen.
WERKSTUDENT
En zo kruisten wij maandag de
dag van de opnamen dwars door
Leiden met de grote radiowagen,
stopten bij de afgesproken adressen,
legden kabels uit die van de wagen
door de voordeur geheimzinnig naar
binnen liepen en trokken allerwege
de aandacht van jeugd, middelbare
leeftijd en ouderdom. Want dat de
Leidenaars nieuwsgierig zijn, hebben
we wel weer gemerkt.
Ons eerste doel was Louis Sinner. Werk
student, Hoge Rijndijk 51.
Op dit punt aangeland, zouden wij
eigenlijk graag onze pen overgedragen
hebben aan Hildebrand, om u het interieur
des heren Sinners kamer te beschrijven.
PRYTANEUM
HET WOORD „prytaneum" is
Grieks. Het betekent „stadhuis".
Wel, op het Rapenburg, nummer 6,
hébben de Leidse studenten zo'n
stadhuis. Daar zetelt de Stichting
Pro Civitate Academica Lugduno-
Batava, die ten doel heeft de bevor
dering van de Leidse Academische
gemeenschap.
Hier was het de heer J. C. van Britsum,
de administrateur, die ons in kamer 3, de
bestuurskamer, ontving met de vermaarde
prytaneumkoffie en ons iets over het doel
en de werkwijze van „het priet" vertelde.
Wanneer u nu weet, dat in de almanak
van het Leids Studenten Corps de zojuist
genoemde stichting drie volle bladzijden
nodig heeft om iets over zichzelf te
tellen, kunt u zich voorstellen dat het
voor de heer Van Britsum niet eenvoudig
was om in drie minuten een voor de luis
teraars globaal inzicht in het reilen er
zeilen van deze nuttige instelling te ge-
De heer Van Britsum is evenwel niet
voor niets een groot boekhouder, en
zag hij kans in de hem toegemeten korte
spanne tijds veel duidelijks kwijt te ra-
PRAESES V.V.S.L.
EVENALS het Leidsch Studenten-
Corps is de Vereniging van
Vrouwelijke Studenten te Leiden,
V.V.S.L., een zeer belangrijk facet
van de universitaire gemeenschap.
Het clubgebouw staat eveneens aan
het Rapenburg, vlak bij de Acade
mie, en wel in pand nummer 65. Zo
als bekend, is prinses Beatrix lid van
deze gezelligheidsvereniging.
De praeses, mej. J. Jesse, verleende haar
audiëntie in de ruime bestuurskamer, die
zich aan de achterzijde van het eerbied
waardige gebouw bevindt.
Een hoog vertrek, van vloer tot zolde
ring met donker eiken betimmering, die
aan de kamer iets huiselijks en tegelijk
voornaams geeft. Er was een roodgloeien
de haard en er waren uitstekende siga
retten, die uit zilveren dozen gepresen
teerd werden.
Wij zouden zeggen: een typische kamer
voor vrouwelijke studenten. Niet de chaos,
die het kenmerk is van de gemiddelde stu
dent, maar ook niet de orde en netheid
van bijvoorbeeld een onderwijzeres. Een
groot bureau met een plezierige vracht
papieren en boeken, twee sierlijke st«
de schemerlampen, een huiselijke kanarie
in een allersimpelst kooitje, een fles Ma
con '49 zomaar ergens op een tafeltji
aan de muur het vaandel. „Opgericht 27
januari 1900" vermeldt het trots. Want de
vereniging der jonge dames begint al
aardig grijze vrouw te worden, en c
zijn ze allemaal groots op, op Rapenburg
65.
27 januari. En nu begrepen wij ook
de bloemen, die wij hier en daar
gen. De 57ste dies was net achter de
rug. Een boeket witte seringen ei
rode tulpen, met een blauw lint.
„Collegium Civitatis Academicae
Lugduno-Batavae Supremum" stond
er op. Van de meelevende mannelijke
collega's van de Breestraat. En een
alleraardigst ruikertje „van het dis
puut de Palmboom, met de beste
wensen"; gladiolen en narcissen.
Ge zoudt zo zeggen, dat juffrouw Jess
iedere dag voor de microfoon spreekt. Ner
vositeit schijnt in haar woordenboek niet
voor te komen. En naar woorden zoeken
hoeft ze al evenmin. Enfin, ze studeert
niet voor niets rechten.
PROF. OORT
DOOR DIE bouwnijverheid aan het
begin van de Sterrewachtlaan
het niet eenvoudig om met een grote
radiowagen naar prof. Oort te ko
men. Maar we hadden een chauffeur,
die desnoods zijn wagen over
loopplank naar de overkant van een
sloot zou kunnen rijden. In elk geval
zonder het zoölogisch laboratorium
mee te nemen bereikten wij nummer
5, waar de directeur van de Leidse
Sterrewacht zijn domicilie heeft.
Waarom professor Oort in dit program
ma? De keuze was op hem gevallen, om
dat hij behoort tot degenen, die de Leidse
Universiteit naar buiten vertegenwoordi
gen. Mede door zijn internationale n
als kenner van het Melkwegstelsel en
onderzoekingep op het gebied van de
diostraling is hij te beschouwen als een
representanten naar buiten.
Professor Oort. Zevenenvijftig jaar.
Een grote, rustige werkkamer, uitz
JOHAN BARENDSE
Mej. J. Jesse, praeses van de V.V.S.L., behoeft niet naar woorden te
zoeken.
Prof. Oort, zijn woorden voorzichtig kiezend, en de reporter Jan de
Troye.
Bij „Johan" thuis: v.l.h.r. de heer Barendse, de heer Frans Bauer van
de Radio Unie en Jan de Troye.
Veertig jaar in dienst van de „heren": studentenkoetsier Dirk van
Egmond.
Tijdens het optreden van Lya Steinz: links een studente, rechts de
heren Bauer en De Troye van de Ned. Radio Unie, en in het midden
onze reporter de heer B. A. van Mourik. De heer Van Mourik heeft
op verzoek van de Radio Unie een groot aandeel gehad in de voor
bereidingen voor vanavond. Ook voor hém hopen we, dat het na
tionaal programma van 31 januari 1957 uitstekend mag slagen en
met recht een „Leidse" avond kan worden genoemd.
HET IS onmogelijk om in de Hugo
de Vriesstraat ongemerkt iets
ongewoons uit te spoken. Nauwelijks
was de radiowagen voor nummer 63
gereden en waren de kabels door de
voordeur naar binnen geleid, of de
halve professorenwijk stond langs
't lijntje..
Men morrelde aan de deur van de auto,
waarbinnen de technicus zijn opnameap
paratuur aan het stellen was, men gluur
de het betrokken huis naar binnen, men
nam een kijkje in de gang. omdat de deur
op een kiertje moest blijven staan, kort
om. dit stadsdeel heeft een zeer intens
meelevende en weetgierige bevolking.
We waren nu bij de heer J. Barendse.
zaalchef en commissiebediende van de
Sociëteit Minerva. En zegt u „Johan",
dan zullen duizenden oud-alumni der
Leidse Universiteit zeggen: „Ah
Johan!" De secretaris van de Nederland
se ambassade in New York evengoed als
de consul-generaal der Nederlanden ln
Australië.
Want „Johan" heeft een wereld
naam. Als je vanaf april 1912 dus
bijna 45 jaar lang de „heren" be
diend hebt op de sociëteit, krijg je
een enorme kennissenkring, die na
verloop van tijd uit elkaar gaat om
plaats te maken voor nieuwe ken
nissen.
„DIRK"
TNE AVOND hangt koud en mistig
en zwaar rond de Pieterskerk,
als ivij om 7 uur bij Dirk van Eg
mond aanbellen. Een lantaarn werpt
een moeizaam gelig licht in de Mus-
kadelsteeg, die zich geheimzinnig
tussen de oude huizen in het duister
verliest. De kasseien van het Gerecht
glimmen in de vochtige avond, en om