I HET GROTE - door Plié Wijnbeek - KONIJNENGEHEIM 11 10- KERSTRIJI,\GE DECEMBER 1056 11 Hij las wel zestig boeken, uit een grote boekenkist, hij vroeg het hier. hij vroeg het daar, en niemand, die het wist Maar een professor met een baard, die gaf hem goede raad- ..Het lijkt mij juist, wanneer u eens met een konijn zelf praat!" E HERTOG Ernst Jan Diederik van Knup tot Knuppelan. die is. daar kun je van opaan, een hooggeleerde man. J heeft in zijn studeervertrek, hann hij vlijtig leert, 1 duizend boeken op een rij, t één staat er verkeerd. üken|D jcent de taal van ieder dier, Jrdet hy vogels ziet, dalan zegt hij nOoit: „Dag vogeltjes!" taar netjes „Pierewiet!" 1 op)as morgens wandelt hij wat met Jljn grote hond Tiraf, hekn houden zij een heel gesprek zeggen „Woef!" en Waf!" „Hé." zei toen Hertog Ernst, „daar h ik nog niet aan gedacht' Het beste zou zijn, als Tiraf mij een konijntje bracht!" Maar. toen Tiraf de hei opvloog, en snuffelde langs de grond, toen doken de konijntjes weg: „Pas op, daar is een hond!" Zo ging Tiraf dan eindelijk weer naar "t kasteel terug, en hertog Ernst wachtte hen* op, juist bij de ophaalbrug. „Waf!" riep de hertog, en Tiraf zei: ,,'k ging maar weer naar buis, ik vond wel tachtig holletjes, maar de konijntjes waren niet thuis'" Toen dansten ze in een grote kring en buitelden over de grond, en riepen: „Niemand kan ons zien, geen jager en ook geen hond'" Maar hertog Ernst sloop naderbij en in konijnentaai sprak hij„Hier ziet ge hertog Ernst, goênavond allemaal!" „Wat dat?" zo riepen groot en klein.... „Geen jager en geen hond. ik wou alleen maar vragen, hoe je 'n holletje graaft in de grond!" De konijnen keken elkaar eens aan. ze vonden het nogal raar, maar de oudste, die ook de wijste was. zei: „Kom. vertel het hem maar!" En het kleinste konijntje zei: Edele heer, wij begrijpen niet. hoe u het waagt, want dat is het grote konijnengeheim, vriendelijk vraagt!" De hertog Ernst Jan Diederik zei: „Maar ik ben zó geleerd en dit geheim is het enige, dat nog aan mijn kennis mankeert!" Toen ging- hij aan 't krabbelen wat hij kon, in het harde, scherpe zand. hij brak al zijn nagels en had al gauw een bloedende linkerhand En toen hij eindelijk zijn neus in het donkere zandgat stak, toen scheurde zijn mooie fluwelen jas aan een dikke dennetak! Toen kreeg hij zijn mond en zijn ogen vol zand. toen. proestte hij en blies, en kroop er dadelijk weer uit Ja. hertog Ernst Jan Diederik van Knup tot Knuppelan. dat is een hooggeleerde heer, daar kun je van op an! i hertog Ernst Jan Diederik I overal geweest: i China en Luilekkerland, s Rome en Uitgeest. j heeft hij heel erg veel geleerd. i tochheeft hij verdriet. i trekt hij rimpels, zucht hij diep. één ding weet hij niet! i mompelt steeds die ene vraag, 1 schudt zijn hoofd erbij: i maken de konijnen toch i holletjes in de hei?" „Jij bent te wild." zei hertog Ernst, „dat had ik wel verwacht, maar ik ga zelf. ik vind ze wel, ik ga nog deze nacht! Het staat geschreven in dit boek. dus moet het waarheid zijn: 1 konijntjes dansen met elkaar. 's nachts in de maneschijn!" En 's nachts, precies om twalef uur, toen sloeg de hertog heel. heel stilletjes zijn mantel om van donkerrood fluweel Hij stapte zacht over de hei, en op die heuvel daar, zaten gezellig zeventig konijntjes bij elkaar! Het oudste konijn, dat het wijste was, keek een poosje voor zich heen, toen zei hij: „da maar eens even mee, dan leer ik het u meteen!" En hertog Ernst, trots als een pauw, holde achter 't konijntje aan, naar een heistruik, die vrolijk te wiegen stond in het licht van de volle maan. „Zo," zei het konijn, „volg mij nu maar na, eet vlug die heistruik op, en krabbel dan met uw nagels snel een gat, zo groot als uw kop. Dan steekt gc uw neus maar recht vooruit, en dan gaat de rest vanzelf, u komt dan ginds in de heuvel terecht, morgenochtend om kwart over elf!" Weg was het konijn en hertog Ernst hapte heel verschrikt in de hei, hij kauwde en slikte, kreeg pijn in zijn maag en steken in zijn zij! Maar. als je hem soms eens trg vraag hem dan nooit, tot besluit, hoe een konijn een holletje graaft, wantdan barst hij in tranen uit Kerstlied voor kleintjes 't Is een blüde feestdag Ook voor 't kleinste kind. Dat de Here Jezus Hartelijk bemint Want de lieve Heiland Werd een Kindje klein. Om ons te verlossen Van de zond' en pijn. Heiige anglen zongen Ere zij de Heer, Die Zijn eigen Zoon zendt! Vrede dealt nu neer. En wij, kleine kindren. Zingen ook reedt mee Jezus is geboren. Hij brengt heil en vree. Lieve Heer. wU bedden: (Zijn wij nog so klem) Wil toch met Uw zegen Altijd bij ons zijn! Blij. Zweeds jongetje op een vrolijk Luciafeest n/r JONGETJE is Mij Dot rte Je trel ooi* r'n vrolijke mufs en oon do kooraen. die er branden Hef is een Zweedt jongetje en het leent, dat hi) viert het Lucia-feeit, het licht-feetr, dat in Zweden gevierd wordt in de dagendie oon Kersf voorafgaan. Dan denken de mennen aan het Licht, dat komt. want zo stoof het nok in de Bijbel, dat het kindje Jezut het Licht der uiereld is en waar licht is. daar is men blu Ook denken de men ten aan hef tieht cos de zon, die weer langer gaat tchUnen alt de donkere dagen voor Kent maar weer voorbij zijn. Daarom vieren de mensen in Zweden. waar het altijd veel kouder is don hier en de winter alttfd veel langer duurt dan hier, hun vrolijk Lucia/eest. Wg neren ons Keitfeett anden Wt) hebben ook wel eens een kerstboom en koersen, moor totJ denken in deze t\jd toch in de eenre ploot* oon Bethlehem, waar eens onze Heiland werd geboren en ah wtJ daaraan denken zijn wi) ook bH). maar toch zetten uie dan geen vrolijke mufs op. want dot is heus niet nodig. Zonder zo'n muts, ja. zelft zonder kerstboom en kaarsen kon je toch bltJ zgn, want het gaat erom of je vrolijk bent in je hart, omdat God zoveel van de mennen houdt, dat H\) Zgn eigen zoon hier op aarde het geboren u ordtn. Een wedstrijd met prachtige prijzen ATUURI.IJK hebben we in dit dikke Kerstnummer ook gedacht aan onze lijk ongens en meisjes. Stel je voor, dat we ijjuMie vergeten waren! En vanzelf gaan ook weer een wedstrijd houden. Dat doen we elke weck. maar nu moot het Jets bijzonders zijn. Wat zal 't zijn? .la, daar hebben we lang over nagedacht. HelVant voorop staat, dat zoveel mogelijk n kinderen moeten kunnen meedoen. c Vet als vorig jaar. Och. wat was dat prachtig' Niet bij tiental- i toen de inzendingen binnen, maar ant^U dertig, veertig tegelijk. De post vroeg wat aan de hand was! Daaraan denkende, zeiden we tegon elkaar "nsUls we dat dit Jaar weer eens deden Vele erkfc.nderen schreven ons. dat we zo'n wedstrijd di log eens moesten houden. Dat doen we dus maar Karei Links tekende lt„_|Mer zes aardige plaatjes, die hiernaast (rechts) afgedrukt Bekijk die eer«t maar een-; Gedaan? Dan gaan we vertellen wat Je et^oen moei De kinderen, die aan deze wedstrijd wHIen J ^deelnemen, worden ki twee groepen verdeeld oef wc groep (en daartoe behoren de ktn- r< deren, die met ouder zijn dan 10 jaar), moeten r*de te» plaatje» KLEUREN. Dat Is een leuk )k«rerkje. dat echter veel overleg verekt. Je zal wet eerst de kleuren zorgvuldig kiezen cn jeh»t eigenlijke kleurwerk doe je zo netjes m"- j Jjelijk We rullen goed op de leeftijd letten Maar slordig werk mag er deze keer niet bij In. De tweed* groep (en dat zijn kinderen, d:* eud*r zijn dan 10 jaar), moet «Ter d**o *e» plaatje» EEN OPSTEL MAKEN. Je hebt dar eet gezien, dat het ene plaatje op het andere volgt cn samen vormen ze één verhaal. De opstellen mogen niet groter zijn dan twee bladzijden van een gewoon schoolschrift De prijzen Voor He gekleurde tekeningen, (in ie zenden Hoor kinderen niet ouder dan 10 jaar), loven wij drie prijzen uit. Voor het meisje, dat het mooiste werk inzendt, een pop. En voor de jongen een garage. De derde prijs is een leuk gezel schapsspel. Ook voor de grotere jongens en meis jes (ouder dan 10 jaar) zijn drie prijzen beschikbaar. Eerste prijs: 15.tweêde prijs: 12,50, derde prijs: 10.De prijswinnaars ontvangen van ons een postwissel. Zij mogen in overleg met hun ouders dit bedrag besteden. Inzenden lot 12 januari Je kunt op Je inzending drie volle weken je best doen Je hebt dus alle tijd en kunt er Iets heel moois van maken. Maar denk er om raterdae 12 Januari 1357 moet Je oplossing in on* bezit zijn. Wat later inkomt telt niet mee Inzendingen adresseren aan het bureau van de krant Plak achterop de uitgeknipte kleur plaat een strookje papier, waarop Je volle naam en adres en ook Je leeftijd vermeld staat Ook bij het opetei moet Je je naam. adres en leeftijd met vergeten. En schrijf In d* lmkf-bovenhoek van de enveloppe: Jeugd prijsvraag Karatnummer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 19