PREDIKING IN GLAS
m
Telefoongesprek
met Titia
smm
mm
vjm
wwm
CHRISTUS' GERECHTIGHEID
en de wereldlijke macht
c Vv
m-\\
mm
.tam
KERSTBIJ LAGE DECEMBER 1956
W AAROM IK JUIST op riir
middag van de 20ste de
cember mijn zunter Tilia
opbelde, in mij eigenlijk
nooit duidelijk geworden.
Zeker had ik mij nooit kunnen voor
nteilen, nat er uit dit telefoongesprek
oortknam.
We gingen al jarenlang niet meer zo
druk niet elkaar om: nind» Titia**
huwelijk met de grote zakenman Paul
Oer ment naren onze wegen teveel uit
elkaar gelopen. Ik moent altijd iets
overwinnen, eer ik Titia'* weelderige
noning kon binnenstappen en met mijn
zwager had ik weinig contact.
Som» kwam hij. wanneer hij 's avonds al
eens thuis was. even zijn werkkamer uit.
vroeg niet onhartelijk maar verstrooid naar
mijn werk In de kliniek grapte eens goed
moedig over wat hij mijn „verstokte vrijge-
zellenstaat" noemde en Het rich dan weer
opslokken door zijn zaken, die hem ook
avonds aan boeken en telefoongesprekken
bonden.
li door iiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiilillllllllll1^
Ik bleef dan wat bij Titia hangen, tot ons
gesprek op was. Ze vroeg gewoonlijk op haar
nerveuze, half-protesterende manier naar
ziektegevallen die Ik onderhanden had, maar
kon de tragiek daarvan niet verdragen.
..Ik* wou, dat Je nooit psychiater was ge
worden," kon ze soms met een vreemde afkeer
zeggen, „waarom ben Je geen chirurg, des
noods een goeie hulsarts ...7 Altijd die ver
schrikkelijke dingen
Een enkele maal trachtte lk haar uit te
leggen, dat de behandeling van geesteszieken
niet „verschrikkelijk" Is, dat Juist het helpen
van deze patiënten
..Neenneen." weerde ze dan af. ..laten
wc er maar niet meer over praten. Ik weet
het wel. Natuurlijk doe Je prachtig werk
maar Ik kan er niet tegen. Je erover te horen
vertellen."
OP DIE MIDDAG van de 20ste decem
ber ging onverwacht een consult
niet door en ln de pauze van een
uur herinnerde ik me met schaam
te allerlei verzaakte verplichtin
gen. Ik had Titia zeker ln twee
maanden niet gezien en dus draaide ik
haar nummer. „Hanwat een geluk, dat jij
opbelt Ik moet het aan iemand kwijt Ik zit
afschuwelijk ln moeilijkheden
Haar stem klonk nerveuzer dan ooit en in
eens dacht Ik aan een al eerder gevreesde mo
gelijkheid.
„Tttla, cr Is toch niet Iets mis tussen Paul
en Jou7"
„Hè7 Ach, welnee Wat kunnen wij nou
hebbenlk zie hem nauwelijks. Hij ls pas
twee weken naar Beiroet geweest maar als
hij niet op reis ls, zit Ik evengoed alleen."
„Kom, wat Is er dan7"
„Mijn kerstdiner loopt ln de war. We zouden
een zakenvriend van Paul uit Parijs over krij
gen, Ja, met zijn vrouw en zijn dochter. Maar
die vrouw ls ziek geworden en vanmorgen
hebben ze afgebeld
„Nou, en7"
„Maar dat Is toch een catastrofe! Ik zie geen
kans om nu nog andere gasten uit te nodigen.
Iedereen heeft natuurlijk al afspraken. Wat
moet lk beginnen!"
„Titia. neem me niet kwalijk, maar ik zie
heus de moeilijkheden niet Wees blij. dat Je
geen extra drukte hebt Een paar heerlijk
rustige Kerstdagen samen met Paul.... Je
gat ln de lucht springen!"
Verlraaiing van LerLgebouw
getuigt van eerbied
wonnen gaf. Haar angst. Pauls dag te be
derven, was aandoenlijk Maar ten slotte spra
ken we af dat lk mijn gang mocht gaan, als
Paul tegen het hele plan geen bezwaar had.
DE VOLGENDE AVOND belde ik
haar weer op.
„En, Titia?"
„Nou, geef Je instructies maar. Ik
ben zo opgelucht! Paul vond het
Ineens prachtig, ik begrijp het niet.
Het leek wel. alsof hij blij was dat die Parij-
zenaars niet komen Hij zegt, dat h{J benieuwd
is naar Jouw gezelschap
„Goed, Titia. Luister dan. Ik heb mijn af
spraken gemaakt. Ze komen. Als Jij nu doet,
wat lk zeg. Geen kerstboom, geen kaarsen.
Een eenvoudig diner."
„Han! Dat kan niet Wat zijn dat voor men
sen? Droogstoppels natuurlijk. Als Paul
„Ik heb Je gezegd, dat Je me kunt vertrou
wen, Titia. Maar lk reken op Jou. Heel veel
dennegroen, Titia. met grote satijnen strik
ken. als Je wilt. En fresia's, en hyacinten. Het
hele buis moet er naar geuren. Kan dat?"
„O! Ja. natuurlijkdat zal eigenlijk wel
fijn zijn! Maar die strikken
„Doe het maar, rode, voor je tafelversie
ring. En nu Je menu."
„Kalkoen natuurlijk!"
„Toe maar! Je doet het niet minder! Maar
het zal prachtig zijn. En voor de rest, let op.
Bouillon In koppen, geen pasteitjes. Een hele
boel compAte. En cbocolodepudding met slag
room toe."
„Han.... dat Is belachelijk! Ik wou
„Titia, heb ik de leiding, of niet? Doe het
dan zo. En vind Je het goed. dat ik voor ieder
van de gasten een geschenk aanschaf?"
„O ja. natuurlijk. Han. maar lk begrijp
niet
„Hoeft ook niet. Het zou allemaal toch een
verrassing zijn?"
NOOIT ZAL IK het gezicht van Titia
vergeten, dat mij aankeek toen ik
op die donkere kerstmiddag, om
half vier, mijn drie gasten uit mijn
wagen hielp
Ze had naar ons uitgekeken en
stond al, lieve gastvrouw die ze is, in de open
deur. toen ik uitstapte.
Met twee handen tilde ik eerst vijfjarige
Lietje uit de auto Ze hield mijn jas vast,
terwijl ik Jet, al zo groot voor haar twaalf
jaar, liet uitstappen. En toen kwam Frits,
flinke kerel van vijftien.
„Blijf rustig staan, ik doe even de wagen
op slot." zei ik en liep om de auto heen.
Terwijl ik, tussen de kinderen in. langzaam
het trottoir over ging, zag ik Titla's kleur weg
trekken. haar ogen wijd opengaan.
Met een geruststellende blik probeerde ik
haar tot kalmte te brengen.
„Zo Jongens", zei ik, „daar staat mevrouw
Derment al op ons te wachten. „Kijk, Titia,
dit is Lietje, dat is Jet en hier onze Frits."
„Kinderenzei Titia alleen maar. met
een hese stem. „kinderenwat een verras
sing!"
Ze nam de onzeker-uit^estoken handen alle
drie bij elkaar tussen de 'hare.
„Kom maar gauw binnen, 't Is hier koud op
de stoep
„Even een stapje op. Jongens." deed ik op
gewekt. Maar Titia had al aan elke hand een
klein meisje en ik leidde Frits met een hand
losjes op zijn schouder.
Titia keek mij aan. „Roep jij Paul," zei ze
gespannen.
Ik begreep het. Terwijl zij de kinderen met
hun jasjes hielp, liep ik de voorkamer binnen.
Paul stond bij de haard
„Hè, hallo Han. Waar zijn je gasten, kerel?"
„In de hall, Paul, alle drie. Maarze zijn
vijf. twaalf en vijftien jaar enwel, ze wo
nen in het Blindeninstituut. Deze drie hebben
geen thuis, waar ze naartoe kunnen. Alle an
deren zijn met vakantie weg en ik dacht
Paul stond me aan te kijken alsof ik Chinees
sprak. In de kamer hing een verrukkelijke
geur van dennegroen en fTesia's. Er verschoof
iets in de haard. In de hall klonk plotseling,
als een klokje, een kinderlach.
Een verbaasde, brede lach trok over Pauls
gezicht.
„Nou maar. jij hebt schitterende ideeën,
man! Jij had in zaken moeten gaan! Laat ik
die gasten van ons eens gaan bekijken!"
Vervolg op pagina 10
Hoe heerlUk is de kerke nu
en weerd het huis te wezen
van Hem, die als de bronne wordt
van liefde en licht geprezen.
GITDO GEZELLE.
TN EEN JUBELZANG over het door
-*■ kerkramen vallend licht bezong de
begenadigde priester-dichter Gezelle de
wijding die er uit kan gaan van een fraai
kerkgebouw. In hun afkeer van alles wat
zweemde naar „vervloekte afgoderij",
hebben echter de kerken der reformatie,
in het begin van hun bestaan, vaak vol
komen onnodig hun bedehuizen enige
luister onthouden. En later werd veel van
wat tot het intrinsieke schoon der inmid
dels van bestemming veranderde kerk
gebouwen behoorde, verwijderd omdat
het te sterk verbonden was met de
rooms-katholieke eredienst. In sommige
gevallen bleek overigens het wegnemen
van wat oorspronkelijk als verfraaiing
was bedoeld, een weldadige versobering
te betekenen. Helaas trok men daaruit
niet de enig juiste conclusie, dat alleen
met voorname eenvoud, het meest het
ideaal van een waardig kerkgebouw
wordt benaderd.
Ter verontschuldiging moge dienen, dat vele
groeperingen zich vooral de eerste tijd moesten
behelpen met woningen en schuren, die nu een
maal niet voor de eredienst waren gebouwd.
Dit bevorderde uiteraard de kunstzin niet. Bo
vendien was er zoveel dat de aandacht vroeg,
dat men het terrein der kunst wel onbetreden
móést laten. Dit impliceerde dat de tot stand
komende kerken maar weinig stijl bezaten.
Slechts een enkele bouwmeester toonde te we
ten hoe het zou moeten, maar materiële of
andere oorzaken noopten hem met slechts een
heenwijzing naar zijn Ideaal te volstaan.
Voorname soberheid
Langzamerhand echter groeide in bredere
kring het besef, dat de kale gebouwen, die men
voor de erediensten had bestemd, teveel een
koele sfeer ademden, terwijl men de kerkgang
toch graag als feestelijke gebeurtenis wilde
zien. Zo'n feest moet niet ln een kaal hok wor
den gegeven: zeker geldt dit voor het wekelijks
feest der christenheid.
Onder invloed van dit besef zijn er de laatste
tienallen Jaren uitgezonderd de oorlogstijd,
die bouwen onmogelijk maakte vele fraaie
gebouwen verrezen, die essentieel afwijken van
de kathedralen en door een voorname sober
heid de aandacht niet van het Woord afleiden,
maar er juist heenvoeren
Typerend toch voor de protestantse kerk is
de centrale plaats van de kansel met daarop de
geopende Bijbel. Dóórheen kan ook de versie
ring van het gebouw wijzen.
En daarom behoeft men ook niet huiverig te
zijn van enige verfraaiing, ZU getuigt tevens
van eerbied voor de plaats, die als de gemeente
er samen is, Gods huis Is. Een overheersende
plaats, die immers licht kan afleiden, neme i(J
echter niet In. Wel geve zU het gebouw iets ge-
wöds, Iets dat noodt tot de omgang met God. In
het bijzonder zyn kerkramen daartoe in staat
en zo is het mogelük. dat van de beglazing van
een kerk een prediking nltgaat.
Het sterkst geldt dit voor de ramen, die in
hun afbeelding een illustratie zijn van het te
verkondigen Bijbelwoord. In menige kerk vindt
men daarvan het overtuigende bewijs.
In vroeger eeuwen dacht men er veelal an-
..Bedoel Je. dat lk....? Ach. Je begrijpt er
niets van. Je weet toch dat we altijd met
Kerstfeest een groot diner geven, Paul houdt
daarvan We kunnen toch niet met z'n
tweeën gaan zitten, die dagen?"
Dat antwoord raakte me diep. Een Jong echt
paar. nauwelijks acht Jaar getrouwd, dat geen
huiselijk leven moer kent dat het totaal
ontwend Is. „met z'n tweeën te zitten. Paul.
verslonden door het drukke zakenleven en
Titia. :n allerlei druk gedoe wegstoppend
baar strak-verzwegen teleurstelling ven kin
derloosheid
„Ach. wat vertel Ik het ook aan Jou." praat
te ze weer In mijn oor. van tou ls toch niets
te verwachten. Waarom ben JU ook niet ge
trouwd heb Je nu oiet een» een aardige
vriendin, met wie II) dan kunt komen?"
„Ik op Jouw galadiner? Masr THla, wat een
eerl F.n «onder vriendin kun Je me natuurlijk
niet hebben
Op det moment schoot me een gedachte door
het hoofd
„Tllla. luistei eens Ik help ja alt de moei
lijkheden Ik kom graag op Je diner, als er
tenminste niemand anders la Maar tk breng
dne gasten mee Kan dat?*
Wantrouwend antwoordde ze
„Drie? Collega's zeker Ik vrees, dat Paul..."
„Nee Geen collega's Twee dames en een
heer. Is dat goed? En tk garandeer Je, dat Paul
Han. Je weet, hoe Paul la. Wie
i
i dan. ook wat de gasten b.
ie een verrassing blfjven?"
WIET AFGELOPEN jaar heeft
ons een stembusstrijd en
een stembusuitslap opgeleverd,
die voor velen meer verrassend
dan bemoedigend waren. Voor de
Prot.-Chr. partijen gal het re
sultaat van de verkiezingen alle
aanleiding rich te bezinnen op de
taak ran de christelijke partij
politiek. En het is gewenst, dat
deze bezinning gunstige resul
taten zal opleveren, want de po
sitie van de partijen bepaalt de
samenstelling van onze Tweede
Kamer en deze heeft op haar
beurt een In de prakfUk dik
wijls beslissende Invloed op het
regeringsbeleid.
Een Nederlands kabinet is im
mers bijna altijd gedwongen te
regeren bij de gratie pan een
meerderheid in de Tweede Ka
mer, m.a.w. de partij of de par
tijgroepering die bi; d« stembus
een meerderheid aa i stemmen
in de wacht sleept, maakt in de
praktijk uit. hoe ons land ge
regeerd word t.
Principieel gesteld Is de Ko
ning soeverein en ls de volks
vertegenwoordiging slechts een
college dat da stem van het volk
bij de Kroon bekend maakt,
waarmee de Kroon wël of niet
rekening kan houden. Maar in
de praktijk zien we een vrijwel
beslissende Invloed van de Sta-
ten-Genermal.
Bevoegdheid
De Koning heeft de bevoegd
heid de volkevertegen woordi-
gjng te ontbinden, wanneer de-
te hem de voet dwars zet en ln
de vorige eeuw heeft de Koning
nier ook Inderdaad gebruik van
gemaakt.
Maar deze strijd tussen Ko
ning en parlement Ij toen dui
delijk door laatstgenoemde par
tij gewonnen. Het nieuw geko
zen parlement weigerde name
lijk ook de voorstellen van de
dienaren van de Kroon te ac
cepteren. zodat er slechts één
mogeltjkhctd voor de Koning
overbleef, namelijk bet kabinet
naar huia te «turen en het hoofd
te buigen voor de volkeverte
genwoordiging.
BU de regering van ons land
speelt de opvatting van de
meerderheid van ons volk dus
een hoogst belangrijke rol. of
anders gezegd de machtsfactor
Is van doorslaggevende beteke
nis. No behoeft dit niet tot
staatsrechtelijke ontsporingen
of tot een degraderen van onze
rechtsstaat tot een machtsstaat
te lelden, wanneer een aanzien
lijk deel van onze volksverte
genwoordiging maar vast houdt
aan de beginselen, die Gods
Woord stelt voor het staatkun
dig leven. Zodra dit niet meer
bet geval Is, ligt In Nederland
de weg naar de machtsstaat
open. dan zijn macht en recht in
een hand samen gebracht.
Het probleem dat w'U met de
ze inleiding aan de orde stellen,
Is de geweldige tegenstelling
van recht en macht, een tegen
stelling. die slch In nog veel vol
strekter zin Joist in de Advents
tijd en b(J de viering van het
Kerstfeest aandient
rerd li
ln doeken gewikkeld en ln een
voederbak gelegd.
We kunnen ons niets machte
lozer vooretellen dan deze ge
boorte. En nu moeten we bij die
kribbe nederbukken en aanbid
den. Dat la toch onbegrijpelijk,
waarom moest dat zo? Zelf zijn
we na onze geboorte nog In een
wieg gelegd. Had Christus niet
als Kind van vermogende en
vooraanstaande oudere tn een
palels geboren kunnen worden?
Het was voor God toch moge
lijk geweest Jozef en Maria, lal-
vorena Christus geboren werd)
tot geziene figuren ln de maat
schappij te maken. Tot mensen,
die Christus als de Zoon van
God waardig hadden kunnen
ontvangen met Iets van de glan».
ie pracht en de heerlijkheid,
die Hij had veriaten.
Dat zou toch ook meer gepast
hebben bij Zijn Godheid, ja dat
zou daar juist op gewezen heb
ben. Dan zou 't voor de mensen
ln die tijd, maar ook voor ons
gemakkelijker geweest zijn Hem
als Christus te aanvaarden en
te eren. Later zou Hij dan wel
gekruisigd zijn voor de overtre
dingen van de mensen, maar
dan toch zouden we Hem heb
ben kunnen blijven zien als de
Voret, die smadelijk en weder
rechtelijk werd onttroond, mis
kend en om het leven gebracht.
Maar nu ls er ln Christus* le
ven niets groots. Er ls geen
uiterlijke gians en pracht, die
Zijn grootheid vertolken. Behal
ve dan de Engelen uit de He
mel en de Wijzen uit het Oosten,
maar het Kindek® bleef ln de
voederbak liggen.
Wij 6taan zo vreemd tegen
over deze van alle vertoon ge
speende geboorte van Christus.
Het valt voor ons zo moeilijk te
rijmen dat 'n arm kind, dat alle
glans en uiterlijk vertoon. Ja
zelfs alle luxe en gemak moet
missen nota bene de Zoon van
God ia, de Zoon van de Oor
sprong en bet Einde, van Hem
uit Wie en tot Wie alles is. Deze
hele wereld (waarop wij al zo
biy zijn met een klein stukje)
en nog veel meer.
Dat de Eeuwig Rechtvaardige,
mens wordt zonder uiterlijke
manifestatie van Zijn Majesteit
te voor ons onbegrijpelijk, on
gerijmd, een tegenstelling tn
zichzelf.
UF/'at la nu de oorzaak van deza
menselijke verwondering
van onze verbazing over dit
wonderlijke contrast?
De hieraan ten grondslag Lig
gende opvatting, die a.h.w. een
deel Is van de menselijke na
tuur. te de aangeboren wet. dat
macht en recht Identiek zijn
Recht, dat zich manifesteert
ronder macht wordt niet aan
vaard. Recht moet gepaard gaan
met machtsvertoon om eerbied
af te kunnen dwingen. Of nog
anders gezegd, wie zich macht
weet t« verwerven, die te men
bereid te volgen en van hem
houdt men macht voor recht.
Maar voor de Rechtvaardige,
de Eeuwig Rechtvaardige ls
geen plaats m deze wereld,
wanneer HU niet komt met
machtsvertoon, wanneer Hij
geen concessies doet aan
de verworden menselijke rechts
opvatting. Rechtswillekeur, die
zich als macht presenteert, ls
meer aanvaardbaar dan het vol
maakte recht zonder meer.
Om Christus te kunnen aan
vaarden moeten we bevrijd
worden van de gedachte, in de
macht ook het recht te zien.
Christus moest komen als een
arm kind ln een voederbak, om
dat alle machtsvertoon dezer
wereld vreemd ls aan het vol
maakt rechtvaardige. Alleen
waar gerechtigheid ontbreekt,
presenteert macht zich als
recht. Daarom gebiedt Christus
aan Petrua het zwaard weer in
de schede te steken, want zyn
Gerechtigheid zou gedegradeerd
s(Jn tot wereldlijke macht, wan
neer HU Zijn Gerechtigheid met
wereldiyk machtsvertoon bad
moeten bandhaven.
Dat Christus kwam. toals HU
gekomen is, geeft ons de seker-
heid, dat Gods Recht de geweld-
macht der wereld eenmaal vol
ledig aal vernietigen om weer
gerechtigheid op aarde te doen
wonen, gerechtigheid, die haar
gezag niet aan macht, maar aan
God9 Recht Zelf ontleent.
Hier is de wijsheid ongeacht
hier geldt geen adel, staat
noch pracht,
de hemel heeft het kleen'
verkoren.
Al wie door ootmoed wordt
herboren,
die Is van 't hemelse
geslacht.
H. P. ESTER
li ai is
11
ei m
rjrjmm*
T-rr.Sr
ft M
1 i| C
i I fir
i
lia
ii<! m
i
a ir-5»
1! i'i 'SJ
7 \-"7r
iiauftfc
iiSrSln
r s»
UL.SÏ
SSBT
-
jS5V
'SS
«OTIUM
Ï2VA
k
i
91 «39U
f .lil
1 Ml"1
if
ÜÜS
-■ 'v
ft
vr\
-SM
ders over. Men achtte de beperking tot de
Schrift niet nodig. Hiermee hangt ten nauwste
samen de meer omvattende functie, die de kerk
als gebouw in het leven had te vervullen. Het
gebouw bood daardoor gerede aanleiding tot
het afbeelden van wereldse gebeurtenissen. Dit
heeft zelfs een traditie gevormd, die ook nu
nog nawerkt in kerkramen van recente datum.
Zo is bijvoorbeeld de beroemde Goudse collec
tie verrijkt met een bevrijdiiigsraam van
Charles Eyck, terwijl aan het ramenbezit van
de Dordtse Grote kerk een raam met histori
sche voorstellingen, dat Piet Dijkstra heeft ont
worpen, is toegevoegd.
Gaat men zover mogelijk terug in de rijke
geschiedenis der glasschilderkunst, dan ontdekt
men dat omstreeks 1050 in de Augsbürger Dom
fraaie ramen met profetengestalten dus
Bijbelse figuren zijn geplaatst. En wat later
kreeg de kathedraal van Chartres haar be
roemde ramen, die misschien wel de vermaard-
ste ter wereld zijn. Deze laten onder meer iets
zien van het rijsje uit Jesses stam en wat rea-
listischer van het leven en lijden van de Hei
land. Van Christus' dood getuigt ook he't mo
numentale raam in de Sint-Pieterskerk van
Poitiers, daterend uit het begin der dertiende
eeuw, dat tevens de boodschap verkondigt van
opstanding en hemelvaart. Ook ontstonden op
vele plaatsen heiligenramen. (Men vergete in
dit verband niet. dat de kunstbeoefening nog
berustte bij de kloosterorden.) En ten slotte
kwamen de ramen met profane afbeeldingen.
In dienstbaarheid
Hoe mooi al deze ramen vaak mogen zijn.
ze hebben praktisch alle het bezwaar, dat hun
karakter vrij simpel en slechts verhalend Ij.
terwijl enige diepere zin dan de dadelijk waar
neembare ontbreekt. De didactiek der glazen
„als boeken der leken" stond voorop en
bleef eeuwenlang de voornaamste taak. Som
migen zal dit vreemd voorkomen, daar immers
juist de kloosters alle gelegenheid boden tot
bespiegeling, die haar weerslag zou hebben
kunnen vinden in de kunstprodukfen der ng-
vere monnikenMisschien we laten het
slechts bij een veronderstelling boden de
kloosters minder mogelijkheid poor meditatie
dan de stichters der onderscheiden orden voor
ogen had gestaanzodat een vrij vlakke kunst
uiting onafwendbaar was.
Hiermee stond ongetwijfeld in betrekking de
eveneens optredende weeldeoverschattlng. die
ook In de bloeitijd der gothiek veel ware kunst
heeft vertroebeld. Voor de glaskunst had zij
als gevolg, dat de architectonische functie van
het raam meer en meer op de achtergrond
raakte. De eerste taak van het glas het door
laten van licht werd uit het oog verloren en
er ontstonden steeds uitbundiger schilderingen,
die het licht vaak onnodig belemmerden en die
tevens de bouwkunst ondergeschikt dreigden te
maken. De vlakken der ramen werden steeds
groter, die der muren al kleiner. Dat de bouw
meesters dit in de hand werkten, verandert
niets aan het verkeerde van de eertijds heer
sende opvattingen over de functie van het glas.
Wel moet worden toegegeven, dat hierdoor
ook mooi werk ls ontstaan, zo fraai zelfs, dat
het de huidige glaskunstenaar tot een rijke
bron van inspiratie kan zijn.
Toch was men met de verloochening van
het functionele niet op de goede weg. De
gebondenheid der glaskunst impliceert de
begrenzing van haar taak. Hierin wijkt zij
If ET HAAST waren de herders naart^
Bethlehem gegaan om daar Maria mei
en Jozef te pinden en het Kindeke, lig- f]/pl
pende in de kribbe. Steeds opnieuw ^p
heeft de kerkelijke kunst dit heerlgk
gebeuren uit de heilshistorie in beeld
gebracht. Is er een dankbaarder onder- lrj4)
werp denkbaar, dan dit, waarvoor een 2
ieder, die het oprecht beleeft, wel dan- L^e
ken moet? Lyj
Toen de Grote Kerk in Den Haag in L
de eerste decennia dezer eeuw geheel
was gerestaureerd, begreep men, dat igov
haar ramen ook weer hun functie in de j,za,
eredienst moesten vervullen en op hun ee„
wijze moesten prediken pan het Heil tot m c
welker verkondiging het voorgeslacht j
deze kerk had gebouwd. In 1918 werd tic(
het Kerstraam aangebracht. H. Veld- Uj^J
huis had het ontworpen en ir. J. L.
schouten te Delft heeft het in prachtige Le
kleuren meegegeven, die sindsdien een f r
ieder, die dit kerkgebouw bezocht, heb- j*
ben gesproken van de vreugde der her- Pe
ders. pan de deemoed pan Maria, pan I1 a
de rerwondering pan Jozef bi; de ge- f"3
boorte in de stal van de Zaligmaker, lno«
Christus de Heer. H01
principieel af van de iconografie. Een ico
heeft een geheel andere, veel meer op zie
zelf staande plaats in de kunst. Zij he<
in technisch opzicht en wat vlakverdeling
betreft zeker aanknopingspunten met 1
glazenierskunst, maar functioneel zeer be^kin
slist niet. De icoon heeft slechts e
stratieve of desnoods decoratieve functitj
het raam moet meer doen. In hai
met de architectuur heeft het een eigei
ondergeschikte plicht. Die afbakening
echter tevens zijn rijkdom. Het mag same
met het gebouw dat het opluistert i
volkomen afhankelijkheid van en dienst ge,
baarheid aan het Godsgescl^nk het licht -
stil maken voor de dienst van Hem. die ir
eenvoud en nederigheid kwam, maar tocl
cht.
de grootste rijkdom bracht.
a;c
Stille flonh ering
De prediking die van het goede kerkraai
kan uitgaan is een onverklankte boodschfijz
maar misschien juist daardoor een des te
sprekender. In stille flonkering kan het ii
glas vermanen en vertroosten. In lijn en kléeld
kan het vaak méér van de Heer der schepp 0k
zeggen dan welk mensenwoord ook. Het k ng
doen afdalen naar huiveringwekkende diept in
maar ook voeren naar ongekende hoogten. I ln|
kan op indrukwekkende wijze getuigen van
rijkdom van het menselijk kunnen, maar m<
nog van de weelde die er ligt in de aanbiddi
van het vleesgeworden Woord. Het kan 1
maken voor de dienst des Woords. doordat 1 mit
kan bereiken, dat men met Gezelle zelfs c
het eenvoudigste Godshuis zegt:
Daar huivert, onweerstaanbaar iets
in 's menschen merg en midden,
dat hemelwaarts b
de zielen haalt,
dat knielen dc et en bidden! F