PREDIKING IN GLAS m Telefoongesprek met Titia smm mm vjm wwm CHRISTUS' GERECHTIGHEID en de wereldlijke macht c Vv m-\\ mm .tam KERSTBIJ LAGE DECEMBER 1956 W AAROM IK JUIST op riir middag van de 20ste de cember mijn zunter Tilia opbelde, in mij eigenlijk nooit duidelijk geworden. Zeker had ik mij nooit kunnen voor nteilen, nat er uit dit telefoongesprek oortknam. We gingen al jarenlang niet meer zo druk niet elkaar om: nind» Titia** huwelijk met de grote zakenman Paul Oer ment naren onze wegen teveel uit elkaar gelopen. Ik moent altijd iets overwinnen, eer ik Titia'* weelderige noning kon binnenstappen en met mijn zwager had ik weinig contact. Som» kwam hij. wanneer hij 's avonds al eens thuis was. even zijn werkkamer uit. vroeg niet onhartelijk maar verstrooid naar mijn werk In de kliniek grapte eens goed moedig over wat hij mijn „verstokte vrijge- zellenstaat" noemde en Het rich dan weer opslokken door zijn zaken, die hem ook avonds aan boeken en telefoongesprekken bonden. li door iiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiilillllllllll1^ Ik bleef dan wat bij Titia hangen, tot ons gesprek op was. Ze vroeg gewoonlijk op haar nerveuze, half-protesterende manier naar ziektegevallen die Ik onderhanden had, maar kon de tragiek daarvan niet verdragen. ..Ik* wou, dat Je nooit psychiater was ge worden," kon ze soms met een vreemde afkeer zeggen, „waarom ben Je geen chirurg, des noods een goeie hulsarts ...7 Altijd die ver schrikkelijke dingen Een enkele maal trachtte lk haar uit te leggen, dat de behandeling van geesteszieken niet „verschrikkelijk" Is, dat Juist het helpen van deze patiënten ..Neenneen." weerde ze dan af. ..laten wc er maar niet meer over praten. Ik weet het wel. Natuurlijk doe Je prachtig werk maar Ik kan er niet tegen. Je erover te horen vertellen." OP DIE MIDDAG van de 20ste decem ber ging onverwacht een consult niet door en ln de pauze van een uur herinnerde ik me met schaam te allerlei verzaakte verplichtin gen. Ik had Titia zeker ln twee maanden niet gezien en dus draaide ik haar nummer. „Hanwat een geluk, dat jij opbelt Ik moet het aan iemand kwijt Ik zit afschuwelijk ln moeilijkheden Haar stem klonk nerveuzer dan ooit en in eens dacht Ik aan een al eerder gevreesde mo gelijkheid. „Tttla, cr Is toch niet Iets mis tussen Paul en Jou7" „Hè7 Ach, welnee Wat kunnen wij nou hebbenlk zie hem nauwelijks. Hij ls pas twee weken naar Beiroet geweest maar als hij niet op reis ls, zit Ik evengoed alleen." „Kom, wat Is er dan7" „Mijn kerstdiner loopt ln de war. We zouden een zakenvriend van Paul uit Parijs over krij gen, Ja, met zijn vrouw en zijn dochter. Maar die vrouw ls ziek geworden en vanmorgen hebben ze afgebeld „Nou, en7" „Maar dat Is toch een catastrofe! Ik zie geen kans om nu nog andere gasten uit te nodigen. Iedereen heeft natuurlijk al afspraken. Wat moet lk beginnen!" „Titia. neem me niet kwalijk, maar ik zie heus de moeilijkheden niet Wees blij. dat Je geen extra drukte hebt Een paar heerlijk rustige Kerstdagen samen met Paul.... Je gat ln de lucht springen!" Verlraaiing van LerLgebouw getuigt van eerbied wonnen gaf. Haar angst. Pauls dag te be derven, was aandoenlijk Maar ten slotte spra ken we af dat lk mijn gang mocht gaan, als Paul tegen het hele plan geen bezwaar had. DE VOLGENDE AVOND belde ik haar weer op. „En, Titia?" „Nou, geef Je instructies maar. Ik ben zo opgelucht! Paul vond het Ineens prachtig, ik begrijp het niet. Het leek wel. alsof hij blij was dat die Parij- zenaars niet komen Hij zegt, dat h{J benieuwd is naar Jouw gezelschap „Goed, Titia. Luister dan. Ik heb mijn af spraken gemaakt. Ze komen. Als Jij nu doet, wat lk zeg. Geen kerstboom, geen kaarsen. Een eenvoudig diner." „Han! Dat kan niet Wat zijn dat voor men sen? Droogstoppels natuurlijk. Als Paul „Ik heb Je gezegd, dat Je me kunt vertrou wen, Titia. Maar lk reken op Jou. Heel veel dennegroen, Titia. met grote satijnen strik ken. als Je wilt. En fresia's, en hyacinten. Het hele buis moet er naar geuren. Kan dat?" „O! Ja. natuurlijkdat zal eigenlijk wel fijn zijn! Maar die strikken „Doe het maar, rode, voor je tafelversie ring. En nu Je menu." „Kalkoen natuurlijk!" „Toe maar! Je doet het niet minder! Maar het zal prachtig zijn. En voor de rest, let op. Bouillon In koppen, geen pasteitjes. Een hele boel compAte. En cbocolodepudding met slag room toe." „Han.... dat Is belachelijk! Ik wou „Titia, heb ik de leiding, of niet? Doe het dan zo. En vind Je het goed. dat ik voor ieder van de gasten een geschenk aanschaf?" „O ja. natuurlijk. Han. maar lk begrijp niet „Hoeft ook niet. Het zou allemaal toch een verrassing zijn?" NOOIT ZAL IK het gezicht van Titia vergeten, dat mij aankeek toen ik op die donkere kerstmiddag, om half vier, mijn drie gasten uit mijn wagen hielp Ze had naar ons uitgekeken en stond al, lieve gastvrouw die ze is, in de open deur. toen ik uitstapte. Met twee handen tilde ik eerst vijfjarige Lietje uit de auto Ze hield mijn jas vast, terwijl ik Jet, al zo groot voor haar twaalf jaar, liet uitstappen. En toen kwam Frits, flinke kerel van vijftien. „Blijf rustig staan, ik doe even de wagen op slot." zei ik en liep om de auto heen. Terwijl ik, tussen de kinderen in. langzaam het trottoir over ging, zag ik Titla's kleur weg trekken. haar ogen wijd opengaan. Met een geruststellende blik probeerde ik haar tot kalmte te brengen. „Zo Jongens", zei ik, „daar staat mevrouw Derment al op ons te wachten. „Kijk, Titia, dit is Lietje, dat is Jet en hier onze Frits." „Kinderenzei Titia alleen maar. met een hese stem. „kinderenwat een verras sing!" Ze nam de onzeker-uit^estoken handen alle drie bij elkaar tussen de 'hare. „Kom maar gauw binnen, 't Is hier koud op de stoep „Even een stapje op. Jongens." deed ik op gewekt. Maar Titia had al aan elke hand een klein meisje en ik leidde Frits met een hand losjes op zijn schouder. Titia keek mij aan. „Roep jij Paul," zei ze gespannen. Ik begreep het. Terwijl zij de kinderen met hun jasjes hielp, liep ik de voorkamer binnen. Paul stond bij de haard „Hè, hallo Han. Waar zijn je gasten, kerel?" „In de hall, Paul, alle drie. Maarze zijn vijf. twaalf en vijftien jaar enwel, ze wo nen in het Blindeninstituut. Deze drie hebben geen thuis, waar ze naartoe kunnen. Alle an deren zijn met vakantie weg en ik dacht Paul stond me aan te kijken alsof ik Chinees sprak. In de kamer hing een verrukkelijke geur van dennegroen en fTesia's. Er verschoof iets in de haard. In de hall klonk plotseling, als een klokje, een kinderlach. Een verbaasde, brede lach trok over Pauls gezicht. „Nou maar. jij hebt schitterende ideeën, man! Jij had in zaken moeten gaan! Laat ik die gasten van ons eens gaan bekijken!" Vervolg op pagina 10 Hoe heerlUk is de kerke nu en weerd het huis te wezen van Hem, die als de bronne wordt van liefde en licht geprezen. GITDO GEZELLE. TN EEN JUBELZANG over het door -*■ kerkramen vallend licht bezong de begenadigde priester-dichter Gezelle de wijding die er uit kan gaan van een fraai kerkgebouw. In hun afkeer van alles wat zweemde naar „vervloekte afgoderij", hebben echter de kerken der reformatie, in het begin van hun bestaan, vaak vol komen onnodig hun bedehuizen enige luister onthouden. En later werd veel van wat tot het intrinsieke schoon der inmid dels van bestemming veranderde kerk gebouwen behoorde, verwijderd omdat het te sterk verbonden was met de rooms-katholieke eredienst. In sommige gevallen bleek overigens het wegnemen van wat oorspronkelijk als verfraaiing was bedoeld, een weldadige versobering te betekenen. Helaas trok men daaruit niet de enig juiste conclusie, dat alleen met voorname eenvoud, het meest het ideaal van een waardig kerkgebouw wordt benaderd. Ter verontschuldiging moge dienen, dat vele groeperingen zich vooral de eerste tijd moesten behelpen met woningen en schuren, die nu een maal niet voor de eredienst waren gebouwd. Dit bevorderde uiteraard de kunstzin niet. Bo vendien was er zoveel dat de aandacht vroeg, dat men het terrein der kunst wel onbetreden móést laten. Dit impliceerde dat de tot stand komende kerken maar weinig stijl bezaten. Slechts een enkele bouwmeester toonde te we ten hoe het zou moeten, maar materiële of andere oorzaken noopten hem met slechts een heenwijzing naar zijn Ideaal te volstaan. Voorname soberheid Langzamerhand echter groeide in bredere kring het besef, dat de kale gebouwen, die men voor de erediensten had bestemd, teveel een koele sfeer ademden, terwijl men de kerkgang toch graag als feestelijke gebeurtenis wilde zien. Zo'n feest moet niet ln een kaal hok wor den gegeven: zeker geldt dit voor het wekelijks feest der christenheid. Onder invloed van dit besef zijn er de laatste tienallen Jaren uitgezonderd de oorlogstijd, die bouwen onmogelijk maakte vele fraaie gebouwen verrezen, die essentieel afwijken van de kathedralen en door een voorname sober heid de aandacht niet van het Woord afleiden, maar er juist heenvoeren Typerend toch voor de protestantse kerk is de centrale plaats van de kansel met daarop de geopende Bijbel. Dóórheen kan ook de versie ring van het gebouw wijzen. En daarom behoeft men ook niet huiverig te zijn van enige verfraaiing, ZU getuigt tevens van eerbied voor de plaats, die als de gemeente er samen is, Gods huis Is. Een overheersende plaats, die immers licht kan afleiden, neme i(J echter niet In. Wel geve zU het gebouw iets ge- wöds, Iets dat noodt tot de omgang met God. In het bijzonder zyn kerkramen daartoe in staat en zo is het mogelük. dat van de beglazing van een kerk een prediking nltgaat. Het sterkst geldt dit voor de ramen, die in hun afbeelding een illustratie zijn van het te verkondigen Bijbelwoord. In menige kerk vindt men daarvan het overtuigende bewijs. In vroeger eeuwen dacht men er veelal an- ..Bedoel Je. dat lk....? Ach. Je begrijpt er niets van. Je weet toch dat we altijd met Kerstfeest een groot diner geven, Paul houdt daarvan We kunnen toch niet met z'n tweeën gaan zitten, die dagen?" Dat antwoord raakte me diep. Een Jong echt paar. nauwelijks acht Jaar getrouwd, dat geen huiselijk leven moer kent dat het totaal ontwend Is. „met z'n tweeën te zitten. Paul. verslonden door het drukke zakenleven en Titia. :n allerlei druk gedoe wegstoppend baar strak-verzwegen teleurstelling ven kin derloosheid „Ach. wat vertel Ik het ook aan Jou." praat te ze weer In mijn oor. van tou ls toch niets te verwachten. Waarom ben JU ook niet ge trouwd heb Je nu oiet een» een aardige vriendin, met wie II) dan kunt komen?" „Ik op Jouw galadiner? Masr THla, wat een eerl F.n «onder vriendin kun Je me natuurlijk niet hebben Op det moment schoot me een gedachte door het hoofd „Tllla. luistei eens Ik help ja alt de moei lijkheden Ik kom graag op Je diner, als er tenminste niemand anders la Maar tk breng dne gasten mee Kan dat?* Wantrouwend antwoordde ze „Drie? Collega's zeker Ik vrees, dat Paul..." „Nee Geen collega's Twee dames en een heer. Is dat goed? En tk garandeer Je, dat Paul Han. Je weet, hoe Paul la. Wie i i dan. ook wat de gasten b. ie een verrassing blfjven?" WIET AFGELOPEN jaar heeft ons een stembusstrijd en een stembusuitslap opgeleverd, die voor velen meer verrassend dan bemoedigend waren. Voor de Prot.-Chr. partijen gal het re sultaat van de verkiezingen alle aanleiding rich te bezinnen op de taak ran de christelijke partij politiek. En het is gewenst, dat deze bezinning gunstige resul taten zal opleveren, want de po sitie van de partijen bepaalt de samenstelling van onze Tweede Kamer en deze heeft op haar beurt een In de prakfUk dik wijls beslissende Invloed op het regeringsbeleid. Een Nederlands kabinet is im mers bijna altijd gedwongen te regeren bij de gratie pan een meerderheid in de Tweede Ka mer, m.a.w. de partij of de par tijgroepering die bi; d« stembus een meerderheid aa i stemmen in de wacht sleept, maakt in de praktijk uit. hoe ons land ge regeerd word t. Principieel gesteld Is de Ko ning soeverein en ls de volks vertegenwoordiging slechts een college dat da stem van het volk bij de Kroon bekend maakt, waarmee de Kroon wël of niet rekening kan houden. Maar in de praktijk zien we een vrijwel beslissende Invloed van de Sta- ten-Genermal. Bevoegdheid De Koning heeft de bevoegd heid de volkevertegen woordi- gjng te ontbinden, wanneer de- te hem de voet dwars zet en ln de vorige eeuw heeft de Koning nier ook Inderdaad gebruik van gemaakt. Maar deze strijd tussen Ko ning en parlement Ij toen dui delijk door laatstgenoemde par tij gewonnen. Het nieuw geko zen parlement weigerde name lijk ook de voorstellen van de dienaren van de Kroon te ac cepteren. zodat er slechts één mogeltjkhctd voor de Koning overbleef, namelijk bet kabinet naar huia te «turen en het hoofd te buigen voor de volkeverte genwoordiging. BU de regering van ons land speelt de opvatting van de meerderheid van ons volk dus een hoogst belangrijke rol. of anders gezegd de machtsfactor Is van doorslaggevende beteke nis. No behoeft dit niet tot staatsrechtelijke ontsporingen of tot een degraderen van onze rechtsstaat tot een machtsstaat te lelden, wanneer een aanzien lijk deel van onze volksverte genwoordiging maar vast houdt aan de beginselen, die Gods Woord stelt voor het staatkun dig leven. Zodra dit niet meer bet geval Is, ligt In Nederland de weg naar de machtsstaat open. dan zijn macht en recht in een hand samen gebracht. Het probleem dat w'U met de ze inleiding aan de orde stellen, Is de geweldige tegenstelling van recht en macht, een tegen stelling. die slch In nog veel vol strekter zin Joist in de Advents tijd en b(J de viering van het Kerstfeest aandient rerd li ln doeken gewikkeld en ln een voederbak gelegd. We kunnen ons niets machte lozer vooretellen dan deze ge boorte. En nu moeten we bij die kribbe nederbukken en aanbid den. Dat la toch onbegrijpelijk, waarom moest dat zo? Zelf zijn we na onze geboorte nog In een wieg gelegd. Had Christus niet als Kind van vermogende en vooraanstaande oudere tn een palels geboren kunnen worden? Het was voor God toch moge lijk geweest Jozef en Maria, lal- vorena Christus geboren werd) tot geziene figuren ln de maat schappij te maken. Tot mensen, die Christus als de Zoon van God waardig hadden kunnen ontvangen met Iets van de glan». ie pracht en de heerlijkheid, die Hij had veriaten. Dat zou toch ook meer gepast hebben bij Zijn Godheid, ja dat zou daar juist op gewezen heb ben. Dan zou 't voor de mensen ln die tijd, maar ook voor ons gemakkelijker geweest zijn Hem als Christus te aanvaarden en te eren. Later zou Hij dan wel gekruisigd zijn voor de overtre dingen van de mensen, maar dan toch zouden we Hem heb ben kunnen blijven zien als de Voret, die smadelijk en weder rechtelijk werd onttroond, mis kend en om het leven gebracht. Maar nu ls er ln Christus* le ven niets groots. Er ls geen uiterlijke gians en pracht, die Zijn grootheid vertolken. Behal ve dan de Engelen uit de He mel en de Wijzen uit het Oosten, maar het Kindek® bleef ln de voederbak liggen. Wij 6taan zo vreemd tegen over deze van alle vertoon ge speende geboorte van Christus. Het valt voor ons zo moeilijk te rijmen dat 'n arm kind, dat alle glans en uiterlijk vertoon. Ja zelfs alle luxe en gemak moet missen nota bene de Zoon van God ia, de Zoon van de Oor sprong en bet Einde, van Hem uit Wie en tot Wie alles is. Deze hele wereld (waarop wij al zo biy zijn met een klein stukje) en nog veel meer. Dat de Eeuwig Rechtvaardige, mens wordt zonder uiterlijke manifestatie van Zijn Majesteit te voor ons onbegrijpelijk, on gerijmd, een tegenstelling tn zichzelf. UF/'at la nu de oorzaak van deza menselijke verwondering van onze verbazing over dit wonderlijke contrast? De hieraan ten grondslag Lig gende opvatting, die a.h.w. een deel Is van de menselijke na tuur. te de aangeboren wet. dat macht en recht Identiek zijn Recht, dat zich manifesteert ronder macht wordt niet aan vaard. Recht moet gepaard gaan met machtsvertoon om eerbied af te kunnen dwingen. Of nog anders gezegd, wie zich macht weet t« verwerven, die te men bereid te volgen en van hem houdt men macht voor recht. Maar voor de Rechtvaardige, de Eeuwig Rechtvaardige ls geen plaats m deze wereld, wanneer HU niet komt met machtsvertoon, wanneer Hij geen concessies doet aan de verworden menselijke rechts opvatting. Rechtswillekeur, die zich als macht presenteert, ls meer aanvaardbaar dan het vol maakte recht zonder meer. Om Christus te kunnen aan vaarden moeten we bevrijd worden van de gedachte, in de macht ook het recht te zien. Christus moest komen als een arm kind ln een voederbak, om dat alle machtsvertoon dezer wereld vreemd ls aan het vol maakt rechtvaardige. Alleen waar gerechtigheid ontbreekt, presenteert macht zich als recht. Daarom gebiedt Christus aan Petrua het zwaard weer in de schede te steken, want zyn Gerechtigheid zou gedegradeerd s(Jn tot wereldlijke macht, wan neer HU Zijn Gerechtigheid met wereldiyk machtsvertoon bad moeten bandhaven. Dat Christus kwam. toals HU gekomen is, geeft ons de seker- heid, dat Gods Recht de geweld- macht der wereld eenmaal vol ledig aal vernietigen om weer gerechtigheid op aarde te doen wonen, gerechtigheid, die haar gezag niet aan macht, maar aan God9 Recht Zelf ontleent. Hier is de wijsheid ongeacht hier geldt geen adel, staat noch pracht, de hemel heeft het kleen' verkoren. Al wie door ootmoed wordt herboren, die Is van 't hemelse geslacht. H. P. ESTER li ai is 11 ei m rjrjmm* T-rr.Sr ft M 1 i| C i I fir i lia ii<! m i a ir-5» 1! i'i 'SJ 7 \-"7r iiauftfc iiSrSln r s» UL.SÏ SSBT - jS5V 'SS «OTIUM Ï2VA k i 91 «39U f .lil 1 Ml"1 if ÜÜS -■ 'v ft vr\ -SM ders over. Men achtte de beperking tot de Schrift niet nodig. Hiermee hangt ten nauwste samen de meer omvattende functie, die de kerk als gebouw in het leven had te vervullen. Het gebouw bood daardoor gerede aanleiding tot het afbeelden van wereldse gebeurtenissen. Dit heeft zelfs een traditie gevormd, die ook nu nog nawerkt in kerkramen van recente datum. Zo is bijvoorbeeld de beroemde Goudse collec tie verrijkt met een bevrijdiiigsraam van Charles Eyck, terwijl aan het ramenbezit van de Dordtse Grote kerk een raam met histori sche voorstellingen, dat Piet Dijkstra heeft ont worpen, is toegevoegd. Gaat men zover mogelijk terug in de rijke geschiedenis der glasschilderkunst, dan ontdekt men dat omstreeks 1050 in de Augsbürger Dom fraaie ramen met profetengestalten dus Bijbelse figuren zijn geplaatst. En wat later kreeg de kathedraal van Chartres haar be roemde ramen, die misschien wel de vermaard- ste ter wereld zijn. Deze laten onder meer iets zien van het rijsje uit Jesses stam en wat rea- listischer van het leven en lijden van de Hei land. Van Christus' dood getuigt ook he't mo numentale raam in de Sint-Pieterskerk van Poitiers, daterend uit het begin der dertiende eeuw, dat tevens de boodschap verkondigt van opstanding en hemelvaart. Ook ontstonden op vele plaatsen heiligenramen. (Men vergete in dit verband niet. dat de kunstbeoefening nog berustte bij de kloosterorden.) En ten slotte kwamen de ramen met profane afbeeldingen. In dienstbaarheid Hoe mooi al deze ramen vaak mogen zijn. ze hebben praktisch alle het bezwaar, dat hun karakter vrij simpel en slechts verhalend Ij. terwijl enige diepere zin dan de dadelijk waar neembare ontbreekt. De didactiek der glazen „als boeken der leken" stond voorop en bleef eeuwenlang de voornaamste taak. Som migen zal dit vreemd voorkomen, daar immers juist de kloosters alle gelegenheid boden tot bespiegeling, die haar weerslag zou hebben kunnen vinden in de kunstprodukfen der ng- vere monnikenMisschien we laten het slechts bij een veronderstelling boden de kloosters minder mogelijkheid poor meditatie dan de stichters der onderscheiden orden voor ogen had gestaanzodat een vrij vlakke kunst uiting onafwendbaar was. Hiermee stond ongetwijfeld in betrekking de eveneens optredende weeldeoverschattlng. die ook In de bloeitijd der gothiek veel ware kunst heeft vertroebeld. Voor de glaskunst had zij als gevolg, dat de architectonische functie van het raam meer en meer op de achtergrond raakte. De eerste taak van het glas het door laten van licht werd uit het oog verloren en er ontstonden steeds uitbundiger schilderingen, die het licht vaak onnodig belemmerden en die tevens de bouwkunst ondergeschikt dreigden te maken. De vlakken der ramen werden steeds groter, die der muren al kleiner. Dat de bouw meesters dit in de hand werkten, verandert niets aan het verkeerde van de eertijds heer sende opvattingen over de functie van het glas. Wel moet worden toegegeven, dat hierdoor ook mooi werk ls ontstaan, zo fraai zelfs, dat het de huidige glaskunstenaar tot een rijke bron van inspiratie kan zijn. Toch was men met de verloochening van het functionele niet op de goede weg. De gebondenheid der glaskunst impliceert de begrenzing van haar taak. Hierin wijkt zij If ET HAAST waren de herders naart^ Bethlehem gegaan om daar Maria mei en Jozef te pinden en het Kindeke, lig- f]/pl pende in de kribbe. Steeds opnieuw ^p heeft de kerkelijke kunst dit heerlgk gebeuren uit de heilshistorie in beeld gebracht. Is er een dankbaarder onder- lrj4) werp denkbaar, dan dit, waarvoor een 2 ieder, die het oprecht beleeft, wel dan- L^e ken moet? Lyj Toen de Grote Kerk in Den Haag in L de eerste decennia dezer eeuw geheel was gerestaureerd, begreep men, dat igov haar ramen ook weer hun functie in de j,za, eredienst moesten vervullen en op hun ee„ wijze moesten prediken pan het Heil tot m c welker verkondiging het voorgeslacht j deze kerk had gebouwd. In 1918 werd tic( het Kerstraam aangebracht. H. Veld- Uj^J huis had het ontworpen en ir. J. L. schouten te Delft heeft het in prachtige Le kleuren meegegeven, die sindsdien een f r ieder, die dit kerkgebouw bezocht, heb- j* ben gesproken van de vreugde der her- Pe ders. pan de deemoed pan Maria, pan I1 a de rerwondering pan Jozef bi; de ge- f"3 boorte in de stal van de Zaligmaker, lno« Christus de Heer. H01 principieel af van de iconografie. Een ico heeft een geheel andere, veel meer op zie zelf staande plaats in de kunst. Zij he< in technisch opzicht en wat vlakverdeling betreft zeker aanknopingspunten met 1 glazenierskunst, maar functioneel zeer be^kin slist niet. De icoon heeft slechts e stratieve of desnoods decoratieve functitj het raam moet meer doen. In hai met de architectuur heeft het een eigei ondergeschikte plicht. Die afbakening echter tevens zijn rijkdom. Het mag same met het gebouw dat het opluistert i volkomen afhankelijkheid van en dienst ge, baarheid aan het Godsgescl^nk het licht - stil maken voor de dienst van Hem. die ir eenvoud en nederigheid kwam, maar tocl cht. de grootste rijkdom bracht. a;c Stille flonh ering De prediking die van het goede kerkraai kan uitgaan is een onverklankte boodschfijz maar misschien juist daardoor een des te sprekender. In stille flonkering kan het ii glas vermanen en vertroosten. In lijn en kléeld kan het vaak méér van de Heer der schepp 0k zeggen dan welk mensenwoord ook. Het k ng doen afdalen naar huiveringwekkende diept in maar ook voeren naar ongekende hoogten. I ln| kan op indrukwekkende wijze getuigen van rijkdom van het menselijk kunnen, maar m< nog van de weelde die er ligt in de aanbiddi van het vleesgeworden Woord. Het kan 1 maken voor de dienst des Woords. doordat 1 mit kan bereiken, dat men met Gezelle zelfs c het eenvoudigste Godshuis zegt: Daar huivert, onweerstaanbaar iets in 's menschen merg en midden, dat hemelwaarts b de zielen haalt, dat knielen dc et en bidden! F

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 12