-J- _?A I NI OS, het kleine eiland van het wond wonaer Sint-Maarten, een soldaat van Jezus Christus h KKRSTRIJI.AGE DECEMBER 19.Ï6 ONZE GIDS ZEI KOOP EEN KAARS EN BETREED DE GROT... 4 isend gerecht (Cromwell verbood de gehele kerstvie- ig. met inbegrip van kerkdiensten, die hij idens en barbaars noemde. De Puriteinse hoofden" van die tijd gaven herhaal- lijk u ing aan hun minachting voor de etmakerij en de uitspattingen, die in de ittijd plaatsvonden. Pas na de restaura van Karei de Tweede in 1660 herleefde kerstfeest. Een jonge traditie is die van de kerst- m. ook al naar koninklijk voorbeeld. De Duitsland geboren gemalin van George I. koningin Charlotte, liet altijd geschenken haar ui^ vijftien personen bestaande ie ophangen aan een denneboom. Dit lik ging er in Engeland echter niet al en in. Totdat de gemaal van koningir 'VBctoriH. prins Albert, (eveneens een Du.t het in ere herstelde. Dat was in 1840 hij in Windsor Castle voor de konink- ke familie een bijna veertien meter hoge opstellen, die boog onder een geschenken ONAANZIENLIJK is de kleine wille koepel, die. veel lager dan hel machtige klooster, het dak vormt, dat de grol overwelft, waar Johannes de Stem hoor de, die hem de Openharing dicteerde. We gaan met gehukt hoofd de lage deur opening binnen, de eerste schreden tastend, omdat het er zo donker is. In een ronde hak, gevuld met zand. staan dunne kaarsjes en hij het flakkerend licht van enkele, die er staan uit te branden, zien we een bus met een gleuf er in. ..Koop een kaarsje zegt de gids, „0111 de kerk te onderhouden en licht in de grot te hebben"". igst(Zwart en gebogen lopen de nonnetjes om daartussen V« •Johannes op Patmos •nk« 1 1 p kleine Patmos, waar Johannes droomde bevend hij den hemel open zag, 1 eekar schrik en vreugde in hem samen stroomden ZO "v verrukt- een nieuwen morgen zag, nieuwen hemel, en een nieuwe aarde.... it al het oude was voorbijgegaan, voor zijn oog is kostelijk en klaar de stem zoekt aarzelend naar woorden "v 1 schoonste zijn hem nog niet schoon genoeg! hooge stad met hare paarlen poorten, ~^d zonder tempel, die geen licht behoeft, pnt God is haar ten zon en maan en tempel, jin heerlijkheid haar kristallijnen licht. Jen dood noch rouw betreden dezen drempel: Ad 2el/ wischt daar de tranen van 't gezicht. tel, Johannes. Uw verrukte droomen, t Uw beelden Gods verklaarde stad. Eeuwige, waar recht en vrede wonen, '.raad tot haar fundamenten had: •agd en hyacinthen en opalen, ffier en paarse amethyst. I twaalfde fundamenthet laatst van allen, 1 gij Uw eigen naam geschreven wist ii zozeer van amethyst gehouden? synthese, vloeiend uit rood en blauw. roode hartstocht, die niet kan verkouden, en getemperd door de trouw? s het water der rivier des levens, Iarder dan ooit op aarde water vloeit, 1 bereid voor ieder hart dat bevend tedt tot zijn stroom, ten doode toe vermoeid hannes, broeder, bid, dat ik moog drinken. t dorst en donker aan die wel mag gaan, ns. als mijn kleine wereld zal verzinken, 1 al het oude is voorbijgegaan. LIDY VAN EYSSELSTEIJN (Uit „Gebied zonder grens". Uitg. Leopold Uitg. Mij.. 's-Gravenhagel. KERSTGEBRUIKEN IN ENGELAND Vorstel'jke gewoonten zijn het voor beeld geweest voor tal van Engelse (j ïrstgebruiken. De gewoonte, als mid- ijn mstuk van het diner een kalkoen te ne- n en. dateert uit de tijd van Jacobus de zj trste. Sedertdien heeft de kalkoen ge ldelijk de wildezwijnenkop uit de Mid- eleeuwen van^e feesttafels verdrongen. Hendrik de Achtste heeft de vleespastei ,nsj>pulaii gemaakt. sHet oudste recept, waar- I schapenvlees het voornaamste bestand el was. dateert uit 1596. De vleespastei tel in ere ondanks het feit. dat de Puri- inen van de zeventiende eeuw haar geen *ns Even later staan we met een kaarsje in de hand in de donkerste hoek. Er güinstert wat goud en zilver van lofwerk en ikonen. Dan komt de pope binnen en als hij het schamel resultaat van onze devote kaarsjes ziet, gunt hij ons toch wat meer en flitsen plotseling twee elektrische peertjes aan. die zielig aan een snoer van de rotswand bengelen. „Hier vond Joh-nnes een schuilplaats toen hij uit Rome gevlucht was en hoorde op een dag een stem die sprak: „Ik ben de Alpha en de Omega, de eerste en de laatste", en: „Het geen gij ziet. schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten"En Johannes dicteerde al wat hij hoorde aan Prochoros, die het opschreef. Hier ziet u de natuurlijke lesse naar. daar de plaats waar Johannes rustte, en daar de holte, waar hij zijn gevouwen handen hield dan wacht de gids even. „en boven u de kloof, die in de rots kwam als teken der Drievuldigheid Licht in de grot De gids zwijgt en er is geen van de bezoe kers. die een woord heeft. We staan daar zo heel stil en het is als komt c licht in de grot, de wanden glanzen nu zacht en uit het venster zien we ver uit over de stille baal. waarachter, gesluierd in een mauve licht, de bergtoppen van Samos oprijzen en in de einder vervagen. Rechts is het barre kale land. waar de ver dorde distels gele plekken tegen de grauwe steen geven. Het licht wordt roder en roder en spreidt zich over zee en land. De stilte omgeeft ons en doet ons alleen zijn, ieder voor zich Er zijn hier geen vogels, geen bebouwde ak kers, geen bossen, geen bloemen. Er is alleen het wondere licht, waarin de helblauwe zee verdonkert tot kobalt en waar de horizon om hoog lijkt te stijgen tot een ivoren wand. die het daglicht overgeeft aan een rozemarmeren schaal, om het te bergen tot het eerste morgen- We staan daar zo roerloos, als wachten ook wij op het wonder, dat eens hier geschiedde. Maar de stem die we horen, is slechts die van een der monniken van het machtige klooster op de top van de berg. Hij wil nieuw aanko menden 7.0 graag wat van zijn schelpenkettin gen verkopen of een primitief namaakbloeme- tje. dat „geluk" moet brengen. Het is beter nu te gaan. Het kleine overge bleven stukje kaars zetten we in het bakje /and, het zal nog even flakkeren en dan doven als wij op ons ezeltje weg rijden. In het klooster luidt de klok, de monniken trekken het lange touw en tussen de witte boog op een der transen klept de klok heen en weer. Tj1?! Hij reide (of mij: Deze woorden zijn getrouw en waar- -®-J achtig, en de Here, de God van de geesten der profe ten, heeft zijn engel gezonden om zijn knechten te tonen hetgeen weldra geschieden moet. En zie, lk kom spoedig. Zalig hij, die de woorden der profetie van dit boek be waart! En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En hij zeide tot mij: Verzegel de woorden van de profe tie van dit boek niet, want de tijd is nabij. Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is. Ik ben de alpha en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde. Zalig zij, die hun gewa den wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad. Buiten zijn de honden en de tovenaars, de hoereer ders, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder, die de leugen liefheeft en doet. Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden, om ulieden dit te betuigen voor de ge meenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster. En de Geest en de bruid zeggen: Kom' En wie het hoort, zegge: Kom' En wie dorst heeft, kome, en wie wil, neme het water des levens om niet. (Uit Openbaring 22) bosje groen in onze hand. Hel is kennelijk heel vriendelijk bedoeld en als gebaar om onze dank te betuigen brengen we de sprietjes naar onze neus. Dan stijgt een zachte balsemienlucht op, het kind knikt nog eens en is verdwenen En opeens la dat bosje balsemien ons liever dan de gouden ikonen Arm zijn de mensen van Patmos. De vrou wen borduren met speldeknopfijne steekjes de dubbele adelaar en verkopen hun werk. zoals de mannen de gedroogde zeepaardjes, de schel pen, die als een misthoorn toeteren, en de ge droogde kalebassen. Ze verdienen daar wat schamele drachmen mee. Voor de rest zien ze uit naar de post uit Amerika, die geld en goed aanbrengt van hen, die daarginds „fortu.n" maakten en hun eiland niet vergeten zijn. Er gaan donkere zware deuren voor ons open en woordloos tonen de monniken ons hun schatten. Gouden ikonen en de purperen bla den waarop het evangelie van Markus geschre ven is; in zilveren letters met de namen der heiligen in goud. Drieëndertig bladen worden hier op Patmos bewaard, zes bladen liggen in het Vaticaan. vier zijn in het British Museum en honderd tweeëntachtig in Petersburg. ver telt de gids. Maar dat goud en purper, dat zilver en de trots der monniken zeggen ons nu weinig en we drentelen weg, liever weer de stilte zoe kend. Wat lager ligt het nonnenhof. blinkend wit met blauwe clematis en roze hebiscus; paars gloeit een bougainville. Zwart en gebo gen lopen de nonnetjes daar tussen, één put het water uit de wel, een ander spreidt haastig wat kantwerk uit nu zo laat nog bezoekers zich melden. Terug het witte wegje af, waar agn het einde het ezeltje wacht. Het heeft bloemen aan het hoofdstel en tussen de houten zadelpinnen ligt een bont tapijtje. Het staat geduldig te wach ten vlak naast een grote steen, zodat we ge makkelijk kunnen opstappen. Laat nooit iemand meer zeggen, dat een ezel dom is! De ezels van Patmos zijn het in ieder geval niet. Met voorzichtige stapjes gaat het dier langs de smalste richels, wijkt voor een te grote afstap en buigt als zoekend zijn kop om een betere plek voor zijn voet te vinden Beneden in het dorp zijn de eerste lichtjes al aan. Boven de muren van de tuinen glanst nog even het rood van granaatappelen en ergens staat een jongen geleund tegen een huis. Hij zuigt met eindeloos geduld en ernst pitje voor pitje van de vrucht uit. Als hij even opziet, likt hij een straaltje sap voorzichtig op en zijn blik is innig tevreden. Een paar vrouwen lachen ons toe uit een deur: „TJassis Het is de groet van het land: „Gezondheid aan u!" En we groeten terug „KaUspéra": Goedenavond! Achter ons maant de ezeldrijver tot spoed: „Tsjee. tsjee De man wil naar huis Kin deren lopen met grote ronde platte broden on der de arm en plukken er de sesamzaadjes af; zoals wij de krenten pikten urt het zaterdagse krentenbrood. Bosje balsemien Bij de dorpsfontein met de dubbele adelaar houdt de ezel stil. HIJ heeft zijn plicht gedaan. Een klein meisje ziet ons moeizaam afstijgen. Wat doe je als een kind Je zo aankijkt. Je knikt eens en glimlacht. Maar ze draait ziich om en holt weg. Een ogenblik later is ze terug en duwt met een warm knuistje een onooglijk Toeristen Verder brengen de toeristen zo nu en dan wat drachmen »an land en wat voedsel op het bord. In ruil daarvoor mogen ze delen in al wat het eiland biedt: de vreugde om de schat ten in het klooster, de wijde stilte van de ber gen, de blauwe diepte van de zee. de vérheid van de luchten, de schotels gebakken barboen. de fonkelende wijn, de vrolijkheid van hun dansen en de weemoed van hun liederen. Klein is Patmos. het laatste eiland van de Dodekanesus. Eeuwenlang waj het kaal en on vruchtbaar, zo onvruchtbaar, dat. zoals de overlevering zegt, er slechts twaalf cypreosen groeien wilden- En klein en donker de grot, waar nu het laatste kaarsje uitgebrand zal zijn. Maar eens stond Johannes daar en keerde zich om en zag zeven gouden kandelaren en hoorde de atem, die zeide: „Ik ben de Alpha en de Omega, de eerste en de laatste". En: „Hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten. En Johannes deed dit alles Alexandra de Ridder. De gfot op het eiland Patmos, waarin Johannes de openbaring zou hebben ontvangen. Een kaars op vensterbank in Ierland De vroomste van alle oude kerstgebruiken, die In Ierland i'jn blijven hr»l»»n, l« de eeuwenoude gewoonte, op de avond voor Kerst een kaars op de vensterbank te plaal- 4c Honderden jaren geleden, toen het moei lijk was. aan talk te komen, offerden de Ierse boeren het beetje vet. dat zij zich konden veroorloven om kleine kaarsen te kunnen branden. Het is een groots schouw spel. als men uitziet over het kale landschap en in de armelijke huisjes tegen de heuvel* de kaarsen ziet twinkelen, terwijl de bewo ners uit de kerk terugkeren. 4c De laatste jaren is er ook in de steden een neiging waarneembaar, zich af te koren van de glinsterende kerstboom ten gunste van het eenzame kaarsje op de vensterbank. 4c In tal van landelijke districten houden de boeren ook nog vast aan een ander oud kerstgebruik: nl. het plaatsen van voedsel op de tafel voor het naar bed gaan en het openlaten van de voordeur. De goede, een voudige mensen redeneren, dat Maria en Jozef nog eens voorbij zouden kunnen komen en het zou in het gastvrije Ierland helemaal niet zijn zoals het behoort, als er weer geen voedsel en onderdak voor hen zou zijn GEBOREN WAS HIJ IN HONGARIJE, in de toen nog Romeinse provincie Ponnonia. Zün wieg moei gestaan hebben aan de Raab ergens in de omgeving, waar thans Sdrvdr en Szombathely liggen. Zijn vader, die een. trots Romeins tribuun u>as. gaf hem een soldaten- naam mee: Martinus, man van Mars. Soldaat is hjj echter maar kort en slechts met tegenzin geweest. Althans, dat is te zeggen soldaat van de Romeinse keizermaar lang en met grote overgave is hij een soldaat geweest van Jezus Christus. Zo is hü de geschie denis der kerk ingegaan, als Sint-Maarten, de krijgshaftige heilige. Maarten Luther was »rg gesteld op zijn naamheilige. Hij roemde Sint-Maartens soberheid en de onverschrokken moed, waarmee hij hooggeplaatste bisschoppen en zelfs de keizer van Rome tege moet trad. Hij was voor Luther een geloofsheilige. Toen Sint- Maarten op zijn sterfbed lag. zo vertelt de legende, stond de dui- •vel hem aan hét voeteneinde aan te grijnzen. Zonder vrees echter sprak de heilige hem toe: „Wat sta je daar, vreselijk btest! Aan mij zal je niets hebben", zei hij. „Ah," roept Luther uit, „dat is een echt geloofswoord. Dit ls geloven: in het aangezicht van de duivel vrij en vrank te zeg gen: „Ik ben een kind van God; door hem ben ik gekocht." HEILIGEN 'Wij Protestanten zijn altijd een beetje huiverig voor heiligen. Dat ls ook juist, want wij weten in de eerste plaats maar al te zeer. dat niet de kerk kan heilig verklaren. God is het. die de Zijnen heiligt en apart stelt en hen staande houdt met Zijn Geest en Zijn Genade. Daar is niets bij van de mens of van diens werken of verdienste. In de tweede plaats echter heeft de traditie om het steeds maar mooier te maken dc heiligen omgeven door een mist van legenden, die kant noch wal raken, ln een wierookwalm, die het nageslacht oelet de heiligen te zien. zoals zij we»kelijk ge weest zijn. Achter een berg van verdichte mirakelen gaan de hei ligen schuil. En toch. zegt Luther, is hel goed om neiligenJegenden te lezen, want zelfs daarin klinkt van iijd tot lijd nog d.- stem van het Evangelie door. heiligen zijn getuigen geweest van uit Evan gelie. zij het op hun v/ilze en in de tijd van „de zondeval van het Christendomzoals prof. Hee- ring haar zou kenschetsen. De kerk. die voorheen in druk en marteling geleefd had. werd nu in wereldse heerlijkheid gesteld. Ve len konden de verzoeking van de wereldse macht niet dragen en werden trots en hoovaardig. Het was op dit tijdstip in de geschiedenis der kerk. dat de bis schoppen promoveerden tot kerk vorsten en zich lieten bewieroken als de machthebbers der eeuw Het was ook de tijd. dat het Aria- nisme een tweespalt teweegbracht in bet belijden der kerk. Het con cilie van Nicea werd in 325 ge houden. Aan de ene kant een kerk die toenam in wereldse macht, maar geteisterd werd door dog matische twisten. Aan de andere kant echter een stervend heiden- ge wonnen gaf. Integendeel. Marti den, die met afgrijzen zag. dat boodschap van bet Evangelie. HU i in i t dienst te i tijd. Ook Martinus. de zoon van de Romeinse tribuun, de latere bis schop van Tours, de latere heilige Sint-Maarten, die reeds bij zijn leven hoog vereerd werd in de westerse landen. De tijd. waarin hij leefde was van een diepingrijpende betekenis voor heel het leven der kerk. In 316 zag hij het levenslicht, dat was enkele jaren nadat keizer Con- Mantijn de Grote aan de Christe nen gelijke rechten had gegeven als aan de belijder» van de oude beiden-c godsdiensten, liet was treden. Als soldaat zouden ChristelUke bevliegingen er wel Martinus werd geplaatst in eer ruiterregimert, dat naar Gallii werd gezonden. Als „circitor' moest hij hier de wachtposten in specteren. Eens op een ijskoud nacht ontmoette hij aan de stads poort van Amiens een bijna naak te bedelaar. Martinus, die zUn be zittingen reeds eerder onder dt armen had uitgedeeld, bezat al leen nog maar zijn paard en wa penen en zijn coldaterunantel. De ze sneed hij met het zwaard ii tweeën en gaf de helft aan d« bedelaar. De volgende nacht zaï hij in de droom, hoe Christus be kleed met de halve mantel tegei de Engelen zei: „Martinus. noj maar catechumeen, heeft Mij mei dit kleed bedekt". DIENAAR Van dit ogenblik gaf Martinus zich op voor de doop Sulpicius Severus. zijn latere leerling en trouwe biograaf, tekent ontroe rend, hoe Martinus, de officier van hoge afkomst, omging met zijn nederige oppasser Demetrius. Niet altiid diende Demetrius hém; vaak diende hij zijn dienaar. Toen de Germanen waren sa mengetrokken b j Worms om de gehate Romein uit hun landen te verdrijven, -liet Keizer Julianus onder de soldaten geschenken uit delen om hen a-n te moedigen. Martinus weigerde het geschenk, waarop de keizer hem van laf heid beschuldigde. Hierop bood de jonge catechumeen de keizer aan de volgende nacht geheel on gewapend alleen roet het kru.» in handen de vijand tegemoet te tre den. Doch in die nacht, zo schrijft Sulpicius, waren do Germanen beangst geworden en vertrokken. De keizer ontsloeg MartinUs ech ter persoonlijk uit de dienst. Omstreek» twintig jaar was Martinus, toen hij een suldaat van Jezus Christus werd en zich naar bisschop Hilarius van Poitiers begaf, die hem tot diaken wilde wijden. Martinu.< begeerde ech ter dit hoge ambt niet, maar ver zocht exorcist te mogen zijn. De exorcisten waren belast met de zorg voor de zieken, vooral van de geesteszieken. Zij waren zie kentrooster en ziekenbroeder te gelijk. In grote armoede leefde Martinus onder de zieken en lij denden. armen en bedelaars, die Uit wijde omtrek tot hem hun toevlucht zochten. Een rel» naar Pavla in llalié. waar zijn ouders woonden, was een grote teleurstelling \oor hem. Zijn moeder werd Christin, maar zijn vader wilde niet van het Evangelie weten. In Pavia werd hij door de Arianen gegeseld en de stad uitgejaagd. Zo verging het hem ook jn Milaan. Terugge komen in Gallié stichtte hij een klooster te Ligugé, 8 km van Poitiers verwijderd. Martinus was een bij uitstek praktisch man. Geschriften van zijn hand zijn nooit verschenen. Toch was hij terdege op de hoog te van de theologie zijner dagen en was hij beslist anti-Ar.aans Hij ging echter zijn weg in eenvoud, zonder zich te bekommeren om het oordeel der hooggeplaatsten. Martinus werd een man van groot aanzien, hoewel hij als een be delaar gekleed ging en woonde in de es-nzaamheid van een armoe dige kloostercel. BISSCHOP Toen de bisschop van Tours gestorven was, wilde het volk, dat Martinus hun bisschop zou zijn, maar hij weigerde dit ambt. Een zekere Rusticus echter wist hem met een list uit zijl' klooster te krijgen, zeggende dat c'n vrouw ernstig ziek was Toen Martinus zich naar buiten begaf werd hij in triomf naar Tours gebracht, waar hij in de verwarring van het ogenblik tot bisschop gekozen werd, hoewel de aristocratische bisschoppen uit de buuit er niets voor voelden, dal iemand in zo'n armoedige plunje en met onge kamde baard en haren hun col lega zou worden. Martinus heeft nimmer de bisschoppelijke ge woonten aangenomen. Tijden» de dienst stond hij en zat hij niet op een troon HIJ ging niet wonen in een bisschop pelijk paleis, maar stichtte een groter klooster op een rotspunt bij Tours. Hij sliep op de grond en was gekleed in een zwart ha ren mantel. De zieken en beze tenen bleven tot hem komen; de armen droegen hem op de han den. Hij wa» streng voor zichzelf en ook streng voor anderen, maar altijd was hij vrolijk, nooit drif tig en nooit bedroefd. De kerk vorsten van zijn dagen en keizer Maxentiu.» zelf zei Hij meermalen ongezouten de waarhe.d. Toen de Spaanse bi'schop Prls- cillianu» beschuldigd werd van ketterij (deze bisschop \bn Avlla kwam in botsing met de opko mende macht d?r hiërarchie en huldigde een vrijer kerkbegrip tegen de groeiende macht van de Paus) trad Martinus voor deze bisschop in de bres en wist hij keizer Maxim us tegen het advies van de andere bisschoppen In te bewegen geen tribunen op ketter jacht naar Spanje U sturen. Op dc elfde november van het jaar 397 stierf Martinus op 81- jarige leeftijd te Candes. Hij was daar om een twist tuusn gees telijken te beëindigen Toen hij ziek werd, wist hij, dat xijn einde naderde. Hij werd door een he vige koorts gekweld en gijn leer lingen wilden wat stro onder hem neerleggen, maar hij antwoordde: Een Christen moet in stof en as rjaten. Toen zij daarna wilden dat hij wat makkelijker op zijn zij ging liggen, zei hij. Laat ml) toch liever naar de Hemel zien. dan naar de aarde. En toen hij ten laatste in benauwdheid w4rd aangevochten sprak hij het woord, dat op Luther zo n diepe indruk maakte: Aan mij zal je niets heb ben, duivel, want deze soldaat van Christus wist zich een kind van God en in dit onwrikbaar ge loof Is bij manmoedig gestorven. Toen zijn geliefde leerling en biograaf Sulpicius Severus zijn dood vernam, schreef h.j aan zijn vriend Aurelius: „Kom dadelijk Aurelius, opdat wij samen treu ren over hem, die wij samen lief hebben. O. ik weel wei, dat wij niet mogen treuren over de man, aan wie na een volkomen over winning over de wereld en de geest dezer eeuw, eindelijk de kroon der gerechtigheid geschon ken is. Maar toch kan ik mijn smart niet bedwingen Mar tinus is opgenomen onder de Apostelen en Profeten en heeft het zij met waardering van alle heiligen gezegd, onder hen zijns gelijke niet. Zoals Ik hoop en tr iool is hij de eerste onder hen, die hun klederen gewassen heb ben in het bloed van het Lam Maar ik. zal Ik ooit nog vrolijk kunnen zijn, nu ik Marlinu» over leef MONUMENT Aldus Sulpicius en uit deze smart bouwde hij zijn vereerde leermeester in een uilvoenge bio grafie een monument Ier nage dachten!» en tekcr.de hij voor hel nageslacht het beeld van een man, die 61 Jaren lang een trouw sol daat van zijn Heer is geweest; zonder pracht -n praai, zonder eerzucht en trol*, zonder wape nen. dan alleen de wapenrusting van Gods gerechtigheid Die de wereld met al haar macht en rijkdom trotseerde en tegemoet trad met in hart en handen alleen het Kruis dat overwint Het Is seed van l()d Ut tijd eens de legenden der helllsen Ie lezen, want „es 1st suwellen viel gates Dings drlnnen' heeft Maar ten I.utber gezegd: „Kin Wort des Glanbens sollt man an'h au* den Legenden der Heiligen blanken". EV. GROLL*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 11