-J-
_?A I NI OS, het kleine
eiland van het wond
wonaer
Sint-Maarten, een soldaat van Jezus Christus
h
KKRSTRIJI.AGE DECEMBER 19.Ï6
ONZE GIDS ZEI
KOOP EEN KAARS
EN BETREED
DE GROT... 4
isend gerecht
(Cromwell verbood de gehele kerstvie-
ig. met inbegrip van kerkdiensten, die hij
idens en barbaars noemde. De Puriteinse
hoofden" van die tijd gaven herhaal-
lijk u ing aan hun minachting voor de
etmakerij en de uitspattingen, die in de
ittijd plaatsvonden. Pas na de restaura
van Karei de Tweede in 1660 herleefde
kerstfeest.
Een jonge traditie is die van de kerst-
m. ook al naar koninklijk voorbeeld. De
Duitsland geboren gemalin van George
I. koningin Charlotte, liet altijd geschenken
haar ui^ vijftien personen bestaande
ie ophangen aan een denneboom. Dit
lik ging er in Engeland echter niet al
en in. Totdat de gemaal van koningir
'VBctoriH. prins Albert, (eveneens een Du.t
het in ere herstelde. Dat was in 1840
hij in Windsor Castle voor de konink-
ke familie een bijna veertien meter hoge
opstellen, die boog onder een
geschenken
ONAANZIENLIJK is de kleine wille koepel, die. veel lager dan hel machtige
klooster, het dak vormt, dat de grol overwelft, waar Johannes de Stem hoor
de, die hem de Openharing dicteerde. We gaan met gehukt hoofd de lage deur
opening binnen, de eerste schreden tastend, omdat het er zo donker is. In een
ronde hak, gevuld met zand. staan dunne kaarsjes en hij het flakkerend licht van
enkele, die er staan uit te branden, zien we een bus met een gleuf er in. ..Koop
een kaarsje zegt de gids, „0111 de kerk te onderhouden en licht in de grot te
hebben"".
igst(Zwart en gebogen lopen de nonnetjes
om daartussen
V«
•Johannes op Patmos
•nk« 1
1 p kleine Patmos, waar Johannes droomde
bevend hij den hemel open zag,
1 eekar schrik en vreugde in hem samen
stroomden
ZO "v verrukt- een nieuwen morgen zag,
nieuwen hemel, en een nieuwe aarde....
it al het oude was voorbijgegaan,
voor zijn oog is kostelijk en klaar de
stem zoekt aarzelend naar woorden
"v 1 schoonste zijn hem nog niet schoon genoeg!
hooge stad met hare paarlen poorten,
~^d zonder tempel, die geen licht behoeft,
pnt God is haar ten zon en maan en tempel,
jin heerlijkheid haar kristallijnen licht.
Jen dood noch rouw betreden dezen drempel:
Ad 2el/ wischt daar de tranen van 't gezicht.
tel, Johannes. Uw verrukte droomen,
t Uw beelden Gods verklaarde stad.
Eeuwige, waar recht en vrede wonen,
'.raad tot haar fundamenten had:
•agd en hyacinthen en opalen,
ffier en paarse amethyst.
I twaalfde fundamenthet laatst van allen,
1 gij Uw eigen naam geschreven wist
ii zozeer van amethyst gehouden?
synthese, vloeiend uit rood en blauw.
roode hartstocht, die niet kan verkouden,
en getemperd door de trouw?
s het water der rivier des levens,
Iarder dan ooit op aarde water vloeit,
1 bereid voor ieder hart dat bevend
tedt tot zijn stroom, ten doode toe vermoeid
hannes, broeder, bid, dat ik moog drinken.
t dorst en donker aan die wel mag gaan,
ns. als mijn kleine wereld zal verzinken,
1 al het oude is voorbijgegaan.
LIDY VAN EYSSELSTEIJN
(Uit „Gebied zonder grens".
Uitg. Leopold Uitg. Mij.. 's-Gravenhagel.
KERSTGEBRUIKEN
IN ENGELAND
Vorstel'jke gewoonten zijn het voor
beeld geweest voor tal van Engelse
(j ïrstgebruiken. De gewoonte, als mid-
ijn mstuk van het diner een kalkoen te ne-
n en. dateert uit de tijd van Jacobus de
zj trste. Sedertdien heeft de kalkoen ge
ldelijk de wildezwijnenkop uit de Mid-
eleeuwen van^e feesttafels verdrongen.
Hendrik de Achtste heeft de vleespastei
,nsj>pulaii gemaakt. sHet oudste recept, waar-
I schapenvlees het voornaamste bestand
el was. dateert uit 1596. De vleespastei
tel in ere ondanks het feit. dat de Puri-
inen van de zeventiende eeuw haar geen
*ns
Even later staan we met een kaarsje in de
hand in de donkerste hoek. Er güinstert wat
goud en zilver van lofwerk en ikonen. Dan
komt de pope binnen en als hij het schamel
resultaat van onze devote kaarsjes ziet, gunt
hij ons toch wat meer en flitsen plotseling twee
elektrische peertjes aan. die zielig aan een
snoer van de rotswand bengelen.
„Hier vond Joh-nnes een schuilplaats toen
hij uit Rome gevlucht was en hoorde op een
dag een stem die sprak: „Ik ben de Alpha en
de Omega, de eerste en de laatste", en: „Het
geen gij ziet. schrijf dat in een boek en zend
het aan de zeven gemeenten"En Johannes
dicteerde al wat hij hoorde aan Prochoros, die
het opschreef. Hier ziet u de natuurlijke lesse
naar. daar de plaats waar Johannes rustte, en
daar de holte, waar hij zijn gevouwen handen
hield dan wacht de gids even. „en boven
u de kloof, die in de rots kwam als teken der
Drievuldigheid
Licht in de grot
De gids zwijgt en er is geen van de bezoe
kers. die een woord heeft. We staan daar zo
heel stil en het is als komt c
licht in de grot, de wanden glanzen nu zacht
en uit het venster zien we ver uit over de stille
baal. waarachter, gesluierd in een mauve licht,
de bergtoppen van Samos oprijzen en in de
einder vervagen.
Rechts is het barre kale land. waar de ver
dorde distels gele plekken tegen de grauwe
steen geven. Het licht wordt roder en roder en
spreidt zich over zee en land. De stilte omgeeft
ons en doet ons alleen zijn, ieder voor zich
Er zijn hier geen vogels, geen bebouwde ak
kers, geen bossen, geen bloemen. Er is alleen
het wondere licht, waarin de helblauwe zee
verdonkert tot kobalt en waar de horizon om
hoog lijkt te stijgen tot een ivoren wand. die
het daglicht overgeeft aan een rozemarmeren
schaal, om het te bergen tot het eerste morgen-
We staan daar zo roerloos, als wachten ook
wij op het wonder, dat eens hier geschiedde.
Maar de stem die we horen, is slechts die van
een der monniken van het machtige klooster
op de top van de berg. Hij wil nieuw aanko
menden 7.0 graag wat van zijn schelpenkettin
gen verkopen of een primitief namaakbloeme-
tje. dat „geluk" moet brengen.
Het is beter nu te gaan. Het kleine overge
bleven stukje kaars zetten we in het bakje
/and, het zal nog even flakkeren en dan doven
als wij op ons ezeltje weg rijden.
In het klooster luidt de klok, de monniken
trekken het lange touw en tussen de witte boog
op een der transen klept de klok heen en weer.
Tj1?! Hij reide (of mij: Deze woorden zijn getrouw en waar-
-®-J achtig, en de Here, de God van de geesten der profe
ten, heeft zijn engel gezonden om zijn knechten te tonen
hetgeen weldra geschieden moet. En zie, lk kom spoedig.
Zalig hij, die de woorden der profetie van dit boek be
waart!
En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag.
En hij zeide tot mij: Verzegel de woorden van de profe
tie van dit boek niet, want de tijd is nabij.
Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder
te vergelden, naardat zijn werk is. Ik ben de alpha en de
omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde. Zalig zij, die hun gewa
den wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door
de poorten ingaan in de stad. Buiten zijn de honden en de tovenaars, de hoereer
ders, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder, die de leugen liefheeft en
doet.
Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden, om ulieden dit te betuigen voor de ge
meenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster.
En de Geest en de bruid zeggen: Kom' En wie het hoort, zegge: Kom' En wie
dorst heeft, kome, en wie wil, neme het water des levens om niet.
(Uit Openbaring 22)
bosje groen in onze hand. Hel is kennelijk heel
vriendelijk bedoeld en als gebaar om onze
dank te betuigen brengen we de sprietjes naar
onze neus. Dan stijgt een zachte balsemienlucht
op, het kind knikt nog eens en is verdwenen
En opeens la dat bosje balsemien ons liever
dan de gouden ikonen
Arm zijn de mensen van Patmos. De vrou
wen borduren met speldeknopfijne steekjes de
dubbele adelaar en verkopen hun werk. zoals
de mannen de gedroogde zeepaardjes, de schel
pen, die als een misthoorn toeteren, en de ge
droogde kalebassen. Ze verdienen daar wat
schamele drachmen mee. Voor de rest zien ze
uit naar de post uit Amerika, die geld en goed
aanbrengt van hen, die daarginds „fortu.n"
maakten en hun eiland niet vergeten zijn.
Er gaan donkere zware deuren voor ons open
en woordloos tonen de monniken ons hun
schatten. Gouden ikonen en de purperen bla
den waarop het evangelie van Markus geschre
ven is; in zilveren letters met de namen der
heiligen in goud. Drieëndertig bladen worden
hier op Patmos bewaard, zes bladen liggen in
het Vaticaan. vier zijn in het British Museum
en honderd tweeëntachtig in Petersburg. ver
telt de gids.
Maar dat goud en purper, dat zilver en de
trots der monniken zeggen ons nu weinig en
we drentelen weg, liever weer de stilte zoe
kend. Wat lager ligt het nonnenhof. blinkend
wit met blauwe clematis en roze hebiscus;
paars gloeit een bougainville. Zwart en gebo
gen lopen de nonnetjes daar tussen, één put
het water uit de wel, een ander spreidt haastig
wat kantwerk uit nu zo laat nog bezoekers
zich melden.
Terug het witte wegje af, waar agn het einde
het ezeltje wacht. Het heeft bloemen aan het
hoofdstel en tussen de houten zadelpinnen ligt
een bont tapijtje. Het staat geduldig te wach
ten vlak naast een grote steen, zodat we ge
makkelijk kunnen opstappen.
Laat nooit iemand meer zeggen, dat een ezel
dom is! De ezels van Patmos zijn het in ieder
geval niet. Met voorzichtige stapjes gaat het
dier langs de smalste richels, wijkt voor een te
grote afstap en buigt als zoekend zijn kop om
een betere plek voor zijn voet te vinden
Beneden in het dorp zijn de eerste lichtjes al
aan. Boven de muren van de tuinen glanst nog
even het rood van granaatappelen en ergens
staat een jongen geleund tegen een huis. Hij
zuigt met eindeloos geduld en ernst pitje voor
pitje van de vrucht uit. Als hij even opziet, likt
hij een straaltje sap voorzichtig op en zijn blik
is innig tevreden. Een paar vrouwen lachen
ons toe uit een deur: „TJassis Het is de
groet van het land: „Gezondheid aan u!" En
we groeten terug „KaUspéra": Goedenavond!
Achter ons maant de ezeldrijver tot spoed:
„Tsjee. tsjee De man wil naar huis Kin
deren lopen met grote ronde platte broden on
der de arm en plukken er de sesamzaadjes af;
zoals wij de krenten pikten urt het zaterdagse
krentenbrood.
Bosje balsemien
Bij de dorpsfontein met de dubbele adelaar
houdt de ezel stil. HIJ heeft zijn plicht gedaan.
Een klein meisje ziet ons moeizaam afstijgen.
Wat doe je als een kind Je zo aankijkt. Je knikt
eens en glimlacht. Maar ze draait ziich om en
holt weg. Een ogenblik later is ze terug en
duwt met een warm knuistje een onooglijk
Toeristen
Verder brengen de toeristen zo nu en dan
wat drachmen »an land en wat voedsel op het
bord. In ruil daarvoor mogen ze delen in al
wat het eiland biedt: de vreugde om de schat
ten in het klooster, de wijde stilte van de ber
gen, de blauwe diepte van de zee. de vérheid
van de luchten, de schotels gebakken barboen.
de fonkelende wijn, de vrolijkheid van hun
dansen en de weemoed van hun liederen.
Klein is Patmos. het laatste eiland van de
Dodekanesus. Eeuwenlang waj het kaal en on
vruchtbaar, zo onvruchtbaar, dat. zoals de
overlevering zegt, er slechts twaalf cypreosen
groeien wilden-
En klein en donker de grot, waar nu het
laatste kaarsje uitgebrand zal zijn. Maar eens
stond Johannes daar en keerde zich om en zag
zeven gouden kandelaren en hoorde de atem,
die zeide: „Ik ben de Alpha en de Omega, de
eerste en de laatste". En: „Hetgeen gij ziet,
schrijf dat in een boek en zend het aan de
zeven gemeenten.
En Johannes deed dit alles
Alexandra de Ridder.
De gfot op het eiland Patmos, waarin
Johannes de openbaring zou hebben
ontvangen.
Een kaars
op vensterbank
in Ierland
De vroomste van alle oude kerstgebruiken,
die In Ierland i'jn blijven hr»l»»n, l« de
eeuwenoude gewoonte, op de avond voor
Kerst een kaars op de vensterbank te plaal-
4c Honderden jaren geleden, toen het moei
lijk was. aan talk te komen, offerden de
Ierse boeren het beetje vet. dat zij zich
konden veroorloven om kleine kaarsen te
kunnen branden. Het is een groots schouw
spel. als men uitziet over het kale landschap
en in de armelijke huisjes tegen de heuvel*
de kaarsen ziet twinkelen, terwijl de bewo
ners uit de kerk terugkeren.
4c De laatste jaren is er ook in de steden
een neiging waarneembaar, zich af te koren
van de glinsterende kerstboom ten gunste
van het eenzame kaarsje op de vensterbank.
4c In tal van landelijke districten houden
de boeren ook nog vast aan een ander oud
kerstgebruik: nl. het plaatsen van voedsel
op de tafel voor het naar bed gaan en het
openlaten van de voordeur. De goede, een
voudige mensen redeneren, dat Maria en
Jozef nog eens voorbij zouden kunnen komen
en het zou in het gastvrije Ierland helemaal
niet zijn zoals het behoort, als er weer geen
voedsel en onderdak voor hen zou zijn
GEBOREN WAS HIJ IN HONGARIJE, in de toen nog Romeinse
provincie Ponnonia. Zün wieg moei gestaan hebben aan de Raab
ergens in de omgeving, waar thans Sdrvdr en Szombathely liggen.
Zijn vader, die een. trots Romeins tribuun u>as. gaf hem een soldaten-
naam mee: Martinus, man van Mars. Soldaat is hjj echter maar
kort en slechts met tegenzin geweest. Althans, dat is te zeggen
soldaat van de Romeinse keizermaar lang en met grote overgave
is hij een soldaat geweest van Jezus Christus. Zo is hü de geschie
denis der kerk ingegaan, als Sint-Maarten, de krijgshaftige heilige.
Maarten Luther was »rg gesteld
op zijn naamheilige. Hij roemde
Sint-Maartens soberheid en de
onverschrokken moed, waarmee
hij hooggeplaatste bisschoppen en
zelfs de keizer van Rome tege
moet trad. Hij was voor Luther
een geloofsheilige. Toen Sint-
Maarten op zijn sterfbed lag. zo
vertelt de legende, stond de dui-
•vel hem aan hét voeteneinde aan
te grijnzen. Zonder vrees echter
sprak de heilige hem toe: „Wat
sta je daar, vreselijk btest! Aan
mij zal je niets hebben", zei hij.
„Ah," roept Luther uit, „dat is
een echt geloofswoord. Dit ls
geloven: in het aangezicht van
de duivel vrij en vrank te zeg
gen: „Ik ben een kind van God;
door hem ben ik gekocht."
HEILIGEN
'Wij Protestanten zijn altijd een
beetje huiverig voor heiligen. Dat
ls ook juist, want wij weten in de
eerste plaats maar al te zeer. dat
niet de kerk kan heilig verklaren.
God is het. die de Zijnen heiligt
en apart stelt en hen staande
houdt met Zijn Geest en Zijn
Genade. Daar is niets bij van de
mens of van diens werken of
verdienste. In de tweede plaats
echter heeft de traditie om het
steeds maar mooier te maken dc
heiligen omgeven door een mist
van legenden, die kant noch wal
raken, ln een wierookwalm, die
het nageslacht oelet de heiligen
te zien. zoals zij we»kelijk ge
weest zijn. Achter een berg van
verdichte mirakelen gaan de hei
ligen schuil. En toch. zegt Luther,
is hel goed om neiligenJegenden
te lezen, want zelfs daarin klinkt
van iijd tot lijd nog d.- stem van
het Evangelie door. heiligen zijn
getuigen geweest van uit Evan
gelie. zij het op hun v/ilze en in
de tijd van „de zondeval van het
Christendomzoals prof. Hee-
ring haar zou kenschetsen. De
kerk. die voorheen in druk en
marteling geleefd had. werd nu in
wereldse heerlijkheid gesteld. Ve
len konden de verzoeking van de
wereldse macht niet dragen en
werden trots en hoovaardig.
Het was op dit tijdstip in de
geschiedenis der kerk. dat de bis
schoppen promoveerden tot kerk
vorsten en zich lieten bewieroken
als de machthebbers der eeuw
Het was ook de tijd. dat het Aria-
nisme een tweespalt teweegbracht
in bet belijden der kerk. Het con
cilie van Nicea werd in 325 ge
houden. Aan de ene kant een kerk
die toenam in wereldse macht,
maar geteisterd werd door dog
matische twisten. Aan de andere
kant echter een stervend heiden-
ge
wonnen gaf. Integendeel. Marti
den, die met afgrijzen zag. dat
boodschap van bet Evangelie. HU
i in i
t dienst te
i tijd.
Ook Martinus. de zoon van de
Romeinse tribuun, de latere bis
schop van Tours, de latere heilige
Sint-Maarten, die reeds bij zijn
leven hoog vereerd werd in de
westerse landen.
De tijd. waarin hij leefde was
van een diepingrijpende betekenis
voor heel het leven der kerk. In
316 zag hij het levenslicht, dat was
enkele jaren nadat keizer Con-
Mantijn de Grote aan de Christe
nen gelijke rechten had gegeven
als aan de belijder» van de oude
beiden-c godsdiensten, liet was
treden. Als soldaat zouden
ChristelUke bevliegingen er wel
Martinus werd geplaatst in eer
ruiterregimert, dat naar Gallii
werd gezonden. Als „circitor'
moest hij hier de wachtposten in
specteren. Eens op een ijskoud
nacht ontmoette hij aan de stads
poort van Amiens een bijna naak
te bedelaar. Martinus, die zUn be
zittingen reeds eerder onder dt
armen had uitgedeeld, bezat al
leen nog maar zijn paard en wa
penen en zijn coldaterunantel. De
ze sneed hij met het zwaard ii
tweeën en gaf de helft aan d«
bedelaar. De volgende nacht zaï
hij in de droom, hoe Christus be
kleed met de halve mantel tegei
de Engelen zei: „Martinus. noj
maar catechumeen, heeft Mij mei
dit kleed bedekt".
DIENAAR
Van dit ogenblik gaf Martinus
zich op voor de doop Sulpicius
Severus. zijn latere leerling en
trouwe biograaf, tekent ontroe
rend, hoe Martinus, de officier
van hoge afkomst, omging met
zijn nederige oppasser Demetrius.
Niet altiid diende Demetrius hém;
vaak diende hij zijn dienaar.
Toen de Germanen waren sa
mengetrokken b j Worms om de
gehate Romein uit hun landen te
verdrijven, -liet Keizer Julianus
onder de soldaten geschenken uit
delen om hen a-n te moedigen.
Martinus weigerde het geschenk,
waarop de keizer hem van laf
heid beschuldigde. Hierop bood
de jonge catechumeen de keizer
aan de volgende nacht geheel on
gewapend alleen roet het kru.» in
handen de vijand tegemoet te tre
den. Doch in die nacht, zo schrijft
Sulpicius, waren do Germanen
beangst geworden en vertrokken.
De keizer ontsloeg MartinUs ech
ter persoonlijk uit de dienst.
Omstreek» twintig jaar was
Martinus, toen hij een suldaat van
Jezus Christus werd en zich naar
bisschop Hilarius van Poitiers
begaf, die hem tot diaken wilde
wijden. Martinu.< begeerde ech
ter dit hoge ambt niet, maar ver
zocht exorcist te mogen zijn. De
exorcisten waren belast met de
zorg voor de zieken, vooral van
de geesteszieken. Zij waren zie
kentrooster en ziekenbroeder te
gelijk. In grote armoede leefde
Martinus onder de zieken en lij
denden. armen en bedelaars, die
Uit wijde omtrek tot hem hun
toevlucht zochten.
Een rel» naar Pavla in llalié.
waar zijn ouders woonden, was
een grote teleurstelling \oor hem.
Zijn moeder werd Christin, maar
zijn vader wilde niet van het
Evangelie weten. In Pavia werd
hij door de Arianen gegeseld en
de stad uitgejaagd. Zo verging
het hem ook jn Milaan. Terugge
komen in Gallié stichtte hij een
klooster te Ligugé, 8 km van
Poitiers verwijderd.
Martinus was een bij uitstek
praktisch man. Geschriften van
zijn hand zijn nooit verschenen.
Toch was hij terdege op de hoog
te van de theologie zijner dagen
en was hij beslist anti-Ar.aans Hij
ging echter zijn weg in eenvoud,
zonder zich te bekommeren om
het oordeel der hooggeplaatsten.
Martinus werd een man van groot
aanzien, hoewel hij als een be
delaar gekleed ging en woonde in
de es-nzaamheid van een armoe
dige kloostercel.
BISSCHOP
Toen de bisschop van Tours
gestorven was, wilde het volk,
dat Martinus hun bisschop zou
zijn, maar hij weigerde dit ambt.
Een zekere Rusticus echter wist
hem met een list uit zijl' klooster
te krijgen, zeggende dat c'n vrouw
ernstig ziek was Toen Martinus
zich naar buiten begaf werd hij
in triomf naar Tours gebracht,
waar hij in de verwarring van
het ogenblik tot bisschop gekozen
werd, hoewel de aristocratische
bisschoppen uit de buuit er niets
voor voelden, dal iemand in zo'n
armoedige plunje en met onge
kamde baard en haren hun col
lega zou worden. Martinus heeft
nimmer de bisschoppelijke ge
woonten aangenomen.
Tijden» de dienst stond hij en
zat hij niet op een troon HIJ
ging niet wonen in een bisschop
pelijk paleis, maar stichtte een
groter klooster op een rotspunt
bij Tours. Hij sliep op de grond
en was gekleed in een zwart ha
ren mantel. De zieken en beze
tenen bleven tot hem komen; de
armen droegen hem op de han
den. Hij wa» streng voor zichzelf
en ook streng voor anderen, maar
altijd was hij vrolijk, nooit drif
tig en nooit bedroefd. De kerk
vorsten van zijn dagen en keizer
Maxentiu.» zelf zei Hij meermalen
ongezouten de waarhe.d.
Toen de Spaanse bi'schop Prls-
cillianu» beschuldigd werd van
ketterij (deze bisschop \bn Avlla
kwam in botsing met de opko
mende macht d?r hiërarchie en
huldigde een vrijer kerkbegrip
tegen de groeiende macht van de
Paus) trad Martinus voor deze
bisschop in de bres en wist hij
keizer Maxim us tegen het advies
van de andere bisschoppen In te
bewegen geen tribunen op ketter
jacht naar Spanje U sturen.
Op dc elfde november van het
jaar 397 stierf Martinus op 81-
jarige leeftijd te Candes. Hij was
daar om een twist tuusn gees
telijken te beëindigen Toen hij
ziek werd, wist hij, dat xijn einde
naderde. Hij werd door een he
vige koorts gekweld en gijn leer
lingen wilden wat stro onder hem
neerleggen, maar hij antwoordde:
Een Christen moet in stof en as
rjaten. Toen zij daarna wilden
dat hij wat makkelijker op zijn
zij ging liggen, zei hij. Laat ml)
toch liever naar de Hemel zien.
dan naar de aarde. En toen hij
ten laatste in benauwdheid w4rd
aangevochten sprak hij het woord,
dat op Luther zo n diepe indruk
maakte: Aan mij zal je niets heb
ben, duivel, want deze soldaat
van Christus wist zich een kind
van God en in dit onwrikbaar ge
loof Is bij manmoedig gestorven.
Toen zijn geliefde leerling en
biograaf Sulpicius Severus zijn
dood vernam, schreef h.j aan zijn
vriend Aurelius: „Kom dadelijk
Aurelius, opdat wij samen treu
ren over hem, die wij samen lief
hebben. O. ik weel wei, dat wij
niet mogen treuren over de man,
aan wie na een volkomen over
winning over de wereld en de
geest dezer eeuw, eindelijk de
kroon der gerechtigheid geschon
ken is. Maar toch kan ik mijn
smart niet bedwingen Mar
tinus is opgenomen onder de
Apostelen en Profeten en heeft
het zij met waardering van alle
heiligen gezegd, onder hen zijns
gelijke niet. Zoals Ik hoop en tr
iool is hij de eerste onder hen,
die hun klederen gewassen heb
ben in het bloed van het Lam
Maar ik. zal Ik ooit nog vrolijk
kunnen zijn, nu ik Marlinu» over
leef
MONUMENT
Aldus Sulpicius en uit deze
smart bouwde hij zijn vereerde
leermeester in een uilvoenge bio
grafie een monument Ier nage
dachten!» en tekcr.de hij voor hel
nageslacht het beeld van een man,
die 61 Jaren lang een trouw sol
daat van zijn Heer is geweest;
zonder pracht -n praai, zonder
eerzucht en trol*, zonder wape
nen. dan alleen de wapenrusting
van Gods gerechtigheid Die de
wereld met al haar macht en
rijkdom trotseerde en tegemoet
trad met in hart en handen alleen
het Kruis dat overwint
Het Is seed van l()d Ut tijd
eens de legenden der helllsen Ie
lezen, want „es 1st suwellen viel
gates Dings drlnnen' heeft Maar
ten I.utber gezegd: „Kin Wort des
Glanbens sollt man an'h au* den
Legenden der Heiligen blanken".
EV. GROLL*