ietó van ai w or der <Sint?»
DE MAN
eiqenLijk voor
öe kinöeRen.
6
SURPRISE VOOR JOU EN.... VOOR U
6
II ET MAG DAN ONGELOFELIJK KLIN-
KEN deze korpsorder verbaasde ons niet
in het minst. Het was voor ons allen maar
één van de vele Krapjes, die de bataljons
commandant sich af en toe veroorloofde ten
koste van één van zijn officieren
Ook de compagnies-commandant P. W. A.
J. de Vlieger, in de veldloop Piet-in-de-Boom
geheten, vatte de order op zoals men dat van
een goed militair mag verwachten. En de
Vlieger was, althans uiterlijk evenveel mili
tair als een gloednieuwe lichte mitrailleur.
Met zijn weinig indrukwekkende,
maar driftig bewegende gestalte was
Piet-in-de-boom nu eenmaal een
..doorzetter tot de laatste man Nog
diezelfde avond stuurde hij een
chauffeur met de 3-tons Dodge naar
het landelijke bevoorradingsdepot om
een Sinterklaas te halen.
De chauffeur kwam als goed
dienstplichtige pas op de vierde
december weer boven water met een
aftandse radio-installatie en de bood
schap. dat de echte Sinterklazen op
waren, maar dat het bijgaande
exemplaar wel dienst kon doen tot de
nieuwe ter beschikking kwamen
Zelfs nu ging onze kleine comman
dant nog niet bij de pakken
van geschenken op 5 decern
Kon. Landmacht doorgang tc
heden benoemd tot Sintrrkloi
nant der cerate klaaae, I*. W
de Verplicht!
gebruikelijke
dit onderdeel
A. J. de Vlieger, plaat»
2 December, de kor
inmiddels uitgeladen radio zend-ont-
vanger neerzitten.
Bij het middagappèl van de ser
geant van de week had hij zijn plan-
r>*n al gereed. Juist toen de sergeant
(één van het allemaal-de-schouders-
et onder - dan - komen - we - een - neel
- eind - type) stond te zeuren over
het onvoldoende nakomen van de
huishoudelijke plichten, kwam hij
aanstappen. Kwiek en model: de C.C
..Mannen", zei hij tot de in drie pe
lotons opgestelde soldaten ..Mannen,
het zal bekend zijn, dat de tot nu toe
vakante functie van bataljons-Sinter
klaas in het komende jaar door mij
zal worden waargenomen Op de
avond van de vijfde december, dus
morgen, zal de officiële installatie
plaats hebben. Het is mijn uitdruk
kelijke wens, dat iedereen, zonder
uitzondering, daarbij aanwezig zal
zijn. Er wordt dus morgenavond
geen permissie verleend
Het aanvankelijk gegrinnik in de
achterste gelederen verkeerde in op
standig gefluister
Zonder acht te slaan op de protes
ten ging Piet-in-de-boom verder:
,,Van bevoegde zijde is mij meege
deeld. dat bij het officiële optreden
van Sinterklaas enkele zogenaamde
Zwarte Pieten aanwezig aienen te
zijn. Ik wil hiertoe niemand verplich
ten. Dus: Vrijwilligers voor!"
Zonder adempauze vervolgde hij.
jij en jij daar!"
De luitenant wees drie slachtof
fers aan. die hij volgens de geldende
militaire maatstaven meteen maar
als vrijwilligers gedoodverfd had
..Sergeant, schrijf de namen even
op; morgen op rapport Goeden
avond."
^OEN IK DE VOLGENDE MORGEN
op de stafkamer kwam. vond ik
daar de „Lange", die bezig was zijn
compagnies-commandant luitenant de
Vlieger, eens haarfijn te vertellen
wat hij van hem dacht. Tenminste,
de commandant was er niet bij: de
„Lange" hield een soort generale
repetitie.
De burgerlijke stand noemde hem
Robert Wilhelmus Langelaar: in de
militaire catalogus was hij terug te
vinden onder stamboeknummer
31 13 27.487. (dienstplichtig soldaat
zander verdere mogelijkhedenrvoor
ons was hij gewoon ..Lange"
Zijn opwinding was te wijten aan de
mededeling, dat hij tezamen met de
drie adspirant Zwarte Pieten die
middag op rapport bij de comman
dant zou moeten verschijnen.
..Luister nou eens. sergeant", zei
hij toen ik de kamei binnen kwam
Ik ben niet van plan voor gek te
gaan staan. Ik zal me daar een beet
je ?w,?r* schilderen voor
De ..Lange" zweeg en zocht kenne
lijk naar een woord, dat sterk ge
noeg was om er al zijn minachting
in te leggen. Hij stamelde van ver
ontwaardiging: voor die
die die stèr." Als een vol
leerd acteur waj hij erin geslaagd,
e-n simpel woord een oneindig die
pere betekenis te geven.
In de loop van het gesprek werd
mij duidelijk dat de „Lange" zijn
compagnies-commandant verzocht
had om op de avond van de 5e de
cember met verlof te mogen gaan
„En alleen om mij te treiteren, heeft
hij er plotseling nog zo'n zwarte
smeerlap bij nodig. Maar nooit,
sta je sergeant, nooit van
leven
Hij heeft mij die morgen niet ver
teld. wat hij nog liever zou doen.
Waarschijnlijk wist hij het zelf
nog niet. Maar binnen opvallend kor
te tijd wist de hele compie, dat de
..Lange" iets vreselijks van plan was.
Er werd wat om gelachen, men klop
te de „Lange" eens kameraadschap
pelijk op de schouder en zei hem,
dat het wel over zou gaan als hij
wat ouder werd.
Wat iedereen wist, dat kon ook
Piet-in-de-boom niet ontgaan. En hij.
de volbloed soldaat, lachte er niet
om Integendeel hij nam de dreige
menten zeer ernstig op Via de ser
geant van de week deed hij de
dienstplichtig soldaat Langelaar een
ernstige waarschuwing toekomen. In
dien de soldaat Langelaar niet op
gereedstaande verhoging toestormde
„Mannen", begon hij. „Mannen,
dit is voor ons allemaal even onaan
genaam. Laten we kort zijn
Een stormachtig gejuich, dat hem
voor enkele momenten het spreken
belette, bewees dat hij met deze woor
denden in de roos geschoten had.
Een ontploffing, minstens zo storm
achtig als het gejuich, belette hem
eveneens het spreken, maar nu voor
de hele verdere avond. En de luitenant
had hiermee allerminst zelf in de roos
geschoten, want het gebeurde op de
gang. De dubbele kantinedeuren wer
den opengestoten en een viertal hoogst
merkwaardige figuren stormde bin
nen. Een lichte mitrailleur zong.daar
bij op stuntelige wijze de eerste maten
inmiddels een corridor had geforceerd tot vlak
bij de aanvoerder van het viertal. Het was
een grote kerel met een tweetal enorme
voeten. Een rode mantel bedekte de grove
baggerlaarzen slechts gedeeltelijk. Op het
hoofd, dat schuil ging achter een gasmasker
en een witte baard stond een hoofddeksel,
dat men met de nodige fantasie tot de mijters
had kunnen rekenen.
Er viel een geladen stilte toen luitenant de
Vlieger de schilderachtige figuur had bereikt.
„Tja, wat nou? Je zal d'rin moeten klim
men, Piet", werd er gefluisterd. Een
zenuwachtig gelach verbrak de stilte.
„Zo", zei de luitenant langzaam,
„zo, soldaat Langelaar, dus daarom
wilde je zo graag verlof hebben!"
De luitenant was prachtig in zijn
verontwaardiging. Jammer dat de
baard, die ijverig meetrilde, zoveel
van het effect wegnam.
Zonder verder nog woorden te ver
spillen ging Piet-in-de-boom tot de
daad over. Met «en sprongetje ruk
te hij de „Lange" het gasmasker (van
zal ie 't meemaken. Ik zal nog lie
ver
rapport zou verschijnen, dan zou hij
onverwijld in voorlopig arrest „ge
smeten" worden.
VEE, DIE WAARSCHUWING VAN
y DE LUITENANT liet aan duide
lijkheid niets te wensen over. Alleen
de „Lange" zelf begreep haar niet:
Hij verscheen niet op rapport! En
ook de verdere avond bleef hij onder
Tijdens de drukte van de Sinter
klaasavond raakte de verdwijning
van de „Lange" wat op de achter
grond. De opgave om alle 9oldaten
er onderofficieren op de aangegeven
tijd in de manschappenkantine bijeen
te krijgen, kostte de organisatoren
al hoofdbrekens genoeg. Alle trucks
en jeeps met aanhanger werden in
gezet om de talloze „onderduikadres
sen" in de stad af te stropen
Deze politie actie gaf de feestelij
ke bijeenkomst een krampachtig
tintje. Gezongen werd er met: alleen
di ceremoniemeester, een oude ser
geant-majoor, deed oprecht zijn best.
Maar helaas, het povere resultaat
rechtvaardigde zijn inspanning niet
in het minstZijn donkere com
mando-stem leende zich werkelijk
niet tot een verwachtingsvol Sinter
klaasrefreintje.
Luitenant de Vlieger zag er werke
lijk allercharmantst uit, zoals hij, ge
volgd door drie bedremmelde Zwar
te Pieten, met gezwinde pas op de
van het bekende „Hoort wie klopt
daar. kind'ren' Vervolgens barstte
een klein traangasbommetje, zodat de
feestgangers in de kantine door een
tranenfloers zagen hoe het viertal
naar voren oprukte.
„Eén hoeraatje voor de „Lange'
werd er geroepen. Het werden tien
hoeraatjes, want we waren allemaal
vol bewondering voor de koelbloedi
ge wijze waarop de „Lange" zijn
wraak ging volvoeren.
Luitenant de Vlieger had onmiddel
lijk de kans gegrepen om weer in
zijn eigen vertrouwde element te
duiken. ..Stilte", brulde hij. „Ieder
een laat nu het denken weer aan mij
over. Mitrailleurs links, mortiertje
bij de deur. Snel!"
Maar de mitrailleurs stonden ge
olied en wel in de geweerrekken en
een mortier, al is het nog zo'n klein
tje, is ook niet bepaald het voorwerp,
dat men ter Sinterklaasfeest mee
neemt.
Er bleef de massa dus niet anders
over dan luid schreeuwend van ge
dachten te wisselen en de chaos te
completeren met wat doelloos heen
er weer gehol.
rPOEN DE MIST VAN DE LOSSE
1 FLODDERS en het traangas wat
optrok, zagen wij de luitenant, die
omstuwd door zijn ondergeschikten.
het gezicht.
Eén van de soldaten slaakte een
verschrikte kreet, de anderen hielden
de adem in. Zelfs luitenant de Vlie
ger aarzelde even. maar onmiddel
lijk herstelde hij zich weer, maakte
rechtsomkeert en brulde: „Iedereen
opstaan; GeeftACHT!" Ver
volgens pirouetteerde hij in de sier
lijke boog van zijn rode mantel en
zei: „Luitenant de Vlieger, plaats
vervangend commandant F-compag-
me. Bataljon ter uwer beschikking,
kolonel. Een man onwettig afwe
zig."
„Het is goed, luitenant", zei kolo
nel H. Heyn. „Zet ze op de plaats
rust rust en doorgaan.'
Terwijl luitenant de Vlieger de
voorgeschreven bevelen model deed
uitvoeren, nam de kolonel Heyn de
mijter van het hoofd en zei: ,,'t Is
niet zo eenvoudig om hier wat sfeer
in te brengen. Goejeavond verder."
^LAK voor het vertrek van de
laatste trein werd de ..Lange" op 't
station gegrepen en men bracht hem
met de jeep van de stadspatrouille
naar de kazerne terug. H\j werd on
middellijk voor luitenant De Vlieger
geleid. Tegen alle verwachtingen in
verliep het onderhoud dat direct volg
de opmerkelijk kalm.
„Waarom ben je vanmiddag niet op
rapport geweest. Langelaarvroeg
Piet-in-de-boom.
,Ja, hoor eens hier. luitenant, alles
goed en wel. Maar ik ben niet van
plan de clown uit te hangen als ik
daar zelf geen zin in heb", antwoordde
de „Lange", terwijl hij moeizaam
pogingen deed om in de houding te
blijven staan.
Luitenant de Vlieger glimlachte en
zei: „Je hebt toch een verzoek om
verlof ingediend, nietwaar?"
De ..Lange" knikte zwijgend.
„Wel. wat gebeurt er, wanneer er
een verzoek wordt ingediend
„Dan moet je op rapport komen."
„Waarom was jij er dan niet?"
„Ja. kijk eens hier....", be&on de
dienstplichtige Langelaar.
„Ja, het is wel goed Langelaar. Zes
dagen streng. O.K.? Ga je maar mel
den by de sergeant van de week."
„O.K.. Luit. Nog iets van uw
En, verbijsterd door zijn enorme
blunder, maakte de dienstplichtig
soldaat Langelaar voor de eerste maal
in z\jn militaire loopbaan een feilloze
rechtsomkeert.
met zijn strozak op weg was
naar de cel.
„Wat was je nou eigenlijk van
plan te doen....?" vroeg ik hem.
Op datzelfde ogenblik weer
klonk een daverende knal.
„Dat was hetzei de
„Lange" tevreden en hij wees
over de schouder naar het com
pagniesbureau. „Een boobytrap
in de bovenste la van z'n schrijf
tafel."
„Ben je nou helemaalbe
gon ik verschrikt.
„Een kleintje maar, sergeant,
een losse flodder. Hij komt jam
mer genoeg met de schrik vrij",
verklaarde de „Lange" spijtig.
Dan draaide hij zich om en volg
de de sergeant van de week naar
zijn gereserveerde nachtverblijf.
TON ZEULEN BERG
d hooa 'wh nor h« a asimiinc
SURPRISE VOOR JOU ENVOOR U
als
de
het
warenhuis. De wolk van kalk-
stof trekt op en een laatste
bint valt met een doffe knal
uit de resten van de zol
dering. waardoor men de
sterrenhemel vrolijk kan zien
staan pinken. Wp moeten toe
geven, dat we wel wat ver
baasd zyjn. als we kniediep
in het puin staand de bloc
note heffen om er met enkele
rake notities onze indrukken
op vast te leggen. Maar aan
onze voeten beweegt een oud,
gescheurd gordijn Er ver
schijnt een bebloede hand,
ren met kalkpoeier overdekt,
berustend gelaat en dan klimt
er een man tussen de hout
splinters te voorschijn, zijn
kleren gescheurd. overdekt
met steengruis en kalk.
„Vertel eens, goede man,"
stellen we hem op zijn ge
mak. „wat is het? Een bom-
inslag. of een gas-ontplof-
fing?" Hij slaat wat stof van
zijn mouwen, zijn revers.
„Welnee." /.egt hij stuurs.
„De Sinterklaas-inkopen zijn
achter de rug. Meer niet.
Ook rechts van ons gaat
het bewegen. Achter de in
gestorte car tonnage-delen van
wat eens de vrolijke stand
„Geef eens een das" was,
verschijnt een nylon-been, en
een volkomen verfomfaaide
juffrouw krabbelt overeind.
„Zijn ze weg?" vraagt ze be
nard. „Ja," zegt de man
links van mij, „ze zijn weg.
Wég
Ook onder de ingestorte
toonbank, waarop eens de ori
ginele verkooptentoonstelling
„Vlieg er eens uit met een
Broekenklem" de afdelings
chef (de heer J. A. 't Vlie
gend Hert hier ter stede) tot
enthousiasme en grote lof
heeft gebracht, begint bet
voorzichtig te lc/en. Er klinkt
een gedempte narrige stem.
„Waar is mijn bril, waar heb
ben ze mijn bril nou gelaten?"
Mijn buurman maakt een
vaag bardgebaar in die rich
ting. „D'c heer Knoskens, on
ze beste verkoper...." stelt
hij voor „Jammer, de man
is wat kippigEn met
stemverheffing: „Kom d'r
maar uit, Knos, ouwe schalk.
Ze zijn weg." En wel, Knos
kómt eruit, ietwat verfrom
meld en met slechts één
mouw in zijn overigens wei-
gesneden colbert, maar het
is toch onmiskenbaar Knos,
zónder bnh nog steeds. En op
de woorden „Ze zijn weg
begint het overal onder de
puinhopen te leven. Ge
schramd en geblutst kruipen
ze te voorschijn, de nijvere
verkopers. Enkelen van hen
zijn nog wantrouwend. Eén
van hen (mejuffrouw Everdi-
na Wapstra, nicht van de ge
lijknamige manufacturenhan-
delaar in Leeuwarden, Fries
land. de bekende Wapstra
van „Bij Wapstra kijken is
Wapstra klandizie gunn'n")
/raagt zelfs: ..Zijn ze wérke
lijk weg? U bedoelt toch de
daem's, die hier Sinterklaes-
inkoop'n kwaam'n doen?"
Dan stelt mijn buurman
zich voor. „Knuvelder is de
naam, Knuvelder. Knu, kont-
weg Knu voor intimi. Zo dat
is aat. Zo te zien hebben we
een goede week gemaakt.
Knos, heb je je bril nou? Nee
dair, ja nou sta je erop. En
fin je hebt hem tenminste. Ja
juffrouw Wapstra, die dèmes
!>edoel ik. En, meneer
(dit tegen my) „wat kan ik
voor u doen?" Hij trekt zijn
das recht. „Iets voor me
vrouw? Een flesje odeur, Nuit
de Beetsterzwaag bijvoor
beeld? Een stukje zeep? Een
doos Jeneverbes-Badzout? U
zegt het maar
„Nee. nee. nee." haast ik
mij benard te roepen, „ik ben
van de krant, ik kom een
stugje schrijven over de Sin
terklaasinkopen„Oh
juist." zegt de heer Knuvel
der nu. „Oh juist. Ahem, bent
u niet wat laat?"
DIE NIET RIJMEN KON EN DIE
ALTIJD TE LAAT CADEAUTJES KOCHT
Maar dan zwijgen we allen
verbaasd. De draaideur, van
de glazen ruiten beroofd, iet
wat scheef in de hengsels
hangend, begint knarsend te
draaien. Er komt een manne
tje binnen. Oh, een nét man
netje hoor, keurig in het
tweed, schoenen gepoetst,
hoed geborsteld. Hij heeft een
bloem in het knoopsgat van
zijn jas en draagt de hoed
zwierig op één oor. Maar toch
kijkt - hij ietwat mistroostig.
Hij doet drie stappen in wat
eens ons mooiste warenhuis
was. staat'dan verbaasd stil,
grijpt zich aan de kin en zegt:
„Gunst nog-an-toe."
Gelijk met Knu snel ik op
hem af. „Ik kom toch niet on
gelegen?" vraagt hij beleefd.
„Natuurlijk niet," zegt Knu,
de gladde verkopersglimlach
weer op het gelaat, „natuur
lijk niet." Maar ik maak me
met verrassende doortastend
heid van het mannetje mees
ter. „Vertel me eens, wat
komt u doen? Waarom juist
nu? Hoe heet u? Wie bent u?
Waar woont u?" u ziet,
vragen kan ik wel.
Het mannetje kijkt mij aan.
„Ach meneer, ik zal wel weer
te laat zijn. Dat gebeurt me
nou ieder jaar Weet u, ik
kan niet dichten. En voor ik
nou de cadeautjes koop, pro
beer ik eerst enige poëzie op
papier te krijgen. Lukt dat,
dan komen de ideeën voor
cadeautjes vanzelf. Ik zal u
een voorbeeld geven: ik be
gin met „Lieve Janna, altijd
pret, hierbij dan een auto
ped." „Wie is Janna?" vraag
ik. „Janna is de oudste zus
ter van mijn vader," zegt hij.
„Maar zo ziet u. hoe ik van
zelf op de cadeautjes kom,
want op pret rijmt alleen
maar „autoped".
„Oh ja," zei ik. „Nou en als
ik dan op deze wijze de hele
familie langs-gedicht ben. ga
ik de bijpassende cadeautjes
kopen. Een afmattende bezig
heid meneer, maar wel mooi.
Maar ik zal wel weer t« laat
zijn, als ik zo om me heen
kijk. Net als ieder jaar Want
eigenlijk kan ik niet dichten,
ziet u
Wij volwassenen. zouden
bijna vergeten, dat het Sin
terklaasfeest eigenlijk voor de
kinderen is. Dat is geen
egoïsme van ons, maar het is
eigenlijk de schuld van de
zakenlui, de kranten en de
tijdschriften. Ik weet niet, hoe
het u de afgelopen weken ver
gaan is, maar ik zag het mij
uit vele etalages toegeroepen:
Mevrouw, geef uw man voor
zijn Sinterklaas en: Me
neer, wilt u uw urotiu' met
haar Sinterklaas eens verras-
Ja, vooral dat „zyn Sinter
klaas" en dat ..haar Sinter
klaas" want Sinterklaas is
helemaal niet uan de volwas
senen, Sinterklaas is het on
vervreemdbaar eigendom van
het kind. En als je dan door
al die reclames in de sfeer
gebracht bent van „5 decem
ber, het feest voor de volwas
senen", dan loop je op straat
en dan zie je ineens een paar
kleuters ademloos geleund
tegen de etalageruit van een
speelgoedwinkel.
Er gaat een nieuwe wereld
voor hen open, want die speel-
goedwinkeliers weten hun
spullen wél te etaleren, eerlijk
is eerlijk. Een treintje kart
spurterig door een bergland-
schapje. brandweerautootjes
en automodelletjes ruden daar
als het ware omheen poppen
kijken van terzijde berustend
toe. en tussen en om dat alles
de verdere collectie: een kin
dernaaimachine, een fluitke
teltje. een meccanodoos. een
poppenhuis, een stoomboot.
Het is een wereld op zichzelf.
En zo'n kleuter vergeet die
óndere wereld, waarin de vol
wassenen lopen te draven om
elkaar een ..goeie Sint" te be
zorgen; de kleuters eisen dan
ineens het hele feest voor zich
zelf op En daar hebben ze
gelijk in. want de Sint is de
kindervriend, de goedheilig-
man. en al die vreemde ande
re namen, dif een gezellig en
knus verleden ons in verband
met de goede grijsaard heeft
nagelaten.
Volwassenen, laten wij dat
Sinterklaasfeest aan de kin
deren teruggeven. Als u ze
voor de etalage van een speel
goedwinkel ziet staan, weet
u, dat dat hun recht is J
op het wereldgebeuren en St. Nicolaas
(om voor te
Daar is geen barrel aan
flees klont
geen brei en bral
geen glorie aan het zwerk.
Het grelt en gr alt
en knelt en knalt
en alles bralt.
Straks barst de bal
M aarrrrrrrrrrr.
Op de doke, doke hage
rijdt Kapoen met Petterpet.
Vil je weten, wil je weten,
was hij in zijn petje hèt
Dnl en boes en ijk en kroes
ijk en kroes en dul en boes.
En blij van zin
gaat daar de bal en klonter in
een nasser met een nuasj er bij
een suezkanaal van krentenbrij
een ieden en een mollèt
een kremlin van jan pet
o, kommerderijke
naar Kapoen en Petterpet.
Dan gooit Kapoen
de klont en bal
krrrrrrratttstsslt
boemmmmm batttttssss
in de schoen
van Bob.
De bal voor Bob
ik zie, ik zie. zie
De bal voor Bob
hij lacht i
en dolt
en rolt
die bal van hem
De bal sjtringt weg.
en rent en dolt
en de maan schijnt door dr bomen
en heeft de grootste f»ret
want de bal.
die is van Bob
(er is weer glore non het zicerk
EA BARST HUT WEEK.
BERT DE JONG
drrlqkr gedaeh-
een grole iak
bjj tirh rn daar
Kaal die hele na
re wereld in De
wereld, dal die
bal. Dan gooit
St. Nicolaaa de
bal in de whoen
'in de klrme
Rob F.n «at
«peelt hg er mre.
Nu
de hela
wereld van hem.
Nou. aotang Mo
tpolen. kan de
bal niet bar tien.
Dat ia bet „ge
dicht".