Oswald Chambers
DE ANDERE PAPOEA
ZIJN LEVEN WAS <GEHEEL VOOR HEM
Het Humanistisch Verbond |1H fa f j
blinde <:TI/larja
Voor wie was de
subsidie
Omweg
Eerste „opvouwbare" kerk in
Nederland te Tilburg
J56
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 6 OKTOBER 1956
Egypte zal de herinnering aan Engeland nooit geheel kunnen uit
bannen. Op de begraafplaats van Oud Cairo staan lange rijen witte
zerken, die spreken van heldenmoed. Het zijn eenvoudige langwer
pige stenen, die wij kennen van de militaire begraafplaatsen bij Oos
terbeek en in Limburg. In het midden staat een kruis gebeiteld,
bovenaan het corps-embleem en tussen vaderland en geloof staan de
namen gegrift van jonge mensen die hun levens gaven in de eerste
wereldoorlog. De eentonigheid van vergeten graven wordt onder
broken door een steen, die wel het kruis, maar geen corps-embleem
bevat. De naam staat bovenaan gebeiteld: Rev. Oswald Chambers,
Superintendent Y.M.C.A., 15th Nov. 1917, Age 43. Aan de voet van
de grafsteen ligt een opengeslagen Bijbel met de woorden van Lukas
11 13. Onder het kruis staat de levensgeschiedenis van deze merk
waardige gelovige opgetekend in één korte zin: „Een gelovige in
Jezus Christus".
Een betere beschrijving had men voor
deze zo jong gestorven prediker niet
kunnen vinden. Wij .mensen staan zo
gauw gereed met etiketjes: piëtist,
calvinist, methodist, fundamentalist,
lutheraan, arminiaan. Oswald Chambers
is niet in te delen. In iedere eeuw staat
wel iemand op in de Kerk van Christus,
die eigen wegen gaat, die zich niet
schijnt te bekommeren om de „gebaan
de paden". Zij zijn te groot om in een
kader te staan. Zij leven te dicht bij
Christus om gecatalogi
seerd te kunnen worden.
Oswald Chambers was
zeer kunstzinnig aange
legd. Iedereen meende
dat hy een grote toe
komst als tekenaar en
schilder tegemoet ging.
Zijn professoren in
Edinburgh waren enthou
siast over zijn werk.
Toch liep alles anders.
Diep in zich voelde hij
de drang van God om
predikant te worden en
uiteindelijk besloot hy
naar een Bijbelschool te
gaan. Hij werd leraar er
lijk. Vol aandacht volgde hij de Bijbelse
en theologische vakken, maar zelf gaf
hij les in psychologie en kunstgeschie-
REACTIE
leven. Door Christus was het natuurlijke
van het dagelijks leven herschapen, ver
heerlijkt tot het geestelijke. Daar lag dan
ook de kracht van deze bijzondere fi
guur. Zijn leven was geheel voor Jezus
Christus.
STUDENTEN
i leerling tege-
Hij voelde Gods roepstem in de da
gen van de opkomst van de pinkster-
boodschap in het begin van deze eeuw.
Als een reactie op het koude rationa
lisme van de Nieuwe Theologie die men
selijke wijsheid stelde boven Gods
Woord brak de roep baan: Wij mc
terug naar Pinksteren, terug naai
vervulling met de Heilige Geest, terug
naar de heiligmaking. Deze beweging
beïnvloedde Chambers, die van huis uit
een calvinistische baptist was, maar hij
was te groot .geestelijk onj in één be
weging opgesloten te. worden. Hij was
van jongs af aan opgegroeid in een
christelijke atmosfeer, maar toch mis
te hij iets in zijn leven. Innerlijke strijd
met persoonlijke zónden, krachteloos
heid in geestelijk werk brachten
hem jarenlang tot de rand van geeste
lijke armoede. Pas toen hij ging be
seffen dat onze heiligmaking Jezus
Christus is, en hij geheel en al voor
hem boog, vond hij de vrede die hij
zolang reeds had gezocht.
GEZOCHT
Als spreker was hij gezocht. Allerlei
kansels gingen voor hem open, en ook
op een reis rond de wereld kwamen
mensen bij honderden naar zijn predi
king luisteren. Er was iets in zijn woor
den dat de mensen deed voelen: Deze
man meent wat hij zegt. Chambers' le
ven was een preek, Chambers preken
waren vol leven.
Door zijn prediking klonk iets van het
ruige calvinistische karakter de Schot
ten eigen, maar dat werd getemperd
door een „methodistische" drang God te
dienen. Zijn preken waren één brok theo
logie, maar de theologie vond aanslui
ting op de levens
moeilijk deze
zijn hoorder
...an te beschrijven,
misschien daarom moeilijk omdat voor
hem slechts één ding werkelijk waarde
had: Jezus Christus. De Heiland was
voor hem werkelijkheid. Christus was
niet slechts Gods Zoon. gezeten aan de
rechterhand van de Vader, maar de
Heiland van het universum die door de
Heilige Geest, woning gezocht had in
zijn hart. Chambers vond vrede, maar
zijn vrede was een persoon. Chambers
vond geloofskracht, maar deze kracht
was Christus. Alles culmineerde
hem. in Die Ene. Hij noemde zich zelf
een verstandelijke agnosticus, want hoe
wel hij had gezocht wist hij dat op geen
enkele manier God te vinden of te ken
nen was. Daarom, zo schreef hij eens,
had hij het opgegeven God te zoeken
moette de Heer in de kleine dingen
iedere dag. Er bestond geen scheiding
meer tussen natuurlijk en geestelijk.
Het gevaar van
bezit
Eens kwam een jonge volgeling Fran-
ciscus vragen, of hy een psalter nïocht
bezitten. Toen wees Franciscus hem op
de stryders van het geloof, die midden
in de 6lag gevallen waren, zonder
bre\
Nu
velen, vervolgde Franciscus, die de eer
van de overwinning zoeken door deze
geschiedenis te lezen en aan anderen
te verhalen. Maar de jongeman was
vasthoudend en kwam er weer op terug.
Toen antwoordde Franciscus: „Als je
een psalter wilt hebben, wil je binnen
kort ook een brevier hebben, en heb
je een brevier, dan vraag je om een
stoel, waarin je kunt zitten lezen. Zit
je eenmaal in een stoel, dan zul je
n prelaat zeggen: „Breng
ler." En terwijl Franciscus
hy as, st
spoedig als e
my mijn brc\
zo sprak, nar
het hoofd var
hebt ge uw 1
iep:
„Das
lar hebt ge het."
(Tijd en Taak)
wereldoorlog het Bible Training College
werd geopend en hij de leiding van de
school op zich nam. Studenten uit alle
standen en uit alle kerkgenootschappen
kwamen daar om de Bijbel te leren ken
nen. Achter de katheder was Chambers
op zijn best, daar kon hij zich uitleven.
Alle uren meditatie en Bijbelstudie le
verden daar hun vruchten op.
De oorlog maakte een einde aan'zijn
werk. Van het ogenblik af aan dat de
jonge soldaten het oude Engeland ver
lieten om naar de fronten te gaan, be
gon zijn hart onrustig te kloppen. Hij
voelde een opdracht voor deze jonge
mensen. Het Engelse leger kende de
geestelijke verzorging niet zoals wij die
kennen, maar overal deed de YMCA
prachtig werk vlak achter de fronten.
Chambers trok naar Egypte om zich
daar te wijden aan het werk voor jon
ge mannen die even rust genoten jn één
RESPECT
Daar ontplooide hij zich pas ten volle.
In een ongelooflijk korte tijd won hij
het respect van de jongens door.
zijn innig geloof, zijn openheid, zijn
eerlijkheid, en door het feit dat hij in
geloofszaken recht op de man af ging.
Engens hing een aankondiging dat de
bidstond 's avonds gehouden werd in
een kleine tent Een kwartier voor de
avondsluiting kondigde hij aan dat zij
in de grote tent gehouden zou worden.
Ieder die er niet bij wilde wezen, kon
rustig weg gaan. Ze gingen weg die
eerste avond, maar de tweede avond
bleven er een paar en al spoedig groei
den de avondbijeenkomsten uit tot gro
te samenkomsten. Hij behandelde de sol
daten als mensen, die een verstand ge
kregen hadden om te gebruiken en deze
vaak zo ruwe jonge kerels, die zoveel
meegemaakt hadden aan de fronten
slorpten het water des levens met volle
teugen op. Hij maakte van de jongens
geen bekeringsobjecten. Hij opende
slechts Gods Woord en verkondigde de
grootheid van Jezus Christus. Hij pre
dikte zonde, en oordeel, maar ook ver
geving en verzoening en na de avond
sluiting bleven tientallen achter om nog
eens rustig alles in een kleine groep
met elkaar te bespreken of om vragen
te stellen.
JONGE MANNEN
De Y.M.C.A. van Zeitoun bood slechts
een tent om iets te gebruiken, en een
tent om te schrijven. Ontspanning werd
niet geboden. De gezellige avonden be
stonden uit Bijbelklassen, maar zelden
kwamen zoveel jonge mannen onder het
gehoor van het Evangelie. Levens wer
den voor immer veranderd. Anderhalf
twee jaar gaf hij zich aan dit werk,
en op het hoogtepunt overviel een smar
telijke ziekte hem, die hem in een paar
weken tijds naar 't graf sleepte. Oswald
Chambers bewees dat het niet gaat om
de juiste methode in ons geestelijk
werk, maar om de juiste man. Als Gods
man gevonden is doet de methode er
weinig meer toe. Het werk wordt niet
een succes door een Juiste organisatie,
wel door een juiste gemeenschap met
Jezus Christus.
gebruikte d
De overdenkingen zijn geen stichtellj-!
ke stukjes, het zijn hoofdstukken diej^_'
overdacht moeten worden en men proeft
er in dat de schrijver de Bijbelgedeel
ten lang herkauwd heeft, voor hij ze
aan de openbaarheid
pr(js gaf. Maar wie rus
tig de tijd wil nemen om
zichzelf in z(jn zonde en
God in Zijn grootheid
beter te Ieren kennen,
zal 'in dit dagboek stof
te over vinden. Het wyst
de weg tot een waarach
tige heiligmaking, waar
van Chambers eens
schreef: „Heiligmaking
is helemaal niet iets waf
wU in eigen kracht be
reiken, het is een gave Gods. In mijn
piëtistische neiging tot zelfbespiegeling
aanbid ik mijn eigen ernst en vroom
heid, maar neem ik de Heer niet ernstig.
Het is een vrome fraude die de natuur
lijke mens goed ligt. Echter HU maakt
heilig. HU doet het alles."
zoekt het bij het geloof
Oswald Chambers is ge
storven en ligt onder een
witte zerk begraven, maar
hU is niet dood. H(j spreekt
door zyn werken. De solda
ten bleven komen, ook toen
hU overleden was en het
werk ging door. De predi
katies en Bybellessen die
hU had gegeven, waren ge
lukkig stenografisch opge
nomen. Door de YMCA wer
den ze gedrukt en uitgege-
kwamen de aanvragen om
de boeken en boekjes.
Zijn bekendste werk is
evenwel geen studie, m
een serie meditaties die hij j
als avondsluitingen heeft ge
houden voor de soldaten en
nu opgetekend staan in het
dagboek „Geheel voor Hëm"
(Uitgave ten Have, Amster
dam). In het Engels beleef
de dit dagboek reeds
drukken sinds 1927. In het
Nederlands is juist de zevende druk v
schenen. Het is waarschijnlijk het meest
dagboek over de gehele wereld. ,eden' sPretkt iedere da* no* 1
Ostvali Chambershoeivel
■ntallen landen.
„In „Kerk en Wereld" wordt op
geestige wijze gewezen op enkele in-
konsekwenties van het Humanistisch
Verbond.
Het Humanistisch Verbond wil geen
binding aan enig godsdienstig geloof.
Maar de studiegroep van het Huma
nistisch Verbond heeft zich de naam
aangemeten van Socrates, die duide
lijk en vele malen van zijn Godsge
loof heeft getuigd.
Hetzelfde geldt in nog veel sterker ma
te van Erasmus, die een overtuigd
Christen was. Hij was humanist, maar
christen-humanist. En nu moet uitge
sproken deze christen-humanist zijn
naam afstaan aan het geestelijk cen
trum van het HurWünistisch Verbond,
dat in Utrecht zal worden gevestigd.
Dat zal immers het Erasmtlshuis he
ten. „Kerk en Wereld" citeert het cre
do van Erasmus: „Ik geloof aan een
heilige kerk, Christus' lichaam, een
vergadering over de gehele wereld
van allen, die samensttemmen in evan
gelisch geloof, die één God en; Va
der vereren, die hun ganse vertrou
wen stellen in Zijn Zeon, die worden
geleid door Zijn Geest, uit wier mid
den afgesneden wordt een ieder die
doodzonde begaat".
Wil men deze geloofsbelijdenis op een
marmeren plaat jn de hal van het
Erasmushuis aanbrengen?
Het leukste is, dat het ontspanningscen-
Het blinde kind heeft mij de hand gegrepep
en mij betast omdat ik zomaar ziende ben
dé blihde ogen leken weemoed-strepen
waar binnen ik het leven, afgesnoeid, herken.
Een gele strik was op haar hoofd gestoken
nog nooit zag zij zichzelf, haar eigenlijke kléitr
al vroeg was haar het milde licht gebroken
want Marja leefde op geluk, geluid en geur.
Haar vingertoppen leerden haar het leven
obstakels doen haar ziel vaak zo onwetend pijn
toch- kan zij voor mij zingenmaar soms even
merkt zij dat God haar ogen uitgebloeid laat zijn.
C. JOH. SCHREURS.
trum van het Humanistisch Verbond
„De Ark" heet. Enkele humanisten
hebben tegen deze naam geprotes
teerd, omdat hij van Bijbelse oor
sprong is. Het is echter De Ark ge
bleven". We knipten deze woorden uit
een „Terzijde" in de „Waagschaal".
Nadat de schrijver hoopt dat Socra
tes, Erasmus en de Ark de humanis
ten toch nog iets zullen zeggen, ein
digt hij met de woorden: „Er komt
in ons aller leven een ogenblik
de zondvloed komt dat wij het i
de humaniteit alleen niét redden.
En was het Renan niet, die sprak o
het gevaar, dat we leven van de geur
van een lege vaas en vreesde, dat dit
iets te weinig zou kunnen zijn?'
■ö-
De Hervormde predikant van Zoeter
woude, G. J. van Embden, berichtte
ons hoe het in werkelijkheid staat met
de toelage van 400 op het traktement
van de geestelijken te Zoeterwoude
door de burgerlijke gemeente. Hij
schrijft: „Twee jaar geleden heeft de
gemeenteraad van Zoeterwoude beslo
ten om een subsidie van hoogstens
ƒ400 te verlenen aan de bedienaren
van een kerkgenootschap met een naar
het oordeel van B. en W voldoend
aantal leden en waarvan het trakte
ment de 350 per jaar niet te boven
gaat. In feite komt het dus hierop
neer, dat alleen kapelaans voor deze
subsidie in aanmerking komen. Afge-
..zien van de principiële zijde van deze
subsidieregeling, mag ik me gelukkig
prijzen, dat ik op deze toelage geen
aanspraak behoef te maken".
(Woord en. Dienst)
•fr
De kerkbode „Het Baken" van de
Ned. Herv. Gemeente in Londen wordt
met de adressen er op gezamenlijk
als postpakket uit Londen naar Ne
derland gestuurd, om hier gefran
keerd, gepost en weer naar Engeland
te worden gezonden, omdat het porto
voor drukwerk uit Nederland drie
cent bedraagt en in Engeland IJ
penny of zeven cent.
(Farrago in het Ev. Luthers
Weekblad.)
Als in de dagen van
Noach
„Vriend, staar zo somber niet in
Uw wijn,
Laten wij de wereld maar vergeten.
Wij hebben haar te veel nu al
verweten,
Waarom zouden wij niet vrolijk zijn?
We hebben veel zorgen gehad en pijn
En we hebben altijd schraal gegeten,
Maar anderen hebben zich vol
gevreten
Waarom zouden wij niet vrolijk zijn?
De afstand tot de dood is maar
zo klein,
Ik wil van geen zware gedachten
weten.
Er is ons nog zo'n korte tijd gemeten....
Waarom zouden wij niet vrolijk zijn?'
15-jarige gymnasiast.
Uit: Alg. Handelsblad (liberaal).
Ik knipte dit gedichtje uit het Gere
formeerd Jongelingsblad, omdat het
me aan het denken zette. „Er is
ons nog maar zo'n korte tijd geme
ten Waarom zouden wij niet vro
lijk zijn?" Waar heb ik die woorden
toch meer gehoord. Vielen zij niet
eens van de lippen van de Heer
zelf? „Gelijk zij waren in de dagen
voor de zondvloed, etende en drin
kende, trouwende en ten huwelijk
uitgevende" of „Gelijk het geschiedde
in de dagen van Lot: zij aten, zij
dronken, zij kochten, zij verkochten,
zij plantten, zij bouwden." Waarom
werd Sodom verwoest?
De Bijbel zegt: „Omdat zij aten en
dronken." Zijn dat dan zonden? Ja!
Men was God vergeten. In de dagen
van Noach balden de mensen hun
vuisten niet tegen de hemel. Zij
flimlachten slechts om die arme
waas, die zwoegde met hamer en
beitel. Zo zal het in de dagen van
het einde zijn, sprak Christus, en de
jonge gymnasiast zegt: „Laten wij
de wereld maar vergeten. Waarom
zouden wij niet vrolijk zijn." De da
gen van Noach waren geen goddeloze
da^en, het waren dagen waarin men
zo uit het materiële leefde dat men
God eenvoudig vergeten was.
!s er ooit een tijd geweest als de onze
waarin het materialisme zo de over
hand had? Christus zei, als het was
in de dagen van NoachOnze
gymnasiast zegt: „Laten we eten en
drinken en vrolijk zijn. Want morgen
sterven wij!" Dan is het te laat.
Dan is er geen hoop meer. Dan is
het einde als het leven: God-loos!
Als in de dagen van
Laodicea
Van de zondvloed naar het elndgericht
is maar een stap. Het eerste en
laatste Bijbelboek behoren bij elkaar.
(Door ds. H. J. Teutscher, Her
vormd predikant te Rotterdam)
Bewoners van Nieuw-Guinea jagen op nieuwe toekomst
Nog deze maand zal op Nieuw-Guinea de
Papoea-kerk geïnstitueerd worden. De Papoea's
zullen dus zelf verantwoordelijkheid op geestelijk
gebied gaan dragen: Ds. H. J. Teutscher, Hervormd
predikant te JRatterdam, die jarenlang, als zendeling
op Nieuw-Guinea werkte, begint op deze pagina een
artikelenreeks over de ontwikkeling, die leidde tot
de totstandkoming van deze niéuwe nationale kerk.
Maar iemand of iets beging een fout;
ergens werd iets vergeten ergens
ging een geheim verloren, ergens
raakte de sleutel van het geluk zoek.
En allen wachten nu met groot ver
langen op de terugkeer van het ge
luk.
Zó houdt dë mythe levend de in
nerlijke zekerheid, dat het ééns an
ders móét worden, dat het ééns an
ders zal worden.
Verwarring
Vol aandacht zaten we met
elkaar gebogen over een paar
grote boeken met veel foto's.
Het was een koele avond in
Papoealand. De petroleumdruk-
lampen verlichtten sober de
grote huiskamer van het Zen
dingshuis, waar mijn vrouw en
ik met een groep jonge Pa
poea's studieboeken over Nieuw-
Guinea zaten te bekijken. Ik
liet ze zien, wat er zo al in
Nederland over hun land ge
publiceerd werd. Ze vonden
het leuk, om oude liederen en
verhalen in hun eigen taal in
Pastoor Manders, bouw
pastoor van de nieuwe
Tilburgse parochie Berk
dijk heeft in samenwer
king met de Tilburgse sen, doch
firma Ballemans beslo- structie
gemakkelijk uitneembaar maakt van isolerend
en verplaatsbaar is. De materiaal, dat gedeel-
kerk zal plaats bieden lelijk uit stro en hout
ongeveer 640 men- is samengesteld.
kerk bestaat uit tege-s
de con-
rekening ge
ten tot de bouw van een houden, dat de kerk ter-
opvouwbare" kerk in stond uitgebreid kan pjaten WOrdt afgedekt,
de fabriek - J— -J—
firma, welk
dienst zal doen als nood
kerk tot de nieuwe
parochiekerk gereed
De wandvulling bestaat afzonderlijke klokken-
uit vierkante binkken stoel d,e met Je nieuwe
Architect J Strik uit drie op elkaar, elk v
Boxtel ontwierp deze 1.25 meter, die ingeklapt n°oaKe™ waarscnijnii
kerk, die voornamelijk kunnen worden. cl met Kerstmis in g
van hout is, zó, dat deze Deze blokken zijn ge- bruik wordt gesteld.
tegcnlichtopname
mg aan het strand.
een Hollands
boek afgedrukt
te vinden. Maar
toen ze voort
bladerden en de
vele foto's za
gen, betrokken
de gezichten.
„Waarom laten
ze alleen dié Pa
poea's in Holland
zien? Waarom al
leen maar binnenland-mensen en
voorwerpen uit de oude tijd? Waar
om staan hier geen foto's in van de
andere Papoea?" Die vragen komen
tegenwoordig weer vaak bij me bo
ven. Want in Nederland wordt veel
al niet anders getekend dan het beeld
van de binnenland-Papoea, de ste
nen-tijdperk-mens. daar waar men
over Nieuw-Guinea spreekt of
schrijft. Waar blijft de andere Pa
poea? Die eveneens mens van vlees
en bloed is als de stenen-tijdperk
mens! Laat me u iets' over hem mo
gen vertellen! Hij heeft er recht op!.
Grillig, machtig,
ontoegankelijk
Grillig is het land, dat de Papoea
zijn vaderland noemt. Land en volk,
ze horen ook hier bij elkaar en ze
Wie zal zeggen, hoe vele eeuwen
geleden de Schepper dit wijde land
uit de baaierd deed oprijzen? Wie
zal verhalen op welke wondere wijze
Hij-het kneedde en vormde, tot dit
machtige eiland zijn schier eindelo
ze. grillig springende kustlijn kreeg
en het zich groots verhief in woeste
bergketens, rij na rij, lioorploegd
door de snelstromende rivieren, waar
bij de stroomversnellingen en water
vallen het neerklaterende water als
kristal scheen in de helle tropenzon?
Wie kent het geboorte-uur van dc on
toegankelijke bossen, waarin de pa
radijsvogels en de kakatoea's elkaar
toejubelen en de slangen geheimzin
nig wegglibberen tussen de rottende
bladeren? Wie kent het geheimenis
van de onmeetbare moerassen, waar
in de opgehoopte modder stinkend in
dikke lagen uitgespreid ligt ,en kro
kodillen en leguanen hun spel van
liefde en dood spelen"?
Eeuwenlang heeft temidden van dit
alles de Papoea geleefd. Vechtend
en zwoegend om een bestaan, men
selijk wenend in het uur van de
doodstriomf. menselijk juichend in
het uur van liefde n overwinning. -
Niemand beschreef zijp historie,
noch die van zijn land! De geschie-
denis wordt hier bewaard door dé"-
verhalen en mythen die- in koele
avonden emstiüe hachtén Rondom een
laaiend vlammenvuur. -overgedragen
worden van d-e. ene generatie op de
-andere. Maar veel-verder dan drie
tot vier generaties reikt dat geschied
kundig geheugen der ouden niet en
maar al ie vaak 'vervloeien onder
het verhalen de grenzeh tussen waar
heid en fantasie.
In de laatste eeuwen was dit land
onophoudelijk het toneel van bittere -
strijd. Onderlinge oorlog tussen de
ene stam en de andere, het ene dorp
en het andere. Er vloeide, veel bloed,
veel banden knelder., véél tranen wer
den geweend. Onderdrukking van
buiten! Slavenjachten vanuit Ternate
en Tidore!
Totdat de mensen van 'het Westen
dit stuk vergeten aarde (jaan betre
den! Daarmede eindigt, onvermoed
en ongeweten, een ouae tijd en
breekt een nieuvye eeuw aan. Eerst
komen de handelaars en vogeljagers.
Ze liegen en buiten uit, ze knevelen
en slepen hun buit binnen.
Achter hen aan komen de zendelin
gen. Ze lijden en sterven. Zé dienen
en hebben lief. Ze demonstreren een
solidariteit met de medemerls, zoals
die door de Papoea nog nimmer was
ervaren. Moeizaam én traag komt er
een menselijk contact.—T-alloze-ande- -
re contacten met de wereld van het
Westen doemen op Er komt haftdel,
er komt scheepvaart, later komt er
een meer direct hestuur door Ne
derlandse ambtenaren. De school doet
schuchter intocht, het kantoor en
de rechtbank, de belasting en de po
litie, de brief en de winkel.
Schuchter maar lokkend gaat er
een nieuw lied klinken in de oren
van de Papoea. Visioenen van een
ander leven en een-andere tijd. doe
men op, wel met vage! contouren,
maar van een lokkende schoonheid.
De mythe, het lied
van heimAvee
En temidden van dit gebeuren klin
ken van mond tot mond de oeroude,
verhalen. Overal wa?r Papoea's sa
men zitten in stille avonduren ver
telt van tijd tot tijd een oude stem
een oud verhaal.
Al wat jong is. zwijgt vol eerbied,
.vanneer de ouderdom de schat der
..dong'engs", der oude volksverhalen
doorgeeft.
Eindeloos gevariëerd zijn die ver
balen: over bergen en rivieren, over
slangen en grotten, over zon en
maan. Maar één en dezelfde is de
toon. die tn alle verhalen doorklinkt:
de toon van een niet te temperen
heimwee: eens was alles goed, eens
was er het heil, ééns was er het
geluk, eens was er het ,ware leven.
om het bestaan in een primitieve
wereld. Belaagd aan alle kanten door
ziekte en dood; hoe broos is het le-
- ven: malaria, dysenterie, de beet van
een slang, een val uit een boom, een
^vechtpartij in dronkenschap, een
/storm op zee!
Nog ernstiger is het gevaar van
de kant der onzichtbare machten: de
- vertoonde geesten der gestorven
voorouders, de geest van een rivier,
de geest van een berg, de geest van
een dode, de machten, gemobiliseerd
door heksen en tovenaars.
Daar is de dreiging van de natuur
machten: de storm, de aardverschui
ving, de bandjir, de misoogst. Waar
is het houvast, dat het leven en het
lot veilig stelt? Is de mens niet an
ders dan een speelbal van de mach
ten? Is het heil te vinden bij de we
reld van het westen, de wereld der
blanken? Zij hebben immers de ken
nis, de rijkdom, de techniek, de voor
uitgang? Verwachtingsvol reikhalst
de Papoea reeds naar wat die we
reld hem bieden gaat en zint hij op
middelen om deelgenoot te worden
van het geheim der blanken, waar
door zij blijkbaar in staat zijn hun
lot te keren naar eigen goeddunken.
En daardoorheen speelt de macht
van de mythe. Het heimwee duikt
telkens op. Levert de mythe
sleutel tot het grote
geheim van het ge-
;.luk? Komt de dag,
waarop het verloren
paradijs hersteld
wordt, dan nimmer
in het verschiet?
Mannen en vrouwen
zijn uit het Westen
gekomen met een
boodschap. Overal
gaat één en dezelfde
naam klinken: Jezus
Christus. Duizenden
worden gedoopt. Ker
ken worden gebouwd.
Oeroude veten wor
den bijgelegd, vijan
den verzoenen zich,
bij velen verliest het
leven zijn dodelijke
angst, ook zijn laatste,
grote angst; de angst
Overal zitten ze bijeen
gedekte tafels en eten
brood, drinken uit de
Samen om de ene tafel:
vrouwen (was dat niet
gepast?) slavenvolken
lijken (was dat niet ir
dacht?).
Ligt daarin het heil? Wordt hier
het heimwee gestild, wordt hier de
angst verjaagd?
Dan komt de grote oorlog. Als in
een donkere, bange droom varen
dood en verderf, moord en roof, on
recht en vernedering door het wijde
De graven worden bij duizenden
gedolven. De wereld staat op zijn
kop. Heren worden knechten, sia-
Ihristus zijn heerlijkheid
niet kon ingaan zonder lijden, zo zal
deze wereld het hemels Jeruzalem
niet zien nederdalen zonder Arma
geddon.
Eer Gods gerichten echter worden ge
openbaard, moet Johannes de zeven
gemeenten schrijven.'Tot de laatste
gemeente, Laodicea zegt Christus:
„Zie ik. sta aan de deur en ik klop."
Wat een vreemde plaats voor <*e Hei-
- :Iand!; De Heer der' Kerk staat op
de stoep. De laatste kerk is een
- kerk zondec Christus* Christus ging
de kerk uit.' toen deze zei: „Ik ben
rijk en verrijkt geworden en heb
geen dings gebrek."
Het materialisme kwam iy dé kerk en
dreef de Heiland uit. Maar niet al
leen het materialisme I's de oorzaak.
De kerk kan zo trots zijn op haar
liturgie dat er voor de Heilige Geest
geen plaats meer is. De kerk kan
zo goed georganiseerd zijn daf God
zelfs de plannen niet meer in de
war kan brengen. De kerk kan zo
trots worden op haar wel geschreven
belijdenis dat zij gaat zeggen: „Wat
hebben wij nodig!"
Persoonlijk geloof ik ln de belijdenis,
maar ik moet soms ook denken aan
de waarschuwende woorden van Os
wald Chambers: Zelfs dogmatiek,
machtig en waardevol als zij is,
wordt, wanneer zij tot een bewuste
geloofsnorm wordt gemaakt een ty-
rannieke despoot, waarin geestelijk
leven zich niet meer kan ontplooien."
Is dat te kras gezegd? Is daar wel
iets op te antwoorden en zelfs veel
tegen in te berde te brengen? Inder
daad. Maar onze geloofsbelijdenissen
hadden waarden toen zij geschreven
werden met het bloed van duizenden
martelaren. Maar als ze staan ge
drukt met de dorre inkt op het pa
pier van louter verstandelijkheid gaan
zij al heel gauw de plaats van Chris
tus innemen.
Het is een ontzettende gedachte dat
er een kerk, een geloofsgemeenschap
kan zijn zonder geloof, omdat de
Heer van het geloof niet meer aan
wezig is. Het wonderlijke van deze
brief aan Laodicea is dat de verge
ten Heer op de stoep staat en klopt.
Hij is niet heengegaan. Zijn genade
drijft hem terug. Nog is het niet te
laat. De eindtijd laat een wereld
zien met een vergeten God. en een
kerk met een vergeten Christus.
Maar ondanks alles klopt de Heiland
en zegt: „Laat mij binnen!" Hij for
ceert de deur echter niet maar wacht
op een gehoorzaam antwoord.
ven worden heren. Wordt er dan
altijd maar over ons beslist?
Wordt er dan eeuwig maar voor
ons besloten?
Als de oorlog voorbij is, wijkt
de benauwenis van wat een bange
droom scheen. En een Papoea
volk gaat pril beseffen een volk
te zijn, gaat schuchter hunkeren
naar een nieuwe tijd en een nieu
we toekomst.
Van die na-oorlogse Papoea, op
jacht naar de nieuwe toekomst,
gaat mijn verhaal nu spreken. Hij
is het immers: die andere Papoea!