Oswald Chambers DE ANDERE PAPOEA ZIJN LEVEN WAS <GEHEEL VOOR HEM Het Humanistisch Verbond |1H fa f j blinde <:TI/larja Voor wie was de subsidie Omweg Eerste „opvouwbare" kerk in Nederland te Tilburg J56 ZONDAGSBLAD ZATERDAG 6 OKTOBER 1956 Egypte zal de herinnering aan Engeland nooit geheel kunnen uit bannen. Op de begraafplaats van Oud Cairo staan lange rijen witte zerken, die spreken van heldenmoed. Het zijn eenvoudige langwer pige stenen, die wij kennen van de militaire begraafplaatsen bij Oos terbeek en in Limburg. In het midden staat een kruis gebeiteld, bovenaan het corps-embleem en tussen vaderland en geloof staan de namen gegrift van jonge mensen die hun levens gaven in de eerste wereldoorlog. De eentonigheid van vergeten graven wordt onder broken door een steen, die wel het kruis, maar geen corps-embleem bevat. De naam staat bovenaan gebeiteld: Rev. Oswald Chambers, Superintendent Y.M.C.A., 15th Nov. 1917, Age 43. Aan de voet van de grafsteen ligt een opengeslagen Bijbel met de woorden van Lukas 11 13. Onder het kruis staat de levensgeschiedenis van deze merk waardige gelovige opgetekend in één korte zin: „Een gelovige in Jezus Christus". Een betere beschrijving had men voor deze zo jong gestorven prediker niet kunnen vinden. Wij .mensen staan zo gauw gereed met etiketjes: piëtist, calvinist, methodist, fundamentalist, lutheraan, arminiaan. Oswald Chambers is niet in te delen. In iedere eeuw staat wel iemand op in de Kerk van Christus, die eigen wegen gaat, die zich niet schijnt te bekommeren om de „gebaan de paden". Zij zijn te groot om in een kader te staan. Zij leven te dicht bij Christus om gecatalogi seerd te kunnen worden. Oswald Chambers was zeer kunstzinnig aange legd. Iedereen meende dat hy een grote toe komst als tekenaar en schilder tegemoet ging. Zijn professoren in Edinburgh waren enthou siast over zijn werk. Toch liep alles anders. Diep in zich voelde hij de drang van God om predikant te worden en uiteindelijk besloot hy naar een Bijbelschool te gaan. Hij werd leraar er lijk. Vol aandacht volgde hij de Bijbelse en theologische vakken, maar zelf gaf hij les in psychologie en kunstgeschie- REACTIE leven. Door Christus was het natuurlijke van het dagelijks leven herschapen, ver heerlijkt tot het geestelijke. Daar lag dan ook de kracht van deze bijzondere fi guur. Zijn leven was geheel voor Jezus Christus. STUDENTEN i leerling tege- Hij voelde Gods roepstem in de da gen van de opkomst van de pinkster- boodschap in het begin van deze eeuw. Als een reactie op het koude rationa lisme van de Nieuwe Theologie die men selijke wijsheid stelde boven Gods Woord brak de roep baan: Wij mc terug naar Pinksteren, terug naai vervulling met de Heilige Geest, terug naar de heiligmaking. Deze beweging beïnvloedde Chambers, die van huis uit een calvinistische baptist was, maar hij was te groot .geestelijk onj in één be weging opgesloten te. worden. Hij was van jongs af aan opgegroeid in een christelijke atmosfeer, maar toch mis te hij iets in zijn leven. Innerlijke strijd met persoonlijke zónden, krachteloos heid in geestelijk werk brachten hem jarenlang tot de rand van geeste lijke armoede. Pas toen hij ging be seffen dat onze heiligmaking Jezus Christus is, en hij geheel en al voor hem boog, vond hij de vrede die hij zolang reeds had gezocht. GEZOCHT Als spreker was hij gezocht. Allerlei kansels gingen voor hem open, en ook op een reis rond de wereld kwamen mensen bij honderden naar zijn predi king luisteren. Er was iets in zijn woor den dat de mensen deed voelen: Deze man meent wat hij zegt. Chambers' le ven was een preek, Chambers preken waren vol leven. Door zijn prediking klonk iets van het ruige calvinistische karakter de Schot ten eigen, maar dat werd getemperd door een „methodistische" drang God te dienen. Zijn preken waren één brok theo logie, maar de theologie vond aanslui ting op de levens moeilijk deze zijn hoorder ...an te beschrijven, misschien daarom moeilijk omdat voor hem slechts één ding werkelijk waarde had: Jezus Christus. De Heiland was voor hem werkelijkheid. Christus was niet slechts Gods Zoon. gezeten aan de rechterhand van de Vader, maar de Heiland van het universum die door de Heilige Geest, woning gezocht had in zijn hart. Chambers vond vrede, maar zijn vrede was een persoon. Chambers vond geloofskracht, maar deze kracht was Christus. Alles culmineerde hem. in Die Ene. Hij noemde zich zelf een verstandelijke agnosticus, want hoe wel hij had gezocht wist hij dat op geen enkele manier God te vinden of te ken nen was. Daarom, zo schreef hij eens, had hij het opgegeven God te zoeken moette de Heer in de kleine dingen iedere dag. Er bestond geen scheiding meer tussen natuurlijk en geestelijk. Het gevaar van bezit Eens kwam een jonge volgeling Fran- ciscus vragen, of hy een psalter nïocht bezitten. Toen wees Franciscus hem op de stryders van het geloof, die midden in de 6lag gevallen waren, zonder bre\ Nu velen, vervolgde Franciscus, die de eer van de overwinning zoeken door deze geschiedenis te lezen en aan anderen te verhalen. Maar de jongeman was vasthoudend en kwam er weer op terug. Toen antwoordde Franciscus: „Als je een psalter wilt hebben, wil je binnen kort ook een brevier hebben, en heb je een brevier, dan vraag je om een stoel, waarin je kunt zitten lezen. Zit je eenmaal in een stoel, dan zul je n prelaat zeggen: „Breng ler." En terwijl Franciscus hy as, st spoedig als e my mijn brc\ zo sprak, nar het hoofd var hebt ge uw 1 iep: „Das lar hebt ge het." (Tijd en Taak) wereldoorlog het Bible Training College werd geopend en hij de leiding van de school op zich nam. Studenten uit alle standen en uit alle kerkgenootschappen kwamen daar om de Bijbel te leren ken nen. Achter de katheder was Chambers op zijn best, daar kon hij zich uitleven. Alle uren meditatie en Bijbelstudie le verden daar hun vruchten op. De oorlog maakte een einde aan'zijn werk. Van het ogenblik af aan dat de jonge soldaten het oude Engeland ver lieten om naar de fronten te gaan, be gon zijn hart onrustig te kloppen. Hij voelde een opdracht voor deze jonge mensen. Het Engelse leger kende de geestelijke verzorging niet zoals wij die kennen, maar overal deed de YMCA prachtig werk vlak achter de fronten. Chambers trok naar Egypte om zich daar te wijden aan het werk voor jon ge mannen die even rust genoten jn één RESPECT Daar ontplooide hij zich pas ten volle. In een ongelooflijk korte tijd won hij het respect van de jongens door. zijn innig geloof, zijn openheid, zijn eerlijkheid, en door het feit dat hij in geloofszaken recht op de man af ging. Engens hing een aankondiging dat de bidstond 's avonds gehouden werd in een kleine tent Een kwartier voor de avondsluiting kondigde hij aan dat zij in de grote tent gehouden zou worden. Ieder die er niet bij wilde wezen, kon rustig weg gaan. Ze gingen weg die eerste avond, maar de tweede avond bleven er een paar en al spoedig groei den de avondbijeenkomsten uit tot gro te samenkomsten. Hij behandelde de sol daten als mensen, die een verstand ge kregen hadden om te gebruiken en deze vaak zo ruwe jonge kerels, die zoveel meegemaakt hadden aan de fronten slorpten het water des levens met volle teugen op. Hij maakte van de jongens geen bekeringsobjecten. Hij opende slechts Gods Woord en verkondigde de grootheid van Jezus Christus. Hij pre dikte zonde, en oordeel, maar ook ver geving en verzoening en na de avond sluiting bleven tientallen achter om nog eens rustig alles in een kleine groep met elkaar te bespreken of om vragen te stellen. JONGE MANNEN De Y.M.C.A. van Zeitoun bood slechts een tent om iets te gebruiken, en een tent om te schrijven. Ontspanning werd niet geboden. De gezellige avonden be stonden uit Bijbelklassen, maar zelden kwamen zoveel jonge mannen onder het gehoor van het Evangelie. Levens wer den voor immer veranderd. Anderhalf twee jaar gaf hij zich aan dit werk, en op het hoogtepunt overviel een smar telijke ziekte hem, die hem in een paar weken tijds naar 't graf sleepte. Oswald Chambers bewees dat het niet gaat om de juiste methode in ons geestelijk werk, maar om de juiste man. Als Gods man gevonden is doet de methode er weinig meer toe. Het werk wordt niet een succes door een Juiste organisatie, wel door een juiste gemeenschap met Jezus Christus. gebruikte d De overdenkingen zijn geen stichtellj-! ke stukjes, het zijn hoofdstukken diej^_' overdacht moeten worden en men proeft er in dat de schrijver de Bijbelgedeel ten lang herkauwd heeft, voor hij ze aan de openbaarheid pr(js gaf. Maar wie rus tig de tijd wil nemen om zichzelf in z(jn zonde en God in Zijn grootheid beter te Ieren kennen, zal 'in dit dagboek stof te over vinden. Het wyst de weg tot een waarach tige heiligmaking, waar van Chambers eens schreef: „Heiligmaking is helemaal niet iets waf wU in eigen kracht be reiken, het is een gave Gods. In mijn piëtistische neiging tot zelfbespiegeling aanbid ik mijn eigen ernst en vroom heid, maar neem ik de Heer niet ernstig. Het is een vrome fraude die de natuur lijke mens goed ligt. Echter HU maakt heilig. HU doet het alles." zoekt het bij het geloof Oswald Chambers is ge storven en ligt onder een witte zerk begraven, maar hU is niet dood. H(j spreekt door zyn werken. De solda ten bleven komen, ook toen hU overleden was en het werk ging door. De predi katies en Bybellessen die hU had gegeven, waren ge lukkig stenografisch opge nomen. Door de YMCA wer den ze gedrukt en uitgege- kwamen de aanvragen om de boeken en boekjes. Zijn bekendste werk is evenwel geen studie, m een serie meditaties die hij j als avondsluitingen heeft ge houden voor de soldaten en nu opgetekend staan in het dagboek „Geheel voor Hëm" (Uitgave ten Have, Amster dam). In het Engels beleef de dit dagboek reeds drukken sinds 1927. In het Nederlands is juist de zevende druk v schenen. Het is waarschijnlijk het meest dagboek over de gehele wereld. ,eden' sPretkt iedere da* no* 1 Ostvali Chambershoeivel ■ntallen landen. „In „Kerk en Wereld" wordt op geestige wijze gewezen op enkele in- konsekwenties van het Humanistisch Verbond. Het Humanistisch Verbond wil geen binding aan enig godsdienstig geloof. Maar de studiegroep van het Huma nistisch Verbond heeft zich de naam aangemeten van Socrates, die duide lijk en vele malen van zijn Godsge loof heeft getuigd. Hetzelfde geldt in nog veel sterker ma te van Erasmus, die een overtuigd Christen was. Hij was humanist, maar christen-humanist. En nu moet uitge sproken deze christen-humanist zijn naam afstaan aan het geestelijk cen trum van het HurWünistisch Verbond, dat in Utrecht zal worden gevestigd. Dat zal immers het Erasmtlshuis he ten. „Kerk en Wereld" citeert het cre do van Erasmus: „Ik geloof aan een heilige kerk, Christus' lichaam, een vergadering over de gehele wereld van allen, die samensttemmen in evan gelisch geloof, die één God en; Va der vereren, die hun ganse vertrou wen stellen in Zijn Zeon, die worden geleid door Zijn Geest, uit wier mid den afgesneden wordt een ieder die doodzonde begaat". Wil men deze geloofsbelijdenis op een marmeren plaat jn de hal van het Erasmushuis aanbrengen? Het leukste is, dat het ontspanningscen- Het blinde kind heeft mij de hand gegrepep en mij betast omdat ik zomaar ziende ben dé blihde ogen leken weemoed-strepen waar binnen ik het leven, afgesnoeid, herken. Een gele strik was op haar hoofd gestoken nog nooit zag zij zichzelf, haar eigenlijke kléitr al vroeg was haar het milde licht gebroken want Marja leefde op geluk, geluid en geur. Haar vingertoppen leerden haar het leven obstakels doen haar ziel vaak zo onwetend pijn toch- kan zij voor mij zingenmaar soms even merkt zij dat God haar ogen uitgebloeid laat zijn. C. JOH. SCHREURS. trum van het Humanistisch Verbond „De Ark" heet. Enkele humanisten hebben tegen deze naam geprotes teerd, omdat hij van Bijbelse oor sprong is. Het is echter De Ark ge bleven". We knipten deze woorden uit een „Terzijde" in de „Waagschaal". Nadat de schrijver hoopt dat Socra tes, Erasmus en de Ark de humanis ten toch nog iets zullen zeggen, ein digt hij met de woorden: „Er komt in ons aller leven een ogenblik de zondvloed komt dat wij het i de humaniteit alleen niét redden. En was het Renan niet, die sprak o het gevaar, dat we leven van de geur van een lege vaas en vreesde, dat dit iets te weinig zou kunnen zijn?' ■ö- De Hervormde predikant van Zoeter woude, G. J. van Embden, berichtte ons hoe het in werkelijkheid staat met de toelage van 400 op het traktement van de geestelijken te Zoeterwoude door de burgerlijke gemeente. Hij schrijft: „Twee jaar geleden heeft de gemeenteraad van Zoeterwoude beslo ten om een subsidie van hoogstens ƒ400 te verlenen aan de bedienaren van een kerkgenootschap met een naar het oordeel van B. en W voldoend aantal leden en waarvan het trakte ment de 350 per jaar niet te boven gaat. In feite komt het dus hierop neer, dat alleen kapelaans voor deze subsidie in aanmerking komen. Afge- ..zien van de principiële zijde van deze subsidieregeling, mag ik me gelukkig prijzen, dat ik op deze toelage geen aanspraak behoef te maken". (Woord en. Dienst) •fr De kerkbode „Het Baken" van de Ned. Herv. Gemeente in Londen wordt met de adressen er op gezamenlijk als postpakket uit Londen naar Ne derland gestuurd, om hier gefran keerd, gepost en weer naar Engeland te worden gezonden, omdat het porto voor drukwerk uit Nederland drie cent bedraagt en in Engeland IJ penny of zeven cent. (Farrago in het Ev. Luthers Weekblad.) Als in de dagen van Noach „Vriend, staar zo somber niet in Uw wijn, Laten wij de wereld maar vergeten. Wij hebben haar te veel nu al verweten, Waarom zouden wij niet vrolijk zijn? We hebben veel zorgen gehad en pijn En we hebben altijd schraal gegeten, Maar anderen hebben zich vol gevreten Waarom zouden wij niet vrolijk zijn? De afstand tot de dood is maar zo klein, Ik wil van geen zware gedachten weten. Er is ons nog zo'n korte tijd gemeten.... Waarom zouden wij niet vrolijk zijn?' 15-jarige gymnasiast. Uit: Alg. Handelsblad (liberaal). Ik knipte dit gedichtje uit het Gere formeerd Jongelingsblad, omdat het me aan het denken zette. „Er is ons nog maar zo'n korte tijd geme ten Waarom zouden wij niet vro lijk zijn?" Waar heb ik die woorden toch meer gehoord. Vielen zij niet eens van de lippen van de Heer zelf? „Gelijk zij waren in de dagen voor de zondvloed, etende en drin kende, trouwende en ten huwelijk uitgevende" of „Gelijk het geschiedde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden." Waarom werd Sodom verwoest? De Bijbel zegt: „Omdat zij aten en dronken." Zijn dat dan zonden? Ja! Men was God vergeten. In de dagen van Noach balden de mensen hun vuisten niet tegen de hemel. Zij flimlachten slechts om die arme waas, die zwoegde met hamer en beitel. Zo zal het in de dagen van het einde zijn, sprak Christus, en de jonge gymnasiast zegt: „Laten wij de wereld maar vergeten. Waarom zouden wij niet vrolijk zijn." De da gen van Noach waren geen goddeloze da^en, het waren dagen waarin men zo uit het materiële leefde dat men God eenvoudig vergeten was. !s er ooit een tijd geweest als de onze waarin het materialisme zo de over hand had? Christus zei, als het was in de dagen van NoachOnze gymnasiast zegt: „Laten we eten en drinken en vrolijk zijn. Want morgen sterven wij!" Dan is het te laat. Dan is er geen hoop meer. Dan is het einde als het leven: God-loos! Als in de dagen van Laodicea Van de zondvloed naar het elndgericht is maar een stap. Het eerste en laatste Bijbelboek behoren bij elkaar. (Door ds. H. J. Teutscher, Her vormd predikant te Rotterdam) Bewoners van Nieuw-Guinea jagen op nieuwe toekomst Nog deze maand zal op Nieuw-Guinea de Papoea-kerk geïnstitueerd worden. De Papoea's zullen dus zelf verantwoordelijkheid op geestelijk gebied gaan dragen: Ds. H. J. Teutscher, Hervormd predikant te JRatterdam, die jarenlang, als zendeling op Nieuw-Guinea werkte, begint op deze pagina een artikelenreeks over de ontwikkeling, die leidde tot de totstandkoming van deze niéuwe nationale kerk. Maar iemand of iets beging een fout; ergens werd iets vergeten ergens ging een geheim verloren, ergens raakte de sleutel van het geluk zoek. En allen wachten nu met groot ver langen op de terugkeer van het ge luk. Zó houdt dë mythe levend de in nerlijke zekerheid, dat het ééns an ders móét worden, dat het ééns an ders zal worden. Verwarring Vol aandacht zaten we met elkaar gebogen over een paar grote boeken met veel foto's. Het was een koele avond in Papoealand. De petroleumdruk- lampen verlichtten sober de grote huiskamer van het Zen dingshuis, waar mijn vrouw en ik met een groep jonge Pa poea's studieboeken over Nieuw- Guinea zaten te bekijken. Ik liet ze zien, wat er zo al in Nederland over hun land ge publiceerd werd. Ze vonden het leuk, om oude liederen en verhalen in hun eigen taal in Pastoor Manders, bouw pastoor van de nieuwe Tilburgse parochie Berk dijk heeft in samenwer king met de Tilburgse sen, doch firma Ballemans beslo- structie gemakkelijk uitneembaar maakt van isolerend en verplaatsbaar is. De materiaal, dat gedeel- kerk zal plaats bieden lelijk uit stro en hout ongeveer 640 men- is samengesteld. kerk bestaat uit tege-s de con- rekening ge ten tot de bouw van een houden, dat de kerk ter- opvouwbare" kerk in stond uitgebreid kan pjaten WOrdt afgedekt, de fabriek - J— -J— firma, welk dienst zal doen als nood kerk tot de nieuwe parochiekerk gereed De wandvulling bestaat afzonderlijke klokken- uit vierkante binkken stoel d,e met Je nieuwe Architect J Strik uit drie op elkaar, elk v Boxtel ontwierp deze 1.25 meter, die ingeklapt n°oaKe™ waarscnijnii kerk, die voornamelijk kunnen worden. cl met Kerstmis in g van hout is, zó, dat deze Deze blokken zijn ge- bruik wordt gesteld. tegcnlichtopname mg aan het strand. een Hollands boek afgedrukt te vinden. Maar toen ze voort bladerden en de vele foto's za gen, betrokken de gezichten. „Waarom laten ze alleen dié Pa poea's in Holland zien? Waarom al leen maar binnenland-mensen en voorwerpen uit de oude tijd? Waar om staan hier geen foto's in van de andere Papoea?" Die vragen komen tegenwoordig weer vaak bij me bo ven. Want in Nederland wordt veel al niet anders getekend dan het beeld van de binnenland-Papoea, de ste nen-tijdperk-mens. daar waar men over Nieuw-Guinea spreekt of schrijft. Waar blijft de andere Pa poea? Die eveneens mens van vlees en bloed is als de stenen-tijdperk mens! Laat me u iets' over hem mo gen vertellen! Hij heeft er recht op!. Grillig, machtig, ontoegankelijk Grillig is het land, dat de Papoea zijn vaderland noemt. Land en volk, ze horen ook hier bij elkaar en ze Wie zal zeggen, hoe vele eeuwen geleden de Schepper dit wijde land uit de baaierd deed oprijzen? Wie zal verhalen op welke wondere wijze Hij-het kneedde en vormde, tot dit machtige eiland zijn schier eindelo ze. grillig springende kustlijn kreeg en het zich groots verhief in woeste bergketens, rij na rij, lioorploegd door de snelstromende rivieren, waar bij de stroomversnellingen en water vallen het neerklaterende water als kristal scheen in de helle tropenzon? Wie kent het geboorte-uur van dc on toegankelijke bossen, waarin de pa radijsvogels en de kakatoea's elkaar toejubelen en de slangen geheimzin nig wegglibberen tussen de rottende bladeren? Wie kent het geheimenis van de onmeetbare moerassen, waar in de opgehoopte modder stinkend in dikke lagen uitgespreid ligt ,en kro kodillen en leguanen hun spel van liefde en dood spelen"? Eeuwenlang heeft temidden van dit alles de Papoea geleefd. Vechtend en zwoegend om een bestaan, men selijk wenend in het uur van de doodstriomf. menselijk juichend in het uur van liefde n overwinning. - Niemand beschreef zijp historie, noch die van zijn land! De geschie- denis wordt hier bewaard door dé"- verhalen en mythen die- in koele avonden emstiüe hachtén Rondom een laaiend vlammenvuur. -overgedragen worden van d-e. ene generatie op de -andere. Maar veel-verder dan drie tot vier generaties reikt dat geschied kundig geheugen der ouden niet en maar al ie vaak 'vervloeien onder het verhalen de grenzeh tussen waar heid en fantasie. In de laatste eeuwen was dit land onophoudelijk het toneel van bittere - strijd. Onderlinge oorlog tussen de ene stam en de andere, het ene dorp en het andere. Er vloeide, veel bloed, veel banden knelder., véél tranen wer den geweend. Onderdrukking van buiten! Slavenjachten vanuit Ternate en Tidore! Totdat de mensen van 'het Westen dit stuk vergeten aarde (jaan betre den! Daarmede eindigt, onvermoed en ongeweten, een ouae tijd en breekt een nieuvye eeuw aan. Eerst komen de handelaars en vogeljagers. Ze liegen en buiten uit, ze knevelen en slepen hun buit binnen. Achter hen aan komen de zendelin gen. Ze lijden en sterven. Zé dienen en hebben lief. Ze demonstreren een solidariteit met de medemerls, zoals die door de Papoea nog nimmer was ervaren. Moeizaam én traag komt er een menselijk contact.—T-alloze-ande- - re contacten met de wereld van het Westen doemen op Er komt haftdel, er komt scheepvaart, later komt er een meer direct hestuur door Ne derlandse ambtenaren. De school doet schuchter intocht, het kantoor en de rechtbank, de belasting en de po litie, de brief en de winkel. Schuchter maar lokkend gaat er een nieuw lied klinken in de oren van de Papoea. Visioenen van een ander leven en een-andere tijd. doe men op, wel met vage! contouren, maar van een lokkende schoonheid. De mythe, het lied van heimAvee En temidden van dit gebeuren klin ken van mond tot mond de oeroude, verhalen. Overal wa?r Papoea's sa men zitten in stille avonduren ver telt van tijd tot tijd een oude stem een oud verhaal. Al wat jong is. zwijgt vol eerbied, .vanneer de ouderdom de schat der ..dong'engs", der oude volksverhalen doorgeeft. Eindeloos gevariëerd zijn die ver balen: over bergen en rivieren, over slangen en grotten, over zon en maan. Maar één en dezelfde is de toon. die tn alle verhalen doorklinkt: de toon van een niet te temperen heimwee: eens was alles goed, eens was er het heil, ééns was er het geluk, eens was er het ,ware leven. om het bestaan in een primitieve wereld. Belaagd aan alle kanten door ziekte en dood; hoe broos is het le- - ven: malaria, dysenterie, de beet van een slang, een val uit een boom, een ^vechtpartij in dronkenschap, een /storm op zee! Nog ernstiger is het gevaar van de kant der onzichtbare machten: de - vertoonde geesten der gestorven voorouders, de geest van een rivier, de geest van een berg, de geest van een dode, de machten, gemobiliseerd door heksen en tovenaars. Daar is de dreiging van de natuur machten: de storm, de aardverschui ving, de bandjir, de misoogst. Waar is het houvast, dat het leven en het lot veilig stelt? Is de mens niet an ders dan een speelbal van de mach ten? Is het heil te vinden bij de we reld van het westen, de wereld der blanken? Zij hebben immers de ken nis, de rijkdom, de techniek, de voor uitgang? Verwachtingsvol reikhalst de Papoea reeds naar wat die we reld hem bieden gaat en zint hij op middelen om deelgenoot te worden van het geheim der blanken, waar door zij blijkbaar in staat zijn hun lot te keren naar eigen goeddunken. En daardoorheen speelt de macht van de mythe. Het heimwee duikt telkens op. Levert de mythe sleutel tot het grote geheim van het ge- ;.luk? Komt de dag, waarop het verloren paradijs hersteld wordt, dan nimmer in het verschiet? Mannen en vrouwen zijn uit het Westen gekomen met een boodschap. Overal gaat één en dezelfde naam klinken: Jezus Christus. Duizenden worden gedoopt. Ker ken worden gebouwd. Oeroude veten wor den bijgelegd, vijan den verzoenen zich, bij velen verliest het leven zijn dodelijke angst, ook zijn laatste, grote angst; de angst Overal zitten ze bijeen gedekte tafels en eten brood, drinken uit de Samen om de ene tafel: vrouwen (was dat niet gepast?) slavenvolken lijken (was dat niet ir dacht?). Ligt daarin het heil? Wordt hier het heimwee gestild, wordt hier de angst verjaagd? Dan komt de grote oorlog. Als in een donkere, bange droom varen dood en verderf, moord en roof, on recht en vernedering door het wijde De graven worden bij duizenden gedolven. De wereld staat op zijn kop. Heren worden knechten, sia- Ihristus zijn heerlijkheid niet kon ingaan zonder lijden, zo zal deze wereld het hemels Jeruzalem niet zien nederdalen zonder Arma geddon. Eer Gods gerichten echter worden ge openbaard, moet Johannes de zeven gemeenten schrijven.'Tot de laatste gemeente, Laodicea zegt Christus: „Zie ik. sta aan de deur en ik klop." Wat een vreemde plaats voor <*e Hei- - :Iand!; De Heer der' Kerk staat op de stoep. De laatste kerk is een - kerk zondec Christus* Christus ging de kerk uit.' toen deze zei: „Ik ben rijk en verrijkt geworden en heb geen dings gebrek." Het materialisme kwam iy dé kerk en dreef de Heiland uit. Maar niet al leen het materialisme I's de oorzaak. De kerk kan zo trots zijn op haar liturgie dat er voor de Heilige Geest geen plaats meer is. De kerk kan zo goed georganiseerd zijn daf God zelfs de plannen niet meer in de war kan brengen. De kerk kan zo trots worden op haar wel geschreven belijdenis dat zij gaat zeggen: „Wat hebben wij nodig!" Persoonlijk geloof ik ln de belijdenis, maar ik moet soms ook denken aan de waarschuwende woorden van Os wald Chambers: Zelfs dogmatiek, machtig en waardevol als zij is, wordt, wanneer zij tot een bewuste geloofsnorm wordt gemaakt een ty- rannieke despoot, waarin geestelijk leven zich niet meer kan ontplooien." Is dat te kras gezegd? Is daar wel iets op te antwoorden en zelfs veel tegen in te berde te brengen? Inder daad. Maar onze geloofsbelijdenissen hadden waarden toen zij geschreven werden met het bloed van duizenden martelaren. Maar als ze staan ge drukt met de dorre inkt op het pa pier van louter verstandelijkheid gaan zij al heel gauw de plaats van Chris tus innemen. Het is een ontzettende gedachte dat er een kerk, een geloofsgemeenschap kan zijn zonder geloof, omdat de Heer van het geloof niet meer aan wezig is. Het wonderlijke van deze brief aan Laodicea is dat de verge ten Heer op de stoep staat en klopt. Hij is niet heengegaan. Zijn genade drijft hem terug. Nog is het niet te laat. De eindtijd laat een wereld zien met een vergeten God. en een kerk met een vergeten Christus. Maar ondanks alles klopt de Heiland en zegt: „Laat mij binnen!" Hij for ceert de deur echter niet maar wacht op een gehoorzaam antwoord. ven worden heren. Wordt er dan altijd maar over ons beslist? Wordt er dan eeuwig maar voor ons besloten? Als de oorlog voorbij is, wijkt de benauwenis van wat een bange droom scheen. En een Papoea volk gaat pril beseffen een volk te zijn, gaat schuchter hunkeren naar een nieuwe tijd en een nieu we toekomst. Van die na-oorlogse Papoea, op jacht naar de nieuwe toekomst, gaat mijn verhaal nu spreken. Hij is het immers: die andere Papoea!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 17