KENNISMAKING MET HET
HARTJE VAN DE BALKAN
in de luch
Hilariteit om nabootsing
v/an Bilderdijk
ZONDAGS
BLAD
BRIEVEN AAN DE
ftieuiuc £citert)c (fToumnt
ZATERDAG 6 OKTOBER 1956
De tijd dat ons Zondags-
zich in een warme be-
igstelling mag verheugen
>mt weer aan. Althans dat
ipen we, want op het ogen-
[lik, dat wij dit stukje schrij'
en was het koud genoeg
de kachel aan te hebben,
juist dat koude jaarge-
jde leent zich uitstekend
>r het lezen van zo'n we-
felijkse bijlage. Men komt
dan eerder toe er eens
ir te gaan zitten, paarom
laren wij erg blij met die
lef van de heer J. K. uit
•n Ham (O.). Hij schreef
|ider meer:
Ï'AARDKRIA'G
Gaarne wil ik u eens een woord
in waardering laten horen over het
jndagshlad. Het is mij een raadsel.
rlopig nog niet mee klaar".
Wij danken de heer K. voor
moedgevende woorden en
de vragen, die hij over ver-
illende onderwerpen stelde,
ipen wij hem binnenkort ant
ioord te geven. Wij zullen
teven om te komen tot een
og grotere verscheidenheid.
[LACHT
Uw krant bereikt waarschijnlijk dui
mden eenvoudige mensen, zoals ik.
ifaarom moet dan zo'n schrijver zo dik
|oenIk bedoel Carel Lans in het
V porlaatste Zondagsblad over de tele-
isie. Hü zaaide dat vol met Engelse
(oorden. Vertaalde hij misschien zijn
erhaal uit het Engels en kon hü die
loeilijke woorden zelf niet vertalen?
C. S.
Wij geven volmondig toe, dat
in dat verhaal wel wat al
veel met Engels geschermd
erd. We zullen trachten dit
het vervolg te voorkomen.
Die lettertjes zijn groter dan een man
Als jongen heeft hij misschien eens met
open mond staan kijken naar de piloot in
het ronkende vliegtuigje, die met de dikke,
witte rookpluim uit de uitlaat letters
schreef tegen de strakblauwe lucht van een
Hollandse zomerdag. En als jongen heeft
hij misschien gedroomd van zichzelf, met
een stofbril in de open cabine van zo'n
tweedekkertje, enorme letters schrijvend
tegen het azuur van de zomerlucht. We
weten het niet, maar zeker is, dat hij na
de oorlog op Ypenburg begon, met achter
een Pipertje een soort netje te hangen,
waarop manshoge letters waren aange
bracht. Reclame. En de heer Schuiler
schreef tegen de lucht, dan wel niet met
dikke witte rookpluimen, maar met druk
letters, die zijn vliegtuigje braaf volgden.
Dat was 1946, en nu, na tien tig man vast personeel. En de slepen gebruiken ze de Spitfire
jaar, is zijn zaakje uitgegroeid vliegtuigjes met de reclametek- en de Proctor, voor dat fotogra-
tot de N.V. Aero Ypenburg, sten op sleeptouw ziet' men feren hebben ze een aparte ver
met vijftien vliegtuigen en der- overal, boven het strand, boven gunning en een eigen donkere
kamer, de Austers en de Stin-
sons trekken de reclameteksten,
en onder de Hillers hangen ze
enorme pakken sigaretten, de
enorme modellen van rolfilm-
doosjes en al die andere beken
de reclamedozen en -pakken,
die u vaak genoeg boven het
strand of het stadion gezien
hebt.
Zo snel als we het hier ver
tellen, ging het allemaal niet;
het heeft tien lange, moeilijke
jaren genomen, om zo ver te
komen, dat de directeuren van
een goed lopend bedrijf durven
te spreken. En dat kunnen ze;
wanit Aero Ypenburg weet nu
wel zo'n beetje iets van recla
me-vliegen.
LETTERTJES
Daar bromt een Auster door
de lucht, met als een flauw
wapperende staart de uit vijf
tien letters bestaande tekst ach
ter zich aan. Kleine lettertjes,
dicht op elkaar, sommigen moe-
den er hun bril voor opzetten
om het de kunnen lezen. Maar
het Austertje landt op Ypen
burg, de tekst komt slap op de
grasmat te liggen, en we lopen
er eens heen. En dan staan we
bij een enorm net, waarin van
blauwe stof enorme banen ge
naaid zijn. Een letter? Als een
van de mannen van de (techni
sche dienst het net omhoog
houdt, zien we pas, dat het een
enorme E is, twee meters hoog,
twee meters breed. Dertig me
ter is de totale tekst lang, en
je moet een beetje afstand ne
men om het geheel de kunnen
lezen.
Met die lange slierten van
teksten weten ze op Ypenburg,
in en voor de hangar, die ze
met de gele lestoestellen van
de Rijksluchtvaartschool moe
ten delen, anders wel raad.
Want elke letter is los en wordt
simpelweg aan de andere vast
geknoopt en als de koordjes
losgemaakt zijn, blijven er
vijftien, dwee meter lange,
maar dunne rolletjes over, die
op volgorde worden gezet in een
van de „alfabete", die het
werkmaterieel van Aero Ypen
burg vormen.
En op het platform vóór de
hangar treffen we een huiselijk
tafereeltje: in een stofjas zit
een naaister op een trapnaai-
machine ijverig blauwe stroken
stof te naaien wat verloren
voor de enorme gaping van de
open hangar, wat verloren dus-
sen de coulissen van straalja
gers van de luchtmacht, van
gele lestoestellen van de RLS
en de sportkistjes van Aero
Ypenburg. Zij is bezig aan een
tekst, die een fabrieksmerk is,
en die niet met de gewone druk
letters aan elkaar geknoopt kan
worden: Coca Cola in de beken
de geschreven letters. Voor zulk
een klant moet een aparte dekst
genaaid worden en dat is een
heel werk.
En als je dan de hangar bin
nenloopt, zie je twee monteurs
druk bezig met de reparatie
van een van de Hillers ja ze
zijn daar bij die Lichtschrij
vers" wel van alle markten
„PAKJE"
Achter elkaar stijgen ze op,
op drukke dagen, de kleine, kit
tige vliegtuigen met hun lange
staarten van drukletters. En als
er een schip op het strand ligt,
maken ze foto's, en als er een
.pakje" sigaretten over het
de steden, boven plaatsen waar
het feest is, enfin overal, waar
veel mensen bijeen zijn.
Want toen de heer Schuiler in
1946 met zijn Piper nog steeds
druk aan het proberen was, hoe
je zo'n net met letters nu het
best van het veld op kon pikken
zonder de boel te beschadigen,
voegde zich een tweede enthou
siast bij de zaak: de heer
Schreiner, man uit de vakkrin
gen van de luchtvaart. Samen
richtten ze de N.V. Aero Ypen
burg op, en samen begonnen ze
aan de opbouw van hun bedrijf.
Maar Ypenburg veranderde on
der hun voeten, Ypenburg werd
militair, met slagbomen, en
treepasjes, verboden toegang
en met vergunningen voor vlie
gen, voor landen en opstijgen
en Ypenburg was Ypenburg
niet meer. ,,Het is maar voor
kort", zegt de heer Hofman in
de directiekamer berustend,
„warat zo gauw mogelijk gaan
we naar het nieuwe vliegveld
Zestienhoven, bij Rotterdam.
Dat wordt daar een gezellig
vliegveldje, reken maar."
GROEI
En toen de heren Schuiler en
Schreiner samen die N.V. had
den gemaakt, begon het bedrijf
langzaam maar zeker te groei
en. Er kwamen opdrachten om
teksten door de lucht te slepen,
teksten, die zeep, sigaretten,
soep en kleding aanprezen
er begon geld te rollen en naas>t
dat eerste Pipertje verschenen
andere vliegtuigen: Spitfire,
Proctor, Auster en Stinson, en
ook, na elkaar, twee Hiller he
licopters, de eersten in particu
liere handen in Nederland, een
enorme investering, want zo'n
kleine spinnekop van een Hiller
kost 200.000 gulden.
En het werd niet alleen recla
me: ook luchtfotografie en ook
het slepen van schietschijven
voor de luchtstrijdkrachten, bo
ven Texel. Voor dat schijven-
strand ge-showd moet worden,
verheft een Hiller zich brom
mend van de grond, en als er
alarm is, stijgt diezelfde of de
andere Hiller op met een net
achter zich aan om drenkelin
gen uit zee te redden. Ja, vele,
vele facetten.Maar dat ouder
wetse luchtschrijven, met witte
rookpluimen tegen de blauwe
lucht? „Natuurlijk zouden we
dat ook kunnen," vertelt de
heer Hofman dan tot besluit,
„maar daarvoor moet je mooi
weer, een blauwe lucht en wei
nig of geen wind hebben.. Wel,
kóm daar maar es om, tegen
woordig.
VREEMD LAND DAT MACEDONIË:
Men maalt daar niet om radio en televisie
(Van een medewerkster)
MIDDEN IN HET WILDE HART van de Balkan ligt
een prachtig land, met bergen en wouden en meren,
en witte velden met bloeiende papavers, met dansende
zigeuners en gesluierde vrouwen, een land van duistere
kerkjes met statige heiligen en een land van woeste kerels
met wilde muziek. Dat is Macedonië, het oude koninkrijk,
dat nu verdeeld is over Joegoslavië, Griekenland en Bul
garije.
Ik heb mijn hart verloren aan Macedonië, maar ik moet
u waarschuwen: het is wèl een land met gebruiksaan
wijzing
met het oudste vervoermid
del ter wereld: de voeten,
tenzij ge u aan een ezel
wenst toe te vertrouwen.
platform, wat t erlorer
rrote gaping van de open
r op Ypenburg, si
rijvig te werkende
een fabrieksmerk moe-
Her hoogop het
oorden genaaid.
Een helicopter die veel vliegt be
hoeft onderhoud, en helicopters
die zo druk in gebruik zijn als de
Hillers van de Aero Ypenburg
krijgen allicht wel eens een on
gelukje. Maar voor de reclame-
vliegers geen nood: reparaties en
als losse
t aan el-
n enkele
digste en schilderachtigste
stadjes van het hartje van de
Balkan.
Vooreerst zult ge als Nederlan
der, die meent met zijn drie mo
derne talen over de gehele wereld
en in ieder geval in geheel Euro
pa terecht te kunnen, met uw
mond vol tanden komen te staan.
Et. mag dan in Joegoslavisch
Macedonië hier en daar een in
cidenteel woordje Frans of En
gels begrepen worden, daarop
valt zeker niet te rekenen. Ja,
zelfs uw naam zal men niet kun
nen lezen, zoals ons de eerste de
beste avond bij aankomst in het
hotel al bleek. De portier hield
onze paspoorten ondersteboven,
nademaal hij géén Latijnse let
ters wist te ontcijferen. Men
-t»;-eekt in Macedonië Macedo-
nisch (een Slavische taal. zeer
nauw verwant aan het Bul
gaars) en men schrijft Cyril
lisch schrift (ongeveer gelijk aan
het Russische). Dat is dan punt
één.
Het tweede punt is uw maag.
Ge meent wellicht een ijzeren
ingewand te hebben, bestand te
gen Hollandse erwtensoep en ca-
pucijners? Tien tegen één, dat ge
door de knieën gaat voor de eer
ste Macedonische maaltijd van
lamssoep en moussaka een
waarlijk afdoende combinatie
van aubergines. aardappelen,
lamsvlees en eieren.
Noch treinen, noch water
closets en toch
Het derde punt is enigszins de
licaat. Het is namelijk het punt
van de sanitaire voorzieningen.
Die zijn er zeer bepaald niet, in
Macedonië. Zijt ge de pijlen ge
volgd, waarboven ge het woord
„toilet" hebt weten te ontcijfe
ren. dan komt ge bij een deur
en als ge die vol verwachting ge
opend hebt, blijkt daar echter
niets te wezen. Slechts een grijze
stenen vloer met een gat. En de
reinheid van deze vloer verschilt
nog al eens van plaats tot plaats.
Voorts moet ge uw ideeën
over spoorboekjes en dienst
regelingen ook maar uit het
hoofd zetten. Tenminste, als
ge u in de binnenlanden
begeven wilt. De grote ver
bindingen lopen tegenwoor
dig vrijwel gesmeerd, maar
op de binnenlijntjes Zo
is het ons gebeurd, dat wij,
reizende in een lokaaltrein
tje, ergens bleven steken.
De mannen werden naar
buiten getrommeld, om hun
schouders achter de laatste
wagon te zetten, en zo, door
louter mankracht, de trein
weer in het goede spoor te
duwen. Overigens zijn vele
plaatsen slechts te bezoeken
Maar waarom hier uitgeweid
over deze kleine moeilijkheden?
Ten slotte heeft de mensheid het
langer zónder dan mèt treinen
en waterclosets gedaan. En in
Macedonië is er zo erg veel, dat
ruimschoots opweegt tegen het
gemis aan modern comfort.
„Daar wonen een soort
menseneters"
De Macedoniërs zijn wild. Dat
zeggen niet wij, dat zeggen de
Joegoslaven. Vrienden in Zagreb
keken ons met grote ogen aan,
toen wij vertelden, naar Macedo
nië te willen reizen. Macedonië is
voor de „beschaafde" Joegoslaven
uit Zagreb en Beograd (Belgrado)
en van de Dalmatische kust een
soort land van menseneters. De
Macedoniërs weten dat en genie
ten ervan.
Wij waren met twee popes,
priesters van de Oosters-Ortho-
doxe Kerk, de bergen ingetrokken
om ergens in een ver klooster
een feest mee te maken. Onder
weg rustten wij wat in een weide
van de moeizame tocht te voet
en per ezel. En het duurde niet
lang, of de beide popes, statige
figuren met lange haren en baar
den, gekleed in een lange, zwarte
soutane, rolden, vechtend als jon
ge honden, over het gras.
Na deze vriendschappe
lijke robber stonden ze
hijgend voor ons, streken
haar en baard en soutane
recht en zeiden glunderend:
„Wij zijn wild hè? Vertel
dat maar aan uw vrienden
in Zagreb!" En wie nooit
met een Macedonische pope
in een wankel tweewielig
karretje met een koppige
muilezel ervoor in vliegende
vaart een stenige bergweg
vol kuilen af is komen sui
zen, hobbelend over rots
blokken, door woeste berg
beken, waarbij het water
om de oren spat, nou ja,
wat weet die van Macedonië?
Fluiten en trommelen
als nergens anders
En dan moet ge de Macedo
niërs zien dansen. Daar zijn de
muzikanten, drie in getal. Voor
op de trommelspeler. Hij draagt
de tapan, de oer- en oeroude
Macedonische trom aan een
leren riem schuin voor zijn
buik. Achter hem komen de
zurle-spelers. Het drietal stelt
zich midd.en in het dorp op. De
trommelaar begint te slaan, met
beide handen, twee verschillen
de ritmen door elkaar heen. Het
dreunt en davert, dat het kilo
meters in het rond is te horen.
Dan vallen de beide zurle-spelers
in. De zurle is een houten fluit,
ongeveer van het model als onze
hobo. Maar wat een toon komt
er uit deze instrumenten! Zo
schel en zo schoon en zo kun
stig vlechten zich de beide me
lodieën van de twee zurles door
een, boven het zware stampen
en dreunen van de trom ach,
het is de oeroude magie van de
muziek die we hier horen.
laar. Hij is een danser. Met
grote trommel voor zijn buik
slqipt hij rond, als een lynx uit
de bergen. Hij huppelt als een
gems en schrijdt als een hert.
Van alle kanten komt het jong
volk aan om te dansen. iEr vormt
zich een lange rij. De jongens
voorop, daarachter de meisjes,
in haar prachtige Macedonische
klederdracht: het lange, wit lin
nen hemd, het met de hand ge
weven schort in alle gloeiende
kleuren van een zonsondergang,
en de geborduurde hoofddoek. De
dans begint langzaam, slepend.
Maar geleidelijk voert de trommel
slager het tempo op. De zurles
gillen schel overal boven uit. De
voordansers beginnen te springen.
Steeds hoger veren de slanke,
donkere jongens met hun blinken
de tanden en gloeiende ogen op.
Diepe hurksprongen maken zij.
En ze draaien in hun sprong
verscheidene keren om hun eigen
as, als volleerde balletdansers.
En achter hen volgt de
kleurige rij meisjes, niet
zo wild, maar wel lief
lijk. Haar voeten maken
ingewikkelde arabesken
op de grond, kittig en
strak. Wat zou een volk,
dat zó kan dansen op
straat, nog malen om
radio en televisie? Zij
hoeven niet vermaakt te
worden, zij kunnen zich
zélf nog bezig houden.
Zigeuner-dansfeest
dat bedwelmde
Wilt ge feest vieren met de
boeren of met de zigeuners? Kies
maar uit! Kiest ge de zigeuners,
wacht tot het Mohammedaanse
feest Bairam en ga dan naar
de weide aan de rivier de Vardar,
even buiten de stad Skoplje. Daar
kunt ge u vergapen aan een van
Het Muhadzir-kwartier
Skoplje, de hoofdstad van
provincie Vardar. Even bui
de stad houden de zigeur
hun jaarlijks feest.
Honderden zigeuners zijn op de
weide verzameld. De vrouwen
zijn gekleed in zijden harembroe
ken in alle kleuren van de regen
boog, die glanzen in de zon. Zij
dragen zijden blouses en fluwelen,
met goud geborduurde vestjes,
zilveren gordels en juwelen oor
hangers. De baby's liggen in hang
matten in de bomen, de families
zitten in het gras, geschaard om
koperen schotels met schapebou
ten en flessen pruimen jenever.
En er wordt gedanst, niet in
één, maar in tientallen kringen.
Er is muziek van alle soorten
instrumenten, die te vinden zijn
van de Bosporus tot in Tibet.
Het gedreun van tientallen
tapans vormt de ondergrond.
En daar bovenuit gillen de zur
les, jammeren de doedelzakken,
rinkelen de tamboerijnen, kla
gen de violen. Zelfs vrouwen
van tachtig jaar dansen mee in
de kring. We zien een zigeuner
„in trance" geraken en al dan
send in snikken uitbarsten,
waarbij hem de tranen over de
wangen biggelen. In een andere
rij danst een zigeuner, die in-
plaats van een zakdoekje, een
kippebout boven z*n hoofd
zwaait.
Ge dacht wellicht in
een orgie terecht geko
men te zijn? Niets is
minder waar. Ge hoort
geen drenzend kind, geen
ruzietoon, geen geïrri
teerde moeders en geen
driftige vaders. De Ma
cedonische wildemannen
kennen nog de kunst
van het feestvieren, een
kunst, die wellicht al
leen nog verstaan wordt
in wat wij „onderont
wikkelde gebieden" ple
gen te noemen.
Als de avond valt trek
ken honderden zigeuners
moe en voldaan naar
huis, vrolijk babbelend.
En de weide aan de ri
vier ligt daar ongerept,
alsof er niets gebeurd
was. Want wilde zigeu
ners vergeten geen schil
len en dozen als dank
voor 't aangenaam ver
pozen.
die r
Ja, zo groot is
van de grond maar pieterig klein
achter het slecpvliegtuigje door de
lucht ziet zeilen. Twee meter hoog,
twee meter breed, en om een vol
ledige tekst van zo dichtbij te.
lezen, moet men werkelijk een
beetje aftotand nemen, uant een
sleepnet kan zo'n dertig meter
lang zijn!
Leverde het augustusnummer
van Maatstaf (uitg. Daamen
N.V., Den Haag) het bewijs, dat
het ook bij gunstige omstandighe
den niet gemakkelijk is elke
maand met een belangrijk num
mer uit te komen, de septem
beraflevering is heel wat be
ter. Het vers van Vestdijk „Aan
een jonge tekenares" is niet
maar een produkt van spitse
intelligentie en dichterlijke
vaardigheid, maar een weemoedig
poëem over oud worden en ver
gankelijkheid, contrasterend met
frisse, vrouwelijke jeugd. Een vers
van Bloem behandelt een verwant
thema, maar kort en bijna ver
beten. Men vraagt zich af wat na
dit „nimmermeer" nog gezegd
kan worden. Het is het sluiten
van een deur. „Tussen ongebore
nen en doden flitst het veeg be
staan. En wat blijft den machte
lozen tussen straks en nu en toen?
't Onaanvaardbare te aanvaarden
en het zwijgen ertoe te doen."
Veel hilariteit onder de confra
ters zal Hendrik de Vries' naboot
sing van Bilderdijk verwekken. De
Vries is een geducht en vermaard
Bilderdijkkenner. Naar aanleiding
nu van een prijzende uitlating, ge
daan door een Fransman in een
Nederlands dagblad over de expe
rimentele dichters, schreef Bil-
derdijks „toegewijde doch onwaar,
dige leerling" Hendrik de Vries
een gedicht van 44 regels in ale
xandrijnen, waarin hij de schim
van Bilderdijk laat toornen op het
„futloos wangeslacht", dat Elliot
naprutst en Lorca nakladdert en
dat in kroeggesprekken weinig
meer en niets beters doet dan de
chronique scandaleuse van de
kunstwereld bijhouden. Hij doét er
een inleidende, korte verklaring
aan voorafgaan onder de titel
„Mijn Leerlingschap". Dit op
schrift verraadt al duidelijk ge
noeg. dat hier niet de bedoeling
voorzat Bilderdijk te parodiëren;
daartoe is De Vries' verering te
diep geworteld. Jacques den Haan
heeft een geestige reisschets uit
Spanje bijgedragen. Zeer erudiete
opstellen zijn „Bucolica" v. Evert
Straat en „Het Persoonlijke Sche
ma" van S. Vestdijk, J. J. P. Oud,
als architect van het Dam-monu-
ment, zet in een geïllustreerd ar
tikel uiteen hoe het definitieve plan
voor „et monument tot stand en
tot uitwerking is gekomen. De no
velle van Carel Gadink „Mijnheer
Tastman" is would-be literair, dui
delijker gezegd' een prul. Op mo
derne bureaux worden brieven niet
meer gecopieerd, trouwens. Ko-
pijboek en copieerpers zijn mu
seumstukken. Dit onbenullige ver
haaltje ontsiert het overigens in
teressante nummer.
C. R.