Herstel van de Waag vele malen
zo duur als gebouw zelf
4
Aan I/'iclse botermarkt kwam
in 1944 een einde
Nog elke vrijdagmorgen kaas
in Leidse waag
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
WOENSDAG 26 SEPTEMBER 1956
Bij het driehonderd-jarig bestaan
at Sar
It Ik E
'lissjjk bew<
and >rac
een uit de toon vallend stuk tussen
moderniteiten, waarvan er één beslist
alle karakter mist: die grijze berg
plaatskolos aan de Aalmarkt. De ver
anderingen pleitten niét altijd voor de
mentaliteit van hen, die ze aanbrach-
Toch is de waag wat het onderhoud be
treft, daarvan gelukkig niet het slacht
offer geworden. Het pleit voor de men
taliteit van het huidige gemeentebestuur
dat het voorstelde, in totaal 325.000 gulden
oteren voor het herstel en het behoud
deze gewichtige erfenis van het voor
geslacht. De utiliteitsmens zal erom
lachen, de liefhebber en beschermer van
kenmerkende waarden zal morgen méé
de trompet aan de lippen zetten.
asü Monument van geschiedenis en
nd; kunst in beteren staat
TpoEN ENKELE JAREN GELEDEN Hare Majesteit de Koningin een offi-
meil cieei bezoek aan Leiden bracht, gaf de burgemeester in een toespraak
11 fcrie pijlers aan, waarop de Leidse samenleving berust, namelijk de univer-
^teit, de industrie en het marktwezen. Het marktwezen is in het verleden
niet altijd als zo'n pijler gezien, maar in de tegenwoordige tijd erkent men
belangrijkheid volledig. De Leidse kaas is een bekend en bemind pro-
Jukt, op een mooie zaterdag bezoeken niet minder dan 40.000 mensen de
larkt en de veemarkt in onze stad heeft de zesde plaats van het land weten
veroveren. Het is dus te begrijpen, dat aan het 300-jarig bestaan van het
./aaggebouw, aan de heropening van dit gebouw na een geslaagde restau
ratie en aan het 60-jarig bestaan van de markt- en havendienst morgen op
wijze aandacht wordt besteed.
J Over de Waag heeft de heer D. R.
a* kooiman, adjunct-directeur van de
n havendienst, ter gelegenheid
feiten een uitvoerige studie ge-
waaraan wij de in dit artikel
■erkte historische gegevens ontlenen.
Volgens Van Dale is een waag een ge-
iouw, waar van overheidswege goederen
eljjforden gewogen. In het jaar 1458 werd óp
Je hoek van de Mandenmakerssteeg aan
Te Rijn een huis aangekocht om tot waag
worden verbouwd. Het gebouw was
tegjog geen twee eeuwen gebruikt, toen ver-
ral noopte tot overbrenging van het be
kijf naar een voor dit doel boven het
naast het waaghoofd opgetrokken
Ecoijouten loods.
l we Op 21 september 1657 werd aan de
5tanj°uwmeester Pieter Post opdracht gege-
'en een ontwerp voor een nieuw gebouw
18 ft te leveren. Op 6 november van dat
at fcar reeds werd de eerste steen gelegd
Philips van Buytevest, zoon van
burgemeester. Op 15 februari van hèt
daarop is het metselwerk aanbesteed
gegund voor f 3.000. Enkele weken
mpfter volgde de gunning van het hout-
wa|erk, voor f 1600.
«De materialen werden, zoals in die tijd
Zle gewoonte was, door de stad geleverd,
a o*en voorkwam daarmee geknoei met
En Materiaal. In het najaar werden de hard-
jienen blokken en pilaren gegund voor
ien bedrag van f 1155. Inmiddels hadden
mfe burgemeesters de beeldhouwer Rom-
Seziiout Verhul§t opgedragen, het gevelstuk,
gn let waagbedrijf voorstellende, te maken.
)ok het voor de toegang tot het boterhuis
ur ti de Mandenmakerssteeg ontworpen
ecoierk, van veel bescheidener afmeting en
pei^e boterhal voorstellend, werd goedge-
De burgemeesters Cornelis Anthonis
*an Buytevest, Willem Paedts, Paul
Iwanenburch en Johan Meerman
rapens. in zandsteen gehouwen, ziet
ogn het boterhuis boven de doorgang
wat'e waa§ hebben op 16 juli 1659 na
nspectie de waag overgenomen. Zij be-
"loten toen, de zwaarste schaal aan d<
dan'oordeur aan te brengen en een „matige'
7an |an de zijdeuren. Deze zwaarste en ééi
..matige" schaal zijn nog aanwezig en zijl
Hi hun onverminderde bruikbaarheid eei
van de bekwaamheid van d<
slisskaker. die in 1646 en 1647 deze voor di<
bijzonder zware stukken smeedwerk
primitief gereedschap zo voortreffe-
bewerkte.
Verdieping
De verdieping van de waag was voor
het bedrijf niet nodig. Dat men er de
opleiding van de vroedmeesters in onder
bracht, vloeide voort uif het gebrek aan
collegezalen bij de universiteit. Tevens
werd er vergadergelegenheid geboden.
In 1873 wordt, de geschiedenis volgen-
erover geklaagd, dat de heren van de
spaarbank, die er hun zitting houden, last
hebben van tooht door slecht-sluitende
in. Het maken van dubbele ramen
bracht uitkomst.
Omstreeks 1896 kwam de telefoon in
Leiden. Men vond in de bovenzaal vol
doende ruimte voor de centrale schakel
borden. Op het dak werd een ijzercon
structie aangebracht, waarop alle draden
:n kwamen. Het uiterlijk van de waag
ging er echter niet op vooruit. Voor het
personeel werd in de zijmuur aan de
steeg een deur gemaakt, waarachter een
rechte steektrap met bordes en kwart-
rond naar boven voerde. Hierdoor kwam
de oude spiltrap te vervallen.
Het beeldhouwwerk aan de gevels heeft
men ook wel geverfd. Het heeft geholpen
als bescherming tegen weersinvloeden.
lagen op smeert, blijft er van het oor
spronkelijke maar heel weinig over. In
1874 werd op aandrang van een lid van de
raad de versiering-in-steen schoonge-
ln Welstand
en
Na de ingebruikneming van waa6
loterhuis bleek het laatste, gebouwd als
over.en rondlopende gaanderij om een open
voliinnenplaats, ongeschikt te zijn vooi
iel; regen en stof kwamen ook op de
itervaten terecht, die onder de gaanderij
opgesteld. De met spoed aange
brachte overkapping vorderde nog eer
,jitgave van f2.700. die vermoedelijk
illeen als werkloon was bedoeld.
Bezien we het waaggebouw tot in
zijn onderdelen, dan kunnen we het
een afspiegeling noemen van de men
taliteit der stadsbestuurders in die
t\jd. Men nam geen genoegen met het
oprichten van een utiliteitsgebouw; de
Serei waag moest tevens een getuigenis zijn
verzi van de stand en de welstand van stad
j en magistraat. In de loop der jaren
is aan de omgeving waarin de waag
'an staat, wel wat gedokterd. Eigenlijk is
dit werkwoord hier verkeerd ge-
oktoB bruikt, want van een dokter mag men
veei toch aannemen, dat hij er op uit is, te
le, B genezen en te helen. In de omgeving
1947 van de waag is dat niet gebeurd. Van
U een bij de historie van het gebouw
nstjai aansluitende entourage is geen sprake
sfads' mcer> De waag staat nu ingepakt als
Niet alles rozegeur
aanleiding
Al lijkt de markt- i
in het gemeentelijke
Leiden de meest io\
gezapige dienst te z\
zijn functioneren in
woordigend college n
tot bittere opmerkingen, het zou te
veel zijn, te zeggen, dat men daar
helemaal zonder problemen zit.
Naast de accommodatie van de vee
markt en de voorbereidingen voor
de aanleg en de bouw van een nieu
we is het woonschepenvraagstuk
wel het grootst.
Het is namelijk zo, dat voor nieu
we woonschepen geen plekje in
Leiden meer vrij is. Er liggen hier
in totaal 165 drijvende huizen, in
singels, grachten en kaden, maar
er is nog een lange wachtlijst, die
de laatste tijd onrustbarend is toe
genomen.
Leiden behoort tot de waterrijk
ste steden, maar de vele vaste brug
gen en de vaarwegen, die voor het
waterverkeer zoveel mogelijk vrij
moeten blijven, verhinderen uit
breiding van het aantal ligplaatsen.
Het is jammer, dat er op het ogen
blik geen kans bestaat, op deze
wijze aan de grote behoefte aan
huisvesting binnen de stad tegemoet
De omgeving van de waag
kwam vroeger meer overeen
met het gebouw dan tegen
woordig, nu allerlei moderni
teiten (waaronder afzichtelijke)
op de plaats van oude panden
zijn gekomen. Zó was de toe
stand omstreeks 1890 nog. Deze
foto is gemaakt door Goedeljee.
Van de heer Kleibrink kregen
wij een reproduktie.
maakt. De balansen werden in 1883 gron
dig nagezien; twee kleinere zijn toen ver
vangen. Van de verwijderde balansen
wordt er één in de Lakenhal bewaard, de
andere is onvindbaar.
Het was in 1904 nodig, een van de nieu-
ve balansen te vervangen door een
iwaardere, waarop ook partijen kaas kon
den worden gewogen. De bloei van de
kaasmarkt was hiervan de oorzaak. De
an de boeren was, na de kaasmarkt
vlug ter veemarkt te kunnen gaan. Op
vraag uit de raad. of de markt dan
wat eerder kon beginnen, was ge
antwoord, dat de boot-, tram- en spoor
verbindingen daarvoor niet voldoende
Gebreken
Niet lang nadat het waagbedrijf in 1920
as gevoegd bij de markt- en haven
dienst, bracht de directeur van deze
lenst zijn bureau uit zijn particuliere
oning over naar de bovenverdieping
an het waaggebouw, waaruit de tele
fooncentrale al lang was verdwenen. Een
bescheiden ruimte werd voor hem inge
richt; de toenmalige omvang van de ad
ministratie maakte meer ruimte niet no
dig. De grote zaal bleef in gebruik als
repetitielokaal voor het stedelijke mu
ziekkorps, dat als een restant van dé
schutterijmuziek was aan te merken. De
opvolger van de directeur kreeg in
lal om daarin zijn bureau te vestigen
it tevens in te richten tot vergader
kamer van de raadscommissie voor d
markt- en havendienst.
Bij de uitvoering van een uitbrcl-
dingsplannetje in 1954 kwamen enkele
gebreken van het gebouw aan het
licht, die al spoedig tot de conclusie
voerden, dat een ingrijpende restau
ratie niet te vermijden was, wilde
men het gebouw tenminste behouden.
De restauratie heeft lang geduurd en
het bedrag is ook bar tegengevallen;
verscheidene malen moest er een be
langrijke som bij. Maar men heeft
aanvankelijk niet kunnen vermoeden,
dat de restauratie zo'n bittere ontdek
kingstocht zou worden. Van het ene
gebrek viel men in het andere.
De herinnering aan de gebreken zal
echter dra verbleken tegenover de „bete
ren staat", waarin het grondige herstel
dit werk der vaderen, dat bij Monumen
tenzorg te boek staat als een „monument
van geschiedenis en kunst", heeft ge-
Zaterdagmarkt op
toppunt van bloei
Tweemaal heeft de directie
van de markt- en havendienst
onlangs een onderzoek inge
steld naar de belangstelling
van Leidenaars en „buiten
mensen" voor de zaterdag-
markt. Men koos daarvoor
uiteraard twee zaterdagen met
zonneschijn. Toen bleek, dat
ongeveer 40.000 mensen de
markt met een bezoek vereer
den.
Aangenomen kan worden,
dat op zulke dagen meer dan
dertig procent van de markt-
bezoekers vart buiten Leiden
komt. Er werden niet minder
dan 68 dorpen geregistreerd.
Hiermee is de streekfunctie
van Leiden wel duidelijk aan
gegeven.
De marktkooplieden zijn over
deze gang van zaken vanzelf
sprekend zeer tevreden, temeer
omdat een groot deel van het
aantal stedelingen alleen maar
uit interesse over de markt
loopt en niet tot kopen komt,
maar de bezoekers uit de dor
pen hier doelbewust komen om
armer aan geld, maar rijker aan
goederen huiswaarts te keren.
Twee ju bil ari sseri
bij De Faam
Op maandag 1 oktober zijn er bij De
aam aan de Hoogstraat twee jubilarissen,
De heer H. Vink, Rijndijkstraat 93, heeft
daar dan de veertig jaren volgemaakt en
heer M. van Weeren, Lindestraat 30,
de vijf en twintig jaar. Ze zijn beiden
Voor „Margriet"
4.000 gulden
De huis-aan-huis-collecte en de straat
collecte op 22 september ten bate
van het medisch kleuterdagverblijf
„Margriet" aan de Boerhaavclaan
heeft meer dan 4.000 opgebracht. Het
bestuur is allen die in welke vorm ook
tot dit prachtige resultaat hebben bij
gedragen, zeer dankbaar.
Dit is het gerestaureerde boter
huis, de grootste ruimte in het
Leidse waaggebouw. Het houdt
de herinnering levend aan het
roemrijke bestaan van onze Bo
termarkt, waaraan in de tweede
wereldoorlog definitief een eind
kwam. Morgen wordt op deze
plaats een feestelijk noenmaal
gegeven ter gelegenheid van de
heropening.
Foto N. van der Horst
Herinnering blijft 'n het herrezen boter
huis voortleven
WIE DE GESCHIEDENIS van de Leidse waag leest, bemerkt al gauw,
dat het wegen van boter een belangrijke, veel voorkomende bezigheid
is geweest. Over het wegen van andere goederen vindt men na een bepaalde
datum niets meer, maar wèl over boter. Voor de handel in boter was een
afzonderlijk boterhuis bestemd, waarvan pas melding wordt gemaakt op
het tijdstip van de overplaatsing uit een huis naast de viskapel naar een
huis naast de waag aan de Rijn.
Het uitoefenen van het waagbedrijf
werd verpacht blijkens een keur, waar
in het weegloon werd vastgesteld en
tevens de aanbieders van de te wegen
goederen werden beschermd tegen wil
lekeurige heffingen door de pachter.
Deze bescherming was goed gezien. Im
mers, men had weegplicht, terwijl alleen
de stad het weegrecht had, wat betekende,
Leiden behoort tot de water
rijkste steden van ons land en
telt dan ook vele bruggen,
waarvan de door de intensi
teit van het waterverkeer
frequente bediening in handen
is van bekwame brugwachters.
Er is in naam één Haven, maar
er zijn genoeg plaatsen in de
stad, waar vaak veel meer
schepen liggen dan in die Ha
ven. Men moet maar eens aan
het Utrechtse Veer gaan kijken.
Deze foto is gemaakt op de
Nieuwe Rijn, aan de overkant
van het Veer, in de richting
van de Zijlsingel.
(Ei^en foto)i
In 1933 werd besloten tot opheffing van
het „gilde" der waagwerkers
rT^OEN IN DE TIJD van de Franse overheersing in het begin van de negen-
tiende eeuw een eind werd gemaakt aan de waagrechten van de steden,
werd de snelle teruggang van de wagen in ons land ingeluid. Naarmate de
kooplieden eigen weeginrichtingen openden, verminderde uiteraard de be
hoefte aan het door het transport tijdrovende wegen in de centrale waag.
Slechts enkele wagen hebben zich door
bijzondere omstandigheden kortere of
langere tijd kunnen handhaven. Daarom
■neemt de waag van Leiden een enige
plaats in, omdat die nog steed6 in func-
s. De achteruitgang van het waag
bedrijf maakte een eind aan de ver
pachting; de gemeente nam het werk in
eigen beheer.
Nadat de gemeentelijke ijk van het bo-
tervaatwerk in 1860 was ingesteld, volgde
in 1863 'n verordening, waarin 'n tarief
de beloning der waagwerkers was opgeno
men. Het gemeentebestuur compenseerde
de vermindering van hun inkomsten
door afneming van het aantal werkzaam
heden met een vergoeding van in to
taal f 240, die in 1884 werd verhoogd tot
f 520, onder voorwaarde dat zij een
gen zouden aanschaffen voor het
voeren van de gewogen varkens naa
slachtplaatsen.
De in dat jaar ingestelde kaasmarkt gaf
bun aanmerkelijk meer werk èn door het
v/egen èn door het vervoeren van de ge
wogen partijen naar schippers en pakhui
zen. In het jaar 1887 waren er nog acht
waagwerkers. De instelling van de vette-
varkensmarkt in 1905 gaf weer meer werk,
wat wel nodig was omdat de andere werk
zaamheden steeds minder werden. In
1925 waren nog vijf waagwerkers aan de
waag verbonden. Tot het opheffen van
het „gilde" der waagwerkers werd in
1933 besloten.
Automatisch
In 1952 zag de gemeente zich genood
zaakt ten aanzien van het waagbedrijf
aan de eisen van de tijd toe te geven en
de balansen buiten gebruik te stellen. Er
werd een automatische weeginrichting op
gesteld, maar de balansen blijven noch
tans bedrijfsklaar Het aantal boeren dat
dat niemand een eigen weeginrichting
mocht gebruiken.
Het toezicht op het juiste gewicht der
vaten gaf herhaaldelijk zorgen. Reeds in
1423 beval de landsheer op verzoek van
de steden de maten der vaten te verbe
teren en deze te merken met het stede
lijke teken. Alleen boter in goedgekeur
de vaten mocht in de waag worden aan
geboden. De niet-verkochte boter werd
opgeslagen in de kelder van een herberg
tegenover de ingang van het boterhuis
in de Mandenmakerssteeg.
Van belang
Uit verschillende aanwijzingen kan men
de belangrijkheid van de botermarkt af
leiden. De raming van het ijkloon voor
het botervaatwerk werd in 1871 gesteld
op f 1100. De ijk en herijk van de boter
vaten was een behoorlijke waarborg voor
hel goede gewicht van de inhoud.
Het feit, dat de notering van de boter
in 1877 in de gemeenteraad een punt van
discussie uitmaakte, is ook een aanwij
zing. Men had erover geklaagd, dat in
de bladen twee verschillende noteringen
voorkwamen, waardoor men zich af
vroeg, welke nu eigenlijk de officiële
was. Er bleek geen officiële te zijn. Men
kwam niet tot een bevredigende oplossing.
Dit leidde tot een adres van de afdeling
Leiden van de Hollandse Maatschappij
van Landbouw in 1881 aan de raad, dat
een opsomming van grieven en wensen
tot verbetering bevatte.
Men roerde niet minder dan acht
punten aan. namelijk: 1. het aanbren
gen van een venster in elk der zij
wanden bij de achterwand, 2. het
draaibaar maken van vier der vensters
in de lichtkap en het aanbrengen van
gordijnen, 3. het doen reinigen van
vloer en tafels, 4. het doen maken van
zes rijen houten tafels op schragen,
50 cm van de grond. 5. het weren van
te wegen varkens vóór 12 uur, 6. het
verbieden van het roken, 7. het rich-
om een commissie voor de notering
in te stellen, 8. het doen plaatsen van
de kunstboter op de banken langs de
muur. Deze maatregelen zijn zo doel
treffend gebleken, dat zij tot aan het
eind van de botermarkt in de tweede
wereldoorlog geldig bleven.
Toen was er al lang geen sprake meer
van het wegen van varkens; de oprich
ting van het openbare slachthuis in 1903
en de stichting van de vette-varkens-
markt in 1905 maakten er een eind aan.
Eveneens was de kunstboter verdreven,
en wel door de boterwet.
Einde
De grootste aanvoer van boter werd
geregistreerd in 1913: 371.960 kg. De eerste
wereldoorlog verstoorde de aanvoer,
maar in 1920 werd toch nog een hoeveel
heid van 178.750 kg bereikt.
Voor de daling der aanvoeren zijn ver
schillende oorzaken aan te geven. De
bereiding van „zoete" boter geschiedde
alleen daar waar Leidse kaas werd ge
maakt. Naarmate het aantal boeren, die
deze overigens zo gezochte kaassoort be
reiden, verminderde, nam de aanvoer van
boter af. De daling in de aanvoer van
boerenboter werd niet gecompenseerd
door de verschijning op de botermarkt
van in vaten van 25 e^ 50 kg of in kisten
verpakte fabrieksboter. In 1944 kwam het
einde van de markt.
Na de oorlog is getracht, de botermarkt
weer in het leven te rcepen. De daling
in het aantal Leidse-kaasmakers (nu nog
maar even twintig), het geheel der re
geringsmaatregelen met betrekking tot
melk en melkprodukten en het totaal ge
wijzigde beeld van de botervoorziening
in ons land hebben dit belet. De oude
inarkt zal dus niet meer herleven. Zij
blijft echter in de herinnering voortleven
door de naam van de Botermarkt en door
het nu in nieuwe glorie herrezen boter
huis in het waaggebouw zelf.
naar de waag reed om daar de kaas te
laten wegen, werd steeds geringer. Een
oplossing werd gevonden in het verhuren
van het gebouw en de installatie op vrij
dagmorgen aan de grootste van de parti
culiere waaghouders (de anderen wensten
daarin geen aandeel te hebben).
Al is er veel veranderd in de opzet
en de uitvoering van het waagbedrijf,
men kan toch .elke vrijdagmorgen
zien, dat in het voorste deel van het
Leidse waaggebouw nog kaas wordt
verhandeld. Dat Is een levende her
innering aan de historische functie
van deze in bet verleden go belang
rijke plaats.