Multimiljonair LeTourneau,
„ANTWORT
De Openbaringvan Johannes
en Hondenplaag van Kossmann
WAS ELIA ZIJN TIJD
VOORUIT?
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1956
MERKWAARDIGE CHRISTEN IN AMERIKA:
de man die bergen beweegt
Overal ter wereld waar grote werken worden uitgevoerd,
of het nu in de jungle van de Amazone of in het hartje van
Liberia is, of misschien in het hoge noorden van Alaska, komt
u de naam LeTourneau tegen op bulldozers en trailers, trucks
en zaagmachines. Maar niet alleen bij de aannemers heeft deze
naam een bekende klank, iedere- Christen in de Verenigde
Staten kent hem door de veelvuldige spreekbeurten, die deze
eigenaar van uitgestrekte fabriekscomplexen overal vervult.
R. G. LeTourneau staat bekend als Amerika's Christen
zakenman Nummer één.
De lopende bandin de
fabriek te Peoria. De grootste
machines worden met ongeveer
300 p.k. afgeleverd, maar aan
nemers vragen steeds om zwaar
dere machines en R.G., zoals de
arbeiders hem noemenstaat
klaar om er steeds meer „paar-
denaan toe te voegen.
LeTourneau is een multimiljonair,
die nu eens niet als krantenjongen is
bégonnen. Hij heeft het wel geprobeerd,
maar het werd een grandioze misluk
king en hij stond al spoedig weer op
straat. Het werk was hem te saai. Toen
zijn vader van het ontslag hoorde, werd
hij terdege onder handen genomen:
voortaan moest hij zijn krantensalarii,
van 12 cent per dag verdienen <foor hout
te hakken voor de kachel.
Ook de school was geen
Tourneau bracht het nimm
H.B.S. of Lyceum, zelfs een ambachts
school heeft hij niet gehad. Hij wilde
werken. Liever twaalf uur per dag
voorhamer zwaaien, dan één uur
bogen zitten over leerboeken. Zo kwam
hij terecht op een lasafdeling van een
j grote fabriek en sinds die tijd zeiden
zijn vrienden: „Bob last alles wat los
en vast zit aan elkaar". En zijn naaste
vrienden zeiden: „Hij last zelfs zijn
knopen aan. zijn broek."
In zijn vrije tijd laste hij stukken
ijzer aan elkaar en bouwde een schra
per. de prehistorische bulldozer. Een
klein karweitje hier en een goed stuk
werk elders maakte hem bekend. Een
autogarage, opgezet met een fabriek
ging over de kop toen hij onder dienst
was en zijn compagnon de zaak liet ver
lopen. Maar hij begon opnieuw en met
eigengebouwde machines ging hij in het
aannemersbedrijf.
GETROUW KERKGANGER
geen
werd de terugslag
gevoeld.
Tourneau ook dit
jaar 5000 dollar be
loven aan de kerk?
Volgens Amerikaanse
gewoonte werd in
een speciale gemeen
tevergadering de le
ien gevraagd hoeveel
ieder voor het ko
mende jaar wilde*be-
De zaken gin
gen slecht. Klanten
betaalden niet. Een
paar banken waren
failliet. Even werd
gevoerd toen wist hij
het: „Wat er ook ge
beurde, God moest
Zijn geld hebben."
Eind december 1929
kwam zijn boekhou-
J-~ hem toe.
het einde,
R.G. We zijn vijf we
ken achter
Lonen en hebben een
paar honderdduizend
dollar schuld." Le
Tourneau zweeg een
ogenblik, keek de
aarzelend: „George
ik moet nog een be
lofte inlossen. Ik heb
5000 dollar aan de
kerk beloofd."
Wat? Terwijl je op het punt staat
failliet te gaan?"
„Ja. Ik voel me ertoe verplicht. Ik
goed. Zijn heb God beloofd dat Hij Zijn deel krijgt
indbigs- zolang ik ook maar een chibbeltji
Robert Gilmour LeTourneau
onverschillige bonk van een kerel," die
zich om God noch gebod bekommerde.
Hij was een getrouw kerkganger, gaf
regelmatig in de collecte, was niet on
willig om iets voor zijn kerk te doen.
maar toch ging er niets van hem uit.
Zelf wist hij dat it
zusters vertrokken
veld en zelf durfde hij zijn mond nau- mijn zak heb.
welïjks open te doen als er op zijn fa- „Ga je je geld met God delen? Dan
briekje gevloekt werd. maak je God tot je compagnon?"
LeTourneau had er zo nimmer over ge-
Na een evangelisatiesamenkomst nam dacht, hij zou het zo noojt gezegd heb-
i besluit. Hij zou volkomen
Bij zijn 70-ste verjaardag:
5?
een boek over KARL BARTH
Boek tegen de
profeten van de
ondergang
Antwort: Karl Barth zum sieb-
zigsten Goburtstag am 10 Mai 1956.
Evangelischer Verlag A. G. Zollikon-
Zürich.
In mei van dit jaar heeft Karl
Barth zijn zeventigste verjaardag
mogen vieren. Zijn leerlingen en
aanhangers over de hele wereld
hebben er wel voor gezorgd, dat
deze dag voor hem niet onopge
merkt voorbijging. Zo zijn er b.v.
niet minder dan drie omvangrijke
„Festschrifte" verschenen, waar
onder één van het „Theologische
Zeitschrift" van de faculteit van
Bazel, waarvan hij zelf deel uit
maakt. Het uitvoerigste is echter
het werk, dat wij hier bespreken
en dat, zoals de titel: „Antwort"
aangeeft, bedoelt een indruk te
geven van de onderscheiden reac
ties op zijn optreden in de ver
schillende regionen der theologi
sche wetenschap van onze dagen.
et is een werk geworden van bij
duizend pagina's. Dr. P. Smits
heeft het in „Kerk en Wereld een
prachtige revanche tegenover Barth ge
noemd. Hij die tot tien maal toe ons
een deel dogmatiek van ongeveer 1000
pagina's heeft voorgezet, kan nu zelf
eens zien. wat het betekent zo'n werk
van 1000 bladzijden te moeten door
werken.
Niemand zal verwachten dat wij van
de ruim vijftig bijdragen hier een ven-
slag zullen geven. Er zijn voortreffelij
ke studies onder. Uit Nederland schreef
Miskotte over het „schriftgemasse Den
ken" van Barth. Zijn grote kracht
heeft Barth volgens Miskotte uitgeoe
fend doordat hij tenslotte niets wilde
doen dan de Schrift laten spreken. De
voortreffelijke bijdragen van Eichholz
over Barths betekenis op hermeneutisch
(uitlegkundig) gebied sluit daarbij aan.
K. Vogel, om nu maar hier en daar
een greep te doen, schrijft een artikel,
vol fijne humor, over „Der lachende
Barth". Het lijkt ons juist gezien, dat
Barths humor mee zijn kracht uit
maakt. Hoogst interessant zijn de ar
tikelen, die Barths verhouding tot de
R.K. leer, vooral die van de anologia
entis, behandelen; wij denken daarbij
aan het knappe stuk van Hans Urs
von Balthasar.
Niet minder belangrijk zijn de bijdra
gen, die het vraagstuk van wet ec
Evangelie tot thema hebben, o.a. dit
van Gollwitzer en Wingren. In het laat
ste deel, getiteld: In vitam et aetionen,
komt o.m. een stuk voor dat velen bij
zonder boeien zal, n.l. van Barth's
grote vriend en medestander over de
wording van zijn theologie in de eer
ste jaren van zijn optreden, waarin o.
a. een zeer merkwaardige briefwisse
ling tussen hen beiden uit die eerste
tijd rondom 1920 is opgenomen.
Alfcs tezamen genomen is dit
boek waarin onze theologen een w
devol inzicht ontvangen in de zeer
eenlopende „antwoorden", die mc
de theologie van vandaag Barth heeft
willen geven op het hoogst belangrijke
„woord" dat hij gedurende de vele ja
ren van zijn theologisch optreden in de
theologie van onze tijd heeft gesproken.
G. BRILLENBURG WURTH.
Karl Barth
God gaan leven, zijn leven aan God wij
den. De volgende ochtend stond hij
reeds vroeg op de stoep van de pas
torie. „Dominee," vroeg hij, „denkt u
dat ik zendeling moet worden?" Hij ver
telde van "zijn innerlijke strijd en sa
men knielden zij neer om te bidden.
Bij het afscheid nemen sprak de predi
kant de woorden, die zijn leven veran
derden: „Bob, denk eraan. God heeft
evengoed Christen-zakenmensen nodig
als zendelingen!"
Die woorden raakten hem. Daar was
het antwoord en hij besloot: „Dan zal
ik voortaan mijn best doen Gods zaken
man te zijn." Hij was toen
tweeëndertig jaar oud.
De zaak groeide. Nieu
we opdrachten voor bull
dozers, trucks en vuil
niswagens kwamen bin
nen. Het was hoogcon
junctuur. En ieder jaar
ging er een flink bedrag
uit zijn fabriekskas naar
de kerk en zending. Tien
procent van de winst
wa^ voor God, en vaak
Plotseling veranderde
de situatie. Wallstreet
stortte in. Banken gingen
over de kop en ook in
antwoordde: „Bestaat
betere compagnon?"
Veel Nederlanders zullen achter dit
soort uitdrukkingen een vraagteken
plaatsen. Wij noemen God niet graag
een Comphgnon en zeker niet President-
Commissaris. Het klinkt onheilig in on
ze oren. maar misschien staan wij wel
aan het gevaar bloot in een ander
uiterste te vervallen, waarin godsdienst
en zaak twee gescheiden dingen zijn.
die niets gemeen hebben.
BESLISSEND
Lassen en de Bijbel
Weet u waar Tournata ligt, of
Tournavista of Toumapull. De
laatste stad is een soort Philips-
dorp bij één van de grootste
fabrieken voor weg- en werken-
materiaa l in Texas. Tournata
ligt in het hartje van de jungle
van Liberie en is gebouwd door
technici, die dag in dag uit met
hun grote bulldozers meer land
ontworstelen aan het oerwoud
en die 's avonds hun tijd beste
den om inboorlingen met het
Evangelie in aanraking te bren-
Tournavista is een klein ge
hucht van noodwoningen aan
een nieuwe weg dwars door
Peru en ook daar bereiken tech
nici inboorlingen met de bood
schap van het Evangelie. Deze
drie plaatsen zo ver van elkaar
zijn gebouwd door één man:
Robert Gilmour LeTourneaude
man die slechts één hobby be
zit: Lassen en zijn leven naar
één boek inricht: De Bijbel. Met
zijn materiaal en zijn geloof
heeft hij letterlijk en figuurlijk
bergen bewogen.
Tien Geboden als
bladvulling
Een redacteur van een dagblad
in de Amerikaanse staat Vermont,
had nog een klein stukje „blad
vulling" nodig om zijn pagina vol
te krijgen. Hij drukte in het lege
hoekje de tien geboden af zonder
enig commentaar. Twee dagen
later ontving hij een brief van
een man die reeds jaren abonnee
was. Het epistel was kort: „Schrap
mij alstublieft van uw abonne-
'mentenlijst. Uw krant wordt me
veel te persoonlijk!"
ooit besloot hij om eerst Christen
dan pas zakenman te zijn. Was het
val, dat er korte tijd na dit besluit
merkwaardige oplossing kwam voor
j financiële moeilijkheden? Hij had
machine verkocht maar de klant
niet helemaal tevreden. Er kwamen
klachten, terwijl LeTourneau er z
van was dat deze ongegrond waren
een gedegen onderzoek raadde hij
om de ijzeren wielen te vervangen door
luchtbanden. Dat was een nieuwigheid,
die nog niet vertoond was. Deze oplos
sing van LeTourneau bracht een gehe
le omwenteling teweeg. Alle bulldozers
en tractoren werden van luchtbanden
voorzien en andere fabrieken volgdi
spoedig zijn voorbeeld. De klant was
tevreden dat hij onmiddellijk een twe
de exemplaar bestelde. Er was echter
geen kapitaal voor produktie aanwezig.
Hij besprak zijn moeilijkheid ronduit en
stelde vooruitbetaling van een klein be
drag voor. Tot zijn verbazing schreef
de klant een cheque uit voor het volle
bedrag. „Dat", zei hij later,
nog nooit overkomen, en is o
meer gebeurd."
Na 1930 sprong zijn bedrijf vooruit.
In vijf jaar tijds waren verkoop en
winst meer dan tien maal vergroot.
Zijn gebouwencomplex werd steeds gro
ter tot uitbreiding niet meer mogelijk
was. Een tweede fabriek werd opgezet
in een ander gedeelte van de Verenig
de Staten. In 1935 werd de fabriek in
Peoria geopend.
Datzelfde jaar gebeurde er nog iets.
Carlton Case, zijn vriend en advocaat
kwam op een middag zijn kantoor
binnen vallen en zei: „Bob, dat kun je
niet doen! Als je dat woord „onhei
pelijk" in die statuten laat. betekent
dat
„Dat ik nimmer meer zelf over dat
geld kan beschikken, inderdaad!
woordde LeTourneau, „dat is nu juist
wat ik wil. Dacht je dat mijn
ik vandaag geld aan God zouden geven
om het morgen terug te vragen?"
GODSDIENSTIG FONDS
Case was eraan gewend, dat zijn
vriend grote bedragen aan geestelijk
werk schonk, maar dit laatste idee ging
hem te ver. Achtennegentig procent van
zijn bezit wilde hij in een fonds stor
ten om weg te geven, studenten te steu
nen, dominees te helpen, kerken te bou
wen en zendelingen uit te sturen. On
danks de tegenwerpingen werd LeTour
neau Foundation toch gesticht. Het
neemt de twaalfde plaats in onder de
verschillende Amerikaanse fondsen en
is het grootste godsdienstige fonds. Sinds
de stichting heeft het fond bijna vier
miljoen dollar besteed. LeTourneau zelf
staat op een vast salaris en de verdien-
lijk werk.
Bob LeTourneau gelooft niet erg in
vrije tijd, dat vindt hij goed voor an
deren, maar zelf kan hij er niet tegen.
Hij moet werken, 's Avonds
uur gaat hij naar bed, maar
acht uur om te slapen en te eten heeft
hij niet nodig. Hij is zestien uui
dag constant in de weer. Het liefst
hij achter het tekenbord en puzzelt hij
over een zwaar technisch probleem.
Daar is het onmogelijke mogelijk gewor
den. Toen het werk begonnen zou
den voor de fabriek inPeoria was
open veld door hevige slagregens
geweldige modderpoel geworden,
materiaal kon niet onderdak gebracht
worden en er was geen hijskraan a
wezig om de boel af te laden. LeTc
neau bekeek de situatie en zei: „Laten
we beginnen." Hij schetste op een stuk
papier het ontwerp voor ccn kraan. Bin
nen een dag waren de lassers
open lucht aan het werk. De twaalf-
tonskraan wordt vandaag nog gebruikt.
Bijna driehonderd paten
ten staan op het ogenblik
op zyn naam. en zijn drie
fabrieken in Amerika er
zijn fabrieken in Austra
lië en Engeland leveren
alle soorten weg- cn wer-
kenmateriaal. dat 'men
zich maar kan voorstel
len. Zijn laatste ontwerp
is een met zes elektrische
motoren aangedreven
van een dieselmotor vc
ziene Treepusher, Geen
boom in de jungle van
de Amazone is er nog
tegen bestand gebleken.
Overal ter wereld schra
pen zijn bulldozers de toppen van de
bergen, en vullen zij de dalen. Een dub
bele autoweg naar Alaska, een tweebaans-
weg in Liberië, een autoweg in Peru,
hel vliegveld Idlewild bij New York,
projecten gebouwd met LeTourneau-
materiaal.
EVANGELIE
Naast het ontwerpen van zwaar en
toch snel materiaal, geeft hij zich aan
de prediking van het Evangelie. Bij
zijn aankomst in Peoria nodigde de Ka
mer van Koophandel hem uit om te
spreken. Natuurlijk kon hij niet zwij
gen over zijn geloof en na afloop no
digden een aantal predikanten van ver
schillende kerkgenootschappen hem uit
op een zondag hetzelfde aan hun ge
meenteleden te zeggen. Sinds die tijd
staan vrijwel alle kansels voor hem open
en is hij een veel gevraagd spreker voor
massa-evangelisatiesamenkomsten. Ja
renlang heeft hij een leidende functie
gehad in besturen van vrije universitei
ten, en nog steeds is hij internationaal
voorzitter van de Gideons, de organisa
tie die ook in Nederland Bijbels plaatst
in hotels. LeTourneau spreekt gemiddeld
300 keer per jaar. Natuurlijk is dit al
leen mogelijk door vliegen. Hij heeft
dan ook zijn eigen, snelle, privévliegtuig,
dat als kantoor is ingericht. Als hij
spreekt drukt hij zijn leven vaak op de
ze manier uit: Er zijn twee dingen die
ik graag doe: machines ontwerpen en
dan de kracht inschakelen om ze aan het
werk te zien. en het Evangelie, de kracht
Gods prediken en die kracht zien wer-
mensenlevens."
Door de eeuwen heen heeft het
boek der Openbaringen van Jo
hannes, een magische aantrek
kingskracht uitgeoefend op de
mensen. De wonderlijke visioenen,
beelden en de
heerlijke vergezichten hebben de
telings lat
mensen beurtelings laten sidderen
en juichen. Sommige schrijvers
nebben het boek verguisd met
een felle haat. Anderen werden
geboeid doorde beeldende taal.
Weer anderen zagen er een sym
bolische boodschap in van de
overwinning van het
kwade,
gang van de wereldgeschiedenis,
of een huiveringwekkende profe
tie voor de toekomst.
Meer dan ooit is de laatste jaren het
boek weer in het brandpunt der belang
stelling gekomen. De optimistische We
tenschap, die zoVeel goeds voorspelde
is omgeslagen tot een pessimistische
profetie van hopeloosheid. De angstaan
jagende klok met zijn wijzers op vijf
voor twaalf op de voorpagina van e
blad uitgegeven door atoomgeleerden
Amerika spreekt duidelijke taal. Het
boek van George Orwell „1984" met
een beschrijving van de (komende?)
dictatuur die de
atoom zal vervormen, is als een profe
tie van de ondergang.
WELKE OPLOSSING?
Bij Querido is nu een boekje „Hon
denplaag" verschenen van Alfred Koss
mann, die zich tegen de profeten
de ondergang wil verzetten. Twee maal
heb ik het heel aandachtig gelezen
afgevraagd welke oplossing deze
journalist wel te bieden had. Het ver
haal zelf heeft weinig te betekenen. Er
gens breekt een hondenplaag uit. Mid
den in de nacht trekken de eerste
vreemde dieren de stad binnen Ze zijn
•riendelijk en laten zich gemakkelijk
wegjagen. Tegen de ochtend, als hun
getal met het uur groeit, worden de
beesten ook agressiever, ze be
mensen aan te vallen, en weldra
verkeer onmogelijk geworden. Het boek
gebruikt deze hondenplaag om de we
reld die een catastrofe tegemoet gaat,
>n oplossing te wijzen.
Als dit boek slechts bedoeld was ge
weest als een literair werk zouden we
het op deze pagina geen plaats heb
ben ingeruimd. De schrijver verzet zich
echter niet alleen tegen het pessimisme
der atoomgeleerden, en van George Or
well, maar ook tegen Johannes, de apos
tel. Om duidelijk te laten uitkomen,
waar hij over spreekt beschrijft hij in
het eerste hoofdstuk de vergadering van
het bestuur van een mannenkoor, dat
een nieuwe compos'tie bespreekt: de
apocalypse, een muzikale bewerking van
het boek der Openbaringen. De vijf
mensen vertegenwoordigen vijf groepen.
Daar is de voorzitter Victor Zondval
chemisch ingenieur, een vooruitstrevend
zakenman. Daar is de directeur va
oude gevestigde onderneming, mijnheer
Strijker Daar is ook diens tegenpool
mijnheer Plukker, de vakbondleider. Bo
yendien zijn aanwezig de man van de
wetenschap, de bioloog Karei Koster er
de journalist Ordom. Het gesprek gaat
over de compositie, maar komt terecht
bij de boodschap van het Bijbelboek.
Zondval neemt het als een zelfkwelling.
Hij kan niet aanvaardéri, dat de heer
lijkheid via de ondergang verkregen
moet worden en zegt: „Ik pas voor eer
Jeruzalem, dat ten koste van deze na
righeid gesticht kan worden." De bio
loog, die evenmin een persoonlijk ge
loof bezit, zegt: „Ik weet dat wanneer
God bestaat en Hij een gericht over
de wereld zal houden het niet aangena
mer zal uitvallen dan Johannes het
heeft beschreven." De journalist pro-
beert de nadruk te leggen op het feit,
een historische j dat het geen boek van ondergang is,
maar van troost en hoop. Het wordt
een fel debat en men besluit orr
stemming een week uit te stellen.
Toen in de buurt van Ascalon boringen verricht werden naar mineralen
boorde men een oliebron aan. Israëlitische kranten hebben er toen de aan
dacht op gevestigd, dat meer dan 2000 jaar geleden priesters de ruwe olie
gebruikten om de brandoffers te besprenkelen. Men komt nu ook aandragen
met de verklaring van Elia's offer op de Karmel, meldt de „Church of
England Newspaper". Hij zou zijn offer niet overgoten hebben met water,
maar daarvoor olie gebruikt hebben en dus een „wonder" hebben verricht.
Op zichzelf is er niets op tegen een oplossing te zoeken voor bepaalde
wonderen, maar deze uitleg maakt zich er wel heel gemakkelijk af. Gesteld
dat Elia olie in plaats van water gebruikte (wat ik niet direct geloof want
hij laat anderen de kruiken met water vullen) dan nog blijft het een won
der, dat de bliksem juist zijn altaar trof en niet dat van Baal.
HONDENPLAAG
De volgende dag breekt de honden
plaag los. Dezelfde heren ontmoeten el-
kagr weer, maar nu in de raadszaal
om het gemeentebestuur met raad en
daad terzijde te staan. Zondval is voor
actie, maar alle bestrijding blijkt vruch
teloos Dr. Augustijn, die geen enkel
geloof bezit en voor wie de geschiede
nis zinloos is begint le filosoferen.
Voor hem zijn de honden allang geen
honden meer. Hij begint wartaal uit
te slaan, spreekt van de opstand der
ondergeschikten, die niet tegen te hou
den is en laat zich uiteindelijk van het
balkon te pletter vallen tussen de dieren.
De vergadering wordt voortgezet,
maar dan spreekt de heer Koster. Ook
hij zegt dat er geen oplossing is. Of
misschien toch wel: „Wij hebben altijd
geloofd in de overtuiging, dat de mens
zo niet het middelpunt dan toch het doel
was van de schepping, dat ons indivi
duele bewustzijn de hoogste en mach
tigste vorm van leven was. Ons antro
pocentrische wereldbeeld (de mens in
het middelpunt) valt nu in scherven.
Toen Copernicus ontdekte, dat de aar
de niet het middelpunt was van
heelal was dat een ramp en eer
vrijding Op ons rust niet langer de
verantwoordelijkheid voor het heelal, de
verantwoordelijkheid voor het leven...
na duizenden jaren zijn wij onttroond.
Vermoeide koningen. Blij met de rust!"
Op dat ogenblik beginnen de honden te
blaffen, alsof ze willen zeggen, nu
wij de baas.
DUISTERNIS
Ik heb me afgevraagd wat de ge
dachte van Kossmann zelf is. Niemand
komt tegen deze laatste beschouwing
op. Zelfs de altijd actieve, strijdlustige
Zondval zwijgt. De journalist verbergt
zijn gezicht in zijn handen, snakkend
aar duisternis. Dat zijn de laatste
'oorden van het boekje. Kossmann
schreef zo trots op de eerste bladzijde:
„Voor mijn broer Ernst, tegen de pro
feten van de ondergang." De zin hield
bezig, deed ons zopken naar
oplossing, naar een lichtstraal van hoop
"de wereld. En hij laat ons
ter „snakkend naar duisternis," terwijl
de honden blaffen.
Na het naargeestige boekje met zijn
duister einde heb ik de boodschap
Johannes nog eens doorgelezen.
Kossmann komen ook even de gelovi
gen op de proppen, maar in de vorm
van een secte die het zoekt in de
zelfkastijding van het vlees, die roept
van hemel en hel. maar geen weg wijst.
Kossmann heeft iets vergeten. Hij heeft
geloofd in een anthropocentrisch wereld
beeld. en dat is nu weggevallen. Welk
wereldbeeld blijft hem dan nog o
Christus. Daar draait alles
draagt de verantwoordelijkheid. Als de
mens meent verantwoordelijkheid te
moeten dragen, treedt hij aanmatigend
op en geeft God Zijn rechten niet.
In dit boek van Kossmann komen wel
godsdienstige mensen aan het woord,
maar geen gelovigen. Als wij echter af
stand willen doen van onze „verant
woordelijkheid" en ons leven in handen
willen leggen van de Heer en Heiland,
bezien wij de toekomst met anderè ogen
dan ondergaan wij het alles niet lijd
zaam en vinden daarin rust. maar dan
staan wij aan de kant van
ning.
Dan beseffen wij dat de oordelen geen
rampen zijn, veroorzaakt door een cy
nisch haatdragend Opperwezen, maai
de uiteindelijke gevolgen van de levens
wijze van de mens. Dan leren we in
zien dat zonde zichzelf altijd betaalt in
het persoonlijk leven en in de wereld
geschiedenis. tenzij het wonder van de
verlossing in Christus waarheid wordt.
Dan is het boek der openbaringen geen
angstaanjagend droombeeld, maar een
stimulans om de wereld toe te roepen
Christus als Heer te erkennen.
In een artikel in „De Waagschaal" ant
woordt S. P. de Roos zijn collega Touw.
die heeft geschreven dat de „vlucht
uit het predikambt" sterk overdreven
wordt en dat het een wonder is, dat
nog zovelen op kleine plaatsen predi-1
kant blijven. De Roos schrijft: Wat
moeten zij anders? Door hun oplei
ding deugen ze vrijwel nergens anders]
pi/yft'ifi imi 'taafi
Onbekende
beroemdheid
Heel Hollywood is boos op „tante Pos",
en voelt zich miskend door de ijveri
ge P.T.T.-beambten. Op het postkan
toor werd een brief uit Stockholm ont
vangen, geadresseerd aan: Miss Gre
ta Garbo, Hollywood, California. Die
brief werd teruggestuurd aan de af
zender met de netjes gestempelde
woorden: „Geadresseerde in de U.S.A.
onbekend." We behoeven wel niet te
schrijven dat de gehele filmwereld op
zijn kop stond.
Greta Garbo is vaak moeilijk te inter
viewen, maar „onbekend" is toch wel
heel iets anders. In wezen was het
gevoel van eigen eer heel erg ge
kwetst, want als zo'n beroemde ster
al tot de onbekenden behoorde, dan
leefden de „pinkellichtjes" wel hele
maal in het duister. Al die reclame
om hun persoon had hun toch niet
de bekendheid gebracht bij het gro
te publiek, die zij zo begeerden.
Het valt ook niet mee als men meent
eerste viool te spelen en men ontdekt
dat voor de violen in de muziek geen
ruimte is ingedeeld. Iedereen voelt
zich graag geëerd en gestreeld. Er
zijn mensen, die in het kerkelijk le
ven vooraan menen te staan. Het oog
van de Christenheid is op hen gericht
maar veel belangrijker is of het oog
van God op hen rust.
Jezus waarschuwt ons „Niet een ieder,
die tot Mij zegt: Heere, Heer?, zal
ingaan in het Koninkrijk der Heme
len. maar die doet de wil Mijns Va
ders, Die in de Hemelen is. Velen
zullen te dien dage tot Mij zeggen:
Heere, Heere hebben wij niet in Uw
naam geprofeteerd en in Uw naam
duivelen uitgewórpen, en in Uw naam
vele krachten gedaan? En dan zal ik
hun openlijk aanzeggen: Ik heb U
nooit gekend: gaat weg van Mij. gij.
die de ongerechtigheid werkt!" (Math.
7 21—23).
De Bijbel laat duidelijk uitkomen dat
God niet alleen een bepaalde chris
telijkheid of kerkelijkheid van ons eist,
maar dat onS leven goede vruchten
draagt. Ons geloof moet zich uiten
in werken. Het gaat niet om onze
positie voor de mensen, maar om ons
leven voor God. De grote vraag is
niet: Kennen de mensen ons? Wel:
Kent God ons?
Zeg het met bloemen
We lazen nog een berichtje uit Amerika,
dat in ons bleef haken als een klit aan
een ruige jas. Jarenlang hebben alle
bloemisten over heel de wereld de
slagzin gebruikt: Zeg het met bloe
men. De handel in de Verenigde sta
ten schijnt echter aan deze slagzin
te gronde te gaan. Victor Stein, Wi-
recteur van de Amerikaanse „flora"
heeft gezegd: „Men heeft allerlei be
tekenis gehecht aan bloemen zoals
gele rozen: voor jaloezie; rode anjers
voor: ik brand van verlangen naar
jou, en chrysanthen voor: Je bent een
fijne vriendin enz.
De gehele handel, die het bloemen ver
zenden verzorgt, is ons daardoor als
een tuin vol goudsbloemen uit de hand
gelopen. De bloemist wil niet graag
dat deze twee miljoen dollarhandel
geschaad zal worden. Daarom advise
ren ze de mensen voortaan: Zeg het
met bloemen, maar wees niet al te
specifiek!
De bloemisten zijn niet de enigen die
er zo over denken, op vele kansels
werd deze raad reeds lang toegepast.
Velen huiveren om de dingen bij de
naam te noemen- Men spreekt tegen
woordig niet graag over „zonde,"
want dat is zo'n ouderwets woord.
Spreek liever over een-blij leven en
rust en vrede. Men durft niet meer
te spreken over „verloren gaan" en
uit de tekst: „Alzo lief heeft God de
wereld gehad, dat hij zijn eniggebo
ren Zoon gegeven heeft, opdat een
iegelijk die in Hem gelooft, niet ver
loren ga maar eeuwig leven hebbe".
wordt de verlorenheid maar al te graag
geschrapt.
En men zegt helemaal niet graag, dat
de mens zich moet bekeren, en dat het
„nu de aangename tijd" is, dat heden
de dag der zaligheid is." Dat gaat
al te veel op de man af, dat is te
specifiek. Maar een Evangelie zonder
persoonlijke boodschap is als een zaag
zonder tanden, als een boormachine
zonder boor. Het kan zijn werk niet
doen. Specifiek zijn, kan de bloemen
handel schaden, maar het niet zijn
ruïneert het Evangelie.
NIET DUIDELIJK
Een beeld waarin het oude Europa
zijn verantwoordelijkheid verliest en na
„de opstand der ondergeschikten" an
dere volkeren (Azië misschien) de toorts
verder dragen? De schrijver ls niet al
te duidelijk Eén ding weet ik na het
herlezen van het boek van Johannes.
Deze profeet gelooft niet in een wereld
beeld met de mens in het middelpunt,
van het begin af aan: De alpha en deWij hebben alle evangelisatie- en kerke-
omega, het begin en het einde: JezusI lijk werk verdeeld in rubrieken: Mas-
voor. „In naam zijn
kunnen niet weg." Hij vervolgt dan:
tyTE LEVEN in een tijd.
predikant in zijn literatuur telkens
wordt geconfronteerd met de oecu-
het apostolaat. Grootse
worden hem wekelijks
ogen geschilderd. Maar
bestaat in zijn dorp
misschien enkele leden van andere
kerken en of de verhouding
vriendelijk is of onverschillig, zij is
in elk geval gefixeerd. De reizen
naar de oecumene in het buitenland
zijn voor enkele uitverkorenen. Het
apostolaat heeft in zijn dorp geen
ander object dan de enkele gezinnen
die „er niets meer aan doen",
gefixeerd en bevroren, en de v
nen blijven even onwerkelijk,
degene, die er zich door gegrepen
voelt en tot machteloosheid
doemd! Hij kan naar de buiten
kerkelijken en de asfaltjeugd
langen, als hij denkt aan zijn eigen1
mensen die alles zo goed weten
maar het blijft alles bij het oude
voorlopig althans."
.Openbaring" van Johannes
sajeugd, middelbare schooljeugd, in
tellectuelen, arbeiders en wat al niet.
We staan nu in het gevaar dat de ge
wone dorpsdominee hoort van al het
werk dat gedaan wordt, getrokken
wordt door de romantiek der actie,
maar in eigen gemeenten geen enkele
mogelijkheid ziet. Het wordt tijd dat
we de gemeente weer eens gaan zien
als gemeente (één in Christus en niet
groepen) en ieder mens
i geru-
als een individu.
Dezelfde mensen, die alles
briceerd hebben, verwij
man als Billy Graham „massa-menta
liteit", terwijl ze zelf denken in „klei
nere massa's". Meer dan wat ook, moe.
ten wij leren, dat ieder mens als mens
benadert moet worden.
De boodschap van het Evangelie richt
zich tot personen, niet tot groepen
noch tot de massa. Als de predikant
zo het persoonlijk contact met zijn
gemeente weer verkrijgt zal hij geen
tijd hebben om met een verlengende
blik te kijken naar een ver romantisch
massawerk. Zelf zal hij dan van dag
persoon-
die