Multimiljonair LeTourneau, „ANTWORT De Openbaringvan Johannes en Hondenplaag van Kossmann WAS ELIA ZIJN TIJD VOORUIT? ZONDAGSBLAD ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1956 MERKWAARDIGE CHRISTEN IN AMERIKA: de man die bergen beweegt Overal ter wereld waar grote werken worden uitgevoerd, of het nu in de jungle van de Amazone of in het hartje van Liberia is, of misschien in het hoge noorden van Alaska, komt u de naam LeTourneau tegen op bulldozers en trailers, trucks en zaagmachines. Maar niet alleen bij de aannemers heeft deze naam een bekende klank, iedere- Christen in de Verenigde Staten kent hem door de veelvuldige spreekbeurten, die deze eigenaar van uitgestrekte fabriekscomplexen overal vervult. R. G. LeTourneau staat bekend als Amerika's Christen zakenman Nummer één. De lopende bandin de fabriek te Peoria. De grootste machines worden met ongeveer 300 p.k. afgeleverd, maar aan nemers vragen steeds om zwaar dere machines en R.G., zoals de arbeiders hem noemenstaat klaar om er steeds meer „paar- denaan toe te voegen. LeTourneau is een multimiljonair, die nu eens niet als krantenjongen is bégonnen. Hij heeft het wel geprobeerd, maar het werd een grandioze misluk king en hij stond al spoedig weer op straat. Het werk was hem te saai. Toen zijn vader van het ontslag hoorde, werd hij terdege onder handen genomen: voortaan moest hij zijn krantensalarii, van 12 cent per dag verdienen <foor hout te hakken voor de kachel. Ook de school was geen Tourneau bracht het nimm H.B.S. of Lyceum, zelfs een ambachts school heeft hij niet gehad. Hij wilde werken. Liever twaalf uur per dag voorhamer zwaaien, dan één uur bogen zitten over leerboeken. Zo kwam hij terecht op een lasafdeling van een j grote fabriek en sinds die tijd zeiden zijn vrienden: „Bob last alles wat los en vast zit aan elkaar". En zijn naaste vrienden zeiden: „Hij last zelfs zijn knopen aan. zijn broek." In zijn vrije tijd laste hij stukken ijzer aan elkaar en bouwde een schra per. de prehistorische bulldozer. Een klein karweitje hier en een goed stuk werk elders maakte hem bekend. Een autogarage, opgezet met een fabriek ging over de kop toen hij onder dienst was en zijn compagnon de zaak liet ver lopen. Maar hij begon opnieuw en met eigengebouwde machines ging hij in het aannemersbedrijf. GETROUW KERKGANGER geen werd de terugslag gevoeld. Tourneau ook dit jaar 5000 dollar be loven aan de kerk? Volgens Amerikaanse gewoonte werd in een speciale gemeen tevergadering de le ien gevraagd hoeveel ieder voor het ko mende jaar wilde*be- De zaken gin gen slecht. Klanten betaalden niet. Een paar banken waren failliet. Even werd gevoerd toen wist hij het: „Wat er ook ge beurde, God moest Zijn geld hebben." Eind december 1929 kwam zijn boekhou- J-~ hem toe. het einde, R.G. We zijn vijf we ken achter Lonen en hebben een paar honderdduizend dollar schuld." Le Tourneau zweeg een ogenblik, keek de aarzelend: „George ik moet nog een be lofte inlossen. Ik heb 5000 dollar aan de kerk beloofd." Wat? Terwijl je op het punt staat failliet te gaan?" „Ja. Ik voel me ertoe verplicht. Ik goed. Zijn heb God beloofd dat Hij Zijn deel krijgt indbigs- zolang ik ook maar een chibbeltji Robert Gilmour LeTourneau onverschillige bonk van een kerel," die zich om God noch gebod bekommerde. Hij was een getrouw kerkganger, gaf regelmatig in de collecte, was niet on willig om iets voor zijn kerk te doen. maar toch ging er niets van hem uit. Zelf wist hij dat it zusters vertrokken veld en zelf durfde hij zijn mond nau- mijn zak heb. welïjks open te doen als er op zijn fa- „Ga je je geld met God delen? Dan briekje gevloekt werd. maak je God tot je compagnon?" LeTourneau had er zo nimmer over ge- Na een evangelisatiesamenkomst nam dacht, hij zou het zo noojt gezegd heb- i besluit. Hij zou volkomen Bij zijn 70-ste verjaardag: 5? een boek over KARL BARTH Boek tegen de profeten van de ondergang Antwort: Karl Barth zum sieb- zigsten Goburtstag am 10 Mai 1956. Evangelischer Verlag A. G. Zollikon- Zürich. In mei van dit jaar heeft Karl Barth zijn zeventigste verjaardag mogen vieren. Zijn leerlingen en aanhangers over de hele wereld hebben er wel voor gezorgd, dat deze dag voor hem niet onopge merkt voorbijging. Zo zijn er b.v. niet minder dan drie omvangrijke „Festschrifte" verschenen, waar onder één van het „Theologische Zeitschrift" van de faculteit van Bazel, waarvan hij zelf deel uit maakt. Het uitvoerigste is echter het werk, dat wij hier bespreken en dat, zoals de titel: „Antwort" aangeeft, bedoelt een indruk te geven van de onderscheiden reac ties op zijn optreden in de ver schillende regionen der theologi sche wetenschap van onze dagen. et is een werk geworden van bij duizend pagina's. Dr. P. Smits heeft het in „Kerk en Wereld een prachtige revanche tegenover Barth ge noemd. Hij die tot tien maal toe ons een deel dogmatiek van ongeveer 1000 pagina's heeft voorgezet, kan nu zelf eens zien. wat het betekent zo'n werk van 1000 bladzijden te moeten door werken. Niemand zal verwachten dat wij van de ruim vijftig bijdragen hier een ven- slag zullen geven. Er zijn voortreffelij ke studies onder. Uit Nederland schreef Miskotte over het „schriftgemasse Den ken" van Barth. Zijn grote kracht heeft Barth volgens Miskotte uitgeoe fend doordat hij tenslotte niets wilde doen dan de Schrift laten spreken. De voortreffelijke bijdragen van Eichholz over Barths betekenis op hermeneutisch (uitlegkundig) gebied sluit daarbij aan. K. Vogel, om nu maar hier en daar een greep te doen, schrijft een artikel, vol fijne humor, over „Der lachende Barth". Het lijkt ons juist gezien, dat Barths humor mee zijn kracht uit maakt. Hoogst interessant zijn de ar tikelen, die Barths verhouding tot de R.K. leer, vooral die van de anologia entis, behandelen; wij denken daarbij aan het knappe stuk van Hans Urs von Balthasar. Niet minder belangrijk zijn de bijdra gen, die het vraagstuk van wet ec Evangelie tot thema hebben, o.a. dit van Gollwitzer en Wingren. In het laat ste deel, getiteld: In vitam et aetionen, komt o.m. een stuk voor dat velen bij zonder boeien zal, n.l. van Barth's grote vriend en medestander over de wording van zijn theologie in de eer ste jaren van zijn optreden, waarin o. a. een zeer merkwaardige briefwisse ling tussen hen beiden uit die eerste tijd rondom 1920 is opgenomen. Alfcs tezamen genomen is dit boek waarin onze theologen een w devol inzicht ontvangen in de zeer eenlopende „antwoorden", die mc de theologie van vandaag Barth heeft willen geven op het hoogst belangrijke „woord" dat hij gedurende de vele ja ren van zijn theologisch optreden in de theologie van onze tijd heeft gesproken. G. BRILLENBURG WURTH. Karl Barth God gaan leven, zijn leven aan God wij den. De volgende ochtend stond hij reeds vroeg op de stoep van de pas torie. „Dominee," vroeg hij, „denkt u dat ik zendeling moet worden?" Hij ver telde van "zijn innerlijke strijd en sa men knielden zij neer om te bidden. Bij het afscheid nemen sprak de predi kant de woorden, die zijn leven veran derden: „Bob, denk eraan. God heeft evengoed Christen-zakenmensen nodig als zendelingen!" Die woorden raakten hem. Daar was het antwoord en hij besloot: „Dan zal ik voortaan mijn best doen Gods zaken man te zijn." Hij was toen tweeëndertig jaar oud. De zaak groeide. Nieu we opdrachten voor bull dozers, trucks en vuil niswagens kwamen bin nen. Het was hoogcon junctuur. En ieder jaar ging er een flink bedrag uit zijn fabriekskas naar de kerk en zending. Tien procent van de winst wa^ voor God, en vaak Plotseling veranderde de situatie. Wallstreet stortte in. Banken gingen over de kop en ook in antwoordde: „Bestaat betere compagnon?" Veel Nederlanders zullen achter dit soort uitdrukkingen een vraagteken plaatsen. Wij noemen God niet graag een Comphgnon en zeker niet President- Commissaris. Het klinkt onheilig in on ze oren. maar misschien staan wij wel aan het gevaar bloot in een ander uiterste te vervallen, waarin godsdienst en zaak twee gescheiden dingen zijn. die niets gemeen hebben. BESLISSEND Lassen en de Bijbel Weet u waar Tournata ligt, of Tournavista of Toumapull. De laatste stad is een soort Philips- dorp bij één van de grootste fabrieken voor weg- en werken- materiaa l in Texas. Tournata ligt in het hartje van de jungle van Liberie en is gebouwd door technici, die dag in dag uit met hun grote bulldozers meer land ontworstelen aan het oerwoud en die 's avonds hun tijd beste den om inboorlingen met het Evangelie in aanraking te bren- Tournavista is een klein ge hucht van noodwoningen aan een nieuwe weg dwars door Peru en ook daar bereiken tech nici inboorlingen met de bood schap van het Evangelie. Deze drie plaatsen zo ver van elkaar zijn gebouwd door één man: Robert Gilmour LeTourneaude man die slechts één hobby be zit: Lassen en zijn leven naar één boek inricht: De Bijbel. Met zijn materiaal en zijn geloof heeft hij letterlijk en figuurlijk bergen bewogen. Tien Geboden als bladvulling Een redacteur van een dagblad in de Amerikaanse staat Vermont, had nog een klein stukje „blad vulling" nodig om zijn pagina vol te krijgen. Hij drukte in het lege hoekje de tien geboden af zonder enig commentaar. Twee dagen later ontving hij een brief van een man die reeds jaren abonnee was. Het epistel was kort: „Schrap mij alstublieft van uw abonne- 'mentenlijst. Uw krant wordt me veel te persoonlijk!" ooit besloot hij om eerst Christen dan pas zakenman te zijn. Was het val, dat er korte tijd na dit besluit merkwaardige oplossing kwam voor j financiële moeilijkheden? Hij had machine verkocht maar de klant niet helemaal tevreden. Er kwamen klachten, terwijl LeTourneau er z van was dat deze ongegrond waren een gedegen onderzoek raadde hij om de ijzeren wielen te vervangen door luchtbanden. Dat was een nieuwigheid, die nog niet vertoond was. Deze oplos sing van LeTourneau bracht een gehe le omwenteling teweeg. Alle bulldozers en tractoren werden van luchtbanden voorzien en andere fabrieken volgdi spoedig zijn voorbeeld. De klant was tevreden dat hij onmiddellijk een twe de exemplaar bestelde. Er was echter geen kapitaal voor produktie aanwezig. Hij besprak zijn moeilijkheid ronduit en stelde vooruitbetaling van een klein be drag voor. Tot zijn verbazing schreef de klant een cheque uit voor het volle bedrag. „Dat", zei hij later, nog nooit overkomen, en is o meer gebeurd." Na 1930 sprong zijn bedrijf vooruit. In vijf jaar tijds waren verkoop en winst meer dan tien maal vergroot. Zijn gebouwencomplex werd steeds gro ter tot uitbreiding niet meer mogelijk was. Een tweede fabriek werd opgezet in een ander gedeelte van de Verenig de Staten. In 1935 werd de fabriek in Peoria geopend. Datzelfde jaar gebeurde er nog iets. Carlton Case, zijn vriend en advocaat kwam op een middag zijn kantoor binnen vallen en zei: „Bob, dat kun je niet doen! Als je dat woord „onhei pelijk" in die statuten laat. betekent dat „Dat ik nimmer meer zelf over dat geld kan beschikken, inderdaad! woordde LeTourneau, „dat is nu juist wat ik wil. Dacht je dat mijn ik vandaag geld aan God zouden geven om het morgen terug te vragen?" GODSDIENSTIG FONDS Case was eraan gewend, dat zijn vriend grote bedragen aan geestelijk werk schonk, maar dit laatste idee ging hem te ver. Achtennegentig procent van zijn bezit wilde hij in een fonds stor ten om weg te geven, studenten te steu nen, dominees te helpen, kerken te bou wen en zendelingen uit te sturen. On danks de tegenwerpingen werd LeTour neau Foundation toch gesticht. Het neemt de twaalfde plaats in onder de verschillende Amerikaanse fondsen en is het grootste godsdienstige fonds. Sinds de stichting heeft het fond bijna vier miljoen dollar besteed. LeTourneau zelf staat op een vast salaris en de verdien- lijk werk. Bob LeTourneau gelooft niet erg in vrije tijd, dat vindt hij goed voor an deren, maar zelf kan hij er niet tegen. Hij moet werken, 's Avonds uur gaat hij naar bed, maar acht uur om te slapen en te eten heeft hij niet nodig. Hij is zestien uui dag constant in de weer. Het liefst hij achter het tekenbord en puzzelt hij over een zwaar technisch probleem. Daar is het onmogelijke mogelijk gewor den. Toen het werk begonnen zou den voor de fabriek inPeoria was open veld door hevige slagregens geweldige modderpoel geworden, materiaal kon niet onderdak gebracht worden en er was geen hijskraan a wezig om de boel af te laden. LeTc neau bekeek de situatie en zei: „Laten we beginnen." Hij schetste op een stuk papier het ontwerp voor ccn kraan. Bin nen een dag waren de lassers open lucht aan het werk. De twaalf- tonskraan wordt vandaag nog gebruikt. Bijna driehonderd paten ten staan op het ogenblik op zyn naam. en zijn drie fabrieken in Amerika er zijn fabrieken in Austra lië en Engeland leveren alle soorten weg- cn wer- kenmateriaal. dat 'men zich maar kan voorstel len. Zijn laatste ontwerp is een met zes elektrische motoren aangedreven van een dieselmotor vc ziene Treepusher, Geen boom in de jungle van de Amazone is er nog tegen bestand gebleken. Overal ter wereld schra pen zijn bulldozers de toppen van de bergen, en vullen zij de dalen. Een dub bele autoweg naar Alaska, een tweebaans- weg in Liberië, een autoweg in Peru, hel vliegveld Idlewild bij New York, projecten gebouwd met LeTourneau- materiaal. EVANGELIE Naast het ontwerpen van zwaar en toch snel materiaal, geeft hij zich aan de prediking van het Evangelie. Bij zijn aankomst in Peoria nodigde de Ka mer van Koophandel hem uit om te spreken. Natuurlijk kon hij niet zwij gen over zijn geloof en na afloop no digden een aantal predikanten van ver schillende kerkgenootschappen hem uit op een zondag hetzelfde aan hun ge meenteleden te zeggen. Sinds die tijd staan vrijwel alle kansels voor hem open en is hij een veel gevraagd spreker voor massa-evangelisatiesamenkomsten. Ja renlang heeft hij een leidende functie gehad in besturen van vrije universitei ten, en nog steeds is hij internationaal voorzitter van de Gideons, de organisa tie die ook in Nederland Bijbels plaatst in hotels. LeTourneau spreekt gemiddeld 300 keer per jaar. Natuurlijk is dit al leen mogelijk door vliegen. Hij heeft dan ook zijn eigen, snelle, privévliegtuig, dat als kantoor is ingericht. Als hij spreekt drukt hij zijn leven vaak op de ze manier uit: Er zijn twee dingen die ik graag doe: machines ontwerpen en dan de kracht inschakelen om ze aan het werk te zien. en het Evangelie, de kracht Gods prediken en die kracht zien wer- mensenlevens." Door de eeuwen heen heeft het boek der Openbaringen van Jo hannes, een magische aantrek kingskracht uitgeoefend op de mensen. De wonderlijke visioenen, beelden en de heerlijke vergezichten hebben de telings lat mensen beurtelings laten sidderen en juichen. Sommige schrijvers nebben het boek verguisd met een felle haat. Anderen werden geboeid doorde beeldende taal. Weer anderen zagen er een sym bolische boodschap in van de overwinning van het kwade, gang van de wereldgeschiedenis, of een huiveringwekkende profe tie voor de toekomst. Meer dan ooit is de laatste jaren het boek weer in het brandpunt der belang stelling gekomen. De optimistische We tenschap, die zoVeel goeds voorspelde is omgeslagen tot een pessimistische profetie van hopeloosheid. De angstaan jagende klok met zijn wijzers op vijf voor twaalf op de voorpagina van e blad uitgegeven door atoomgeleerden Amerika spreekt duidelijke taal. Het boek van George Orwell „1984" met een beschrijving van de (komende?) dictatuur die de atoom zal vervormen, is als een profe tie van de ondergang. WELKE OPLOSSING? Bij Querido is nu een boekje „Hon denplaag" verschenen van Alfred Koss mann, die zich tegen de profeten de ondergang wil verzetten. Twee maal heb ik het heel aandachtig gelezen afgevraagd welke oplossing deze journalist wel te bieden had. Het ver haal zelf heeft weinig te betekenen. Er gens breekt een hondenplaag uit. Mid den in de nacht trekken de eerste vreemde dieren de stad binnen Ze zijn •riendelijk en laten zich gemakkelijk wegjagen. Tegen de ochtend, als hun getal met het uur groeit, worden de beesten ook agressiever, ze be mensen aan te vallen, en weldra verkeer onmogelijk geworden. Het boek gebruikt deze hondenplaag om de we reld die een catastrofe tegemoet gaat, >n oplossing te wijzen. Als dit boek slechts bedoeld was ge weest als een literair werk zouden we het op deze pagina geen plaats heb ben ingeruimd. De schrijver verzet zich echter niet alleen tegen het pessimisme der atoomgeleerden, en van George Or well, maar ook tegen Johannes, de apos tel. Om duidelijk te laten uitkomen, waar hij over spreekt beschrijft hij in het eerste hoofdstuk de vergadering van het bestuur van een mannenkoor, dat een nieuwe compos'tie bespreekt: de apocalypse, een muzikale bewerking van het boek der Openbaringen. De vijf mensen vertegenwoordigen vijf groepen. Daar is de voorzitter Victor Zondval chemisch ingenieur, een vooruitstrevend zakenman. Daar is de directeur va oude gevestigde onderneming, mijnheer Strijker Daar is ook diens tegenpool mijnheer Plukker, de vakbondleider. Bo yendien zijn aanwezig de man van de wetenschap, de bioloog Karei Koster er de journalist Ordom. Het gesprek gaat over de compositie, maar komt terecht bij de boodschap van het Bijbelboek. Zondval neemt het als een zelfkwelling. Hij kan niet aanvaardéri, dat de heer lijkheid via de ondergang verkregen moet worden en zegt: „Ik pas voor eer Jeruzalem, dat ten koste van deze na righeid gesticht kan worden." De bio loog, die evenmin een persoonlijk ge loof bezit, zegt: „Ik weet dat wanneer God bestaat en Hij een gericht over de wereld zal houden het niet aangena mer zal uitvallen dan Johannes het heeft beschreven." De journalist pro- beert de nadruk te leggen op het feit, een historische j dat het geen boek van ondergang is, maar van troost en hoop. Het wordt een fel debat en men besluit orr stemming een week uit te stellen. Toen in de buurt van Ascalon boringen verricht werden naar mineralen boorde men een oliebron aan. Israëlitische kranten hebben er toen de aan dacht op gevestigd, dat meer dan 2000 jaar geleden priesters de ruwe olie gebruikten om de brandoffers te besprenkelen. Men komt nu ook aandragen met de verklaring van Elia's offer op de Karmel, meldt de „Church of England Newspaper". Hij zou zijn offer niet overgoten hebben met water, maar daarvoor olie gebruikt hebben en dus een „wonder" hebben verricht. Op zichzelf is er niets op tegen een oplossing te zoeken voor bepaalde wonderen, maar deze uitleg maakt zich er wel heel gemakkelijk af. Gesteld dat Elia olie in plaats van water gebruikte (wat ik niet direct geloof want hij laat anderen de kruiken met water vullen) dan nog blijft het een won der, dat de bliksem juist zijn altaar trof en niet dat van Baal. HONDENPLAAG De volgende dag breekt de honden plaag los. Dezelfde heren ontmoeten el- kagr weer, maar nu in de raadszaal om het gemeentebestuur met raad en daad terzijde te staan. Zondval is voor actie, maar alle bestrijding blijkt vruch teloos Dr. Augustijn, die geen enkel geloof bezit en voor wie de geschiede nis zinloos is begint le filosoferen. Voor hem zijn de honden allang geen honden meer. Hij begint wartaal uit te slaan, spreekt van de opstand der ondergeschikten, die niet tegen te hou den is en laat zich uiteindelijk van het balkon te pletter vallen tussen de dieren. De vergadering wordt voortgezet, maar dan spreekt de heer Koster. Ook hij zegt dat er geen oplossing is. Of misschien toch wel: „Wij hebben altijd geloofd in de overtuiging, dat de mens zo niet het middelpunt dan toch het doel was van de schepping, dat ons indivi duele bewustzijn de hoogste en mach tigste vorm van leven was. Ons antro pocentrische wereldbeeld (de mens in het middelpunt) valt nu in scherven. Toen Copernicus ontdekte, dat de aar de niet het middelpunt was van heelal was dat een ramp en eer vrijding Op ons rust niet langer de verantwoordelijkheid voor het heelal, de verantwoordelijkheid voor het leven... na duizenden jaren zijn wij onttroond. Vermoeide koningen. Blij met de rust!" Op dat ogenblik beginnen de honden te blaffen, alsof ze willen zeggen, nu wij de baas. DUISTERNIS Ik heb me afgevraagd wat de ge dachte van Kossmann zelf is. Niemand komt tegen deze laatste beschouwing op. Zelfs de altijd actieve, strijdlustige Zondval zwijgt. De journalist verbergt zijn gezicht in zijn handen, snakkend aar duisternis. Dat zijn de laatste 'oorden van het boekje. Kossmann schreef zo trots op de eerste bladzijde: „Voor mijn broer Ernst, tegen de pro feten van de ondergang." De zin hield bezig, deed ons zopken naar oplossing, naar een lichtstraal van hoop "de wereld. En hij laat ons ter „snakkend naar duisternis," terwijl de honden blaffen. Na het naargeestige boekje met zijn duister einde heb ik de boodschap Johannes nog eens doorgelezen. Kossmann komen ook even de gelovi gen op de proppen, maar in de vorm van een secte die het zoekt in de zelfkastijding van het vlees, die roept van hemel en hel. maar geen weg wijst. Kossmann heeft iets vergeten. Hij heeft geloofd in een anthropocentrisch wereld beeld. en dat is nu weggevallen. Welk wereldbeeld blijft hem dan nog o Christus. Daar draait alles draagt de verantwoordelijkheid. Als de mens meent verantwoordelijkheid te moeten dragen, treedt hij aanmatigend op en geeft God Zijn rechten niet. In dit boek van Kossmann komen wel godsdienstige mensen aan het woord, maar geen gelovigen. Als wij echter af stand willen doen van onze „verant woordelijkheid" en ons leven in handen willen leggen van de Heer en Heiland, bezien wij de toekomst met anderè ogen dan ondergaan wij het alles niet lijd zaam en vinden daarin rust. maar dan staan wij aan de kant van ning. Dan beseffen wij dat de oordelen geen rampen zijn, veroorzaakt door een cy nisch haatdragend Opperwezen, maai de uiteindelijke gevolgen van de levens wijze van de mens. Dan leren we in zien dat zonde zichzelf altijd betaalt in het persoonlijk leven en in de wereld geschiedenis. tenzij het wonder van de verlossing in Christus waarheid wordt. Dan is het boek der openbaringen geen angstaanjagend droombeeld, maar een stimulans om de wereld toe te roepen Christus als Heer te erkennen. In een artikel in „De Waagschaal" ant woordt S. P. de Roos zijn collega Touw. die heeft geschreven dat de „vlucht uit het predikambt" sterk overdreven wordt en dat het een wonder is, dat nog zovelen op kleine plaatsen predi-1 kant blijven. De Roos schrijft: Wat moeten zij anders? Door hun oplei ding deugen ze vrijwel nergens anders] pi/yft'ifi imi 'taafi Onbekende beroemdheid Heel Hollywood is boos op „tante Pos", en voelt zich miskend door de ijveri ge P.T.T.-beambten. Op het postkan toor werd een brief uit Stockholm ont vangen, geadresseerd aan: Miss Gre ta Garbo, Hollywood, California. Die brief werd teruggestuurd aan de af zender met de netjes gestempelde woorden: „Geadresseerde in de U.S.A. onbekend." We behoeven wel niet te schrijven dat de gehele filmwereld op zijn kop stond. Greta Garbo is vaak moeilijk te inter viewen, maar „onbekend" is toch wel heel iets anders. In wezen was het gevoel van eigen eer heel erg ge kwetst, want als zo'n beroemde ster al tot de onbekenden behoorde, dan leefden de „pinkellichtjes" wel hele maal in het duister. Al die reclame om hun persoon had hun toch niet de bekendheid gebracht bij het gro te publiek, die zij zo begeerden. Het valt ook niet mee als men meent eerste viool te spelen en men ontdekt dat voor de violen in de muziek geen ruimte is ingedeeld. Iedereen voelt zich graag geëerd en gestreeld. Er zijn mensen, die in het kerkelijk le ven vooraan menen te staan. Het oog van de Christenheid is op hen gericht maar veel belangrijker is of het oog van God op hen rust. Jezus waarschuwt ons „Niet een ieder, die tot Mij zegt: Heere, Heer?, zal ingaan in het Koninkrijk der Heme len. maar die doet de wil Mijns Va ders, Die in de Hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere hebben wij niet in Uw naam geprofeteerd en in Uw naam duivelen uitgewórpen, en in Uw naam vele krachten gedaan? En dan zal ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb U nooit gekend: gaat weg van Mij. gij. die de ongerechtigheid werkt!" (Math. 7 21—23). De Bijbel laat duidelijk uitkomen dat God niet alleen een bepaalde chris telijkheid of kerkelijkheid van ons eist, maar dat onS leven goede vruchten draagt. Ons geloof moet zich uiten in werken. Het gaat niet om onze positie voor de mensen, maar om ons leven voor God. De grote vraag is niet: Kennen de mensen ons? Wel: Kent God ons? Zeg het met bloemen We lazen nog een berichtje uit Amerika, dat in ons bleef haken als een klit aan een ruige jas. Jarenlang hebben alle bloemisten over heel de wereld de slagzin gebruikt: Zeg het met bloe men. De handel in de Verenigde sta ten schijnt echter aan deze slagzin te gronde te gaan. Victor Stein, Wi- recteur van de Amerikaanse „flora" heeft gezegd: „Men heeft allerlei be tekenis gehecht aan bloemen zoals gele rozen: voor jaloezie; rode anjers voor: ik brand van verlangen naar jou, en chrysanthen voor: Je bent een fijne vriendin enz. De gehele handel, die het bloemen ver zenden verzorgt, is ons daardoor als een tuin vol goudsbloemen uit de hand gelopen. De bloemist wil niet graag dat deze twee miljoen dollarhandel geschaad zal worden. Daarom advise ren ze de mensen voortaan: Zeg het met bloemen, maar wees niet al te specifiek! De bloemisten zijn niet de enigen die er zo over denken, op vele kansels werd deze raad reeds lang toegepast. Velen huiveren om de dingen bij de naam te noemen- Men spreekt tegen woordig niet graag over „zonde," want dat is zo'n ouderwets woord. Spreek liever over een-blij leven en rust en vrede. Men durft niet meer te spreken over „verloren gaan" en uit de tekst: „Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat hij zijn eniggebo ren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet ver loren ga maar eeuwig leven hebbe". wordt de verlorenheid maar al te graag geschrapt. En men zegt helemaal niet graag, dat de mens zich moet bekeren, en dat het „nu de aangename tijd" is, dat heden de dag der zaligheid is." Dat gaat al te veel op de man af, dat is te specifiek. Maar een Evangelie zonder persoonlijke boodschap is als een zaag zonder tanden, als een boormachine zonder boor. Het kan zijn werk niet doen. Specifiek zijn, kan de bloemen handel schaden, maar het niet zijn ruïneert het Evangelie. NIET DUIDELIJK Een beeld waarin het oude Europa zijn verantwoordelijkheid verliest en na „de opstand der ondergeschikten" an dere volkeren (Azië misschien) de toorts verder dragen? De schrijver ls niet al te duidelijk Eén ding weet ik na het herlezen van het boek van Johannes. Deze profeet gelooft niet in een wereld beeld met de mens in het middelpunt, van het begin af aan: De alpha en deWij hebben alle evangelisatie- en kerke- omega, het begin en het einde: JezusI lijk werk verdeeld in rubrieken: Mas- voor. „In naam zijn kunnen niet weg." Hij vervolgt dan: tyTE LEVEN in een tijd. predikant in zijn literatuur telkens wordt geconfronteerd met de oecu- het apostolaat. Grootse worden hem wekelijks ogen geschilderd. Maar bestaat in zijn dorp misschien enkele leden van andere kerken en of de verhouding vriendelijk is of onverschillig, zij is in elk geval gefixeerd. De reizen naar de oecumene in het buitenland zijn voor enkele uitverkorenen. Het apostolaat heeft in zijn dorp geen ander object dan de enkele gezinnen die „er niets meer aan doen", gefixeerd en bevroren, en de v nen blijven even onwerkelijk, degene, die er zich door gegrepen voelt en tot machteloosheid doemd! Hij kan naar de buiten kerkelijken en de asfaltjeugd langen, als hij denkt aan zijn eigen1 mensen die alles zo goed weten maar het blijft alles bij het oude voorlopig althans." .Openbaring" van Johannes sajeugd, middelbare schooljeugd, in tellectuelen, arbeiders en wat al niet. We staan nu in het gevaar dat de ge wone dorpsdominee hoort van al het werk dat gedaan wordt, getrokken wordt door de romantiek der actie, maar in eigen gemeenten geen enkele mogelijkheid ziet. Het wordt tijd dat we de gemeente weer eens gaan zien als gemeente (één in Christus en niet groepen) en ieder mens i geru- als een individu. Dezelfde mensen, die alles briceerd hebben, verwij man als Billy Graham „massa-menta liteit", terwijl ze zelf denken in „klei nere massa's". Meer dan wat ook, moe. ten wij leren, dat ieder mens als mens benadert moet worden. De boodschap van het Evangelie richt zich tot personen, niet tot groepen noch tot de massa. Als de predikant zo het persoonlijk contact met zijn gemeente weer verkrijgt zal hij geen tijd hebben om met een verlengende blik te kijken naar een ver romantisch massawerk. Zelf zal hij dan van dag persoon- die

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 17