n EDMOND WINGEN Cultureel venster ROMANTIEK MOZART SCHREEF EIGEN DODENMIS ZONDAGSBLAD Romanticus, eroticus en Calvinist JZ? L&. x DE 50-JARIGE SCHILDER ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1956 1756 7 SEPTEMBER 1956 „Ik beschouw mijn geheel doorgeworsteld leven als een staat van aantrekking van God en terugstoting van mijn zijde, waarin de genade met het ver derf in een eindeloze strijd is. Die dit leest, bidde voor mij" Dit schreef, in zijn „Geschie denis des Vaderlands", de man, wiens geboorte, in 175(j, op 7 september a.s. wordt herdacht. Willem Bilderdijk, een naam, bekend aan elke scholier, naar wie straten en pleinen zijn ge noemd (waarbij de volksmond het accent echter op „dijk" ver legt, zodat de vernoeming zinloos wordt), dichter en prozaschrij ver, universele geest, politiek voorvader van anti-revolutionairen en christelijk-historischen, vader van het réveil, fanatiek bestrij der van de tijdgeest, zelfbespiegelaar en virtuoos uitschelder van zijn tegenstanders, Oranjeman en romanticus, conservatief met sociale bewogenheid, erotisch dichter en bezinger van het huwelijk, geleerde en dilettant .4. Willem Bilderdijkde dichter en politicus, werd tweehonderd jaar geleden op 7 september J756 te Amsterdam geboren Handschrift van Willem derdijk, weelderig getooid krulletters. irkt 12. „der Mensch jn seinem Wider- spruch" Maar niemand ontkomt aan de indruk van zijn machtige persoonlijkheid en het is dan ook daardoor, dat hij, twee eeuwen na zijn geboorte, algemeen als een eldlg klager en kankerasr," kon MtlOMl» figuur wordt gezien hij los. Hij heeft zich een kring van trouwe, aanhankelijke vrien- hij ook stille berusting, vast trouwen en roerende dank betonen. Zijn humor is evenwel niet over tuigend. Hij is hoogmoedig en ijdel en poseert als de onomkoopbare strijder voor recht en gerechtig heid. Geboort Westen De lijst zou nog kunnen worden uitgebreid. Wie was deze t beweegt 1 1956 e Comité, waarvan H M. de Koningi als Beschermvrouwe optreedt, op ten. 7 september a.s. in de Westerkerk te Amsterdam een plechtige her denkingssamenkomst te beleggen" Nationaal jeugd; een ongeluk Hij geldt dan in de eerste plaats als land gebannen wegens een groot dichter. Wordt hij nog J ■MÉ| gelezen? In talloze dichtstukken, verhandelingen hij beschouwingen ten beste ge geven over wijsbegeerte, het wezen Gods. de na tuur, wereldharmonie, zonde en zoen. de mens, verstand en hart. gods dienst. zedelijkheid en recht, taal en poëzie, huisgezin, staat en maat schappij. geschiedenis (we volgen hier de in houdsopgave van het in 1906 verschenen boek van Dr. H. Bavinck over Bil derdijk) hebben deze denkbeelden vandaag nog een andere dan histori sche waarde? ALS DICHTER AFGEWEZEN brieven heeft ballingschap, in Engeland en Duits- In alles overdrijft hij geweldig; hij zegt dan ook van zichzelf dat hij elke gedachte aan maat en in perking niet kan verdragen. Hij stelt zich aan als de grand seig- die niet weet wat een pond heeft tegelijk veel belangstelling voor de kleine din gen des levens: tanden krijgen, zogen, alledaagse kwaaltjes, spijs, vertering en zo voorts. „Hij klaag de voortdurend over miskenning, maar achtte zich miskend, als hij eigering niet miskend werd", schreef N. C. eea van trouw aan het Balsem in 1884. Hij heeft twintig landsbestuur. Elf jaren jaar lang zijn ophanden sterven C. RIJNSDORP. huis van Bilderdijk <arkt 12. Amsterdam), er welk huis Bilderdijk zelf hreef: „Ik trad ter wereld 0 de Westermarkt aan de zijde m de Leliegracht in een huis et een van ter zijde opgaan- e stoep, onder welke ook een 1 gang was, of zo men placht te •aardoor hij veel thuis moest zit- ;n vroeg-rijpe geest met een iniversele belangstelling; eerst op !4-jarige leeftijd student. Advocaat Kaat Mossel; in 1795 De dichter hekel hij gebot irlijk huis land. Eigenmachtig verbreken de huwelijksband met zijn achter gelaten vrouw Rebecca Woest- jmnr, hoven, en zyn tweede huwelijk met Katharina Wilhelmina Schweick- Als dichter is Bilde<rdijk reeds gelukkig hij was overtuigd calvinist, be- hardt, dat langdurig J zal worden. In 1806 ïr zestig jaar geleden door de tach- iand terug; gunsteling van xvonmg volstrekt afgewezen. Dat Lodewijk Napoleon. Van 1817 tot Dordtse synode, 1827 geeft hij te Leiden een pri- §j| aat-college, o.a. bezocht door Da Groen van Prinsterer. In igekondigd, maar is toch onge- 75 jaar geworden. ,,Door zijn geniale aan leg zag en greep hij menigmaal de waar heid, maar door zijn gebrek aan nauwkeurig wikken en wegen maakte hij zich aan menige overdrijving en opper vlakkigheid schuldig", schrijft H. Bavinck zeer terecht. Romanticus pur sang, gebruikt hij niet temin de vormentaal van het rationalisme, is hij in hoge mate een verstandelijk ordenend en schikkend poëet. Zijn vermogen tot geïnspireerd moet ons hier niet brengen. En verder; PERSOONLIJKHEID zou op zichzelf niet zoveel bete kenen, indien hy dan maar door Costa^ het eenvoudige, christelijke volk 1831 komt het einde was geaccepteerd, zoals in vroe ger eeuwen Cats. Dat Is echter niet het geval. Zijn leerling Da Cosrta is er bij onze eenvoudige mensen wèl ingegaan. Ik heb in mijn jeugd bij de poëzie van Da Costa lééf den; niet bij die van Bilderdijk. Toch heeft ook Bilderdijk, de ge neraties door, hier en daar grote wonderde het werk tevens sym pathiseerde hij met sommige leer. stukken en plechtigheden van de rooms-katholieke kerk. Van het H. Avondmaal had hij een mysti- sche opvatting. Het chiliasme (leer van het duizendjarig rijk) wees hij niet onvoorwaardelijk af. Op ker kelijk gebied was hij eclecticus, hij alles wel iets goeds en 'as een man van scherpe gekend, ^die tegenstellingen die grote genegen- maakte zich dat eigen. En beid, maar ook felle haat heeft op gewekt. Dit bewijst al, dat hij geen alledaagse figuur was. Bilder dijk was lelijk, stijf en ouderwets, bewonderaars gevonden. Verleden in gezelschap meest zwijgend en conferentie verlegen. Maar onder intimi kwam jaar oktober, op van letterkundigen uit Nederland en Vlaanderen, werd de vraag gesteld of iemand nog wel eens Bilderdijk las. De bedoeling was met het stellen van deze vraag meteen het negatieve antwoord te geven. Toen kwam de dichter Hendrik de Vries naar voren, die deze me ning met vele, voor de vuist weg voorgedragen, uitvoerige citaten uit Bilderdijks dichtwerk kwam bestrijden. Hij had er veel succes mee, men lachte geamuseerd, maar ik denk niet dat veel van de luisteraars zich sindsdien in Bilderdijks poëzie zijn gaan ver diepen. Het zyn voornamelijk taalgeleerden en historiekenners, die zich met het omvangrijke oeuvre van de wonderlijke en ge niale Willem bezighouden. Want. heeft Bilderdijk zelf veel geschre ven. óver hem is in de loop van de decenniën een uitgebreide lite ratuur ontstaan, die nog niet ten einde is. Zo verscheen verleden jaar bij de firma H. Veenman Zonen te Wageningen het eerste deel van een aanvullende uitgave van Bilderdijks briefwisseling met uitvoerige toelichting, zulks van wege de een halve eeuw geleden opgerichte vereniging „Het Bil- derdijk-Museum". Deze uitgave werd verzorgd door Dr. J. Bosch. Men komt als gewone lezer onder de indruk van de ijver en de acri bie, waarmee dit enorme werk is verricht, doch hèt is niet aan te nemen, dat een uitgave als deze weer eens in brede kring de aan dacht op Bilderdijk vestigen zal. Inderdaad ligt Bilderdijks grote verdienste in zijn herkenning van het dodelijk gevaar, dat in de be ginselen van de Franse revolutie gelegen was en is. Vooral zijn vernietigende kritiek op de heer schappij van de rede is van niet te onderschatten betekenis ge weest, Ook zijn door en door reli gieuze natuurbeschouwing, zyn op komen voor eenheid, orde en har monie. zijn zin voor historische ontwikkeling, vormen belangrijke posten op de creditzijde yan zijn balans. Maar dit alles zou, twee honderd jaren na zijn geboorte, op zichzelf niet voldoende aan leiding tot een plechtige herden king zijn, indien het niet de per soonlijkheid van Bilderdijk gold. Deze man vol tegenstrijdigheden is van een dergelijk formaat re- weest, dat de natie, die hem voortbracht, hem eenvoudig niet vergeten kèn. latere jaren werd zijn houding ten aanzien van het kerkelijk vraag stuk lijdelijk, al moet hieraan worden toegevoegd dat hij de te rugkomst van Christus spoedig verwachtte. „Nimmer Dralend" is een reeks van de N. V. Uitgeverij Nijgh Van Ditmar te 's-Gravenhage waarin herdrukken van bekende romans en bloemlezingen van poë zie zijn opgenomen. De reeks heeft een vaste prijs: ƒ2.50 per deel. De wijze van uitgave is eenvou dig. maar voornaam. In het Cul tureel Venster zijn al enige van deze uitgaven besproken, met na me de twee deeltjes „Facetten der Nederlandse Poëzie". Thans vra gen drie nieuwe bloemlezingen ge dichten de aandacht: APOLLO S REIS DOOR NEDERLAND, een verzameling geografische gedich ten. samengevoegd door Laurens van der Waals, een bloemlezing uit het dichtwerk van AART VAN DER LEEUW (1876—1931) en een uit de poëzie van JAN PRINS (pseud- van Chr. L. Schepp, 18761948). Apollo blijkt een toerist te zijn, die oog heeft voor de specifieke schoon heid van stad en landschap in Ne derland, en van de schoonheid van ons land in het algemeen. De sa mensteller hoopt „dat de lectuur van een aantal dezer gedichten bij menigeen grotere liefde zal wek ken èn voor de dichtkunst èn voor de geografie". Scholieren kunnen met dit boekje „twee vliegen in één klap slaan, t.w. de docent in de Nederlandse letteren èn de aardrijkskundeleraar op hun hand Krijgen." Aart van. der Leeuw probeerde met zijn zwakke gezond heid toch gelukkig te leven, door zowel in zijn proza als in zijn poë zie zich een mooiere wereld te dro men. Van dat verlangen en probe ren geeft de verzameling een goed beeld. De samenstelster, Mea Nij- land-Verwey, zegt van hem in haar voorbericht terecht: „Er mo gen grotere dichters dan hij zijn; fijnere, meer op de natuur inge stelde, zal men nauwelijks vinden." De bloemlezing uit Jan Prins' dichtwerk is samengesteld door Laurens van der Waals. Hij ken schetst de aard van Prins' dicht werk bijzonder raak met de vol gende woorden: „Zijn manier van werken is door een volkomen ar geloze instelling en zijn volledig horizontale zienswijze het volmaak te tegendeel van de peilende en speurende verticale methode, toe gepast door de huidige dichters. Bij hem is aljes ruimte: wind, water, wolken, licht en lucht. Al leen al daarom zal voor de door veel lezen vermoeide het verblijf in zijn nabijheid zijn gelijk de va- cantie in bos en duin voor de over werkte laborant, die aldus voor korte tijd de voorrangsweg naar de raffineerderij vergeten mag." ^JUBILEUMTENTOONSTELLINGEN IN MAASTRICHT, ROTTERDAM EN DEN HAAG Op 8 september 1906 werd het gezin van de huis- en decoratieschilder Jan Wingen in Maastricht uitgebreid met de geboorte van een zoon, die de naam Edmond kreeg. De vader, die niet alleen eigenaar van een schildersbedrijf was maar ook een kundig en later bekend impressionistisch kunstschilder is geweest, was trots op de wereldburger en hoopte door hem op een voortzetting van de schilderstraditie, die bij de andere kinderen niet gevonden werd De wens van de vader is werke lijkheid geworden, want de thans 50-jarige Edmond Wingen behoort tot Neerlands erkende kunstschil ders en »«ip 50ste verjaardag is aanlei'-oir geworden tot de vor ming r„n een huldigingscomité, waarin zitting hebben Leo Boek raad, Koos van Doorne, Frans Brunklaus, Corn. Basoski en An ton Deering, en tot drie retrospec tieve jubileumtentoonstellingen in Maastricht, Rotterdam en Den Haag. De tentoonstelling in Maas tricht is vandaag geopend in de Kunstzaal „De Boonte Kooj" (t.m. 23 september); in Rotterdam wordt van 7 t.m. 29 oktober geëxposeerd in het Groothandelsgebouw en in Den Haag van 11 november t.m. 2 december in Panorama Mesdag. Op de Kon. School voor Kunst en Kunstnijverheid in 's-Hertogen- bosch heeft Edmond Wingen het eerste onderricht gekregen, waar zijn leraar was de bekende portret schilder Piet Slager. Deze schilder heeft terstond de aanleg van Ed mond onderkend en was de groot ste stimulans in de goede richting. Na die opleiding werkte Edmond enige tijd in de zaak van zijn va der en was tevens decoratieschil der. In tal van bioscopen en café's in Limburg zijn er decoraties van Edmond Wingen te zien. Maar naast dat decoratiewerk bleef Ed mond Wingen ook vrij schilderen. Zijn verdere opleiding kreeg hij aan de Academie te Antwerpen, waarna hij nog enige tijd Meister- schüler in Düsseldorf was. Heel veel vrij werk maakte Edmond Wingen in die tijd, maar de toen malige geslotenheid van Limburg werd hem te eng en hij was bang in een al te gewestelijk chauvinis me vast te lopen. Het kunstleven in Maastricht was toen anders dan nu. En zo besloot de 30-jarige Win gen met zijn echtgenote naar Den Haag te gaan, waar het culturele leven hem sterk aantrok. Hij be zocht er alle exposities, bestu deerde langdurig de werken in da musea en kwam in contact met letterkundigen, cineasten en schil ders. In 1937 kwam hij in Den DE GEMEENSCHAP Edmond Wingen, de SO-jarige kunstschilder, bij zijn werk. (foto Goosen, Den Haag). {T-H-ir-ü-trü-ü-trir-ü-ü-üir-ü-trü-ü-üirüirü^i OP HET EILAND De adem van MARS De auteur P. Tërpstra is gestadig op zoek naar liefst een beetje uitzonderlijke stof voor de verhalen die hij regelmatig in serieverband publiceert. Reeds kreeg het In „Nationale snipperdag", de eiland Schokland een beurt en zelfs waagde de schrijver bekende publicatie der (voor de Haagse Vrije Studio (H.V.s.) Het contact met andere jonge kunstenaars leidde tot de vorming van een groep, die het blad „De Gemeenschap" uitgaf en later op trad onder de naam Kunstkring Nederland. Het waren jongeren uit alle richtingen, die een gemeen schapskunst voorstonden. Tot hen behoorden o.a. Koos van Doorne, Ab van Roon,Jef Last, Paul van Eeden, Theo Bitter, Piet van der Ham, Leo Boekraad, Karei Free- land. De Kunstkring Nederland werd op 1 mei 1940 opgericht, or ganiseerde exposities, doch werd door de oorlog tot zwijgen gedwon- Inmiddels had Edmond Wingen zich aan een roman over de (mislukte) emigratie enige Urker vissers naar Argentinië, welk laatste verhaal wel erg heet van de naald werd geschreven. De boeken van de heer Terp- willen noemen, de protestants- stra zijn ongetwijfeld bedoeld christelijke letterkunde, als ontspanningslectuur. Aan dit werk literaire maatstaven aanleggen is onbillijk. Niettemin blik zullen we er goed aan doen ons zo nu en dan te realiseren dat dit genre boeken weinig of éénmaal verenigde) Nederland se letterkundige en culturele tijdschriften, komt een vers van Leo Vroman voor dat ein de Hoge Nieuwstraat te Den Haag opgericht, waar aan jonge ren les werd gegeven. Kolen- schaarste en verduisteringsmaatre gelen maakten ook aan deze uit stekende onderwijsinrichting niets bijdraagt tot, wat wij ning te Baarn) met een groot woord zouden Terpstra's hand, Wy twijfelen er geen ogen- dwenen. 1 dat het gegevèn van we verhaal „De Einder (uitgave Bosch en Keu- verhalen hoe de oorlog is ver- kenden en in grote kameraadschap- VI A: NAALD £tt HAAT Hier zijn ze dan bijeenge bracht. Na de' ontelbare oorlogs romans komt dit boekje, zestien kolfje naar jaar na de tiende Mei 1940, ons it.. paat die dag der ellende opnieuw gaai ogen stellen op een wijze als. nl. over een Noorse schilderes mijn mening, nog nir op het eiland Vlieland die zich Nederlandse Uteratuur sterk aangetrokken voelt tot Er staan nog meer verhalen een gestrande landgenoot, kapi- !jadarn tein Waldemar Greve (en wat onheil pelijkheid naar een betere maat schappij streefden, werd nog even voortgezet, maar de Duitse bezet ting maakte verdere samenwer king onmogelijk. En zo braken ,ns ook voor Edmond Wingen de moei- )or lijke jaren aan, waarin zijn enig lar vertoon het houden van enkele ex- de posities was, o.m. in de voormali- geschied. Kunstzaal Kleykamp te Den Haag. KANS Het was de avond van 4 december 1791. In de woning aan de Rauhensteingasse 934 in Wenen werd aan een sterfbed gezongen. Het waren delen uit een nieuw Requiem, een nieuwe dodenmis, door de stervende geschreven. Die man op het sterfbed was nog maar jong, 35 jaar Wolfgang Amadeus Mozart. Nog eenmaal wilde hij horen wat hij geschreven had en zijn vrienden zongen het voor hem, waarbij hij zelf heel zacht de alt-partij markeerde. De tenor Schack zong de sopraanpartij, Hofer de tenorpartij en Gerl de baspartij. Bij de eerste regels van het „Lacrimosa" (7e deel) viel Mozart achterover in de kus sens en huilde Hij kon niet verder zin gen en hij kon niet verder leven. Hij voelde het en hij hield zo van het leven. Maar hij wist ook dat hij niet door mensen maar door God zelf werd geroepen. Een zachte glimlach speel de er om zijn lippen en zo verloor hij des nachts het bewustzijn om in het eerste uur van de volgende dag te ontslapen met als laatste melodie dat wonderschone „La crimosa" uit zijn Re quiem in het hoofd. „Lacrimosa dies il ia, Qua resurget ex favilla" „O die dag van jammer- klagen, die de mens uit 't stof doet rijzen en voor 't oordeel hem zal dagen. God. wil hem gena bewij zen" het is de laatste bede van Mozart geweest, een gezongen gebed op zijn eigen muziek, een verstilde smeking uit zijn eigen dodenmis. In de werkkamer naast het klavier, dat Mozart zoveel onver getelijke melodieën had ontlokt, werd het stoffelijk overschot op gebaard en des middags op 6 de cember vond de begrafenis plaats. 1 „begrafenis derde klas". Niet zijn laatste rustplaats op aarde daar verder volgt). MEC mmofoonplaat D.G.Guit- rdemet zijn dochter, de ianiste Veronika Jochum. in de Stefansdom zelf, een kleine kruiskapel kerk werd een rouwdienst gehou den en daarna ging de kleine stoet, waarin slechts enkele vrien den meeliepen, naar het St. Marx Friedhof. Konstanze. Mo zart's vrouw, kon door ziekte niet mee. Bij de „Stubenpoort" keer den echter ook de vrienden terug, daar het weer zo slecht was en Zijn graf is onbekend gebleven, deze Op het Central Friedhof in We- 1 nen is later een eregraf voor Mozart gemaakt met een monu ment van Hans Gasser. Een bronzen vrouwenfiguur, in de ene hand de partituur van het Requiem en in de andere een lau werkrans en een lier, zit dromend op een hoge sokkel die met vier medaillons, waarvan één de beel tenis van Mozart heeft, is ver sierd. Op het St. Marx Friedhof staat op de plaats, waar heel vermoedelijk Mozart begraven is, een kleine stenen engel voorover gebogen bij een steen, waarop ge schreven staat: „W. A. Mozart. 1756—1791". [ET het Requiem heeft Mozart dus afscheid van het leven genomen, een Requiem dat hij schreef in opdracht van een hem onbekende heer. Hij heeft het werk niet kunnen voltooien, doch aan de hand van schetsen en van op zijn sterfbed gegeven aanwij zingen. maakte Mozart's vriend en leerling Franz Süssmayer het werk gereed en als zodanig ken nen wij het nu nog. Het is niet uit te maken wat Süssmayer er precies aan gedaan heeft. Dat pleit voor de bewerker. Er is niet één deel aan te wijzen dat niet de geest van Mozart ademt. Was de Weense Stefansdom in 1791 te groot en wellicht te duur voor de rouwdienst van Mozart, thans klinkt jaarlijks het laatste werk van Mozart in deze monu mentale kerk en komen er drom men mensen luisteren naar Mo zart's geloofsbelijdenis: „Sanc- tus, Sanctus, Sanctus Dominus, Deus Sabaoth. Pleni sunt caeli et terra gloria tua. Hosanna in ex- celsis" Heilig, heilig, heilig is de Heer, De God der Heerscha ren, Hemel en aarde zijn vol van Uw glorie. Hosanna in de hoge". Het is een werk van een verhe ven ingetogenheid, een werk met een altijd verstaanbare taal en een altijd begrijpelijke vorm. Geen subjectief beleven horen we in dit Requiem, maar de stem van de mensheid in haar geheel. En daarom liet Mozart ook na grote aria's toe te bedelen aan de solisten. Zij zingen of in kwar- tetverband of als deel van het koor, als een soort woordvoerder van de mensheid. De stemming van rouw en smeking symboli seerde Mozart door het laten domineren van de donkere tinten van lage blazers. „De dood is de waarste en beste vriend van de mens", zei Mozart eens. Het is alsof zijn Requiem daarvan een bevestiging is. TN die Stefansdom te Wenen heeft l nu de DEUTSCHE GRAMMO- PHON GESELLSCHAFT voor dit Mozartjaar eei. opname gemaakt van het Requiem van Mozar*, een posthuum monument in klanken, zo schoon, zo rijk en to bevrij dend dat ik geen vertolking van dit werk kan herinneren, die een dergelijke indruk op mij heeft ge- maakt De Münchener dirigent UB Eugen Jochum heeft dit Requiem ailt„lir v,qoi -1, u O in 7ün rmvm-ctf. auteur zich heel vaak bedient zijn zuiverste expressie uitge voerd, heeft elke willekeurigheid in tempo of accent vermeden, heeft er als het ware een liturgi sche handeling van gemaakt en zo de schoonst denkbare en meest waarachtige hulde gebracht Het boek is, wat men noemt „vlot" geschreven, waarbij de P'aha^s ,in afrr j 1 v,™i behouden. Na de vele, vele logsherinneringen ueni vail Scheve- wa een depressie in de na-oor- u.g naai Engeland, zullen ^se Jar?n kreeg Wingen de kans door hun indringende kracht hun Denemarken en Frankrijk te be- plaats in de Nederlandse letteren 7np on "n geladenheid suggereren. 5 stoffelijk overschot ni.i, Vprlr mnphl alleen en verlaten door enkele be grafenisbedienaars in zijn laatste aardse woning werd geschoven. Zang en spel van het koor der Weense Staatsopera en de Wiener Symphoniker zijn zonder restric tie subliem te noemen, waarbij de akoestiek zo uitzonderlijk goed is dat men zich bij het horen van de plaat in de Stefanskerk waant En dan zijn er nog de vier so listen, van wie de sopraan Irm- gard Seefried excelleert in voor dracht en stemkleur. Maar ook de alt Gertrude Pitzinger, de te- de romanschrijver, zijn verhalen ont breekt het ondefinieerbare aro ma dat het werk van de gebo ren verteller kenmerkt. Kortom te vlak om ergens wezen- of te verras- Er blijft ons, na lezing, weinig van bij, waarschijnlijk omdat de auteur te plichtmatig simpele boekje direct de indruk; hierop hebben wij gewacht, op de ze sobere, indringende verwoor ding van onze ellende, die tiende Mei. Zo schrijven kan alleen zoeken en zijn werk werd t derogen door verrijkt. De vrienden van voor de oorlog werden» terug gevonden en thans heeft de 50-ja- rige weer het elan en de vaart van de jeugd in zijn werk. Als schil der is hij jong gebleven en dat ver klaart ook zijn grote toewijding. hij thans op enkele Haag- scholen teken-en schilderonder- die heeft afgerekend met WÜS geeft aan de kinderen, voor ijdel woordgebruik, een mens ook w!,e,hlj .een volkomen vrije ont- die volledig toeschouwer is ge- wikkeling voorstaat, woiden. Edmond Wingen is heel veelzij- Vroman is na zijn vlucht uit dig in zijn werk, maar zijn vuri- Nederland, na zijn gevangenschap ge schildersdrift en zijn onstuimi- in Japan, in Amerika blijven wo- .ge versbehandeling verraden toch nen. En in het hoofdstukje „Tus- duidelijk de zuiderling. Al zijn sen twee talen" beseffen we iets werk is doorgloeid van een sterke van de situatie van een land-ge- schoonheidsdrang en zijn portret- zijn verhaal heeft geschreven, no°t die, niet teruggekeerd naar zÜn de sterkste mensbeelden, zonder innerlijke noodzaak He- ^et vaderland, heeft gekozen tus- ,"""1 1 laas wordt dit tekort ook niet sen ontnuchtering en het heim- gecompenseerd door een stevig wee' „v. wa* speelse humor, Na enige scherpe notities over Richard Holm en de bas Kim welke eigenschappen toch ook het leven in Amerika (oudejaars- Borg (hij vooral) geven uitzon- aan ontspanningsverhalen zo- nacht op Broadway) gaan de ver- derlijke bewogenheid en schone veel warmte en kleur kunnen tellingen allengs zangkunst te horen. Voor deze geven. Blijft nu nog het oordeel alleenspraken. lezer en lezeres, die ge- Daarnaast is er in landschap 1 stilleven een verrukkelijk coloriet, terwijl zijn kleine plastieken een grote plastische gevoeligheid ver raden. We hopen dat de jubilaris veel eer zal inleggen met zijn ju bileumtentoonstellingen in de drie l verstilde steden. Hij verdient een nog gro tere bekendheid. CORN. BASOSKI. de criticus niets gelegen te laten liggen. Meen dan ook niet, dat deze criticus het u kwalijk zal nemen als u zich straks, voor uw omgeving verloren, heerlijk laat dry'ven naar het roman tische eiland waar de sehriiver van dit boek u hebben wilde. P. J. R. Gustav Schwab „Griekse mythen en sagen" De Griekse mythologie heeft veel invloed gehad in de kunstgeschie denis en al moge deze de laatste 150 jaar ook sterk zijn afgenomen nog steeds laten in onze dagen schrijvers zich inspireren door haar figuren. Maar ook om hun eigen waarde verdienen deze ver halen belangstelling. In dit Pris ma-boek (Uitg. Het Spectrum te Utrecht) vindt men de grote ver halen uit de Oudheid bijeen. Ze zijn goed en onderhoudend, zij het ook een beetje ouderwets verteld. In 't kleine stadje staat de toren, stomp En zwaar, zijn logheid in de lucht gestooten, De breede beeren rustig voor den romp, Die 't leed van zoovele eeuwen houdt besloten. De steenen door de jaren diep gekloofd, De jaren die den scherpen kant verzachtten En, als een schaduw zinkende om zijn hoofd, Dien schat van droefenis tot schoonheid brachten. Voor 't zonlicht, dat om zijn gestalte stroomt, Is 't sombere van zijn ouderdom verdwenen. Zacht wuivende om den harden voet, bezoomt Het glinsterende gras de grauwe steenen. En wijkend vóór 't zijn rust verstoren kon, Wordt van een wagen in de stille straten 't Geratel minder, 't Kerkplein ligt verlaten. Een donker vrouwtje schuifelt in de zon. Jan Prins (uit dc bloemlezing der N.V. Uitgevery Nygh Van Ditmar, 's-Gravenhage).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 18