n
EDMOND WINGEN
Cultureel
venster
ROMANTIEK
MOZART SCHREEF EIGEN
DODENMIS
ZONDAGSBLAD
Romanticus, eroticus en Calvinist
JZ? L&. x
DE 50-JARIGE SCHILDER
ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1956
1756
7 SEPTEMBER
1956
„Ik beschouw mijn geheel
doorgeworsteld leven als een
staat van aantrekking van God
en terugstoting van mijn zijde,
waarin de genade met het ver
derf in een eindeloze strijd is.
Die dit leest, bidde voor mij"
Dit schreef, in zijn „Geschie
denis des Vaderlands", de man,
wiens geboorte, in 175(j, op 7
september a.s. wordt herdacht.
Willem Bilderdijk, een naam,
bekend aan elke scholier, naar
wie straten en pleinen zijn ge
noemd (waarbij de volksmond
het accent echter op „dijk" ver
legt, zodat de vernoeming zinloos wordt), dichter en prozaschrij
ver, universele geest, politiek voorvader van anti-revolutionairen
en christelijk-historischen, vader van het réveil, fanatiek bestrij
der van de tijdgeest, zelfbespiegelaar en virtuoos uitschelder van
zijn tegenstanders, Oranjeman en romanticus, conservatief met
sociale bewogenheid, erotisch dichter en bezinger van het
huwelijk, geleerde en dilettant
.4.
Willem Bilderdijkde dichter
en politicus, werd tweehonderd
jaar geleden op 7 september
J756 te Amsterdam geboren
Handschrift van Willem
derdijk, weelderig getooid
krulletters.
irkt 12.
„der Mensch jn seinem Wider-
spruch" Maar niemand ontkomt
aan de indruk van zijn machtige
persoonlijkheid en het is dan ook
daardoor, dat hij, twee eeuwen na
zijn geboorte, algemeen als een
eldlg klager en kankerasr," kon MtlOMl» figuur wordt gezien
hij los. Hij heeft zich een kring
van trouwe, aanhankelijke vrien-
hij ook stille berusting, vast
trouwen en roerende dank betonen.
Zijn humor is evenwel niet over
tuigend. Hij is hoogmoedig en ijdel
en poseert als de onomkoopbare
strijder voor recht en gerechtig
heid.
Geboort
Westen
De lijst zou nog kunnen worden
uitgebreid. Wie was deze
t beweegt
1 1956 e
Comité, waarvan H M. de Koningi
als Beschermvrouwe optreedt, op ten.
7 september a.s. in de Westerkerk
te Amsterdam een plechtige her
denkingssamenkomst te beleggen"
Nationaal jeugd; een ongeluk
Hij geldt dan in de eerste plaats als land gebannen wegens
een groot dichter. Wordt hij nog J ■MÉ|
gelezen? In talloze dichtstukken,
verhandelingen
hij beschouwingen ten beste ge
geven over wijsbegeerte,
het wezen Gods. de na
tuur, wereldharmonie,
zonde en zoen. de mens,
verstand en hart. gods
dienst. zedelijkheid en
recht, taal en poëzie,
huisgezin, staat en maat
schappij. geschiedenis
(we volgen hier de in
houdsopgave van het in
1906 verschenen boek van
Dr. H. Bavinck over Bil
derdijk) hebben deze
denkbeelden vandaag nog
een andere dan histori
sche waarde?
ALS DICHTER AFGEWEZEN
brieven heeft ballingschap, in Engeland en Duits-
In alles overdrijft hij geweldig;
hij zegt dan ook van zichzelf dat
hij elke gedachte aan maat en in
perking niet kan verdragen. Hij
stelt zich aan als de grand seig-
die niet weet wat een pond
heeft tegelijk veel
belangstelling voor de kleine din
gen des levens: tanden krijgen,
zogen, alledaagse kwaaltjes, spijs,
vertering en zo voorts. „Hij klaag
de voortdurend over miskenning,
maar achtte zich miskend, als hij
eigering niet miskend werd", schreef N. C.
eea van trouw aan het Balsem in 1884. Hij heeft twintig
landsbestuur. Elf jaren jaar lang zijn ophanden sterven
C. RIJNSDORP.
huis van Bilderdijk
<arkt 12. Amsterdam),
er welk huis Bilderdijk zelf
hreef: „Ik trad ter wereld
0 de Westermarkt aan de zijde
m de Leliegracht in een huis
et een van ter zijde opgaan-
e stoep, onder welke ook een
1 gang was, of zo men placht te
•aardoor hij veel thuis moest zit-
;n vroeg-rijpe geest met een
iniversele belangstelling; eerst op
!4-jarige leeftijd student. Advocaat
Kaat Mossel; in 1795
De dichter hekel
hij gebot
irlijk huis
land. Eigenmachtig verbreken
de huwelijksband met zijn achter
gelaten vrouw Rebecca Woest- jmnr,
hoven, en zyn tweede huwelijk met
Katharina Wilhelmina Schweick-
Als dichter is Bilde<rdijk reeds
gelukkig hij was overtuigd calvinist, be-
hardt, dat langdurig
J zal worden. In 1806 ïr
zestig jaar geleden door de tach- iand terug; gunsteling van xvonmg
volstrekt afgewezen. Dat Lodewijk Napoleon. Van 1817 tot Dordtse synode,
1827 geeft hij te Leiden een pri- §j|
aat-college, o.a. bezocht door Da
Groen van Prinsterer. In
igekondigd, maar is toch onge-
75 jaar geworden.
,,Door zijn geniale aan
leg zag en greep hij
menigmaal de waar
heid, maar door zijn
gebrek aan nauwkeurig
wikken en wegen maakte
hij zich aan menige
overdrijving en opper
vlakkigheid schuldig",
schrijft H. Bavinck zeer
terecht. Romanticus pur
sang, gebruikt hij niet
temin de vormentaal
van het rationalisme, is
hij in hoge mate een
verstandelijk ordenend
en schikkend poëet.
Zijn vermogen tot geïnspireerd
moet ons hier niet
brengen. En verder;
PERSOONLIJKHEID
zou op zichzelf niet zoveel bete
kenen, indien hy dan maar door Costa^
het eenvoudige, christelijke volk 1831 komt het einde
was geaccepteerd, zoals in vroe
ger eeuwen Cats. Dat Is echter
niet het geval. Zijn leerling Da
Cosrta is er bij onze eenvoudige
mensen wèl ingegaan. Ik heb in
mijn jeugd
bij de poëzie van Da Costa lééf
den; niet bij die van Bilderdijk.
Toch heeft ook Bilderdijk, de ge
neraties door, hier en daar grote
wonderde het werk
tevens sym
pathiseerde hij met sommige leer.
stukken en plechtigheden van de
rooms-katholieke kerk. Van het
H. Avondmaal had hij een mysti-
sche opvatting. Het chiliasme (leer
van het duizendjarig rijk) wees hij
niet onvoorwaardelijk af. Op ker
kelijk gebied was hij eclecticus, hij
alles wel iets goeds en
'as een man van scherpe
gekend, ^die tegenstellingen die grote genegen- maakte zich dat eigen. En
beid, maar ook felle haat heeft op
gewekt. Dit bewijst al, dat hij
geen alledaagse figuur was. Bilder
dijk was lelijk, stijf en ouderwets,
bewonderaars gevonden. Verleden in gezelschap meest zwijgend en
conferentie verlegen. Maar onder intimi kwam
jaar oktober, op
van letterkundigen uit Nederland
en Vlaanderen, werd de vraag
gesteld of iemand nog wel eens
Bilderdijk las. De bedoeling was
met het stellen van deze vraag
meteen het negatieve antwoord te
geven.
Toen kwam de dichter Hendrik
de Vries naar voren, die deze me
ning met vele, voor de vuist weg
voorgedragen, uitvoerige citaten
uit Bilderdijks dichtwerk kwam
bestrijden. Hij had er veel succes
mee, men lachte geamuseerd,
maar ik denk niet dat veel van
de luisteraars zich sindsdien in
Bilderdijks poëzie zijn gaan ver
diepen. Het zyn voornamelijk
taalgeleerden en historiekenners,
die zich met het omvangrijke
oeuvre van de wonderlijke en ge
niale Willem bezighouden. Want.
heeft Bilderdijk zelf veel geschre
ven. óver hem is in de loop van
de decenniën een uitgebreide lite
ratuur ontstaan, die nog niet ten
einde is. Zo verscheen verleden
jaar bij de firma H. Veenman
Zonen te Wageningen het eerste
deel van een aanvullende uitgave
van Bilderdijks briefwisseling met
uitvoerige toelichting, zulks van
wege de een halve eeuw geleden
opgerichte vereniging „Het Bil-
derdijk-Museum". Deze uitgave
werd verzorgd door Dr. J. Bosch.
Men komt als gewone lezer onder
de indruk van de ijver en de acri
bie, waarmee dit enorme werk is
verricht, doch hèt is niet aan te
nemen, dat een uitgave als deze
weer eens in brede kring de aan
dacht op Bilderdijk vestigen zal.
Inderdaad ligt Bilderdijks grote
verdienste in zijn herkenning van
het dodelijk gevaar, dat in de be
ginselen van de Franse revolutie
gelegen was en is. Vooral zijn
vernietigende kritiek op de heer
schappij van de rede is van niet
te onderschatten betekenis ge
weest, Ook zijn door en door reli
gieuze natuurbeschouwing, zyn op
komen voor eenheid, orde en har
monie. zijn zin voor historische
ontwikkeling, vormen belangrijke
posten op de creditzijde yan zijn
balans. Maar dit alles zou, twee
honderd jaren na zijn geboorte,
op zichzelf niet voldoende aan
leiding tot een plechtige herden
king zijn, indien het niet de per
soonlijkheid van Bilderdijk gold.
Deze man vol tegenstrijdigheden
is van een dergelijk formaat re-
weest, dat de natie, die hem
voortbracht, hem eenvoudig niet
vergeten kèn.
latere jaren werd zijn houding ten
aanzien van het kerkelijk vraag
stuk lijdelijk, al moet hieraan
worden toegevoegd dat hij de te
rugkomst van Christus spoedig
verwachtte.
„Nimmer Dralend" is een reeks
van de N. V. Uitgeverij Nijgh
Van Ditmar te 's-Gravenhage
waarin herdrukken van bekende
romans en bloemlezingen van poë
zie zijn opgenomen. De reeks heeft
een vaste prijs: ƒ2.50 per deel.
De wijze van uitgave is eenvou
dig. maar voornaam. In het Cul
tureel Venster zijn al enige van
deze uitgaven besproken, met na
me de twee deeltjes „Facetten der
Nederlandse Poëzie". Thans vra
gen drie nieuwe bloemlezingen ge
dichten de aandacht: APOLLO S
REIS DOOR NEDERLAND, een
verzameling geografische gedich
ten. samengevoegd door Laurens
van der Waals, een bloemlezing
uit het dichtwerk van AART
VAN DER LEEUW (1876—1931)
en een uit de poëzie van JAN
PRINS (pseud- van Chr. L.
Schepp, 18761948). Apollo blijkt
een toerist te zijn, die oog
heeft voor de specifieke schoon
heid van stad en landschap in Ne
derland, en van de schoonheid van
ons land in het algemeen. De sa
mensteller hoopt „dat de lectuur
van een aantal dezer gedichten bij
menigeen grotere liefde zal wek
ken èn voor de dichtkunst èn voor
de geografie". Scholieren kunnen
met dit boekje „twee vliegen in
één klap slaan, t.w. de docent in
de Nederlandse letteren èn de
aardrijkskundeleraar op hun hand
Krijgen." Aart van. der Leeuw
probeerde met zijn zwakke gezond
heid toch gelukkig te leven, door
zowel in zijn proza als in zijn poë
zie zich een mooiere wereld te dro
men. Van dat verlangen en probe
ren geeft de verzameling een goed
beeld. De samenstelster, Mea Nij-
land-Verwey, zegt van hem in
haar voorbericht terecht: „Er mo
gen grotere dichters dan hij zijn;
fijnere, meer op de natuur inge
stelde, zal men nauwelijks vinden."
De bloemlezing uit Jan Prins'
dichtwerk is samengesteld door
Laurens van der Waals. Hij ken
schetst de aard van Prins' dicht
werk bijzonder raak met de vol
gende woorden: „Zijn manier van
werken is door een volkomen ar
geloze instelling en zijn volledig
horizontale zienswijze het volmaak
te tegendeel van de peilende en
speurende verticale methode, toe
gepast door de huidige dichters.
Bij hem is aljes ruimte: wind,
water, wolken, licht en lucht. Al
leen al daarom zal voor de door
veel lezen vermoeide het verblijf
in zijn nabijheid zijn gelijk de va-
cantie in bos en duin voor de over
werkte laborant, die aldus voor
korte tijd de voorrangsweg naar
de raffineerderij vergeten mag."
^JUBILEUMTENTOONSTELLINGEN IN MAASTRICHT, ROTTERDAM EN DEN HAAG
Op 8 september 1906 werd het gezin van de huis- en
decoratieschilder Jan Wingen in Maastricht uitgebreid
met de geboorte van een zoon, die de naam Edmond
kreeg. De vader, die niet alleen eigenaar van een
schildersbedrijf was maar ook een kundig en later bekend
impressionistisch kunstschilder is geweest, was trots op
de wereldburger en hoopte door hem op een voortzetting
van de schilderstraditie, die bij de andere kinderen niet
gevonden werd
De wens van de vader is werke
lijkheid geworden, want de thans
50-jarige Edmond Wingen behoort
tot Neerlands erkende kunstschil
ders en »«ip 50ste verjaardag is
aanlei'-oir geworden tot de vor
ming r„n een huldigingscomité,
waarin zitting hebben Leo Boek
raad, Koos van Doorne, Frans
Brunklaus, Corn. Basoski en An
ton Deering, en tot drie retrospec
tieve jubileumtentoonstellingen in
Maastricht, Rotterdam en Den
Haag. De tentoonstelling in Maas
tricht is vandaag geopend in de
Kunstzaal „De Boonte Kooj" (t.m.
23 september); in Rotterdam wordt
van 7 t.m. 29 oktober geëxposeerd
in het Groothandelsgebouw en in
Den Haag van 11 november t.m.
2 december in Panorama Mesdag.
Op de Kon. School voor Kunst en
Kunstnijverheid in 's-Hertogen-
bosch heeft Edmond Wingen het
eerste onderricht gekregen, waar
zijn leraar was de bekende portret
schilder Piet Slager. Deze schilder
heeft terstond de aanleg van Ed
mond onderkend en was de groot
ste stimulans in de goede richting.
Na die opleiding werkte Edmond
enige tijd in de zaak van zijn va
der en was tevens decoratieschil
der. In tal van bioscopen en café's
in Limburg zijn er decoraties van
Edmond Wingen te zien. Maar
naast dat decoratiewerk bleef Ed
mond Wingen ook vrij schilderen.
Zijn verdere opleiding kreeg hij
aan de Academie te Antwerpen,
waarna hij nog enige tijd Meister-
schüler in Düsseldorf was. Heel
veel vrij werk maakte Edmond
Wingen in die tijd, maar de toen
malige geslotenheid van Limburg
werd hem te eng en hij was bang
in een al te gewestelijk chauvinis
me vast te lopen. Het kunstleven in
Maastricht was toen anders dan
nu. En zo besloot de 30-jarige Win
gen met zijn echtgenote naar Den
Haag te gaan, waar het culturele
leven hem sterk aantrok. Hij be
zocht er alle exposities, bestu
deerde langdurig de werken in da
musea en kwam in contact met
letterkundigen, cineasten en schil
ders. In 1937 kwam hij in Den
DE GEMEENSCHAP
Edmond Wingen, de SO-jarige
kunstschilder, bij zijn werk.
(foto Goosen, Den Haag).
{T-H-ir-ü-trü-ü-trir-ü-ü-üir-ü-trü-ü-üirüirü^i
OP HET EILAND De adem van
MARS
De auteur P. Tërpstra is gestadig op zoek naar liefst
een beetje uitzonderlijke stof voor de verhalen die hij
regelmatig in serieverband publiceert. Reeds kreeg het
In „Nationale snipperdag", de
eiland Schokland een beurt en zelfs waagde de schrijver bekende publicatie der (voor de Haagse Vrije Studio (H.V.s.)
Het contact met andere jonge
kunstenaars leidde tot de vorming
van een groep, die het blad „De
Gemeenschap" uitgaf en later op
trad onder de naam Kunstkring
Nederland. Het waren jongeren uit
alle richtingen, die een gemeen
schapskunst voorstonden. Tot hen
behoorden o.a. Koos van Doorne,
Ab van Roon,Jef Last, Paul van
Eeden, Theo Bitter, Piet van der
Ham, Leo Boekraad, Karei Free-
land. De Kunstkring Nederland
werd op 1 mei 1940 opgericht, or
ganiseerde exposities, doch werd
door de oorlog tot zwijgen gedwon-
Inmiddels had Edmond Wingen
zich aan een roman over de (mislukte) emigratie
enige Urker vissers naar Argentinië, welk laatste verhaal
wel erg heet van de naald werd geschreven.
De boeken van de heer Terp- willen noemen, de protestants-
stra zijn ongetwijfeld bedoeld christelijke letterkunde,
als ontspanningslectuur. Aan
dit werk literaire maatstaven
aanleggen is onbillijk. Niettemin blik
zullen we er goed aan doen
ons zo nu en dan te realiseren
dat dit genre boeken weinig of
éénmaal verenigde) Nederland
se letterkundige en culturele
tijdschriften, komt een vers
van Leo Vroman voor dat ein
de Hoge Nieuwstraat te Den
Haag opgericht, waar aan jonge
ren les werd gegeven. Kolen-
schaarste en verduisteringsmaatre
gelen maakten ook aan deze uit
stekende onderwijsinrichting
niets bijdraagt tot, wat wij ning te Baarn)
met een groot woord zouden Terpstra's hand,
Wy twijfelen er geen ogen- dwenen.
1 dat het gegevèn van
we verhaal „De Einder
(uitgave Bosch en Keu-
verhalen hoe de oorlog is ver- kenden en in grote kameraadschap-
VI A: NAALD
£tt HAAT
Hier zijn ze dan bijeenge
bracht. Na de' ontelbare oorlogs
romans komt dit boekje, zestien
kolfje naar jaar na de tiende Mei 1940, ons
it.. paat die dag der ellende opnieuw
gaai ogen stellen op een wijze als.
nl. over een Noorse schilderes mijn mening, nog nir
op het eiland Vlieland die zich Nederlandse Uteratuur
sterk aangetrokken voelt tot Er staan nog meer verhalen
een gestrande landgenoot, kapi- !jadarn
tein Waldemar Greve (en wat onheil
pelijkheid naar een betere maat
schappij streefden, werd nog even
voortgezet, maar de Duitse bezet
ting maakte verdere samenwer
king onmogelijk. En zo braken
,ns ook voor Edmond Wingen de moei-
)or lijke jaren aan, waarin zijn enig
lar vertoon het houden van enkele ex-
de posities was, o.m. in de voormali-
geschied. Kunstzaal Kleykamp te Den
Haag.
KANS
Het was de avond van
4 december 1791. In
de woning aan de
Rauhensteingasse 934
in Wenen werd aan
een sterfbed gezongen.
Het waren delen uit een nieuw Requiem, een nieuwe dodenmis,
door de stervende geschreven. Die man op het sterfbed was nog
maar jong, 35 jaar Wolfgang Amadeus Mozart. Nog eenmaal
wilde hij horen wat hij geschreven had en zijn vrienden zongen
het voor hem, waarbij hij zelf heel zacht de alt-partij markeerde.
De tenor Schack zong de sopraanpartij, Hofer de tenorpartij en
Gerl de baspartij.
Bij de eerste regels
van het „Lacrimosa"
(7e deel) viel Mozart
achterover in de kus
sens en huilde Hij
kon niet verder zin
gen en hij kon niet
verder leven. Hij
voelde het en hij
hield zo van het leven.
Maar hij wist ook dat
hij niet door mensen
maar door God zelf
werd geroepen. Een
zachte glimlach speel
de er om zijn lippen
en zo verloor hij des
nachts het bewustzijn
om in het eerste uur
van de volgende dag
te ontslapen met als
laatste melodie dat
wonderschone „La
crimosa" uit zijn Re
quiem in het hoofd.
„Lacrimosa dies il
ia, Qua resurget ex
favilla" „O die
dag van jammer-
klagen, die de mens
uit 't stof doet rijzen
en voor 't oordeel
hem zal dagen. God.
wil hem gena bewij
zen" het is de
laatste bede van Mozart geweest,
een gezongen gebed op zijn eigen
muziek, een verstilde smeking uit
zijn eigen dodenmis.
In de werkkamer naast het
klavier, dat Mozart zoveel onver
getelijke melodieën had ontlokt,
werd het stoffelijk overschot op
gebaard en des middags op 6 de
cember vond de begrafenis plaats.
1 „begrafenis derde klas". Niet zijn laatste rustplaats op aarde
daar verder volgt).
MEC
mmofoonplaat D.G.Guit-
rdemet zijn dochter, de
ianiste Veronika Jochum.
in de Stefansdom zelf,
een kleine kruiskapel
kerk werd een rouwdienst gehou
den en daarna ging de kleine
stoet, waarin slechts enkele vrien
den meeliepen, naar het St.
Marx Friedhof. Konstanze. Mo
zart's vrouw, kon door ziekte niet
mee. Bij de „Stubenpoort" keer
den echter ook de vrienden terug,
daar het weer zo slecht was en
Zijn graf is onbekend gebleven,
deze Op het Central Friedhof in We-
1 nen is later een eregraf voor
Mozart gemaakt met een monu
ment van Hans Gasser. Een
bronzen vrouwenfiguur, in de
ene hand de partituur van het
Requiem en in de andere een lau
werkrans en een lier, zit dromend
op een hoge sokkel die met vier
medaillons, waarvan één de beel
tenis van Mozart heeft, is ver
sierd. Op het St. Marx Friedhof
staat op de plaats, waar heel
vermoedelijk Mozart begraven is,
een kleine stenen engel voorover
gebogen bij een steen, waarop ge
schreven staat: „W. A. Mozart.
1756—1791".
[ET het Requiem heeft Mozart
dus afscheid van het leven
genomen, een Requiem dat hij
schreef in opdracht van een hem
onbekende heer. Hij heeft het
werk niet kunnen voltooien, doch
aan de hand van schetsen en van
op zijn sterfbed gegeven aanwij
zingen. maakte Mozart's vriend
en leerling Franz Süssmayer het
werk gereed en als zodanig ken
nen wij het nu nog. Het is niet
uit te maken wat Süssmayer er
precies aan gedaan heeft. Dat
pleit voor de bewerker. Er is niet
één deel aan te wijzen dat niet
de geest van Mozart ademt.
Was de Weense Stefansdom in
1791 te groot en wellicht te duur
voor de rouwdienst van Mozart,
thans klinkt jaarlijks het laatste
werk van Mozart in deze monu
mentale kerk en komen er drom
men mensen luisteren naar Mo
zart's geloofsbelijdenis: „Sanc-
tus, Sanctus, Sanctus Dominus,
Deus Sabaoth. Pleni sunt caeli et
terra gloria tua. Hosanna in ex-
celsis" Heilig, heilig, heilig is
de Heer, De God der Heerscha
ren, Hemel en aarde zijn vol van
Uw glorie. Hosanna in de hoge".
Het is een werk van een verhe
ven ingetogenheid, een werk met
een altijd verstaanbare taal en
een altijd begrijpelijke vorm.
Geen subjectief beleven horen we
in dit Requiem, maar de stem
van de mensheid in haar geheel.
En daarom liet Mozart ook na
grote aria's toe te bedelen aan
de solisten. Zij zingen of in kwar-
tetverband of als deel van het
koor, als een soort woordvoerder
van de mensheid. De stemming
van rouw en smeking symboli
seerde Mozart door het laten
domineren van de donkere tinten
van lage blazers. „De dood is de
waarste en beste vriend van de
mens", zei Mozart eens. Het is
alsof zijn Requiem daarvan een
bevestiging is.
TN die Stefansdom te Wenen heeft
l nu de DEUTSCHE GRAMMO-
PHON GESELLSCHAFT voor dit
Mozartjaar eei. opname gemaakt
van het Requiem van Mozar*, een
posthuum monument in klanken,
zo schoon, zo rijk en to bevrij
dend dat ik geen vertolking van
dit werk kan herinneren, die een
dergelijke indruk op mij heeft ge-
maakt De Münchener dirigent UB
Eugen Jochum heeft dit Requiem ailt„lir v,qoi -1, u O
in 7ün rmvm-ctf. auteur zich heel vaak bedient
zijn zuiverste expressie uitge
voerd, heeft elke willekeurigheid
in tempo of accent vermeden,
heeft er als het ware een liturgi
sche handeling van gemaakt en zo
de schoonst denkbare en meest
waarachtige hulde gebracht
Het boek is, wat men noemt
„vlot" geschreven, waarbij de P'aha^s ,in afrr j 1
v,™i behouden. Na de vele, vele
logsherinneringen
ueni vail Scheve- wa een depressie in de na-oor-
u.g naai Engeland, zullen ^se Jar?n kreeg Wingen de kans
door hun indringende kracht hun Denemarken en Frankrijk te be-
plaats in de Nederlandse letteren 7np on "n
geladenheid suggereren.
5 stoffelijk overschot ni.i,
Vprlr mnphl
alleen en verlaten door enkele be
grafenisbedienaars in zijn laatste
aardse woning werd geschoven.
Zang en spel van het koor der
Weense Staatsopera en de Wiener
Symphoniker zijn zonder restric
tie subliem te noemen, waarbij de
akoestiek zo uitzonderlijk goed is
dat men zich bij het horen van
de plaat in de Stefanskerk waant
En dan zijn er nog de vier so
listen, van wie de sopraan Irm-
gard Seefried excelleert in voor
dracht en stemkleur. Maar ook
de alt Gertrude Pitzinger, de te-
de romanschrijver,
zijn verhalen ont
breekt het ondefinieerbare aro
ma dat het werk van de gebo
ren verteller kenmerkt. Kortom
te vlak om ergens wezen-
of te verras-
Er blijft ons, na lezing,
weinig van bij, waarschijnlijk
omdat de auteur te plichtmatig
simpele boekje direct de indruk;
hierop hebben wij gewacht, op de
ze sobere, indringende verwoor
ding van onze ellende, die tiende
Mei. Zo schrijven kan alleen
zoeken en zijn werk werd t
derogen door verrijkt. De vrienden
van voor de oorlog werden» terug
gevonden en thans heeft de 50-ja-
rige weer het elan en de vaart van
de jeugd in zijn werk. Als schil
der is hij jong gebleven en dat ver
klaart ook zijn grote toewijding.
hij thans op enkele Haag-
scholen teken-en schilderonder-
die heeft afgerekend met WÜS geeft aan de kinderen, voor
ijdel woordgebruik, een mens ook w!,e,hlj .een volkomen vrije ont-
die volledig toeschouwer is ge- wikkeling voorstaat,
woiden. Edmond Wingen is heel veelzij-
Vroman is na zijn vlucht uit dig in zijn werk, maar zijn vuri-
Nederland, na zijn gevangenschap ge schildersdrift en zijn onstuimi-
in Japan, in Amerika blijven wo- .ge versbehandeling verraden toch
nen. En in het hoofdstukje „Tus- duidelijk de zuiderling. Al zijn
sen twee talen" beseffen we iets werk is doorgloeid van een sterke
van de situatie van een land-ge- schoonheidsdrang en zijn portret-
zijn verhaal heeft geschreven, no°t die, niet teruggekeerd naar zÜn de sterkste mensbeelden,
zonder innerlijke noodzaak He- ^et vaderland, heeft gekozen tus- ,"""1 1
laas wordt dit tekort ook niet sen ontnuchtering en het heim-
gecompenseerd door een stevig wee'
„v. wa* speelse humor, Na enige scherpe notities over
Richard Holm en de bas Kim welke eigenschappen toch ook het leven in Amerika (oudejaars-
Borg (hij vooral) geven uitzon- aan ontspanningsverhalen zo- nacht op Broadway) gaan de ver-
derlijke bewogenheid en schone veel warmte en kleur kunnen tellingen allengs
zangkunst te horen. Voor deze geven. Blijft nu nog het oordeel alleenspraken.
lezer en lezeres, die ge-
Daarnaast is er in landschap 1
stilleven een verrukkelijk coloriet,
terwijl zijn kleine plastieken een
grote plastische gevoeligheid ver
raden. We hopen dat de jubilaris
veel eer zal inleggen met zijn ju
bileumtentoonstellingen in de drie
l verstilde steden. Hij verdient een nog gro
tere bekendheid.
CORN. BASOSKI.
de criticus niets gelegen te laten
liggen. Meen dan ook niet, dat
deze criticus het u kwalijk zal
nemen als u zich straks, voor
uw omgeving verloren, heerlijk
laat dry'ven naar het roman
tische eiland waar de sehriiver
van dit boek u hebben wilde.
P. J. R.
Gustav Schwab „Griekse
mythen en sagen"
De Griekse mythologie heeft veel
invloed gehad in de kunstgeschie
denis en al moge deze de laatste
150 jaar ook sterk zijn afgenomen
nog steeds laten in onze dagen
schrijvers zich inspireren door
haar figuren. Maar ook om hun
eigen waarde verdienen deze ver
halen belangstelling. In dit Pris
ma-boek (Uitg. Het Spectrum te
Utrecht) vindt men de grote ver
halen uit de Oudheid bijeen. Ze
zijn goed en onderhoudend, zij het
ook een beetje ouderwets verteld.
In 't kleine stadje staat de toren, stomp
En zwaar, zijn logheid in de lucht gestooten,
De breede beeren rustig voor den romp,
Die 't leed van zoovele eeuwen houdt besloten.
De steenen door de jaren diep gekloofd,
De jaren die den scherpen kant verzachtten
En, als een schaduw zinkende om zijn hoofd,
Dien schat van droefenis tot schoonheid brachten.
Voor 't zonlicht, dat om zijn gestalte stroomt,
Is 't sombere van zijn ouderdom verdwenen.
Zacht wuivende om den harden voet, bezoomt
Het glinsterende gras de grauwe steenen.
En wijkend vóór 't zijn rust verstoren kon,
Wordt van een wagen in de stille straten
't Geratel minder, 't Kerkplein ligt verlaten.
Een donker vrouwtje schuifelt in de zon.
Jan Prins
(uit dc bloemlezing der N.V. Uitgevery
Nygh Van Ditmar, 's-Gravenhage).