Nieuwe concordantie in Indi ia GEESTELIJK LEVEN GODSDIENSTIG Licht in donker Afrika Consensus over liet Avondmaal WE HADDEN WILLEN BLIJVEN NIEUWE LEIDSCHE COURANT Na veel zweet, tranen en zelfopoffering ZONDAGSBLAD ZATERDAG 24 MAART 1956 Het levensiverk van één zendeling klaargekomen- Ondanks het feit, dat nog jaarlijks tienduizenden bewo ners van India een bedevaart naar de rivier de Ganges maken om daar een kruik „heilig water" te bemachtigen, wint. het Christendom in India toch steeds meer veld. DE EERSTE DRUKPERS in India werd geïmporteerd door een zendeling. Het eerste dagblad werd uitgegeven door Christenen. Het eerste gedrukte boek was de Bijbel en toeb. Toen de Evangelische Gemeenschap voor Literatuur een onderzoek instelde in India bleek er een geweldig tekort te zijn aan boeken voor jonge, nog onvolgroeide Christenen en bestond er voor predikanten en evangelisten vrijwel niets op exegetisch gebied. Al het mogelijke wordt nu gedaan om de achterstand in te halen en 0111 tegenover de vloedgolf van aantrekkelijke communistische geschriften goede geestelijke lectuur te plaatsen. Een nieuwe mijlpaal is bereikt met de onlangs verschenen Concordantie, in Hindi, één van de zeventien belangrijkste talen van India. leren verstaan. Door deze gedachte gedreven besloot hij een concordantie •amen te stellen. Hij had geen stu deerkamer, noch een tafel of stoel. Het werk moest gebeuren tijdens de tochten door de jungle. Menige nacht zat Rassman gebogen over zijn Bijbel en papieren bij het licht van een stukje touw in wat vuile olie te wer ken. terwijl de anderen al sliepen. Eindelijk kwam de concordantie klaar en een uitgever drukte eén kleine oplaag, die binnen twee jaar volko men uitverkocht Was. Tegen die tijd kwam er een nieu we vertaling van de Hindi Bijbel uit. De uitgever vroeg hem nu ook een nieuwe uitvoeriger concordantie samen te stellen. Na jaren werk, met behulp van Indiase geleerden, voltooide hij zijn nieuwe manuscript en stuurde het aan de uitgever. Jaren verliepen en nimmer hoordde hij er iets van. Bij na vraag bleek dat het manuscript zoek was. „Ik voelde me verslagen en wor stelde met de vraag van het „Waar om?". Er scheen geen enkel aanvaard baar excuus te zijn voor een derge lijke slordigheid". Hij gaf het echter niet op. Na uitvoerige correspondentie en met. behulp van assistenten van de uitgeverij begon hij zijn geweldige taak voor de derde maal. De weken werden maanden, de maanden groei den aaneen tot jaren. Het werk onder brak zijn zendingswerk en zijn spreek beurten niet. Hij bleef reizen en trek-, ken door bossen en bergen, door moe rassen en langs ravijnen en terwijl de gidsen reeds snorkend sliepen werkte Rassman aan zijn levenswerk. In 1947 ontving de uitgever het manuscript. Zulk een zwaar leven eist onher roepelijk zijn tol. Na negen en dertig jaar in India gewerkt te hebben, moest hij in 1950 naar Amerika terug keren. Hij was zwaar ziek, en twee jaar later ontdekte de dokter kanker. Het manuscript lag bij de uitgever te dochter Cheenu. De „Trommius" van deze concor dantie was een in luxe opgegroeid Amerikaan, die een goede toekomst als makelaar tegemoet ging. Maar Albert Rassman hoorde de roepstem van God en op zes en twintig jarige leeftijd ging hij wonen onder de pa ria's van India. „Ik zal naar een plaats gaan, waar geen ander zendeling wil gaan zei hij, en als jongeman drong hü diep door in het oerwoud van Noord-India, vaak met slechts één of twee helpers. In Amerika had men hem gezegd: „Je bent te fijn gebouwd, Albert. Je zult je gezondheid verliezen in dat afschuwelijke klimaat." Vaak kwam hij in de verleiding om alles op te geven, vooral als hij weer eens met koorts in zijn klamboe lag, maar hij zette door en bereikte velen met het Evangelie, die nimmer nog de naam van Jezus Christus hadden gehoord. Na twee jaar leerde hij Destina Merryman kennen. Zij ook had haar leven gege ven voor het werk in de jungle. Sa men, meenden ze, zouden ze de moei lijkheden gemakkelijker kunnen dra gen dan alleen, en ze trouwden. In zijn boek, „Met Jezus in India's jungles", vertelt Rassman; „Gewoonlijk stonden we om vier uur 's morgens op. Vaak waren we nog vroeger uit bed om te kunnen bidden. We voelden dat voor we met de heide nen over God spraken, we eerst met Gcd over de heidenen moesten spreken." De jaren verliepên. De Rassmans maakten zich zorgen over de jong bekeerden. Velen vielen terug in de oude heidense gewoontes, anderen groeiden nau welijks in hun geestelijk leven. Zelfs als ze konden lezen waren er nog geen hulpmiddelen om de Bijbel beter te die hij moest doormaken. Men zat ech ter niet stil en in november 1954 kwam het bericht dat de Evangelische Literatuur voor Overzee beweging het geld bijeen gebracht had voor de uit gave. Deze beweging is nog vrij jong, en werd enkele jaren geleden in het le ven geroepen door zendingsleiders van vele genootschappen, om noodzake lijke uitgaven op de zendingsvelden te bevorderen. Mevrouw Rassman vertelde maanden later aan een van de mensen van de ELO: „U kunt zich niet indenken wat Uw brief voor mijn man betekende. Hij was rusteloos en spoedig geïrriteerd door de vreselijke pijnen die hij leed. Toen hij echter hoorde dat zijn Hindi Christenen ein delijk hun concordantie zouden krij gen, werd hij rustig. Hij kon nauwe lijks meer spreken, maar er iag een vrede op zijn gzicht, die luider sprak dan alle woorden. Op 31 december 1954 stierf hij in de wetenschap dat zijn levenswerk uitgevoerd zou wor- aen. Een jaar later kwam de concor dantie van de pers, een enorm boek van 1128 pagina's met meer dan 85000 tekstplaatsen. -ö- Colle ecte en conjunctuur Dat is dan de hoogconjunctuur. En weet u nu ook wat laagmilddadigheidsvuur betekent? Kyk dat betekent dit. Eén voorbeeld slechts, zeker wel uit vele. Aan vrije giften, buiten de gebruikelijke mslag der gemeente om zo door deze of gezonden, ontving de Emcri- tikas 1951 1.351,45. Dat prachtig. In 1952 was nog 1.110,- totaal In 1953 1.123,-. Dat was goed. In 1954 daalde het tot... f 759, en in 1955 zonk het in tot 497,50. En in 1956... is het mogelijk wel niets Allemaal vanwege de ho< „Rotterdam voor Christus Op zaterdag, 24 maart wordt er een grote samenkomst belegd in de Ahoy- hallen waar tien duizend mensen ver wacht worden om te luisteren naar de prediking van dr. H. Jonker en ds. G. van Duinen, onder het motto „Rotterdam voor Christus". Deze beweging gaat uit van een groot aantal predikanten en le ken van alle mogelijke kerkelijke rich tingen. Ihdirect gegroeid uit de samen komsten van Hermann Zaiss en dr. Gra ham wordt hier gepoogd met Nederlan ders het Evangelie op een verantwoorde wijze aan de massa te verkondigen. Deze werkwijze op Evangelisatie gebied vindt ook elders snel ingang. ..Amers foort voor Christus" belegt een samen komst in de grootste bioscoop van die stad op Paasmorgen, en „Haarlem voor Christus" maakt voorbereidingen voor een samenkomst op 2 mei. waar men hoopt dat ds. J. Overduin zal spreken. In Rotterdam komt een vrij groot aan tal predikanten regelmatig bij elkaar voor gezamenlijk Bijbel lezen om te luisteren naar wat God hun persoonlijk heeft te zeggen. Men leert zo naar God en naar elkaar luisteren om dan geza menlijk met de leken naar buiten te treden om de roepstem van Christus te doen horen. Aan de rand van het dorp in het hoge gras van de jungle zag de zendelinge haar liggen, een oude vrouw overdekt met zweren, die daar achtergelaten was om te sterven. Geen van haar stamgenoten wilde zich over haar ontfermen. Slechts door geld en goede woorden slaagde de zendelinge er in een lege hut te huren waar de vrouw verpleegd kon worden. Iedere dag bezocht ze haar, verzorgde de etterende builen en vertelde iets van het Evan gelie. Langzaam aan werd de vrouw beter en op een middag za{ ze stralend overeind, keek de jonge blanke aan en zei: „Vannacht heb ik gedroomd dat ik Uw Heiland. Jezus Christus, zag." Nadenkend voegde ze er aan toe: „Maar het vreemde was, dat Hij Uw gezicht had!" wachten. Er was geen geld om een der gelijke uitgave te ondernemen. En op zijn ziekbed leed deze man meer onder het niet begrijpen van Gods weg, dan onder de vreselijke afmattende pijnen zegening» Gods. Het dadigheid dalende! opgaande l\ji Meer dan ooit: Verdeeldheid gevoeld Meer dan ooit wordt de verdeeld heid van het protestantisme de laat ste jaren gevoeld. Allen die i werken in evangelisatiewerk of zending horen telkens weer: „U spreekt van liefde, maar de kerken zelf zijn haat en nijd onder elkaar. Over de gehele wereld worden po gingen ondernomen om hierin ver andering te brengen. Engeland De kerk van Engeland en methodisten kerk hebben hun beide delegatie's bekendgemaakt die de betrekkingen tussen de.beide kerken zullen spreken. Tot wiz toe was een gesprek tussen beide ker ken onmogelijk omdat de anglicaan se kerk een apostolische opvolging kent, terwijl de Engelse Methodisten kerk een meer presbyteriaanskerk orde kent. Dat in tegenstelling met de Amerikaanse methodisten die wel bisschoppen boven de gewone predikanten kennen. Duitsland De president van de synode van de Protestantse kerk in de Pfalz. Duitsland, is naar Engeland gereisd om te spreken over de betrekkingen met de Congregationalistische Unie en verwante kerken. India In Zuid-India zijn reeds enkele jaren geleden vier kerken samenge smolten, die de Kerk van Zuid-India hebben gevormd. Ook in Noord- India werden pogingen ondernomen om tot één enkele kerk te komen. Oorspronkelijk zou dit samengaan dit jaar plaats vinden, het is nu ech ter voor nader beraad uitgesteld tot 1959. JOURNAAL De eerste stap naar instituering van Hoboken Na twee jaar evangelisatiesamenkom sten in Hoboken gehouden te hebben, heeft ds. Ganzevoort aan de kerkeraad van Antwerpen voorgesteld om nu over te gaan tot meer kerkelijk leven. Voor een zelfstandige kerk is de tijd nog niet daar, maar met algemene stemmen werd goedgekeurd, dat Hoboken's evangelisa- tiepost nu wijkkerk van Antwerpen zou worden. Zondag was het dan ook een grote feestdag voor onze trouwe bezoekers- (sters). Een ouderling en een diaken werden bevestigd en naar wij hopen zal er aanstaande zondag de H. Doop be diend worden. Wij kunnen waarlijk de Here niet genoeg dankbaar zijn dat Hij dit werk zo heeft willen zegenen. Wij gaan dan ook moedig verder. Verrassingen Met het evangelisatiewerk staat ge steeds voor verrassingen. Dat is juist het mooie van dit werk. Laatst was ik Open Poort aan 't verspreiden en Madame mij achterop In maart en april brengen de mees te zendingsgenootschappen eec overzicht van hun werkzaamheden in het afgelopen jaar. Eén van de eerste genootschappen, die zijn be richt klaar had was de Sudan In terior Mission, een Amerikaans in terkerkelijk zendingsgenootschap dat in midden-Afrika werkt. Hoopgevend De berichten zijn over het algemeen erg hoopgevend. In Frans West Afrika werd een nieuwe zendings- post geopend in Dungas. Men be gon met medische hulp te verlenen en hierdoor werd de tegenstand broken.Men noemt Dungas, wonderpost der zending". Toen men in Dungas begon te bouwen, moesten er stenen komen. Men zocht over een afstand van veertig kilometer naar geschikte stenen, maar ze waren nergens te vinden. toen kwam H en zei: „Juffra, ik heb deze over u geklapt en wel in Holland, in Goes. Ik was daar in ne winkel en wij kwamen zo aan 't klappen en ik ver telde aan die winkeljuffra, dat ik van Antwerpen kwam of beter gezegd van Hoboken; en toen zij van Hoboken hoorde, zei ze. kent ge dan de Wielrij dersstraat niet en dat protestants kerk- ske? En ik zei, ja. en daar komt bij mü altijd een juffra een gazetje in de bus steken. De Open Poort, da lees ik geer- ne. Hoe vind de dat na. ik docht als ik die juffra weer eens zie dan zal ik het heur toch vertellen en na zien ik oe just. Da moét na ook treffen." Elisabethbode Dat was voor mij een mooie gelegen heid om nu eens met deze Madame ver der te praten en haar uit te nodigen onze samenkomsten te bezoeken. Zij ont vangt nu ook de Elisabethbode en die wordt ook met graagte gelezen. Wij zijn ook heel erg blij dat het ge meentebestuur de oude raadzaal heeft disponibel gesteld om daar een Bijbel tentoonstelling te houden. Dat is no* nooit gebeurd in Hoboken. Een mooie gelegenheid om weer aan velen iets over de Bijbel te vertellen. Fundament Op een dag echter, toen een zende ling een wandeling maakte vlak bij de plaats waar de zendingspost zou verrijzen, vond hij een steen in de grond. Hij werd uitgegraven, en onder het zand waren er nog meer verborgen, voldoende om een dament te leggen. Het gouvernement hoorde van de vondst en begon daar ook te ken, tevergeefs. Particulieren uit het zakenleven zochten ook tever geefs. Er waren juist genoeg ste nen voor de zendingspost en niet meer. In Ethiopië Niet overal echter gaat het zo geze gend. In Ethiopië moest men twee zendingsposten sluiten omdat men geen werkers en geen geld had. Op andere plaatsen gaat het werk nog wel door, maar zijn de mogelijkhe den niet uitgesloten dat nog meer posten opgegeven moeten worden. Het kerklidmaatschap in Ethiopië be draagt 1.000.000 en in 1955 werden 745 nieuwe leden door de doop tot de kerk toegelaten. Meer dan een miljoen mensen ontvingen medi sche hulp. Belijdenis doen I huis hun traditi ;el kopje kofffic. Een extra gebakje leciale pudding by bet eten maken deze indag tot een speciale feestdag. Nu bent belijdend lid van uw kerk. U hebt uw -loof belcdet ■filgH iet bet dnde, hoop ik. Hij het begin zijn van een voortdurend belijden. Ik hóóp dat u nimmer op deze dug terug zien als op de dag van belijdenis, dat voortaan iedere dag een dag belijdenis zal zijn niet vooraan in de kerk maar in de wereld van alledag. Belijdenis doen II In Palestina liggen twee binnenzeeën. Het meer van Gallilea is helder blauw en zeer visrijk; de Dode Zee is een zout- reservoir, waar vrijwel geen plant en dier in leven kun. Beiden worden gevoed door de Jordaan, maar terwijl het water dwars door het meer van Gallilea heen stroomt blijft het 6teken in de Dode Zee. Beide Zeeën zij» een beeld van Christenen. Er zijn mensen, die voortdurend onder het gehoor van het Evangelie komen, het in drinken, maar nimmer doorgeven en op de duur hebben ze bun frisheid verloren. Slechts zij die in de week uitleven wat zii zondags boren en in bun persoonlijk Bijbellezen ontvangen worden gereinigd en blijven fris. Het is de bijna bovenmense lijke taak van kerk «n predikant om de nieuwe leden aan het werk te zetten, zodat er een voortdurende doorstroming in hun leven kan plaats vinden. Niet tè dankbaar In bet „Kerkblad" van de Geref. Ker ken in Noord-Brabant en Limburg las ik het volgende berichtje: „Het Britse en Buitenlandse Bijbel genootschap heeft onlangs medegedeeld, dat er in de loop van 1955 bijbelgedeel ten werden vertaald in 51 talen, waarin de Bijbel voordien ontoegankelijk was. Voor verscheidene van deze talen heeft men eerst lettertekens moeten vervaardi gen, daar deze op de bestaande drukke rijen niet voorbanden waren. De gehele bijbel is verleden jaar voor het eerst in 45 talen verschenen; daarvóór bestond in deze talen slechts het Nieuwe Testament. Voorts is het Nieuwe Testament in 37 talen voor het eerst gedrukt; tot nu toe bezit men in deze talen slechts enkele Evangeliën. Ten slotte verschenen er in 55 talen nog herdrukken van vertalingen." We kunnen niet té dankbaar zijn voor het werk van de Bijbelgenootschappen, maar laten we ook niet vergeten dat w© er nog lang niet zijn. Nog minstens 500 talen bezitten vrijwel niets van Gods Woord. Bovendien werd vorige week be- richt, dat in Ethiopië een volkomen on bekende stam ontdekt is. Het werk is nog niet afgelopen. (Witte velden) Hebben Hervormden en Lutheranen elkaar gevonden? Een nieuw modewoord in de kerkelijke pers Een nieuw woord heeft zijn in trede gedaan in de kerkelijke pers, of moesten we schrijven dat een oude term uit de kamferkist der kerkgeschiedenis is opgedo ken, afgestoft, en opgepoetst voor nieuw gebruik? In 1549 zitten een aantal mensen bij elkaar door DOROTHY S. MCCAMMON 2 Bouwproblemen 'TOEN de mannen van ons genootschap in februari Hochwan bezochten hadden ze ook een huis voor ons uitgezocht. Het was het eigendom van de Methodisten kerk en had jarenlang dienst gedaan als meisjeskostschool. Daarna was het gebruikt als volkslogement en nu waren er boven een groot aantal vaste be woners aanwezig. Iedereen woonde daar onge veer voor niets en ze wilden er natuurlijk niet erg graag uit. In februari werd hun gezegd dat allen tegen 1 november verhuisd moesten zijn, en wij dachten dat ze ruimschoot de tijd hadden. Maar in no vember had nog niemand aanstalten gemaakt. Don en de districts zendeling van de Methodisten moesten het probleem maar samen zien op te los sen. Zij verloren spoedig hun westers geduld en zeiden eindelijk ronduit waar het op stond. Een klein stroompje begon te vloeien en na veel heen en weer gepraat waren er nog maar een paar ge zinnen over. Met één man verdwenen ook alle houten deuren; Don en Ed zochten rustig zijn nieuwe woonplaats op. vonden de deuren en sleep te ze weer naar huis. Eén van de laatste huur ders was eigenlijk geen huurder. Hij had alleen een zolder vol lederafval van zijn schoenenzaak, maat hij bleek helemaal niet van plan te ver dwijnen. Eindelijk beklommen de mannen de zol der en begonnen hem te helpen. Het ging echt op zijn Chinees. De huurder, die inwendig waarschijn lijk razend was, putte zich uit in verontschuldi gingen, dat hij Don en Ed zo veel last bezorgde. De mannen van hun kant smeten de rommel met grote afkeer naar beneden, maar zagen toch nog van de acht timmerlieden er niet zeven vaklui en één leerjongen, zoals was voorgeschreven, maar er waren vier leerjongens. Iedere dag vroegen we ons af: ,,Wat zullen we nu weer beleven?" We ontdekten dat de kok houtskool maakte in onze kachel èn van ons hout èn het zelf verkocht en een paar dagen later zag Don de timmerlui de was doen in onze tijd. Misschien hadden we dit allemaal nog wel kun nen doorstaan, maar Don kon zich niet neerleg gen bij het slechte vakwerk dat werd afgeleverd. Eindelijk stuurde hij ze dan ook allemaal de laan uit en huurde een hele nieuwe ploeg. Maar tot het einde van het werk toe, bleef de meeste gebruikte zin: „Dat is er niet ver naast!" en Don's steeds herhaald antwoord was: „Het mag er niet naast zijn. Het moet hetzelfde zijn." Omdat meubilair zo vreselijk duur was en bo vendien slecht, besloten we het zelf te laten ma ken. Door zeldzame diplomatie overtuigde Don ons meisjes dat een uniform ontwerp voor bedden en wastafels en stoelen vereist was. Spoedig was een ploeg meubelmakers aan het werk. Don maakte de ruwe schetsen naar foto's uit de cata- groot Amerikaans warenhuis. Zwitserland. Aan de ene kant zit de groep van Calvijn met hun Frans-Zwitserse achtergrond, aan de andere kant zitten de Duits- Zwitsers onder voorzitterschap van Bullingei. Het resultaat van het gesprek is een overeenstem- ming, een Zwitsers belijdenis geschrift over het avondmaal des Heren, die de latijnse naam zal gaan dragen van Consensus Ti- giirinus of wel de Overeenstem ming van Zürich. Ook een consensus zonder consensus ^Uitspraak van Marburg in „En ofschoon wij echter thans niet tot overeenstemming zijn gekomen, of het ware lichaam en bloed van Christus lichame lijk in het brood en de wijn zijn, zal toch elke partij jegens de andere Christelijke liefde, voor zover elks geweten het immer kan toestaan, betonen en beide partijen God de Almachtige ijverig bidden, dat Hij ons door zijn Geest in het rechte inzicht moge bevestigen. Amen." Ondertekend door Luther Melanchthon, Oecolampadius en Zwingli. i zeiden voortdurend VEEL bijzonders was het huis niet. Sommige kamers reikten helemaal tot het pannendak, en andere kamers hadden valse plafonds van bam- boematen. Als de ratten er over liepen kwam het stof in grote wolken naar beneden. Waren dan hadden eerste winter s*pP we8 trok larschijnlijk al een longontsteking gekregen. Be sloten werd het meer dan honderd jaar oude ge bouw af te breken en een nieuw te bouwen. Na tuurlijk kwam al het werk neer op de schouders van Don! Don had enige ervaring, dat moet ge zegd worden, en hij wierp zich met een overge- erfde Ierse vastberadenheid op het werk. Voor hij klaar was had echter de pessimistische Schotse helft van zijn voorgeslacht de overhand, en geen wonder! De eerste dag reeds gingen zijn ogen open, toen hij leiding gaf aan de groep timmerlieden, die hij had gehuurd.De voorman vertelde hem dat hij verplicht was om een kok aan te stellen, hoewel ze allemaal vlakbij woonden. Bij navraag ont dekten we dat dit helemaal niet de gewoonte was, maar we moesten vuur, schalen en etensstokjes ter beschikking stellen, want de mannen aten drie maaltijden ter plaatse. Dezelfde dag ontdekte Don tegen schafttijd dat verschillende mannen goed hout in kleine stukken zaagden en in een mand stopten. Het bleek dat de mannen afval mee naar huis mochten nemen, en nu zorgden ze zelf maar voor wat afval. volledig salaris ontving, had een tweede groep werklui ergens anders aan het werk en bracht daar de helft van zijn tijd door. Bovendien waren '"POEN Don voorstelde om een bad aan te leggen, tJ^aren we allen enthousiast- Hij had de straat ontdekt waar houten emmers werden gemaakt en hij had gevraagd of ze een groot model naar onze- afmetingen konden maken. Inderdaad ging dat. Het werd aan de buitenkant zwart gelakt, terwijl de binnenkant ongeverfd bleef, omdat de Chinese lak vaak dezelfde uitwerking heeft op mensen als de primula. Maar hoe moesten we het doen met de afvoer? Wij meisjes, wisten alleen dat jc een het water dan vanzelf weg liep. u-!-*fitt" hij de Don, Hier Is een oude brief oplossing beschrijft: „Ik dacht er opeens aan, dat ik nog een stel zaklantaarns had, staafmodel. Ik boorde een gat in de bodem, waarin ik de kop bevestigde van de lamp Zo liep het water in een tinnen bak onder de vloer. Hieraan maakte ik een stuk bamboe- pijp vast. Zover ging alles goed, maar we moes ten nog een hoek van vijf en veertig graden ma ken om de goot buiten te bereiken. De hoek werd gemaakt van een paar oude zaklampen en vol doende soldeerwerk. Een tweede, stuk bamboe maakte de afvoer compleet. In het einde van de PUP sloeg ik een paar spijkers om te voorkomen dat de ratten ons in bad zouden verrassen. Tegen het einde van juni 1949 hadden we ons huis. Het was gemaakt van grijze steen en had groengeschilderd houtwerk. We hadden ieder een eigen slaapkamer en een gemeenschappelijke zit kamer. Er was een kleine keuken, een washok en voldoende kastruimte. Het was toen buiten even- heet geworden dat we onze vakantie niet huis moesten VOLGENDE WEEK: „Reisperikelen" Dat Zwingli en Calvijn (al uc eerste al reeds enkele jaren overleden) tot een overeenstemming kwamen be hoefde geen verbazing te wekken. Bei de mannen stonden dicht bij elkaar in hun theologie en hadden bepaalde ka raktertrekken gemeen. Luther was een heel ander mens. Zowel Zwingli als Cal vijn legden de nadruk op de souvereine wil van God, terwijl Luther veel meer het accent legde op Gods liefde. Zwing li en Calvijn braken met al het oude en behielden alleen wat toegestaan was in Gods Woord. Luther daarentegen was de man van traditie, die alleen weg deed wat absoluut verboden was in de Bijbel. De Calvinistische kerken wer den ontdaan van alle ornamenten en schilderijen: de muren werden witge pleisterd: het waren preek-kerken. In de Lutherse kathedralen bleven de beelden, schilderijen en gebrandschil derde ramen, de kaarsen en de altaren. Symbolische betekenis Zwingli zag in het avondmaal een symbolische betekenis. De woorden „Dit is mijn lichaam", werden figuurlijk ge bruikt en het woord „gedachtenismaal' drukt precies zijn zienswijze uit. Tijdens het avondmaal dacht men aan het ver zoenend lijden en sterven van de Hei land voor ons. Luther zag er veel meer een teken in, gegeven door God aan de mens. In zijn antwoord aan de Straats- burgse predikanten, die hem vroegen naar de betekenis van het avondmaal, schrijft Luther dat het Lichaam en Bloed van Christus werkélijk geschon ken wordt aan de gelovigen die „eten" en „drinken," hoewel noch het brood, noch de wijn, daadwerkelijk verande ren, zoals de Roomse Kerk leert. Bij Luther verandert het brood en wijn dus niet in het Lichaam van Christus, maar is Christus daadwerkelijk aanwezig in het brood en de wijn. Interessant is te weten, dat Zwingli zijn opvatting over genomen had van een Nederlander, Cornelius Hoen. In 1529 was er een officieel gesprek tussen de Lutheranen en volgelingen van Zwingli. Er was een stemmigheid over veertien punten, maar het vijftiende, dat sprak over de Aan wezigheid van Christus in brood en wijn, bleef een geschilpunt. Er was geen „consensus." Twintig jaar later vonden de Zwinglianen en Calvinisten elkaar wel in de „Overeenstemming van Zürich", maar het verschil van inzicht met Lu ther bleef bestaan en werd zelfs groter. Dichter naast elkaar Oorspronkelijk stonden Calvijn en Lu ther veel dichter naast elkaar, dan Zwingli en de Duitse Hervormer. Cal vijn wilde een brug zijn tussen beide inzichten. Het avondmaal was veel hpm K6? symbollsche handeling Hii 7P^ '7het Was ?en «ave Gods... tliL gx waar als de gelovige de tekenen tot zich neemt met de mond. doo? Ho w wordt hij op dait moment het I Sha?m ,ge rW. verbonden met het Lichaam van Christus in de hemel Zeer waarschijnlijk hadden Luther eii r=fin1J? el^?ar „gevonden als de Luthe- raan JoBetom westpha! Calvijns avond- aanüalïen A h1s Zwingliaans had A.an de vriendschap tus- in isf? fiVlnit €n Luth&ranen kwam in 1552 een abrupt einde. Calvijn had de aanval eerst willen doodzwijgen Mefanchton .Lutherse leiders, zoals Melanchton niet voor hem opkwamen en de gemene aanval aan de kaak stel den, antwoordde Calvijn bitter en Wi^leHP' Woof werd onoverbrugbaar. Nu de roep om eenheid over de gehele het n..H da.n 0011 weerklinkt is ook het oude gesprek weer opgevat. De zo- vHn htikKLuthfir en de kinderen van Cal- alleen iar iVeer °Pge20cbt. Niet alleen in Nederland, ook in Duitsland hebben de beide kerken onderling con tact gehad. Enkele weken geleden deel den prof. Kreek uit Bonn mede dat men „bepaalde verstarde termen heeft fïïwn^°SWeken' «In Nederland zijn de Lutheranenen Hervormden tot een komen1SUS een overeenstemming ge- Consensus De kerkelijke pers van Nederland had het waarschijnlijk te druk met de ver houding Hervormd Gereformeerd, om veel aandacht aan de consensus te geven. De mededeling werd gedaan maar veel reactie is er nog niet op ge komen. Als men zich afvraagt in hoe- werkelijk sprake is van een overeenstemming dan worden we teleur gesteld. Terwijl men in 1529 het eens werd over veertien van de vijftien pun ten is men het nu nog niet eens over twee van de tien. De verschilpunten blijven de tegenwoordigheid van Chris tus in het avondmaal en de plaats die het geloof moet innemen. Luther im- leerde dat de tegenwoordigheid Christus onafhankelijk is van ons geloof. Deze „consensus" is dan ook n overeenstemming in belijden, maar overeenstemming om verder con- t te hebben en verder te gaan pra- en onderwijl kan men dan alvast de goede afloop tot kanselruil over gaan en samen avondmaal vieren. clasisicale ve „'aderingen een advies la-] ten uitbrengen, en het zou niet de eer ste maal^zljn als zij zich minder voort- ultstrevend zouden tonen dan de Syno de. Bovendien moet ook de Lutherse Synode nog een uitspraak doen, hoewel "e zeer waarschijnlijk gunstig zal uit dien. n ieder geval wachten we maar rustig af en ondertussen bezitten we een 1956, die eigenlijk geen con-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 10