Nieuwe concordantie in
Indi
ia
GEESTELIJK
LEVEN
GODSDIENSTIG
Licht in donker
Afrika
Consensus over
liet Avondmaal
WE HADDEN WILLEN BLIJVEN
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
Na veel zweet, tranen en zelfopoffering
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 24 MAART 1956
Het levensiverk van één
zendeling klaargekomen-
Ondanks het feit, dat nog
jaarlijks tienduizenden bewo
ners van India een bedevaart
naar de rivier de Ganges maken
om daar een kruik „heilig
water" te bemachtigen, wint.
het Christendom in India toch
steeds meer veld.
DE EERSTE DRUKPERS in India werd geïmporteerd door een
zendeling. Het eerste dagblad werd uitgegeven door Christenen.
Het eerste gedrukte boek was de Bijbel en toeb. Toen de
Evangelische Gemeenschap voor Literatuur een onderzoek instelde
in India bleek er een geweldig tekort te zijn aan boeken voor jonge,
nog onvolgroeide Christenen en bestond er voor predikanten en
evangelisten vrijwel niets op exegetisch gebied. Al het mogelijke
wordt nu gedaan om de achterstand in te halen en 0111 tegenover
de vloedgolf van aantrekkelijke communistische geschriften goede
geestelijke lectuur te plaatsen. Een nieuwe mijlpaal is bereikt met de
onlangs verschenen Concordantie, in Hindi, één van de zeventien
belangrijkste talen van India.
leren verstaan. Door deze gedachte
gedreven besloot hij een concordantie
•amen te stellen. Hij had geen stu
deerkamer, noch een tafel of stoel.
Het werk moest gebeuren tijdens de
tochten door de jungle. Menige nacht
zat Rassman gebogen over zijn Bijbel
en papieren bij het licht van een
stukje touw in wat vuile olie te wer
ken. terwijl de anderen al sliepen.
Eindelijk kwam de concordantie klaar
en een uitgever drukte eén kleine
oplaag, die binnen twee jaar volko
men uitverkocht Was.
Tegen die tijd kwam er een nieu
we vertaling van de Hindi Bijbel uit.
De uitgever vroeg hem nu ook een
nieuwe uitvoeriger concordantie samen
te stellen. Na jaren werk, met behulp
van Indiase geleerden, voltooide hij
zijn nieuwe manuscript en stuurde het
aan de uitgever. Jaren verliepen en
nimmer hoordde hij er iets van. Bij na
vraag bleek dat het manuscript zoek
was. „Ik voelde me verslagen en wor
stelde met de vraag van het „Waar
om?". Er scheen geen enkel aanvaard
baar excuus te zijn voor een derge
lijke slordigheid". Hij gaf het echter
niet op. Na uitvoerige correspondentie
en met. behulp van assistenten van de
uitgeverij begon hij zijn geweldige
taak voor de derde maal. De weken
werden maanden, de maanden groei
den aaneen tot jaren. Het werk onder
brak zijn zendingswerk en zijn spreek
beurten niet. Hij bleef reizen en trek-,
ken door bossen en bergen, door moe
rassen en langs ravijnen en terwijl de
gidsen reeds snorkend sliepen werkte
Rassman aan zijn levenswerk. In 1947
ontving de uitgever het manuscript.
Zulk een zwaar leven eist onher
roepelijk zijn tol. Na negen en dertig
jaar in India gewerkt te hebben,
moest hij in 1950 naar Amerika terug
keren. Hij was zwaar ziek, en twee
jaar later ontdekte de dokter kanker.
Het manuscript lag bij de uitgever te
dochter Cheenu.
De „Trommius" van deze concor
dantie was een in luxe opgegroeid
Amerikaan, die een goede toekomst
als makelaar tegemoet ging. Maar
Albert Rassman hoorde de roepstem
van God en op zes en twintig jarige
leeftijd ging hij wonen onder de pa
ria's van India. „Ik zal naar een plaats
gaan, waar geen ander zendeling wil
gaan zei hij, en als jongeman drong
hü diep door in het oerwoud van
Noord-India, vaak met slechts één of
twee helpers. In Amerika had men
hem gezegd: „Je bent te fijn gebouwd,
Albert. Je zult je gezondheid verliezen
in dat afschuwelijke klimaat." Vaak
kwam hij in de verleiding om alles op
te geven, vooral als hij weer eens met
koorts in zijn klamboe lag, maar hij
zette door en bereikte velen met het
Evangelie, die nimmer nog de naam
van Jezus Christus hadden gehoord. Na
twee jaar leerde hij Destina Merryman
kennen. Zij ook had haar leven gege
ven voor het werk in de jungle. Sa
men, meenden ze, zouden ze de moei
lijkheden gemakkelijker kunnen dra
gen dan alleen, en ze trouwden. In zijn
boek, „Met Jezus in India's jungles",
vertelt Rassman; „Gewoonlijk stonden
we om vier uur 's morgens op. Vaak
waren we nog vroeger
uit bed om te kunnen
bidden. We voelden dat
voor we met de heide
nen over God spraken,
we eerst met Gcd over
de heidenen moesten
spreken."
De jaren verliepên.
De Rassmans maakten
zich zorgen over de
jong bekeerden. Velen
vielen terug in de oude
heidense gewoontes,
anderen groeiden nau
welijks in hun geestelijk leven. Zelfs
als ze konden lezen waren er nog geen
hulpmiddelen om de Bijbel beter te
die hij moest doormaken. Men zat ech
ter niet stil en in november 1954
kwam het bericht dat de Evangelische
Literatuur voor Overzee beweging het
geld bijeen gebracht had voor de uit
gave.
Deze beweging is nog vrij jong, en
werd enkele jaren geleden in het le
ven geroepen door zendingsleiders van
vele genootschappen, om noodzake
lijke uitgaven op de zendingsvelden
te bevorderen. Mevrouw Rassman
vertelde maanden later aan een van
de mensen van de ELO: „U kunt zich
niet indenken wat Uw brief voor mijn
man betekende. Hij was rusteloos en
spoedig geïrriteerd door de vreselijke
pijnen die hij leed. Toen hij echter
hoorde dat zijn Hindi Christenen ein
delijk hun concordantie zouden krij
gen, werd hij rustig. Hij kon nauwe
lijks meer spreken, maar er iag een
vrede op zijn gzicht, die luider sprak
dan alle woorden. Op 31 december
1954 stierf hij in de wetenschap dat
zijn levenswerk uitgevoerd zou wor-
aen. Een jaar later kwam de concor
dantie van de pers, een enorm boek
van 1128 pagina's met meer dan 85000
tekstplaatsen.
-ö-
Colle
ecte en conjunctuur
Dat is dan de hoogconjunctuur. En weet
u nu ook wat laagmilddadigheidsvuur
betekent? Kyk dat betekent dit. Eén
voorbeeld slechts, zeker wel uit vele.
Aan vrije giften, buiten de gebruikelijke
mslag der gemeente om zo door deze
of gezonden, ontving de Emcri-
tikas
1951
1.351,45. Dat
prachtig. In 1952 was
nog 1.110,-
totaal
In 1953
1.123,-.
Dat was goed. In 1954
daalde het tot... f 759,
en in 1955 zonk het in
tot 497,50. En in 1956...
is het mogelijk wel niets
Allemaal vanwege
de ho<
„Rotterdam voor
Christus
Op zaterdag, 24 maart wordt er een
grote samenkomst belegd in de Ahoy-
hallen waar tien duizend mensen ver
wacht worden om te luisteren naar de
prediking van dr. H. Jonker en ds. G.
van Duinen, onder het motto „Rotterdam
voor Christus". Deze beweging gaat uit
van een groot aantal predikanten en le
ken van alle mogelijke kerkelijke rich
tingen. Ihdirect gegroeid uit de samen
komsten van Hermann Zaiss en dr. Gra
ham wordt hier gepoogd met Nederlan
ders het Evangelie op een verantwoorde
wijze aan de massa te verkondigen.
Deze werkwijze op Evangelisatie gebied
vindt ook elders snel ingang. ..Amers
foort voor Christus" belegt een samen
komst in de grootste bioscoop van die
stad op Paasmorgen, en „Haarlem voor
Christus" maakt voorbereidingen voor
een samenkomst op 2 mei. waar men
hoopt dat ds. J. Overduin zal spreken.
In Rotterdam komt een vrij groot aan
tal predikanten regelmatig bij elkaar
voor gezamenlijk Bijbel lezen om te
luisteren naar wat God hun persoonlijk
heeft te zeggen. Men leert zo naar God
en naar elkaar luisteren om dan geza
menlijk met de leken naar buiten te
treden om de roepstem van Christus te
doen horen.
Aan de rand van het dorp in
het hoge gras van de jungle
zag de zendelinge haar liggen,
een oude vrouw overdekt met
zweren, die daar achtergelaten
was om te sterven. Geen van
haar stamgenoten wilde zich
over haar ontfermen. Slechts
door geld en goede woorden
slaagde de zendelinge er in een
lege hut te huren waar de
vrouw verpleegd kon worden.
Iedere dag bezocht ze haar,
verzorgde de etterende builen
en vertelde iets van het Evan
gelie. Langzaam aan werd de
vrouw beter en op een middag
za{ ze stralend overeind, keek
de jonge blanke aan en zei:
„Vannacht heb ik gedroomd
dat ik Uw Heiland. Jezus
Christus, zag." Nadenkend
voegde ze er aan toe: „Maar
het vreemde was, dat Hij Uw
gezicht had!"
wachten. Er was geen geld om een der
gelijke uitgave te ondernemen. En op
zijn ziekbed leed deze man meer onder
het niet begrijpen van Gods weg, dan
onder de vreselijke afmattende pijnen
zegening» Gods. Het
dadigheid dalende!
opgaande l\ji
Meer dan ooit:
Verdeeldheid
gevoeld
Meer dan ooit wordt de verdeeld
heid van het protestantisme de laat
ste jaren gevoeld. Allen die i
werken in evangelisatiewerk of
zending horen telkens weer: „U
spreekt van liefde, maar de kerken
zelf zijn haat en nijd onder elkaar.
Over de gehele wereld worden po
gingen ondernomen om hierin ver
andering te brengen.
Engeland
De kerk van Engeland en
methodisten kerk hebben hun beide
delegatie's bekendgemaakt die
de betrekkingen tussen de.beide
kerken zullen spreken. Tot wiz toe
was een gesprek tussen beide ker
ken onmogelijk omdat de anglicaan
se kerk een apostolische opvolging
kent, terwijl de Engelse Methodisten
kerk een meer presbyteriaanskerk
orde kent. Dat in tegenstelling met
de Amerikaanse methodisten die
wel bisschoppen boven de gewone
predikanten kennen.
Duitsland
De president van de synode van
de Protestantse kerk in de Pfalz.
Duitsland, is naar Engeland gereisd
om te spreken over de betrekkingen
met de Congregationalistische Unie
en verwante kerken.
India
In Zuid-India zijn reeds enkele
jaren geleden vier kerken samenge
smolten, die de Kerk van Zuid-India
hebben gevormd. Ook in Noord-
India werden pogingen ondernomen
om tot één enkele kerk te komen.
Oorspronkelijk zou dit samengaan
dit jaar plaats vinden, het is nu ech
ter voor nader beraad uitgesteld tot
1959.
JOURNAAL
De eerste stap
naar instituering
van Hoboken
Na twee jaar evangelisatiesamenkom
sten in Hoboken gehouden te hebben,
heeft ds. Ganzevoort aan de kerkeraad
van Antwerpen voorgesteld om nu over
te gaan tot meer kerkelijk leven. Voor
een zelfstandige kerk is de tijd nog niet
daar, maar met algemene stemmen werd
goedgekeurd, dat Hoboken's evangelisa-
tiepost nu wijkkerk van Antwerpen zou
worden.
Zondag was het dan ook een grote
feestdag voor onze trouwe bezoekers-
(sters). Een ouderling en een diaken
werden bevestigd en naar wij hopen zal
er aanstaande zondag de H. Doop be
diend worden.
Wij kunnen waarlijk de Here niet
genoeg dankbaar zijn dat Hij dit werk
zo heeft willen zegenen. Wij gaan dan
ook moedig verder.
Verrassingen
Met het evangelisatiewerk staat ge
steeds voor verrassingen. Dat is juist
het mooie van dit werk. Laatst was ik
Open Poort aan 't verspreiden en
Madame mij achterop
In maart en april brengen de mees
te zendingsgenootschappen eec
overzicht van hun werkzaamheden
in het afgelopen jaar. Eén van de
eerste genootschappen, die zijn be
richt klaar had was de Sudan In
terior Mission, een Amerikaans in
terkerkelijk zendingsgenootschap
dat in midden-Afrika werkt.
Hoopgevend
De berichten zijn over het algemeen
erg hoopgevend. In Frans West
Afrika werd een nieuwe zendings-
post geopend in Dungas. Men be
gon met medische hulp te verlenen
en hierdoor werd de tegenstand
broken.Men noemt Dungas,
wonderpost der zending". Toen
men in Dungas begon te bouwen,
moesten er stenen komen. Men
zocht over een afstand van veertig
kilometer naar geschikte stenen,
maar ze waren nergens te vinden.
toen kwam H
en zei: „Juffra, ik heb deze
over u geklapt en wel in Holland, in
Goes. Ik was daar in ne winkel en wij
kwamen zo aan 't klappen en ik ver
telde aan die winkeljuffra, dat ik van
Antwerpen kwam of beter gezegd van
Hoboken; en toen zij van Hoboken
hoorde, zei ze. kent ge dan de Wielrij
dersstraat niet en dat protestants kerk-
ske? En ik zei, ja. en daar komt bij mü
altijd een juffra een gazetje in de bus
steken. De Open Poort, da lees ik geer-
ne. Hoe vind de dat na. ik docht als ik
die juffra weer eens zie dan zal ik het
heur toch vertellen en na zien ik oe
just. Da moét na ook treffen."
Elisabethbode
Dat was voor mij een mooie gelegen
heid om nu eens met deze Madame ver
der te praten en haar uit te nodigen
onze samenkomsten te bezoeken. Zij ont
vangt nu ook de Elisabethbode en die
wordt ook met graagte gelezen.
Wij zijn ook heel erg blij dat het ge
meentebestuur de oude raadzaal heeft
disponibel gesteld om daar een Bijbel
tentoonstelling te houden. Dat is no*
nooit gebeurd in Hoboken. Een mooie
gelegenheid om weer aan velen iets
over de Bijbel te vertellen.
Fundament
Op een dag echter, toen een zende
ling een wandeling maakte vlak bij
de plaats waar de zendingspost zou
verrijzen, vond hij een steen in de
grond. Hij werd uitgegraven, en
onder het zand waren er nog meer
verborgen, voldoende om een
dament te leggen.
Het gouvernement hoorde van de
vondst en begon daar ook te
ken, tevergeefs. Particulieren uit
het zakenleven zochten ook tever
geefs. Er waren juist genoeg ste
nen voor de zendingspost en niet
meer.
In Ethiopië
Niet overal echter gaat het zo geze
gend. In Ethiopië moest men twee
zendingsposten sluiten omdat men
geen werkers en geen geld had. Op
andere plaatsen gaat het werk nog
wel door, maar zijn de mogelijkhe
den niet uitgesloten dat nog meer
posten opgegeven moeten worden.
Het kerklidmaatschap in Ethiopië be
draagt 1.000.000 en in 1955 werden
745 nieuwe leden door de doop tot
de kerk toegelaten. Meer dan een
miljoen mensen ontvingen medi
sche hulp.
Belijdenis doen I
huis
hun traditi
;el
kopje kofffic. Een extra gebakje
leciale pudding by bet eten maken deze
indag tot een speciale feestdag. Nu bent
belijdend lid van uw kerk. U hebt uw
-loof belcdet ■filgH
iet bet
dnde, hoop ik. Hij
het
begin zijn van een voortdurend belijden.
Ik hóóp dat u nimmer op deze dug terug
zien als op de dag van belijdenis,
dat voortaan iedere dag een dag
belijdenis zal zijn niet vooraan in
de kerk maar in de wereld van alledag.
Belijdenis doen II
In Palestina liggen twee binnenzeeën.
Het meer van Gallilea is helder blauw
en zeer visrijk; de Dode Zee is een zout-
reservoir, waar vrijwel geen plant en dier
in leven kun. Beiden worden gevoed door
de Jordaan, maar terwijl het water dwars
door het meer van Gallilea heen stroomt
blijft het 6teken in de Dode Zee. Beide
Zeeën zij» een beeld van Christenen. Er
zijn mensen, die voortdurend onder het
gehoor van het Evangelie komen, het in
drinken, maar nimmer doorgeven en op
de duur hebben ze bun frisheid verloren.
Slechts zij die in de week uitleven wat
zii zondags boren en in bun persoonlijk
Bijbellezen ontvangen worden gereinigd en
blijven fris. Het is de bijna bovenmense
lijke taak van kerk «n predikant om de
nieuwe leden aan het werk te zetten,
zodat er een voortdurende doorstroming
in hun leven kan plaats vinden.
Niet tè dankbaar
In bet „Kerkblad" van de Geref. Ker
ken in Noord-Brabant en Limburg las ik
het volgende berichtje:
„Het Britse en Buitenlandse Bijbel
genootschap heeft onlangs medegedeeld,
dat er in de loop van 1955 bijbelgedeel
ten werden vertaald in 51 talen, waarin
de Bijbel voordien ontoegankelijk was.
Voor verscheidene van deze talen heeft
men eerst lettertekens moeten vervaardi
gen, daar deze op de bestaande drukke
rijen niet voorbanden waren. De gehele
bijbel is verleden jaar voor het eerst in
45 talen verschenen; daarvóór bestond in
deze talen slechts het Nieuwe Testament.
Voorts is het Nieuwe Testament in 37
talen voor het eerst gedrukt; tot nu toe
bezit men in deze talen slechts enkele
Evangeliën. Ten slotte verschenen er in
55 talen nog herdrukken van vertalingen."
We kunnen niet té dankbaar zijn voor
het werk van de Bijbelgenootschappen,
maar laten we ook niet vergeten dat w©
er nog lang niet zijn. Nog minstens 500
talen bezitten vrijwel niets van Gods
Woord. Bovendien werd vorige week be-
richt, dat in Ethiopië een volkomen on
bekende stam ontdekt is. Het werk is
nog niet afgelopen.
(Witte velden)
Hebben Hervormden en Lutheranen elkaar gevonden?
Een nieuw
modewoord
in de
kerkelijke
pers
Een nieuw woord heeft zijn in
trede gedaan in de kerkelijke
pers, of moesten we schrijven dat
een oude term uit de kamferkist
der kerkgeschiedenis is opgedo
ken, afgestoft, en opgepoetst voor
nieuw gebruik? In 1549 zitten
een aantal mensen bij elkaar
door
DOROTHY S. MCCAMMON
2 Bouwproblemen
'TOEN de mannen van ons genootschap in
februari Hochwan bezochten hadden ze ook
een huis voor ons uitgezocht. Het was het
eigendom van de Methodisten kerk en had
jarenlang dienst gedaan als meisjeskostschool.
Daarna was het gebruikt als volkslogement en
nu waren er boven een groot aantal vaste be
woners aanwezig. Iedereen woonde daar onge
veer voor niets en ze wilden er natuurlijk niet
erg graag uit.
In februari werd hun gezegd dat allen tegen 1
november verhuisd moesten zijn, en wij dachten
dat ze ruimschoot de tijd hadden. Maar in no
vember had nog niemand aanstalten gemaakt.
Don en de districts zendeling van de Methodisten
moesten het probleem maar samen zien op te los
sen. Zij verloren spoedig hun westers geduld en
zeiden eindelijk ronduit waar het op stond. Een
klein stroompje begon te vloeien en na veel heen
en weer gepraat waren er nog maar een paar ge
zinnen over. Met één man verdwenen ook alle
houten deuren; Don en Ed zochten rustig zijn
nieuwe woonplaats op. vonden de deuren en sleep
te ze weer naar huis. Eén van de laatste huur
ders was eigenlijk geen huurder. Hij had alleen
een zolder vol lederafval van zijn schoenenzaak,
maat hij bleek helemaal niet van plan te ver
dwijnen. Eindelijk beklommen de mannen de zol
der en begonnen hem te helpen. Het ging echt op
zijn Chinees. De huurder, die inwendig waarschijn
lijk razend was, putte zich uit in verontschuldi
gingen, dat hij Don en Ed zo veel last bezorgde.
De mannen van hun kant smeten de rommel met
grote afkeer naar beneden, maar zagen toch nog
van de acht timmerlieden er niet zeven vaklui en
één leerjongen, zoals was voorgeschreven, maar
er waren vier leerjongens.
Iedere dag vroegen we ons af: ,,Wat zullen we
nu weer beleven?" We ontdekten dat de kok
houtskool maakte in onze kachel èn van ons hout
èn het zelf verkocht en een paar dagen later zag
Don de timmerlui de was doen in onze tijd.
Misschien hadden we dit allemaal nog wel kun
nen doorstaan, maar Don kon zich niet neerleg
gen bij het slechte vakwerk dat werd afgeleverd.
Eindelijk stuurde hij ze dan ook allemaal de laan
uit en huurde een hele nieuwe ploeg. Maar tot het
einde van het werk toe, bleef de meeste gebruikte
zin: „Dat is er niet ver naast!" en Don's steeds
herhaald antwoord was: „Het mag er niet naast
zijn. Het moet hetzelfde zijn."
Omdat meubilair zo vreselijk duur was en bo
vendien slecht, besloten we het zelf te laten ma
ken. Door zeldzame diplomatie overtuigde Don
ons meisjes dat een uniform ontwerp voor bedden
en wastafels en stoelen vereist was. Spoedig was
een ploeg meubelmakers aan het werk. Don
maakte de ruwe schetsen naar foto's uit de cata-
groot Amerikaans warenhuis.
Zwitserland. Aan de ene kant zit
de groep van Calvijn met hun
Frans-Zwitserse achtergrond, aan
de andere kant zitten de Duits-
Zwitsers onder voorzitterschap
van Bullingei. Het resultaat van
het gesprek is een overeenstem-
ming, een Zwitsers belijdenis
geschrift over het avondmaal des
Heren, die de latijnse naam zal
gaan dragen van Consensus Ti-
giirinus of wel de Overeenstem
ming van Zürich.
Ook een consensus
zonder consensus
^Uitspraak van Marburg in
„En ofschoon wij echter thans
niet tot overeenstemming zijn
gekomen, of het ware lichaam
en bloed van Christus lichame
lijk in het brood en de wijn zijn,
zal toch elke partij jegens de
andere Christelijke liefde, voor
zover elks geweten het immer
kan toestaan, betonen en beide
partijen God de Almachtige
ijverig bidden, dat Hij ons door
zijn Geest in het rechte inzicht
moge bevestigen. Amen."
Ondertekend door Luther
Melanchthon, Oecolampadius en
Zwingli.
i zeiden voortdurend
VEEL bijzonders was het huis niet. Sommige
kamers reikten helemaal tot het pannendak, en
andere kamers hadden valse plafonds van bam-
boematen. Als de ratten er over liepen kwam het
stof in grote wolken naar beneden. Waren
dan hadden
eerste winter s*pP we8 trok
larschijnlijk al een longontsteking gekregen. Be
sloten werd het meer dan honderd jaar oude ge
bouw af te breken en een nieuw te bouwen. Na
tuurlijk kwam al het werk neer op de schouders
van Don! Don had enige ervaring, dat moet ge
zegd worden, en hij wierp zich met een overge-
erfde Ierse vastberadenheid op het werk. Voor hij
klaar was had echter de pessimistische Schotse
helft van zijn voorgeslacht de overhand, en geen
wonder!
De eerste dag reeds gingen zijn ogen open, toen
hij leiding gaf aan de groep timmerlieden, die hij
had gehuurd.De voorman vertelde hem dat hij
verplicht was om een kok aan te stellen, hoewel
ze allemaal vlakbij woonden. Bij navraag ont
dekten we dat dit helemaal niet de gewoonte was,
maar we moesten vuur, schalen en etensstokjes
ter beschikking stellen, want de mannen aten drie
maaltijden ter plaatse. Dezelfde dag ontdekte Don
tegen schafttijd dat verschillende mannen goed
hout in kleine stukken zaagden en in een mand
stopten. Het bleek dat de mannen afval mee naar
huis mochten nemen, en nu zorgden ze zelf maar
voor wat afval.
volledig salaris ontving, had een tweede groep
werklui ergens anders aan het werk en bracht
daar de helft van zijn tijd door. Bovendien waren
'"POEN Don voorstelde om een bad aan te leggen,
tJ^aren we allen enthousiast- Hij had de straat
ontdekt waar houten emmers werden gemaakt en
hij had gevraagd of ze een groot model naar onze-
afmetingen konden maken. Inderdaad ging dat.
Het werd aan de buitenkant zwart gelakt, terwijl
de binnenkant ongeverfd bleef, omdat de Chinese
lak vaak dezelfde uitwerking heeft op mensen als
de primula. Maar hoe moesten we het doen met
de afvoer? Wij meisjes, wisten alleen dat jc een
het water dan vanzelf weg liep.
u-!-*fitt" hij de
Don,
Hier Is een oude brief
oplossing beschrijft:
„Ik dacht er opeens aan, dat ik nog een stel
zaklantaarns had, staafmodel. Ik boorde een gat
in de bodem, waarin ik de kop bevestigde van de
lamp Zo liep het water in een tinnen bak onder
de vloer. Hieraan maakte ik een stuk bamboe-
pijp vast. Zover ging alles goed, maar we moes
ten nog een hoek van vijf en veertig graden ma
ken om de goot buiten te bereiken. De hoek werd
gemaakt van een paar oude zaklampen en vol
doende soldeerwerk. Een tweede, stuk bamboe
maakte de afvoer compleet. In het einde van de
PUP sloeg ik een paar spijkers om te voorkomen
dat de ratten ons in bad zouden verrassen.
Tegen het einde van juni 1949 hadden we ons
huis. Het was gemaakt van grijze steen en had
groengeschilderd houtwerk. We hadden ieder een
eigen slaapkamer en een gemeenschappelijke zit
kamer. Er was een kleine keuken, een washok en
voldoende kastruimte. Het was toen buiten even-
heet geworden dat we onze vakantie niet
huis moesten
VOLGENDE WEEK:
„Reisperikelen"
Dat Zwingli en Calvijn (al uc
eerste al reeds enkele jaren overleden)
tot een overeenstemming kwamen be
hoefde geen verbazing te wekken. Bei
de mannen stonden dicht bij elkaar in
hun theologie en hadden bepaalde ka
raktertrekken gemeen. Luther was een
heel ander mens. Zowel Zwingli als Cal
vijn legden de nadruk op de souvereine
wil van God, terwijl Luther veel meer
het accent legde op Gods liefde. Zwing
li en Calvijn braken met al het oude
en behielden alleen wat toegestaan was
in Gods Woord. Luther daarentegen
was de man van traditie, die alleen
weg deed wat absoluut verboden was in
de Bijbel. De Calvinistische kerken wer
den ontdaan van alle ornamenten en
schilderijen: de muren werden witge
pleisterd: het waren preek-kerken. In
de Lutherse kathedralen bleven de
beelden, schilderijen en gebrandschil
derde ramen, de kaarsen en de altaren.
Symbolische betekenis
Zwingli zag in het avondmaal een
symbolische betekenis. De woorden „Dit
is mijn lichaam", werden figuurlijk ge
bruikt en het woord „gedachtenismaal'
drukt precies zijn zienswijze uit. Tijdens
het avondmaal dacht men aan het ver
zoenend lijden en sterven van de Hei
land voor ons. Luther zag er veel meer
een teken in, gegeven door God aan de
mens. In zijn antwoord aan de Straats-
burgse predikanten, die hem vroegen
naar de betekenis van het avondmaal,
schrijft Luther dat het Lichaam en
Bloed van Christus werkélijk geschon
ken wordt aan de gelovigen die „eten"
en „drinken," hoewel noch het brood,
noch de wijn, daadwerkelijk verande
ren, zoals de Roomse Kerk leert. Bij
Luther verandert het brood en wijn dus
niet in het Lichaam van Christus, maar
is Christus daadwerkelijk aanwezig in
het brood en de wijn. Interessant is te
weten, dat Zwingli zijn opvatting over
genomen had van een Nederlander,
Cornelius Hoen. In 1529 was er een
officieel gesprek tussen de Lutheranen
en volgelingen van Zwingli. Er was een
stemmigheid over veertien punten, maar
het vijftiende, dat sprak over de Aan
wezigheid van Christus in brood en wijn,
bleef een geschilpunt. Er was geen
„consensus." Twintig jaar later vonden
de Zwinglianen en Calvinisten elkaar wel
in de „Overeenstemming van Zürich",
maar het verschil van inzicht met Lu
ther bleef bestaan en werd zelfs groter.
Dichter naast elkaar
Oorspronkelijk stonden Calvijn en Lu
ther veel dichter naast elkaar, dan
Zwingli en de Duitse Hervormer. Cal
vijn wilde een brug zijn tussen beide
inzichten. Het avondmaal was veel
hpm K6? symbollsche handeling
Hii 7P^ '7het Was ?en «ave Gods...
tliL gx waar als de gelovige de
tekenen tot zich neemt met de mond.
doo? Ho w wordt hij op dait moment
het I Sha?m ,ge rW. verbonden met
het Lichaam van Christus in de hemel
Zeer waarschijnlijk hadden Luther eii
r=fin1J? el^?ar „gevonden als de Luthe-
raan JoBetom westpha! Calvijns avond-
aanüalïen A h1s Zwingliaans had
A.an de vriendschap tus-
in isf? fiVlnit €n Luth&ranen kwam
in 1552 een abrupt einde. Calvijn had
de aanval eerst willen doodzwijgen
Mefanchton .Lutherse leiders, zoals
Melanchton niet voor hem opkwamen
en de gemene aanval aan de kaak stel
den, antwoordde Calvijn bitter en
Wi^leHP' Woof werd onoverbrugbaar.
Nu de roep om eenheid over de gehele
het n..H da.n 0011 weerklinkt is ook
het oude gesprek weer opgevat. De zo-
vHn htikKLuthfir en de kinderen van Cal-
alleen iar iVeer °Pge20cbt. Niet
alleen in Nederland, ook in Duitsland
hebben de beide kerken onderling con
tact gehad. Enkele weken geleden deel
den prof. Kreek uit Bonn mede dat
men „bepaalde verstarde termen heeft
fïïwn^°SWeken' «In Nederland zijn de
Lutheranenen Hervormden tot een
komen1SUS een overeenstemming ge-
Consensus
De kerkelijke pers van Nederland had
het waarschijnlijk te druk met de ver
houding Hervormd Gereformeerd,
om veel aandacht aan de consensus te
geven. De mededeling werd gedaan
maar veel reactie is er nog niet op ge
komen. Als men zich afvraagt in hoe-
werkelijk sprake is van een
overeenstemming dan worden we teleur
gesteld. Terwijl men in 1529 het eens
werd over veertien van de vijftien pun
ten is men het nu nog niet eens over
twee van de tien. De verschilpunten
blijven de tegenwoordigheid van Chris
tus in het avondmaal en de plaats die
het geloof moet innemen. Luther im-
leerde dat de tegenwoordigheid
Christus onafhankelijk is van ons
geloof. Deze „consensus" is dan ook
n overeenstemming in belijden, maar
overeenstemming om verder con-
t te hebben en verder te gaan pra-
en onderwijl kan men dan alvast
de goede afloop tot kanselruil over
gaan en samen avondmaal vieren.
clasisicale ve „'aderingen een advies la-]
ten uitbrengen, en het zou niet de eer
ste maal^zljn als zij zich minder voort-
ultstrevend zouden tonen dan de Syno
de. Bovendien moet ook de Lutherse
Synode nog een uitspraak doen, hoewel
"e zeer waarschijnlijk gunstig zal uit
dien. n ieder geval wachten we maar
rustig af en ondertussen bezitten we een
1956, die eigenlijk geen con-