onz"€ j€uqó-p&qin& Sally en de kegels Weggebruikers, weest voorzichtig! TIENTALLEN SCHAATSERS ZONDAGSBLAD II FEBRUARI 1956 VERTELLING VAN NEL VEERMAN (Vervolg). „Ik bedoel, dat er misschien wel an dere kindertjes zijn, die grrag met al die mooie dingen willen spelen." Welke kindertjes dan?" vroeg de „Dat weet ik niet", zei Grada. „Maar misschien zijn er toch wel ergens zul ke kindertjes." Toen legde de oude dame haar vin ger tegen haar neus. ..Weet je. wat je doen moet. Grada". zei ze. ..Je moet al dat speelgoed maar eens naar beneden halen. En dan moet je het netjes schoonmaken en bij mij in de kamer brengen." ,,Ja mevrouw", zei Grada blij. ..Ik zal alles- heel netjes schobnmaken en dan zal ik het bij u in de kamer bren gen." Toen ging Grada gauw weer naar de keuken, want ze moest nog een hele boel poppekleertjes strijken. En nu lagen ze allemaal samen in een hoek van de canapé, Sally en Ted dy en Hansje en de kegels en de kaats ballen en de poppekleertjes. Sally, met haar witte jurkje aan. Want het rode werd nu gewassen. Niemand durfde wat te zeggen, nie mand, zelfs de kegels niet! Want naast de canapé, in een grote leuningstoel, zat de oude dame. Af en toe keek ze naar het speelgoed. Ze keek wel vriéndelijk maar toch ook streng en tegelijk een beetje bedroefd. Dat kwam. omdat ze nog iets anders zag als ze naar het speelgoed keek. Dan zag ze een klein meisje met twee ron de bruine ogen en twee bruine vlechten. Dat meisje heette Anneke. Maar Anne ke was er niet meer. Ze was nu een grote dame En ze was ver, ver weg! ..Ja ja", zei de oude dame zacht. Maar niemand wist, tegen wie ze dat zei. Er waren immers geen mensen in de kamer. Toen werd er op de deur geklopt. „Binnen", riep de oude dame. Het was Grada. Ze kwam vragen, wat voor groente mevrouw morgen wil de eten. Maar mevrouw gaf daar geen antwoord op. Ze wees naar het speel goed en zei: „Waar zijn die kindertjes nu aan wie jij het speelgoed van Anne ke wilde geven?" Het klonk zo streng. Grada schrok er haa: het i „Goed mevrouw", zei Grada, Meer zei ze niet. Want zelf moest ze nu ook aan Anneke denken, aan Anneke met de twee ronde, bruine ogen en de twee bruin vlechten. Het was even heel stil in de kamer. En Sally en Teddy en de kegels, nie- Toen zei de oude dame: „Nu. Grada, zog dan eens aan welke kindertjes we het speelgoed zullen geven." „Ik i „Nu, wie dan?" „De kinderen van de tuinman en van de werkster. En ik weet ook nog er gens een klein meisje, dat altijd ziek is." „Ja ja", knikte de oude dame. „Dat is goed, de werkster heeft twee jongens is het niet?" „Drie jongetjes, mevrouw En de tuin man een jongen en een meisje." „Goed. dan geven we het beertje en de kaatsballen aan de werkster mee. De tuinman krijgt de pop met de kleer tjes voor zijn meisje en de kegels voor zijn jongen. En het kleine zieke meisje mag dan Annekes konijntje hebben." „Dat is goed, mevrouw. Zal ik dan maar zorgen, dat ze het krijgen?" „Ja", zei de oude dame, „en leg zo lang alles maar in de zijkamer neer Het staat niet netjes, al dat speelgoed op de canapé." Toen nam Grada ze allemaal mee. Sally en Hansje en Teddy en de kegels en de kaatsballen en de kleertjes. En ze legde ze in een grote donkere kast. Ze lachte blij. „Dat is goed", zei ze. „Wat zullen die kindertjes gelukkig zijn als ze zulk mooi speelgoed krijgen. Ik ga het gauw weg brengen. heel gauw! Eerst ga ik naar de kleine zieke Marietje. Ze krijgt het konijn. Ja, dat zal ik doen! En dan ga ik naai- de andere kindertjes. Wat zul len ze lachen. Wat zullen ze blij zijn!" een jongen! Au, au, stoot niet zo hard met je ellebogen jij. Toe, ga een beetje op zij. Schei uit, of ik geef je een stomp En omdat de kegels toch weer ruzie hadden en alleen maar aan zichzelf dachten, durfde Sally tegen Teddy te fluisteren: „O Teddy, heb je het ge hoord! Ik moet in hetzelfde huis wonen als de kegels!" „Ja ja", bromde Teddy, „die mensen denken ook nooit ergens aan." Toen voelde Sally iets. Het was nat. Het was koud. „O", riep ze, „wat is dat! O-o-och!" Het was Hansje. Hij huilde zacht met hele grote tranen. Hij duwde zyn natte snoetje tegen Sally aan. „O-och", zei Sally weer. „Ik moet helemaal alleen", piepte Hansje. „Ik durf niet." De kegel, die het dichtste bij was, be gon te lachen. „Daar huilt er al een", zei hij. Dat hoorden de anderen. Ze begonnen allemaal tegelijk heel lelijk te lachen. „Ha ha, daar huilt er één. Hij durft niet! Hij durft niet! Hoor je dat?" Toen werd Teddy vreselijk boos. Zijn ogen gloeiden en hij liet zijn tanden zien en hij gromde: „Zullen jullie je mond houden, akelige dingen! Anders zal ik jullie eens!" De kegels schrokken er heus van. Ze stootten elkaar alleen nog maar voor zichtig aan en gichelden zacht. „Hoor eens Hans", zei Teddy. „Mis schien tref je het juist nog wel goed. Altijd beter dan met die daar!" Dat zei hij heel hard. De kegels moes ten het goed horen. „Ja", zei Sally. „Dat zieke meisje is vast heel lief. En jij bent ook heel lief, dat past net bij elkaar. Ga nu maar eens een beetje slapen. Je bent moe ge- Toen droogde ze Hansjes tranen. En even later sliep hij heerlijk, met zijn kleine snuitje tegen Teddy aan. Hij sliep nog, toen Grada hem de volgende dag kwam halen. „Zo, ga jij maar mee naar Marietje", zei ze. En meteen nam ze Hansje al in haar grote rode handen. En meteen was de deur van de kast ook al weer dicht. Sally was er van geschrokken Alles was zo vreselijk vlug gegaan. Ze had Hansje niet eens goeden dag kunnen zeggen. Dit kaboutertje is met zijn lan tarentje op weg naar zijn huisje, dat in een boom gebouwd is. Jul lie moeten deze kleurtje geven. Stuur je inzen dingen vóór dins dag 14 februari aan, naam, leef tijd en adres in de brief te schrij ven. Bij de uit slag beantwoord ik de briefjes van de kinderen, van wie de achtena- men beginnen Ze zuchtte. Ze slikte een paar maaL Haar keel werd zo raar dik. „Denk er aan", bromde Teddy, en hij gaf haar een por. „Denk er aan". Sally wist wat hij bedoelde. Dapper slikte ze nog eens om niet te huilen. En dat was maar goed ook, want hoor maar, wat die kegels al weer te zeggen hadden: „Ziezo, opgeruimd staat netjes. Dat gepiep altijd aan je oren!" „Nou, ik kreeg er pijn in m'n hoofd van", zei een ander. O. die Sally. Ze vergat opeens, dat ze bang was voor de kegels. „Ik wou dat ze jullie begon ze. Maar Teddy legde zo maar een poot zonder nagels op haar mond. En dat was maar weer goed, want ze had wil len zeggen: „Ik wou. dat ze jullie maar weggehaald hadden in plaats van Hans- En als ze dat gezegd had, zouden de kegels helemaal voorgoed boos op haax gejvorden zijn. Een beste, trouwe vriend was die Ted dy. Wat een geluk, dat hij met de kaats ballen mee mocht. Daar hield hij juist zo van. Je kon er zo fijn mee spelen al praatten ze niet tegen je, zei hij altijd. En ze konden zo hard rollen en zo vrolijk op en neer dansen, dat vond hij zo leuk. Ach, nu zou ze ook al gauw afscheid moeten nemen van Teddy, haar kleine trouwe goede vriend. Ze zou hem mis schien nooit meer zien Daar wilde ze maar liever niet aan denken. Zachtjes begon ze tot honderd te tellen. Dat was om gauw in slaap te vallen. En als ze sliep, zou ze haar verdriet misschein vergeten....;. (Volgende weck verder). „Nee zei de oude dame. „dat hoef ik ook niet te doen. Ma3r Anneke zou het zelf wel willen. En daarom doe ik onze BRievenBUS Beste neven en nichten, H Ondanks het ijs en sneeuw hebben toch heel veel kinderen de moeite genomen om het kruiswoord raadsel op te lossen. Daar kwam uit: van links naar rechts: 1. big, 3 regen, 5. rad, 6. knaap, 8. halve maan, 10, pannekoek. Van boven naar be neden: 1. boer, 2. goed, 4. garage, 6. kolen, 7. piano, 8. hap, 9. nok. De hoofdprijs is gewonnen door Lia Sleutelaar, de troost prijzen dooi Wim Roos, Hans Verbeek en Bouby Oterduin. Bouby, wil' jij je juiste aares nog even schrijven? Dat stond n'. niet in je brief. rijden, schrijft hij, maar Rietje en Arie kunnen het nog niet zo goed. Nou, dan moet jij ze maar eens een poosje op sleeptouw nemen, vind ik! Als er een brief van Adri IJittenbogaard komt, moet ik daar altijd een hele poos op studeren, want Adri schrijft in dialekt. Maar ik heb toch wel begrepen dat zijn schaatsen een beetje bot waren. Jan zeg. Hie al ^a'itfWaiS me wa'- toen Grada weg was. Nu konden ze hun mond niet meer houden. „Heb je het gehoord!" riepen ze al lemaal door elkaar. Behalve Teddy, die bromde: „St stil toch stil aan Maar niemand stoorde zich er- De kegels maakten de meeste drukte. „Heb je het gehoord!" riepen ze. „Wij worden aan een jongen gegeven! Aan met de letters O tot en met Z. Daar is allereerst Peter den Ouden, die me vertelt dat het met de hele familie goed gaat. Ik ben blij dat te horen, want dat betekent dat het met Leo ook de goede kant uitgaat. De neefjes en nicht jes van de brievenbus weten nog wel, dat ze Leo eens een kaart gestuurd hebben, toen hij geopereerd was aan zijn voetje. Ja, Marjan Voorbij, om schaatsen te leren moet je het met een oude stoel doen. Dat deed ik vroe ger ook en het ging wat fijn. Maar in een lange sliert achter elkaar rijden is ook leuk, hé? Nou, dat heb je flink gedaan, Aadje de Ronde, alle zesjes van je rapport weg! En een 8 voor aard rijkskunde! Vind je dat een fijn vak? Fijn dat je het versje aardig vond, Anneke Oudshoorn. Je had al erg leu ke versjes in je album staan, vond ik. Kun jij nu ook al een beetje schaat senrijden? Gerda Ouwenecl is tien jaar geworden en het was een reuze- feest. Ze heeft veel cadeautjes gekre gen en in de klas mocht ze op een stoel staan en alle kinderen zongen: Lang zal ze leven. Bij Jos Wildeman thuis zijn ook al jarigen geweest, drie achter elkaar liefst. Wat een feest. Jos. Kun je al fijn sleeën met je nieuwe slee? En hier is alweer een jarige: Jan Stam. Hij kan al heel best schaatsen- schaatsliefhebber, Teunis den Otter. Hij schrijft dat hij het al veel beter kan dan zijn zusje Necltje, maar ja, jij bent ook een jaar ouder, Teunis! Neeltje is een poosje bij tante geweest en dat vond ze wel fijn hè? Was het een mooie film van de Oranjevereniging, Cock van der Schoor? Die sinaasappel smaakte je zeker best. Krijgen jul lie een nieuwe school, Marja den Otter, nou, wat zou dat leuk zijn als jij daar ook nog een jaar naar toe kon gaan. Hoe is het nu met je voet? Alvast hartelijk gefeliciteerd met je verjaar dag, Lenie Visser, je verheugt je er zeker wel op. Ja, jij kunt je hart nu ophalen aan schaatsenrijden, dat doe je toch zo graag? Willie de Pater hoopt ook al dat het nog een poosje zal blijven vriezen. Wanneer ga je naar school. Riki Rozenbrand? Ik hoop dat ik dan eens een mooie brief van je krijg. Henriëtte Struijk heeft haar oplossing versierd met bijpassende tekeningetjes. Dat had je grappig gedaan, hoor. Ons neefje Johnny Schultink zit gewoon de dagen te tellen! Want op 5 april komt zijn vader thuis, die kok is op de Nieuw-Amsterdam. En Johnny ver langt zo naar 5 april. Nou. dat kan ik me voorstellen, hoor. Je schrijft vader zeker wel veel? Ja, met die glad heid komen er heel wat mensen te val len, ('orrie Vos. ook al doen ze nog zo voorzichtig. Kijk maar goed uit op straat, hoor. Dat zal wel een mooi kussen worden, waarmee jij bezig bent, zeg. Ja, Frlts Vlasblom, jij had de oplossing ook goed. Dat geldt ook voor Jan Boukc Visser. Hoe is het met je, schaats jij ook veel? Je bent toch een echte Fries, is het niet? In wel ke klas zit jij, Basje van Roon, en ben je de oudste of de jongste thuis? Ik vind dat jij al keurig kan schrijven, Piet Segcrs. Je zit zeker in de eerste klas, of in de tweede? Boeken zijn er niet bij, Ger van Vliet, jammer he? Dat vind ik ook. Marijke Salomons, als je op de slootjes fijn kunt schaat sen, waarom zou je dan een gulden betalen voor die ijsbaan? Dat was een grappige tekening, Loekie Rcijn- hout, het was een van de dwergjes van Sneeuwwitje, hé? Hoe oud is je kleine zusje nu? Heb je veel horentjes ge vonden aan het strand. Hans Sollcveld en vond je het niet koud aan zee? Dank je wel voor die leuke foto, Mieke Poot. Weet je wat jullie doen, als jul lie letter nu weer aan de beurt is, schrijf je allebei, en dan krijg je al lebei antwoord in de Brievenbus. Afge sproken? Anton Vermaas zit in de tweede klas van de mulo, ja, dan schiet er weinig tijd over voor het oplossen van puzzels.'Het huiswerk gaat nu een maal voor. Anton! Wat een deftige en plechtige brief hadden jullie geschre ven, Cocky en Elly Spronk! Dat was je zeker voorgezegd door iemand an ders! Adri Overvliet heeft het ver haal van Sneeuwwitje en de zeven dwergen voor me getekend. Dat had je leuk gedaan, hoor!' Leo van der Wal zit in het muziekkorps. Wat speel je daar, Leo? Liesbeth Rcsoort schrijft dat ze twee penvriendinnen heeft. Schrijven jullie elkaar trouw? Toch moet je dat hele adres op de enveloppe schrijven, Alew(jn van Os, anders komt de brief niet over. Bctty Oosterdijk schrijft dat ze prinses Beatrix een brief geschreven heeft. De Prinses heeft een heleboel brieven ge kregen, dat weet je zeker wel, hé. Hoe is het nu met je broertje en je neefje, Tineke van Zljdcrveld? Wat naar, dat ze allebei in het ziekenhuis moeten liggen. Jannie Vonk schrijft ook al heel enthousiast over de schaatspret. Selma Smit heeft kunst schaatsen, lukt het al aardig? Die Hil- de is een flinkerd zeg, om zo ver te schaatsen met je vader. De nieuwelingen zijn: Anneke en Reini Staub, Leo Poirot, die nieuwe schaatsen van zijn vader heeft gekregen, Marga Verwijs, die gauw naar de grote school gaat. Pietje en Maarten van der Sluys, Joan van Vliet, Connie du Pon, Jaap Roos. die op de schaats naar opa en oma is gegaan. Marijke Uitten- wijk en Lenie Poldervaart. De briefjes van de kinderen die deze keer niet aan de beurt waren, bewaar i volgende keer. Dag alle- De volgende week beantwoord •J; ik de briefjes van de kinderen, van wie de achternaam begint met de p. g letters A tot en met G. ZONDAGSBLAD 11 FEBRUARI 1956 Gladde wegen betekenen groot gevaar^ TN EEN ECHTE vorst- periode (zoals we vorige week gehad hebben) valt het met de gladde we gen vaak mee, maar ge vaarlijk wordt de situatie wanneer het overdag licht dooit en de wegen nat wor den, om in de avond- en nachturen, zodra het kwik tot onder het vriespunt daalt, in plaatselijke ijsba nen te veranderen. Er zijn verschillende me teorologische omstandighe den waarbij gladde wegen kunnen voorkomen. De meest radicale vorm is wel ijzel, wanneer er regen valt terwijl de lucht aan de groind nog een temperatuur onder het vriespunt heeft en deze regen onmiddellijk in een ijslaag doet veran deren. Deze vorm van neerslag is afdoende, want iin de regel wordt het weg dek zo glad, dat het ver keer geheel komt stil te liggen. Een andere mogelijkheid is gladheid, veroorzaakt door sneeuw. Het voordeel is dat alle weggebruikers bij deze soort gladheid we ten, dat het glad is en hier bij niet voor een verras sing komen te staan. Een gevaarlijke slip op een gladde weg bij sneeuwval is meestal een gevolg van onvoorzichtigheid DIJ VERS gevallen i J-' valt het met de gladheid dikwijls erg mee, maar ge vaarlijk wordt het wanneer de sneeuw wordt vastgerc- Vooral wanneer er dooi optreedt en er regen gaat vallen, kan een weg met vastgereden sneeuw gevaar lijk glad worden. Bij sneeuwjacht is het ook uitkijken Plaatselijk kunnen er zich door de harde wind sneeuwduinen vormen, Welke soms een halve meter of nog hoger zijn. Komt men hier b.v. met de rechter wielen van de auto im, dan maakt men een grote krans de macht over het stuur kwijt te ra- De gevaarlijkste vorm van gladheid zijn de plaat selijke natte weggedeelten, welke overdag door enkele buien of door het druppelen i boomtakken nat zijn ge- tijdens opklarin gen in de avond en nacht bevriezen. Het kan gebeuren, dat men vele kilometers over een droog wegdek heeft ge reden en plotseling op een bevroren gedeelte rijdt. De snelheid is dan un de regel te groot, de bestuur der wordt door het gladde gedeelte verrast en vóór hij het weet staat de auto rechtsomkeert, zoal niet De kans op lichte vorst dicht bij de grond is, wan neer het overdag vochtig en flink dooi is geweest, vooral dan groot wanneer het in de avond- en nacht uren helder wordt en de wind afneemt. Daarbij treedt een sterke uitstra ling op en daalt ae tempe ratuur vooral het dichtst bij de grond snel tot onder het vriespunt. 'TOT die voorwerpen, welke 1 het eerst glad worden behoren de ijzeren en hou ten bruggetjes. Deze stra len van alle zijden de opge potte warmte uit en koelen hierdoor ook het snelst tot beneden het vriespunt af. Het is dan ook aan te ra den bij kans op gladde we gen vooral op bruggetjes een nog grotere voorzichtig heid te betrachten. Niet ;as geven of Natte wegen overdag verblindend door de lage zonnestand, 's avonds en 's nachts dikwijls spiegelglad door bevriezing. sterk bijdraaien op een gladde brug. Behalve 's avonds en 's nachts kan men ook 's mor gens bij het wegrijden wor den verrast door gladde weggedeelten. Rijdt daar om voorzichtig weg en wanneer er geen andere weggebruikers in de buurt zijn probeer met kleine snelheid even t< (niet te bruusk) i worden i Natte sneeuw, natte wegendooi. Maar pas op! Want wordt het 's avonds helder, dan is het vaak ook gevaarlijk glad. nemen of het wegdek glad Het is voor alle wegge bruikers aan te bevelen be halve de taal van de weg, onder zulke omstandighe den ook iets van de taal van het weer te verstaan. Ook deze winter zijn er weer tal van ongelukken, door gladheid veroorzaakt, voorgevallen. Het zijn juist temperaturen om het vries punt, welke het gevaar op de weg door gladde wegen groot maken. ■^/"ANNEER er hier of daar gevallen of wanneer men gladde wegen verwacht, worden wij steeds door het K.N.M.I. via de radio (bij de nieuwsuitzending) voort durend gewaarschuwd. Maar., geef ook zelf een beetje acht op het weer, controleer desnoods of de temperatuur al dicht bij het vriespunt schommelt en bedenk dat bij helder weer en weinig wind, two. al is het overdag regen achtig en flink dooi ge weest, de temperatuur 's avonds en 's nachts in de ze wintermaanden snel tot onder het vriespunt kan da len. Ook na een vorstperiode oppassen, want door „op vriezen" kan het 's nachts en 's morgens, zelfs al is het al enige dagen dooi g - weest, glad worden, zolang er nog vorst in de gronu aanwezig is. Herinnering aan de winter van 1902 aan wisse dood ontsnapt Evenals thans was de vorst van de winter 1902 met felheid ingevallen, zodat weldra de schaatsliefhebbers hun hart konden ophalen. Op het Oude Maasje, waarvan thans nog een sterk gedegra deerd gedeelte is te vinden in de buurt van Drongelen (land van Heusden en Altena) was een prachtige ijsbaan ge veegd, waar dan ook tal van schaats sportbeoefenaars heentrokken. Helaas duurde de pret niet lang, om dat er zich weldra scheuren vertoonden en hier en daar ook al water op het ijs kwam. Vandaar dan ook, dat men een andere baan zocht, welke men vond op het ijs van de Nieuwe Maasmond. Het personeel van het Drange 1 ense veer, dat door de vorst op non-actief was ge steld, had voor de nodige service ge zorgd, door een plankcnbrug over een gedeelte van het ijs te leggen, zodat men de baan gemakkelijker kon berei ken. Ondanks het feit, dat het 't avonds reeds wat begon te dooien, meende men iat het ijs nog sterk genoeg zou zijn om ook de volgende dag er nog te kun nen schaatsen. Zelfs waren er toen niet minder dan een vierhonderd personen op de ijsba&n. Nauwelijks hadden de schaatsers een enkele streek gedaan of het bleek, hoe verraderlijk de schijnbaar lichte dooi was geweest, want plotseling vertoonde zich over het grootste gedeelte der baan een diepe scheur, die zich steeds meer ver wijdde en de gladde vloer in tweeën deelde. Door de vrij sterke stroming in de Maasmond werd het ene gedeelte, waar op zich tal van angstige mensen bevon den, meegevoerd, terwijl ook de planken- brug wegdreef. De toegesnelde veerlui wisten echter allen nog veilig aan de wal te brengen, zij het dan, dat en kelen een nat pak opliepen. Een schaat ser raakte tussen het ijs bekneld en kon ternauwernood worden gered. Toen de andere schaatsers, die zich ver achter op de baan bevonden, be merkten. welk onheil was geschied, snel den ze voorwaarts om de slachtoffers mede te helpen redden, wat hun spoe dig onmogelijk bleek te zijn, omdat een diepe geul, waardoor het water stroom de, hen van hun sportkameraden scheid de. Tevens bemerkten zij nu ook, dat ze zelf zich op een grote losse ijsschol bevonden Hun angstgeroep scheurde de stilte. Maar niemand kon nog hulp bie den, omdat de eerste groep nog niet in veiligheid was. Gevaar bestond, dat de 40 50 personen op de schol zich te veel zouden groeperen, waardoor het ijs zou afknappen. Eerst na een kwartier ongeveer kon hulp geboden worden. De redders sprongen in een roeiboot, voeren tussen verbrokkeld ijs door van de wal naar de schol en legden plank-bruggcn over de ijsbrokken. Ook thans konden, al was het met veel moeite, allen nog gered worden. De kranige mannen van veer dienst hadden met gevaar van eigen le ven, tientallen mensen van een dreigen de dood gered. Hun, de redders, zo meende men, moest een stoffelijk blijk van waarde ring worden geschonken. Doch de door gestane emotie was reeds vrij spoedig vergeten en., het gevoel van dankbaar heid ook. Want toen een collecte werd gehouden, onder de geredden, bracht de ze.. slechts een gering bedrag op. Op initiatief evenwel van Waalwijks burgemeester, verleende de regering de kranige veerlui bij K B. de bronzen ere penning. 3 Toenemende welvaart Is het niet nog een korte tijd totdat de Libanon in een gaar de verandert en de gaarde een woud gelijkt? Jes. 29:17. HET stond er in de 8e eeuw v. C. niet zo best voor met het twee- stemmenrijk Juda. Het rommelde van alle kanten. Allereerst dreigde, het gevaar van de Assynérs. Tiglath-Pileser, de stichter van het Nieuw-Assyrtsche rijk, begeerde in zijn expansiezucht de ge hele omliggende wereld, van Tigris tot Nijl toe En daartussen lag het kleine buferstaatje Juda niet als re sidentie Jerusalem, waar Uzza op de Dan was er het directe gevaar van Syrië met Rezin aan het hoofd. Zelf bedreigd dooi Assyrië, probeerde hij m het Zuiden Samaria en Jerusalem in te slokken. Vanuit het Zuiden loerde nog altijd de oude vijand Egypte. En tenslotte ongec.cht de kleinere vijanden als Filistijn etc. bliksem den boven de donderwolken van Ninevé en Damaskus uit, de flitsen van het opkomende wereldrijk der Chaldeeën uit Ba bel. Koning Uzza en zijn regent-opvolger Jotham voerden een anti-assyrische politiek. Zij maakten het land weer baar Een geoutilleerd leger van 375.000 man stond te velde, Jerusalem werd tot machtige vestingstad ge mankt en de soldaten werden zelfs geoefend in het werpen met handgra naten (2 Kr 26:14). Het volk leefde intussen in een wel- vaartsroes. t Kon niet op. Ondanks de hoge defensiebelasting stegen de uit gaven voor genot en praalzucht. De omgang met andere volken had de ogen van Juda's dochters „geopend". De kaptafels der Jerusalemse dames waren vol van de nieuwste snufjes cosmetiek, parfums en poederdoosjes, hoofd- en oorsierselen, manteltjes, hoedjes, spieaels. sluiers, maantjes en amuletten. En daar liepen ze mee te flaneren en te lonken, met uitgerekte hals en tippelende voetjes in de stra ten van dhoofdstad (Jes. 3). Er is niets nieuws onder de zon! God zoekt het weggedrevene: wat geweest is keert weer: de tijd is een boemerang Is onze tijd in veel opzichten niet gelijk aan de 8e eeuw v. C.? De don kere politieke wolken zijn non lang niet verdreven. Telkens dreigt de lont in het kruit te worden geworpen, waardoor opnieuw een wereldbrand zou kunnen ontstaan. En inmiddels profiteren wi van een hoogconjunc- Die welvaart mogen wij zeker met dankbaarb 'ia aanvaarden als een gave Gods. Maar laat ons toch nimmer vergeten dat die gouden hoorn van overvloed m deze bedeling niet ge vuld blijft: Als wij de bijbel ge loven. weten wij dat het met de wereld niet crescendo zal gaan. maar dat de wereld zal óndergaan in bloed en vuur Ondanks alle welvaart, alle genot en weelde, elke nieuwe uitvin ding het gaat met de wereld berg afwaarts. Al stopte u uw hoofd in het zand nis de struisen, al lacht u zich „dood" om die zwartgallige christenen, al verzekert u zich een toekomst met ouderdomspensioen, weduwe- en we zenrente incluis Jezus kómt! En Zijn komst gaat vooraf door natuurrampen, brooddronkenheid en oorlogsweeën, door maximaal menselijk kunnen en kennen. dno~ oiaantische uitvindingen «t» ont.rlekkincien Toen de nood op 't hoogst was, ver scheen plotseling een man van groot formaat: Jesaja. Ren moeilijke last ontvangt hij. die hij tóch volbrengt. Hij toomt bctraft. waarschuwt ko ningen ev volken in de naam van Jaweh Doch telkens klinken na de oordeels-profetieën ook de tonen van rrenade dooi God is getrouw. Hij zal Zijn volk viel verlaten Na hef vuur der beproevina zal het volk aelouterd te voorschijn komen Want h°t moet Messias beren die na Zijn offerande Zijn heerlijkheid tegemoet zal oaan. Wij lever 20 eeuwen na Golgotha. Jezus is gekomen. Zie nu komt Hij wéér. Nog een korte tijd Ook Zijn kerk wacht nog verdruk king. Maai dan na het diepste punt zal Christus op de wolken verschij nen. Dan breekt voor Zijn volk de eeuwigdurende welvaart aan. Want in het paradijs brengen de bomen élke maand vruchvoort. In het land der toekomst is noch onder- noch overpro ductie. Ook geen dreiging van vijan den meer. want de zwaarden zijn tot ploegscharen en de speren zijn tot snoeimessen omgesmeed. Nog eer korte tijd en dan zal de Libanon in een gaarde veranderd zijn en de gaarde in een woud. Kom, Heer Jezus, kom spoedig!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 9