onz"€ j€uqó-p&qin&
Sally en de kegels
Weggebruikers, weest voorzichtig!
TIENTALLEN
SCHAATSERS
ZONDAGSBLAD II FEBRUARI 1956
VERTELLING VAN NEL VEERMAN
(Vervolg).
„Ik bedoel, dat er misschien wel an
dere kindertjes zijn, die grrag met al
die mooie dingen willen spelen."
Welke kindertjes dan?" vroeg de
„Dat weet ik niet", zei Grada. „Maar
misschien zijn er toch wel ergens zul
ke kindertjes."
Toen legde de oude dame haar vin
ger tegen haar neus.
..Weet je. wat je doen moet. Grada".
zei ze. ..Je moet al dat speelgoed maar
eens naar beneden halen. En dan moet
je het netjes schoonmaken en bij mij
in de kamer brengen."
,,Ja mevrouw", zei Grada blij. ..Ik
zal alles- heel netjes schobnmaken en
dan zal ik het bij u in de kamer bren
gen."
Toen ging Grada gauw weer naar de
keuken, want ze moest nog een hele
boel poppekleertjes strijken.
En nu lagen ze allemaal samen in
een hoek van de canapé, Sally en Ted
dy en Hansje en de kegels en de kaats
ballen en de poppekleertjes. Sally, met
haar witte jurkje aan. Want het rode
werd nu gewassen.
Niemand durfde wat te zeggen, nie
mand, zelfs de kegels niet! Want naast
de canapé, in een grote leuningstoel,
zat de oude dame.
Af en toe keek ze naar het speelgoed.
Ze keek wel vriéndelijk maar toch ook
streng en tegelijk een beetje bedroefd.
Dat kwam. omdat ze nog iets anders
zag als ze naar het speelgoed keek. Dan
zag ze een klein meisje met twee ron
de bruine ogen en twee bruine vlechten.
Dat meisje heette Anneke. Maar Anne
ke was er niet meer. Ze was nu een
grote dame En ze was ver, ver weg!
..Ja ja", zei de oude dame zacht.
Maar niemand wist, tegen wie ze dat
zei. Er waren immers geen mensen in
de kamer.
Toen werd er op de deur geklopt.
„Binnen", riep de oude dame.
Het was Grada. Ze kwam vragen,
wat voor groente mevrouw morgen wil
de eten. Maar mevrouw gaf daar geen
antwoord op. Ze wees naar het speel
goed en zei: „Waar zijn die kindertjes
nu aan wie jij het speelgoed van Anne
ke wilde geven?"
Het klonk zo streng. Grada schrok er
haa:
het i
„Goed mevrouw", zei Grada, Meer zei
ze niet. Want zelf moest ze nu ook aan
Anneke denken, aan Anneke met de
twee ronde, bruine ogen en de twee
bruin vlechten.
Het was even heel stil in de kamer.
En Sally en Teddy en de kegels, nie-
Toen zei de oude dame: „Nu. Grada,
zog dan eens aan welke kindertjes we
het speelgoed zullen geven."
„Ik i
„Nu, wie dan?"
„De kinderen van de tuinman en van
de werkster. En ik weet ook nog er
gens een klein meisje, dat altijd ziek is."
„Ja ja", knikte de oude dame. „Dat
is goed, de werkster heeft twee jongens
is het niet?"
„Drie jongetjes, mevrouw En de tuin
man een jongen en een meisje."
„Goed. dan geven we het beertje en
de kaatsballen aan de werkster mee.
De tuinman krijgt de pop met de kleer
tjes voor zijn meisje en de kegels voor
zijn jongen. En het kleine zieke meisje
mag dan Annekes konijntje hebben."
„Dat is goed, mevrouw. Zal ik dan
maar zorgen, dat ze het krijgen?"
„Ja", zei de oude dame, „en leg zo
lang alles maar in de zijkamer neer
Het staat niet netjes, al dat speelgoed
op de canapé."
Toen nam Grada ze allemaal mee.
Sally en Hansje en Teddy en de kegels
en de kaatsballen en de kleertjes. En
ze legde ze in een grote donkere kast.
Ze lachte blij.
„Dat is goed", zei ze. „Wat zullen die
kindertjes gelukkig zijn als ze zulk mooi
speelgoed krijgen. Ik ga het gauw weg
brengen. heel gauw! Eerst ga ik naar
de kleine zieke Marietje. Ze krijgt het
konijn. Ja, dat zal ik doen! En dan ga
ik naai- de andere kindertjes. Wat zul
len ze lachen. Wat zullen ze blij zijn!"
een jongen! Au, au, stoot niet zo hard
met je ellebogen jij. Toe, ga een beetje
op zij. Schei uit, of ik geef je een stomp
En omdat de kegels toch weer ruzie
hadden en alleen maar aan zichzelf
dachten, durfde Sally tegen Teddy te
fluisteren: „O Teddy, heb je het ge
hoord! Ik moet in hetzelfde huis wonen
als de kegels!"
„Ja ja", bromde Teddy, „die mensen
denken ook nooit ergens aan."
Toen voelde Sally iets. Het was nat.
Het was koud. „O", riep ze, „wat is
dat! O-o-och!"
Het was Hansje. Hij huilde zacht met
hele grote tranen. Hij duwde zyn natte
snoetje tegen Sally aan.
„O-och", zei Sally weer.
„Ik moet helemaal alleen", piepte
Hansje. „Ik durf niet."
De kegel, die het dichtste bij was, be
gon te lachen. „Daar huilt er al een",
zei hij.
Dat hoorden de anderen. Ze begonnen
allemaal tegelijk heel lelijk te lachen.
„Ha ha, daar huilt er één. Hij durft
niet! Hij durft niet! Hoor je dat?"
Toen werd Teddy vreselijk boos. Zijn
ogen gloeiden en hij liet zijn tanden
zien en hij gromde: „Zullen jullie je
mond houden, akelige dingen! Anders
zal ik jullie eens!"
De kegels schrokken er heus van. Ze
stootten elkaar alleen nog maar voor
zichtig aan en gichelden zacht.
„Hoor eens Hans", zei Teddy. „Mis
schien tref je het juist nog wel goed.
Altijd beter dan met die daar!"
Dat zei hij heel hard. De kegels moes
ten het goed horen.
„Ja", zei Sally. „Dat zieke meisje is
vast heel lief. En jij bent ook heel lief,
dat past net bij elkaar. Ga nu maar
eens een beetje slapen. Je bent moe ge-
Toen droogde ze Hansjes tranen. En
even later sliep hij heerlijk, met zijn
kleine snuitje tegen Teddy aan. Hij
sliep nog, toen Grada hem de volgende
dag kwam halen.
„Zo, ga jij maar mee naar Marietje",
zei ze. En meteen nam ze Hansje al in
haar grote rode handen. En meteen was
de deur van de kast ook al weer dicht.
Sally was er van geschrokken Alles
was zo vreselijk vlug gegaan. Ze had
Hansje niet eens goeden dag kunnen
zeggen.
Dit kaboutertje
is met zijn lan
tarentje op weg
naar zijn huisje,
dat in een boom
gebouwd is. Jul
lie moeten deze
kleurtje geven.
Stuur je inzen
dingen vóór dins
dag 14 februari
aan, naam, leef
tijd en adres in
de brief te schrij
ven. Bij de uit
slag beantwoord
ik de briefjes van
de kinderen, van
wie de achtena-
men beginnen
Ze zuchtte. Ze slikte een paar maaL
Haar keel werd zo raar dik.
„Denk er aan", bromde Teddy, en hij
gaf haar een por. „Denk er aan".
Sally wist wat hij bedoelde. Dapper
slikte ze nog eens om niet te huilen. En
dat was maar goed ook, want hoor maar,
wat die kegels al weer te zeggen hadden:
„Ziezo, opgeruimd staat netjes. Dat
gepiep altijd aan je oren!"
„Nou, ik kreeg er pijn in m'n hoofd
van", zei een ander.
O. die Sally. Ze vergat opeens, dat ze
bang was voor de kegels.
„Ik wou dat ze jullie begon ze.
Maar Teddy legde zo maar een poot
zonder nagels op haar mond. En dat
was maar weer goed, want ze had wil
len zeggen: „Ik wou. dat ze jullie maar
weggehaald hadden in plaats van Hans-
En als ze dat gezegd had, zouden de
kegels helemaal voorgoed boos op haax
gejvorden zijn.
Een beste, trouwe vriend was die Ted
dy. Wat een geluk, dat hij met de kaats
ballen mee mocht. Daar hield hij juist
zo van. Je kon er zo fijn mee spelen
al praatten ze niet tegen je, zei hij
altijd. En ze konden zo hard rollen en
zo vrolijk op en neer dansen, dat vond
hij zo leuk.
Ach, nu zou ze ook al gauw afscheid
moeten nemen van Teddy, haar kleine
trouwe goede vriend. Ze zou hem mis
schien nooit meer zien Daar wilde
ze maar liever niet aan denken. Zachtjes
begon ze tot honderd te tellen. Dat was
om gauw in slaap te vallen. En als ze
sliep, zou ze haar verdriet misschein
vergeten....;.
(Volgende weck verder).
„Nee zei de oude dame. „dat hoef
ik ook niet te doen. Ma3r Anneke zou
het zelf wel willen. En daarom doe ik
onze BRievenBUS
Beste neven en nichten,
H Ondanks het ijs en
sneeuw hebben toch
heel veel kinderen
de moeite genomen
om het kruiswoord
raadsel op te lossen.
Daar kwam uit: van
links naar rechts: 1.
big, 3 regen, 5. rad,
6. knaap, 8. halve
maan, 10, pannekoek.
Van boven naar be
neden: 1. boer, 2.
goed, 4. garage, 6.
kolen, 7. piano, 8.
hap, 9. nok.
De hoofdprijs is
gewonnen door Lia
Sleutelaar, de troost
prijzen dooi Wim Roos, Hans Verbeek
en Bouby Oterduin. Bouby, wil' jij
je juiste aares nog even schrijven?
Dat stond n'. niet in je brief.
rijden, schrijft hij, maar Rietje en Arie
kunnen het nog niet zo goed. Nou, dan
moet jij ze maar eens een poosje op
sleeptouw nemen, vind ik! Als er
een brief van Adri IJittenbogaard komt,
moet ik daar altijd een hele poos op
studeren, want Adri schrijft in dialekt.
Maar ik heb toch wel begrepen dat
zijn schaatsen een beetje bot waren.
Jan
zeg.
Hie
al
^a'itfWaiS me wa'- toen Grada weg
was. Nu konden ze hun mond niet meer
houden.
„Heb je het gehoord!" riepen ze al
lemaal door elkaar. Behalve Teddy,
die bromde: „St stil toch stil
aan Maar niemand stoorde zich er-
De kegels maakten de meeste drukte.
„Heb je het gehoord!" riepen ze. „Wij
worden aan een jongen gegeven! Aan
met de letters O tot en met Z. Daar
is allereerst Peter den Ouden, die me
vertelt dat het met de hele familie goed
gaat. Ik ben blij dat te horen, want
dat betekent dat het met Leo ook de
goede kant uitgaat. De neefjes en nicht
jes van de brievenbus weten nog wel,
dat ze Leo eens een kaart gestuurd
hebben, toen hij geopereerd was aan
zijn voetje. Ja, Marjan Voorbij, om
schaatsen te leren moet je het met een
oude stoel doen. Dat deed ik vroe
ger ook en het ging wat fijn. Maar in
een lange sliert achter elkaar rijden is
ook leuk, hé? Nou, dat heb je flink
gedaan, Aadje de Ronde, alle zesjes van
je rapport weg! En een 8 voor aard
rijkskunde! Vind je dat een fijn vak?
Fijn dat je het versje aardig vond,
Anneke Oudshoorn. Je had al erg leu
ke versjes in je album staan, vond ik.
Kun jij nu ook al een beetje schaat
senrijden? Gerda Ouwenecl is tien
jaar geworden en het was een reuze-
feest. Ze heeft veel cadeautjes gekre
gen en in de klas mocht ze op een
stoel staan en alle kinderen zongen: Lang
zal ze leven. Bij Jos Wildeman thuis
zijn ook al jarigen geweest, drie achter
elkaar liefst. Wat een feest. Jos. Kun
je al fijn sleeën met je nieuwe slee?
En hier is alweer een jarige: Jan
Stam. Hij kan al heel best schaatsen-
schaatsliefhebber, Teunis den Otter. Hij
schrijft dat hij het al veel beter kan
dan zijn zusje Necltje, maar ja, jij bent
ook een jaar ouder, Teunis! Neeltje is
een poosje bij tante geweest en dat
vond ze wel fijn hè? Was het een
mooie film van de Oranjevereniging,
Cock van der Schoor? Die sinaasappel
smaakte je zeker best. Krijgen jul
lie een nieuwe school, Marja den Otter,
nou, wat zou dat leuk zijn als jij daar
ook nog een jaar naar toe kon gaan.
Hoe is het nu met je voet? Alvast
hartelijk gefeliciteerd met je verjaar
dag, Lenie Visser, je verheugt je er
zeker wel op. Ja, jij kunt je hart nu
ophalen aan schaatsenrijden, dat doe je
toch zo graag? Willie de Pater hoopt
ook al dat het nog een poosje zal blijven
vriezen. Wanneer ga je naar school.
Riki Rozenbrand? Ik hoop dat ik dan
eens een mooie brief van je krijg.
Henriëtte Struijk heeft haar oplossing
versierd met bijpassende tekeningetjes.
Dat had je grappig gedaan, hoor.
Ons neefje Johnny Schultink zit gewoon
de dagen te tellen! Want op 5 april
komt zijn vader thuis, die kok is op
de Nieuw-Amsterdam. En Johnny ver
langt zo naar 5 april. Nou. dat kan ik
me voorstellen, hoor. Je schrijft vader
zeker wel veel? Ja, met die glad
heid komen er heel wat mensen te val
len, ('orrie Vos. ook al doen ze nog zo
voorzichtig. Kijk maar goed uit op
straat, hoor. Dat zal wel een mooi
kussen worden, waarmee jij bezig bent,
zeg. Ja, Frlts Vlasblom, jij had de
oplossing ook goed. Dat geldt ook
voor Jan Boukc Visser. Hoe is het met
je, schaats jij ook veel? Je bent toch
een echte Fries, is het niet? In wel
ke klas zit jij, Basje van Roon, en ben
je de oudste of de jongste thuis? Ik
vind dat jij al keurig kan schrijven,
Piet Segcrs. Je zit zeker in de eerste
klas, of in de tweede? Boeken zijn
er niet bij, Ger van Vliet, jammer he?
Dat vind ik ook. Marijke Salomons,
als je op de slootjes fijn kunt schaat
sen, waarom zou je dan een gulden
betalen voor die ijsbaan? Dat was
een grappige tekening, Loekie Rcijn-
hout, het was een van de dwergjes van
Sneeuwwitje, hé? Hoe oud is je kleine
zusje nu? Heb je veel horentjes ge
vonden aan het strand. Hans Sollcveld
en vond je het niet koud aan zee?
Dank je wel voor die leuke foto, Mieke
Poot. Weet je wat jullie doen, als jul
lie letter nu weer aan de beurt is,
schrijf je allebei, en dan krijg je al
lebei antwoord in de Brievenbus. Afge
sproken? Anton Vermaas zit in de
tweede klas van de mulo, ja, dan schiet
er weinig tijd over voor het oplossen
van puzzels.'Het huiswerk gaat nu een
maal voor. Anton! Wat een deftige
en plechtige brief hadden jullie geschre
ven, Cocky en Elly Spronk! Dat was
je zeker voorgezegd door iemand an
ders! Adri Overvliet heeft het ver
haal van Sneeuwwitje en de zeven
dwergen voor me getekend. Dat had
je leuk gedaan, hoor!' Leo van der
Wal zit in het muziekkorps. Wat speel
je daar, Leo? Liesbeth Rcsoort
schrijft dat ze twee penvriendinnen
heeft. Schrijven jullie elkaar trouw?
Toch moet je dat hele adres op de
enveloppe schrijven, Alew(jn van Os,
anders komt de brief niet over.
Bctty Oosterdijk schrijft dat ze prinses
Beatrix een brief geschreven heeft. De
Prinses heeft een heleboel brieven ge
kregen, dat weet je zeker wel, hé.
Hoe is het nu met je broertje en je
neefje, Tineke van Zljdcrveld? Wat
naar, dat ze allebei in het ziekenhuis
moeten liggen. Jannie Vonk schrijft
ook al heel enthousiast over de
schaatspret. Selma Smit heeft kunst
schaatsen, lukt het al aardig? Die Hil-
de is een flinkerd zeg, om zo ver te
schaatsen met je vader.
De nieuwelingen zijn: Anneke en Reini
Staub, Leo Poirot, die nieuwe schaatsen
van zijn vader heeft gekregen, Marga
Verwijs, die gauw naar de grote
school gaat. Pietje en Maarten van der
Sluys, Joan van Vliet, Connie du Pon,
Jaap Roos. die op de schaats naar opa
en oma is gegaan. Marijke Uitten-
wijk en Lenie Poldervaart.
De briefjes van de kinderen die deze
keer niet aan de beurt waren, bewaar
i volgende keer. Dag alle-
De volgende week beantwoord
•J; ik de briefjes van de kinderen, van
wie de achternaam begint met de p.
g letters A tot en met G.
ZONDAGSBLAD 11 FEBRUARI 1956
Gladde wegen betekenen groot gevaar^
TN EEN ECHTE vorst-
periode (zoals we vorige
week gehad hebben) valt
het met de gladde we
gen vaak mee, maar ge
vaarlijk wordt de situatie
wanneer het overdag licht
dooit en de wegen nat wor
den, om in de avond- en
nachturen, zodra het kwik
tot onder het vriespunt
daalt, in plaatselijke ijsba
nen te veranderen.
Er zijn verschillende me
teorologische omstandighe
den waarbij gladde wegen
kunnen voorkomen. De
meest radicale vorm is wel
ijzel, wanneer er regen
valt terwijl de lucht aan de
groind nog een temperatuur
onder het vriespunt heeft
en deze regen onmiddellijk
in een ijslaag doet veran
deren. Deze vorm van
neerslag is afdoende, want
iin de regel wordt het weg
dek zo glad, dat het ver
keer geheel komt stil te
liggen.
Een andere mogelijkheid
is gladheid, veroorzaakt
door sneeuw. Het voordeel
is dat alle weggebruikers
bij deze soort gladheid we
ten, dat het glad is en hier
bij niet voor een verras
sing komen te staan. Een
gevaarlijke slip op een
gladde weg bij sneeuwval
is meestal een gevolg van
onvoorzichtigheid
DIJ VERS gevallen i
J-' valt het met de gladheid
dikwijls erg mee, maar ge
vaarlijk wordt het wanneer
de sneeuw wordt vastgerc-
Vooral wanneer er dooi
optreedt en er regen gaat
vallen, kan een weg met
vastgereden sneeuw gevaar
lijk glad worden.
Bij sneeuwjacht is het
ook uitkijken Plaatselijk
kunnen er zich door de
harde wind sneeuwduinen
vormen, Welke soms een
halve meter of nog hoger
zijn. Komt men hier b.v.
met de rechter wielen van
de auto im, dan maakt men
een grote krans de macht
over het stuur kwijt te ra-
De gevaarlijkste vorm
van gladheid zijn de plaat
selijke natte weggedeelten,
welke overdag door enkele
buien of door het druppelen
i boomtakken nat zijn ge-
tijdens opklarin
gen in de avond en nacht
bevriezen.
Het kan gebeuren, dat
men vele kilometers over
een droog wegdek heeft ge
reden en plotseling op een
bevroren gedeelte rijdt.
De snelheid is dan un de
regel te groot, de bestuur
der wordt door het gladde
gedeelte verrast en vóór
hij het weet staat de auto
rechtsomkeert, zoal niet
De kans op lichte vorst
dicht bij de grond is, wan
neer het overdag vochtig
en flink dooi is geweest,
vooral dan groot wanneer
het in de avond- en nacht
uren helder wordt en de
wind afneemt. Daarbij
treedt een sterke uitstra
ling op en daalt ae tempe
ratuur vooral het dichtst
bij de grond snel tot onder
het vriespunt.
'TOT die voorwerpen, welke
1 het eerst glad worden
behoren de ijzeren en hou
ten bruggetjes. Deze stra
len van alle zijden de opge
potte warmte uit en koelen
hierdoor ook het snelst tot
beneden het vriespunt af.
Het is dan ook aan te ra
den bij kans op gladde we
gen vooral op bruggetjes
een nog grotere voorzichtig
heid te betrachten. Niet
;as geven of
Natte wegen overdag verblindend door de lage
zonnestand, 's avonds en 's nachts dikwijls spiegelglad
door bevriezing.
sterk bijdraaien op een
gladde brug.
Behalve 's avonds en 's
nachts kan men ook 's mor
gens bij het wegrijden wor
den verrast door gladde
weggedeelten. Rijdt daar
om voorzichtig weg en
wanneer er geen andere
weggebruikers in de buurt
zijn probeer met kleine
snelheid even t<
(niet te bruusk) i
worden i
Natte sneeuw, natte wegendooi. Maar pas op!
Want wordt het 's avonds helder, dan is het vaak
ook gevaarlijk glad.
nemen of het wegdek glad
Het is voor alle wegge
bruikers aan te bevelen be
halve de taal van de weg,
onder zulke omstandighe
den ook iets van de taal
van het weer te verstaan.
Ook deze winter zijn er
weer tal van ongelukken,
door gladheid veroorzaakt,
voorgevallen. Het zijn juist
temperaturen om het vries
punt, welke het gevaar op
de weg door gladde wegen
groot maken.
■^/"ANNEER er hier of daar
gevallen of wanneer men
gladde wegen verwacht,
worden wij steeds door het
K.N.M.I. via de radio (bij
de nieuwsuitzending) voort
durend gewaarschuwd.
Maar., geef ook zelf een
beetje acht op het weer,
controleer desnoods of de
temperatuur al dicht bij
het vriespunt schommelt
en bedenk dat bij helder
weer en weinig wind, two.
al is het overdag regen
achtig en flink dooi ge
weest, de temperatuur 's
avonds en 's nachts in de
ze wintermaanden snel tot
onder het vriespunt kan da
len.
Ook na een vorstperiode
oppassen, want door „op
vriezen" kan het 's nachts
en 's morgens, zelfs al is
het al enige dagen dooi g -
weest, glad worden, zolang
er nog vorst in de gronu
aanwezig is.
Herinnering
aan de winter
van 1902
aan wisse dood ontsnapt
Evenals thans was de vorst van de
winter 1902 met felheid ingevallen, zodat
weldra de schaatsliefhebbers hun hart
konden ophalen. Op het Oude Maasje,
waarvan thans nog een sterk gedegra
deerd gedeelte is te vinden in de buurt
van Drongelen (land van Heusden en
Altena) was een prachtige ijsbaan ge
veegd, waar dan ook tal van schaats
sportbeoefenaars heentrokken.
Helaas duurde de pret niet lang, om
dat er zich weldra scheuren vertoonden
en hier en daar ook al water op het
ijs kwam. Vandaar dan ook, dat men
een andere baan zocht, welke men vond
op het ijs van de Nieuwe Maasmond.
Het personeel van het Drange 1 ense veer,
dat door de vorst op non-actief was ge
steld, had voor de nodige service ge
zorgd, door een plankcnbrug over een
gedeelte van het ijs te leggen, zodat
men de baan gemakkelijker kon berei
ken.
Ondanks het feit, dat het 't avonds
reeds wat begon te dooien, meende men
iat het ijs nog sterk genoeg zou zijn
om ook de volgende dag er nog te kun
nen schaatsen. Zelfs waren er toen niet
minder dan een vierhonderd personen op
de ijsba&n.
Nauwelijks hadden de schaatsers een
enkele streek gedaan of het bleek, hoe
verraderlijk de schijnbaar lichte dooi was
geweest, want plotseling vertoonde zich
over het grootste gedeelte der baan een
diepe scheur, die zich steeds meer ver
wijdde en de gladde vloer in tweeën
deelde.
Door de vrij sterke stroming in de
Maasmond werd het ene gedeelte, waar
op zich tal van angstige mensen bevon
den, meegevoerd, terwijl ook de planken-
brug wegdreef. De toegesnelde veerlui
wisten echter allen nog veilig aan de
wal te brengen, zij het dan, dat en
kelen een nat pak opliepen. Een schaat
ser raakte tussen het ijs bekneld en kon
ternauwernood worden gered.
Toen de andere schaatsers, die zich
ver achter op de baan bevonden, be
merkten. welk onheil was geschied, snel
den ze voorwaarts om de slachtoffers
mede te helpen redden, wat hun spoe
dig onmogelijk bleek te zijn, omdat een
diepe geul, waardoor het water stroom
de, hen van hun sportkameraden scheid
de. Tevens bemerkten zij nu ook, dat
ze zelf zich op een grote losse ijsschol
bevonden Hun angstgeroep scheurde de
stilte. Maar niemand kon nog hulp bie
den, omdat de eerste groep nog niet in
veiligheid was. Gevaar bestond, dat de
40 50 personen op de schol zich te
veel zouden groeperen, waardoor het ijs
zou afknappen. Eerst na een kwartier
ongeveer kon hulp geboden worden. De
redders sprongen in een roeiboot, voeren
tussen verbrokkeld ijs door van de wal
naar de schol en legden plank-bruggcn
over de ijsbrokken. Ook thans konden, al
was het met veel moeite, allen nog gered
worden. De kranige mannen van veer
dienst hadden met gevaar van eigen le
ven, tientallen mensen van een dreigen
de dood gered.
Hun, de redders, zo meende men,
moest een stoffelijk blijk van waarde
ring worden geschonken. Doch de door
gestane emotie was reeds vrij spoedig
vergeten en., het gevoel van dankbaar
heid ook. Want toen een collecte werd
gehouden, onder de geredden, bracht de
ze.. slechts een gering bedrag op.
Op initiatief evenwel van Waalwijks
burgemeester, verleende de regering de
kranige veerlui bij K B. de bronzen ere
penning.
3
Toenemende welvaart
Is het niet nog een korte tijd
totdat de Libanon in een gaar
de verandert en de gaarde een
woud gelijkt? Jes. 29:17.
HET stond er in de 8e eeuw v. C.
niet zo best voor met het twee-
stemmenrijk Juda. Het rommelde van
alle kanten.
Allereerst dreigde, het gevaar van
de Assynérs. Tiglath-Pileser, de
stichter van het Nieuw-Assyrtsche rijk,
begeerde in zijn expansiezucht de ge
hele omliggende wereld, van Tigris
tot Nijl toe En daartussen lag het
kleine buferstaatje Juda niet als re
sidentie Jerusalem, waar Uzza op de
Dan was er het directe gevaar van
Syrië met Rezin aan het hoofd. Zelf
bedreigd dooi Assyrië, probeerde hij
m het Zuiden Samaria en Jerusalem
in te slokken.
Vanuit het Zuiden loerde nog altijd
de oude vijand Egypte.
En tenslotte ongec.cht de kleinere
vijanden als Filistijn etc. bliksem
den boven de donderwolken van
Ninevé en Damaskus uit, de flitsen
van het opkomende wereldrijk der
Chaldeeën uit Ba bel.
Koning Uzza en zijn regent-opvolger
Jotham voerden een anti-assyrische
politiek. Zij maakten het land weer
baar Een geoutilleerd leger van
375.000 man stond te velde, Jerusalem
werd tot machtige vestingstad ge
mankt en de soldaten werden zelfs
geoefend in het werpen met handgra
naten (2 Kr 26:14).
Het volk leefde intussen in een wel-
vaartsroes. t Kon niet op. Ondanks de
hoge defensiebelasting stegen de uit
gaven voor genot en praalzucht. De
omgang met andere volken had de
ogen van Juda's dochters „geopend".
De kaptafels der Jerusalemse dames
waren vol van de nieuwste snufjes
cosmetiek, parfums en poederdoosjes,
hoofd- en oorsierselen, manteltjes,
hoedjes, spieaels. sluiers, maantjes en
amuletten. En daar liepen ze mee te
flaneren en te lonken, met uitgerekte
hals en tippelende voetjes in de stra
ten van dhoofdstad (Jes. 3).
Er is niets nieuws onder de zon!
God zoekt het weggedrevene: wat
geweest is keert weer: de tijd is een
boemerang
Is onze tijd in veel opzichten niet
gelijk aan de 8e eeuw v. C.? De don
kere politieke wolken zijn non lang
niet verdreven. Telkens dreigt de lont
in het kruit te worden geworpen,
waardoor opnieuw een wereldbrand
zou kunnen ontstaan. En inmiddels
profiteren wi van een hoogconjunc-
Die welvaart mogen wij zeker met
dankbaarb 'ia aanvaarden als een gave
Gods. Maar laat ons toch nimmer
vergeten dat die gouden hoorn van
overvloed m deze bedeling niet ge
vuld blijft: Als wij de bijbel ge
loven. weten wij dat het met de
wereld niet crescendo zal gaan. maar
dat de wereld zal óndergaan in bloed
en vuur Ondanks alle welvaart, alle
genot en weelde, elke nieuwe uitvin
ding het gaat met de wereld berg
afwaarts. Al stopte u uw hoofd in het
zand nis de struisen, al lacht u zich
„dood" om die zwartgallige christenen,
al verzekert u zich een toekomst met
ouderdomspensioen, weduwe- en we
zenrente incluis Jezus kómt! En Zijn
komst gaat vooraf door natuurrampen,
brooddronkenheid en oorlogsweeën,
door maximaal menselijk kunnen en
kennen. dno~ oiaantische uitvindingen
«t» ont.rlekkincien
Toen de nood op 't hoogst was, ver
scheen plotseling een man van groot
formaat: Jesaja. Ren moeilijke last
ontvangt hij. die hij tóch volbrengt.
Hij toomt bctraft. waarschuwt ko
ningen ev volken in de naam van
Jaweh Doch telkens klinken na de
oordeels-profetieën ook de tonen van
rrenade dooi God is getrouw. Hij zal
Zijn volk viel verlaten Na hef vuur
der beproevina zal het volk aelouterd
te voorschijn komen Want h°t moet
Messias beren die na Zijn offerande
Zijn heerlijkheid tegemoet zal oaan.
Wij lever 20 eeuwen na Golgotha.
Jezus is gekomen.
Zie nu komt Hij wéér. Nog een
korte tijd
Ook Zijn kerk wacht nog verdruk
king. Maai dan na het diepste punt
zal Christus op de wolken verschij
nen. Dan breekt voor Zijn volk de
eeuwigdurende welvaart aan. Want in
het paradijs brengen de bomen élke
maand vruchvoort. In het land der
toekomst is noch onder- noch overpro
ductie. Ook geen dreiging van vijan
den meer. want de zwaarden zijn tot
ploegscharen en de speren zijn tot
snoeimessen omgesmeed.
Nog eer korte tijd en dan zal de
Libanon in een gaarde veranderd zijn
en de gaarde in een woud.
Kom, Heer Jezus, kom spoedig!