UMTALI
vprookjevan *3*t. c-And&rózn
Tekeningen BOERGE PRAMVIG
3. Het was, alsof er iets van tafel viel.
Ida keek er naar, het was een takkenbos,
die vond, dat hij ook bij de bloemen hoor
de. Bovenin zat een kleine, wassen pop,
die net zo'n grote hoed op 't hoofd had
als die, waarmee de baron liep.
De wassen pop werd ineens groot en
.lang en riep heel hard: ,,Is me dat nu
toch 't kind wat wijs maken!" En toen
leek de wassen pop ineens precies op de
baron met de grote hoed, en zag er net
zo geel en knorrig uit.
De kleine Ida moest toch zo lachen. Op
hetzelfde ogenblik klonk een luid geklop
in de lade. waar Ida's pop, Sophie, lag.
Toen ging Sophie overeind zitten. ,,Wil je
met me dansen?" zei een leuk klein man
netje". Wel zeker, je bent me een mooie
om mee te dansen!" zei ze en keerde
hem de rug toe.
Sophie liet ze ineens van de la op de
grond neerploffen. Alle bloemen kwamen
aanlopen en vroegen, of ze zich niet be
zeerd had, en ze namen haör mee naar
't midden van de kamer, en dansten met
4. Op hetzelfde ogenblik ging de kamer
deur open en een hele massa bloemen
kwamen naar binnen dansen. Het waren
de bloemen uit 't slot van de koning. Voor
aan liepen twee prachtige rozen, met klei
ne gouden kroontjes op. Toen kwamen er
nog een hele boel andere bloemen, en ze
dansten alle tezamen, blauwe viooltjes en
rode madeliefjes, ganzenbloemen eri le
lietjes van dalen.
Toen Ida de volgende morgen opgestaan
was, ging ze vlug naar 't kleine tafeltje
toe, om te kijken, of de bloemen er nog
waren. Ja, daar lagen ze alle. maar ze
waren helemaal verdord, veel 'meer dan
gisteren. Sophie lag in de la, waar ze
haar neergelegd had, ze zag er erg sla
perig uit. En toen nam ze een kleine
papieren doos, waar aardige vogeltjes op
getekend waren, ze maakte die open en
legde de dode bloemen erin.
Later kreeg Ida bezoek van haar twee
neven uit Noorwegen. Dat waren flinke
jongens. Hun vader had ieder een boog
geschonken, en die hadden ze bij zich om
aan Ida te laten kijken. De jongens lie
pen vooruit met de boog op de schou
der, en kleine Ida daar achter met de
dode bloempjes in het mooie doosje. Bui
ten in de tuin werd een kuil gegraven en
daarin werden de bloemen gelegd.
De hofhaan en de weerhaan
1. Er waren twee hanen. De een stond
op een mesthoop, de ander op het dak
van een huis. Op de mesthoop groeide een
grote komkommer, die er zich goed van
bewust was. dat ze niet tot de edele ge
wassen behoorde.
Op zekere nacht brak er een vreselijk
onweer los, dat grote verwoestingen aan
richtte. De houten schutting tussen hoender
hof en mesthoop woel om en de pannen
vlogen van de daken.
De weerhaan bleef echter stevig zitten.
Hij leek helemaal niet op de fladderende
vogels die hem soms gezelschap kwamen
houden. De mussen en zwaluwen vond hij
kleine piepvogels, waarmee hij weinig op
had. De duiven, die af en toe over 't dak
scheerden, vond de weerhaan veel mooier.
Ze leken wel een beetje op hem. Maar tén
slotte waren 't toch maar dikke, domme
dieren, waaree je nooit eens een gezellig
babbeltje kon maken.
Als de weerhaan aan al deze dingen
dacht, had hij 't maar slecht naar zijn zin.
Heel de dag stond hij daar wel erg hoog.
zodat hij veel kon zien en horen, maar al
les.bij elkaar genomen had hij toch maar
een eenzaam en vervelend bestaan.
2. Toch was er één, die altijd vol bewon
dering naar de weerhaan opkeek. En dat
was de komkommer op de mesthoop. Maar
nooit had de weerhaan een vriendelijk
woord voor haar en dat speet de komkom
mer erg. Soms maakte ze een praatje
met de hofhaan, maar ook deze was niet
bijzonder vriendelijk voor haar. Integendeel,
zo nu en dan kreeg ze van hem een lelijke
knauw, zodat haar hele lijf vol gaten zat.
De hofhaan was een echte trotsaard,
want hij dacht dat hij de voornaamste vo
gel was. Elke ochtend vroeg kraaide hij de
hele buurt wakker en dan keek hij vol min
achting naar de weerhaan, die daar voor
naam in- de hoogte stond maar geen ge
luid kon geven. Dat merkte de weerhaan
heel goed en dikwijls maakte hij zich daar
erg boos om.
Op een keer was 't zo erg, dat de weer
haan, zijn woede niet langer baas kon blij
ven. Hij wilde naar beneden om met die
hofhaan eens geducht af te rekenen. Hij
rukte zich met alle macht los en stortte
naar omlaag.
De kippen hadden gehoopt, dat hun haan
nu eens een flink pak slaag zou krijgen.
Maar toen de weerhaan op de grond lag
kon hij zich niet bewegen. De hofhaan was
trotser dan ooit te voren. En luide kraaide
hij in "t i'ond: „Je kunt beter kraaien dan
afknakken!
Ja. niet altijd krijgt boontje zijn loon
tje..-.
nieuwe flatgebouwen, totdat we in een
oudere wijk kwamen, waar de kleine,
meestal houten villa's schuil gingen
onder een overvloed van bloemen en
groen, die soms zelfs het dak bedek-
WE STOPTEN voor het huis van de
dierenarts Sroka, waar we letter
lijk in een bewoond museum terecht
kwamen, terwijl de galerijen rondom
zijn dieren-bospitaal vormden! Hij
was in Polen geboren, een knap dok
ter en een zeer origineel man, die,
haar mij later in Beira is gebleken,
moederziel alleen door spel en zang
rEen originele
ontvangst
een avond, welke op een grote sof
leek uit te zullen lopen, wist te red
den. Ella Plate vulde haar dagen met
Sroka bij zijn werk te assisteren en
haar artikelen voor het maandblad
„Safari" te schrijven, het- bekende
woord dat voor elke tocht in Oost-Afri-
ka wordt gebezigd en uit het „swahi-
li" stamt.
Nu zij met Sroka mee mocht rijden
naar Beira, stond het huis tot mijn
beschikking en was haar bed het mij
ne! De kinderen zouden me niet in
de weg lopen en de zwarte huisbedien
de zou wel voor me zorgen... Toch
leek Ella zelf dit niet de ware oplos
sing te vinden, hoezeer ik ook een zo
vergaande gastvrijheid aan een
vreemdelinge betoond, op prijs stel
de en daarom belde zij „Perky"
,,Als ik die te pakken kan krijgen
maar hij is altijd onderweg dan
heb je de beste man om je te hel
pen, niet alleen van Umtali, maar van
heel Rhodesia!"
Het geluk bleek mij mee te zijn. Na
DOOR MARY POS
liefelijk oord in het Vumba-gebergte
Waar vindt men zoveel hartelijke gastvrijheid?
'TOEN de zeer oude trein al schok-
-*• kend en bonzend op die zonnige
morgen vanuit Salisbury in Umtali,
gelegen in het zuiden van Z. Rhode
sia, aankwam, en de lange nacht ein
delijk voorbij was, bleek langs het per_
rdh reeds een andere trein te staan,
waarnaast de onze zuchtend stopte.
De reizigers moesten via de balcons
van de sta in de weg met hun bagage
het perron zien te bereiken, maar mij
sloeg de schrik om het 'hart toen ik
keek naar mijn bagage, zes grote
en zes kleine colli, twaalf stuks in
totaal, die langs deze ongebruikelijke
weg op haar bestemming moest ko-
Opeens zag ik twee hlnnde kinde
ren over een balcon heenklauteren en
met een groot stuk karton, waarop
mijn naam bleek te staan, omhoog ge
heven, de treingang binnengaan... Zes
en negen jaar oud waren de afgezan
ten, die de Nederlandse journaliste
El la Plate, die my had uitgenodigd,
naar de trein zond, nu ze zelf plot
seling naar de havenplaats Beira
moest vertrekken, gelegen in Portu
gees Oost-Afrika. Maar hoe zelfstan
dig handelden deze kleinen! Het jon
getje bekeek met een kennersblik de
opgestapelde koffers en rende weg om
terug te komen met een zwarte krui
er, terwijl het kleine meisje mij ge
ruststellend mededeelde, dat Johnny
al een taxi voor het station had la
ten komen!
Een minuut of tien later bracht de
kruier me met een stralend gezicht
naar de wachtende auto, het grootste
gedeelte van de bagage was toen al
in depot in het station, de rest in de
taxi. Het comité van ontvangst in
Umtali was zo'n opgewekt groepje,
dat ik niet na kon laten ze even voor
de lens te nemen, de twee kinderen,
de naturellen-kruier en dito chauffeur.
Stuk voor stuk hadden ze zich voor
treffelijk van hun taak gekweten en
blakend van ijver sprong de taxidrij
ver nu weer in zijn wagen en reden
we door lichtoverstroomd Umtali,
langs de moderne winkels en blinkend
O ET WAS ZES UUR toen William
ons naar „Fairways" bracht. Geen
naturel kon zijn baas hoger achten
en toegewijder dienen dan deze Wil
liam mr. Perkins deed.
ettelijke telefoontjes
had ze hem opgespoord
en hij had beloofd zo
spoedig dit hem moge
lijk was met zijn auto
naar Sroka's huis te
komen. „Hij nodigt
je beslist uit om bij
hem te komen 'ogeren",
zei Ella optimistisch,
„dat doet iedereen hier.
Nu zal ik je even iets
over hem vertellen. Mr.
Perkins is de meest
populaire man uit heel
de omtrek, hij woont
in een landhuis tegen
de heuvelen, „Fairways"
genaamd. Hij stamt uit
een oude aristocratische
Engelse familie en was
hier het vorig jaar burgemeester, dat
wisselt hier ieder jaar. En hij is altijd
bereid om anderen te helpen
Hij sohijnt een grote farm te heb
ben ergens in het Bosveld, maar de
mensen laten hem niet veel tijd zich
daarmee te bemoeien!"
Juist toen ze op het punt stond zelf
weg te rijden, riep ze verrukt: ,,Daar
is Perky al! Met zijn wagen!"
Ik rende naar het raam, maar zag
niets wat op een auto, waarmee een
grootgrondibezitter-ex-magistraat, no
tabele en aristocraat zich zou kunnen
voortbewegen. ,,Ik zie niets!" wierp
ik Ella dom tegen.
„Maar daar dan!" Ja, daar stond
een stokoude truck, waarop een zware
ijzeren paal werd meegevoerd. Ach
ter het stuur zat een zwarte chauf
feur, die nu een mede-inzittende hielp
om uit de cabine te komen, welke,
naar mij later uit eigen aanschouwing
bleek, óók vol zat met stukken ijzer,
terwijl de kop van de paal tot bijna
aan de voorruit toeliep. Die mede
ingezetene bleek mr. Perkins te zijn,
een slanke man met donker 'haar, een
haviksneus en een dikke zwarte snor.
H"
waaronder een geestige, snel glim
lachende mond, terwijl sterke tanden
een pijp vastklemden.
nonchalant gekleed, maar
ondanks dat een gentleman, een
man met verfijnde manieren, en de
aristocratie van een landlord, wiens
ridderlijkheid en beminnelijkheid on
middellijk ook vreemden voor hem
innamen.
In de kortst mogelijke tijd had hij
de situatie overzien, en een plan de
campagne opgemaakt. Op weg naar
zijn huis want natuurlijk moest ik
bij hem logeren! zouden we even
bij de burgemeester langs rijden, die
nu wel op het stadhuis zou zijn. Enige
andere notabelen zouden er ook zeker
prijs op stellen om met een schrijf
ster uit Europa kennis te mogen ma
ken... Perky ging het zelfs laten voor
komen, alsof het een gunst voor hèn
was, dat ik thans hier zat.
En dan... mijn eigen landgenoten!
Kende ik Kobi de Vries niet uit Sche-
veningen? Wel, hij kende haar heel
goed, kortgeleden met een Zwitser ge
trouwd. In de Vumba had een Neder
lander uit Beira thans een theetuin,
daar zou zeker iemand mij willen
brengen en anders zou hij, Perky, het
zelf doen. Er waren nog meer Neder
landers in Umtali, maar dat zou Kobi
me wel vertellen. Nadat we de burge
meester de hand hadden gedrukt zou
den we in elk geval even bij zijn goe
de vrienden Albert en Elfrida Clement
langs gaan. Zwitsers, zoals er hier
meer zaten.
Mijn koffers werden door Sroka en
Perky in de truck geladen, hij zelf
ging er boven op zitten en ik kreeg
de plaats in de cabine, naast William
zijn chauffeur en de ijzeren paal. Zo
deden we de glorieuze tocht door Um
tali. Iedereen bleek Perky te kennen,
lachte joviaal of groette met respect
al naar gelang de verhouding was.
Vlak voor de ingang van het stad
huis stopte de truck en met jeugdig
elan sprong Perky er af om mij de
helpende hand te reiken. Bij geen no
tabele had Perky ook maar twee mi-
minuten te wachten. Fantastisch was
het programma, wat hij daardoor in
één middag wist af te wikkelen. In
de prachtige villa van de in Umtali
rijk geworden familie Clement dron
ken we ten slotte een uitgebreide thee
en er werd afgesproken dat zij zater
dags met mij de Vumba zouden in-
Landhuis van een Europees farmer in Rhodesia.
(Voor vervolg pag. 4)