Barre tocht in kleine winter
WELZALIG HIJ....
Via NAALD en PLAAT
PER AUTO DOOR SPROOKJESWERELD
MUljiiua ri
f».- x'
Fel giert de wind in de bomen, die hulpeloos hun dode
grijze lucht heffen. De oosterstorm jaagt de sneeuw in brede banen t
landen en wegen. Fietsers lopen gebogen naast hun rijwiel, auto's ploegen
zich moeizaam door de opgewaaide, rulle bergen.
zich uit, over de landen, de wegen
en de dorpen.
Wie niet buiten moet zijn, blijft
bij de kachel. Sloten waaien dicht,
fietsers lopen gebogen naast hun
voertuigen over de eenzame weg,
en de auto voor ons op de weg is in
een witte wolk van fijne, stuivende
sneeuw gehuld.
Dan een onhandig initiatief: ik zet
de auto aan de kant om de fotograaf
gelegenheid te geven, dit zo winterse
tafereel op de plaat vast te leggen.
Hij moet zich tegen de auto-zijkant
schrap zetten om in de wind zijn fo
totoestel stil te kunnen houden, zijn
broekspijpen fladderen, zijn haren
staan recht overeind.
Maar als hij weer in de wagen zit,
begint het pas goed: we zijn zo
gezegd ingesneeuwd, want voor de
wielen hebben zich kleine sneeuw-
duintjes gevormd, die de wielen
machteloos doen rondtollen.
Achter ons nadert een sneeuwploeg,
luid toeterend; want ook die chauf
feur weet, dat stilstaan wel eens niet-
meer-weg-komen kan betekenen.
De fotograaf stapt weer in de kou,
hij zet zich schrap.... de wagen be
weegt langzaam, dwars glijdend over
de weg.
We rijden. We rollen weer genoeg
lijk voort in ons warme huisje, en de
stuivende sneeuw is weer decor van
het sprookje om ons heen.
TAAN, 's avonds op de terugweg, rij
den we nog een keer door de bos
sen op de Veluwe, in de luwte van
het geboomte, met de zon, die licht
effecten tovert op sneeuw en struiken.
En dan Veenendaal weer de
nuchtere klinkerweg, de grijsgroene
weiden, en wat winter betreft, alleen
maar de koude wind.
Het enige, dat wij van het sneeuw-
sprookje mee naar huis nemen, zijn
de foto's en de sneeuw aan onze
schoenen.
En dat is ruimschoots genoeg voor
de herinnering, zoals dit pretentielo
ze verhaaltje getuigt
G.H.
^OVEEL HOOFDEN, zoveel zinnen
of om een kleine variatie te
gebruiken: zoveel automobilisten, zo
veel liefhebberijen.
Als de eerste sneeuw-morgen van
de winter koel en blank door de gor
dijnen gluurt, heeft de aanblik van
deze witte pracht op vele automobi
listenharten verschillende uitwerking.
Er zijn er, die mopperend opstaan,
de auto de auto laten en per tram
en trein te werk tijgen; er zijn er
ook, die met iets van het ondeugen
de jongetje in zich, met extra plezier
achter het stuur gaan zitten, en die
voorzichtig hun werk gaan doen:
liefst buiten de stad. Want geen
sneeuw is zo mooi en zo romantisch
als die, beschouwd uit de warmte
van het knusse voortrollende huisje,
dat een auto is
(Vervolg van pag 1)
Umtali
Het oude landhuis droeg hetzelfde
stempel als Perky. Nonchalance en
distinctie kenmerkten het. In de gro
te waranda, waar enkele comfortabe
le ligstoelen stonden, waar hertenge
weien en opgezette koppen van die
ren uit de wildernis de wanden sier
den, kwam mij een stokoude dame
tegemoet, die Perky's nurse bleek te
zijn geweest en thans zijn huishou
ding verzorgde. Hij had een knappe
zoon ergens in Rhodesia en een zeer
mooie dochter getrouwd in Engeland.
Het huis was bijzonder smaakvol
ingericht met prachtig oud meubilair
en antieke kunst, maar over alles
lag dat waas van verwaarlozing, dat
het ontbreken van een vaste vrouwen
hand over het huishouden kenmerkte,
terwijl de zwarte bedienden veel te
veel aan zichzelf waren overgelaten.
En toch, welk een rust ging er van
dit huis uit en hoe veilig en volko
men op zijn gemak voelde men zich
er. Terwijl ik mijn koffers uitpakte
racede Perky met William in het
oude vehikel terug naar de stad, om
dat hij zoals gewoonte bij hem
bleek te zijn geworden zijn eigen
belangen voor die van een hem wild
vreemde totaal vergeten had te be
hartigen, maar toen hij een uur la
ter opgewekt weer terugkwam had
den we nog enige goede ogenblikken
in de zeer milde avond, terwijl we
op de waranda zaten en uitkeken
over net flonkerend panorama, dat
Umtali ons thans bood, één der boys
met whiskey-soda kwam, Perky nog
eens een nieuwe pijp stopte en zijn
honden dieptevreden aan zijn voeten
lagen, nu hun baas eindelijk er eens
even zijn rust van nam. In de dagen,
dat ik hem beter leerde kennen, be
merkte ik hoe schaars die ogenblik-
Voor medemensen in de bres sprin
gen heeft Perky blijkbaar nooit kun
nen afleren, gezien zijn houding je
gens mij en wat ik van hem zag de
volgende dag in zijn kantoor in de
stad.
"MADAT IK de zonsopgang op het
terras voor zijn huis had genoten,
nam hij me in zijn vehikel mee naar
beneden om me naar een heel inte
ressante plek te brengen, naar hij
zei Neen ik moest dat nu
TV/TAAR WELKE liefhebberij de auto
mobilist dan ook mag hebben, als
hij bij droog, koud weer van de stad
vertrekt, en dan op de Veluwe in
eens volop in de sneeuw komt te
zitten, blijft hem niet veel keus.
Zo verging het ons. Zuid-Holland
was koud maar droog bij Veenen
daal begon, als met een streep over
wegen en velden getrokken, de
sneeuw, opgedooid, vastgereden en
bevroren. Glad, zó glad, dat een suk
kelgangetje al te veel was. Eerst
mopper je. Je moet naar Overijssel,
naar Drente, en gladheid betekent al
tijd vertraging.!
Maar als je dan bij Veenendaal
linksaf bent gegaan, de prachtige weg
naar Hoenderlo en de Hoge Veluwe
op, dan is de wereld een sprookje.
Zachtjes rolt de auto voort over de
witte weg, die zich
maar onduidelijk afte
kent tussen de even
witte bermen. De win-
terbomen zijn zwarter
en dieper bruin dan ooit
tevoren, de huisjes en
hofsteden liggen weg
gedoken onder hun
witte daken.
TAE weg rolt zich ver-
der af. Apeldoorn,
en dan naar Zwolle.
Maar bij Epe en Hat-
tem komen we uit de
beschutting van het bos
in de felle, koude oos
tenwind van het open
land. De storm blaast
wolken sneeuw voor
En dan: het contrast
in de luwte van de
Veluwezoom: een land
hek, wat bomen, die
het netwerk van hun
takken zachtjes laten
wiegen, een boerderij
tje onder een wollen
dak, en de zon, die licht
en schaduw tekent op
de witte wereld.
aanvaarden, hij moest daar heel toe
vallig toch zijn Het doel bleef
dus voor mij in het duister, maar
wat niet duister bleef was wat ik zag
in dat kleine kantoor, waar we even
heen gingen voor de tocht het land
Hoe dringend zou deze man een
secretaresse kunnen gebruiken, die
in de stapels paperassen wat orde
zou kunnen brengen.
Nauwelijks had Perky in zijn pa
pierberg gerommeld of de kantoor-
boy, die op zijn hurken in de gang
zat te wachten toen we kwamen,
kondigde een bezoeker aan. Het bleek
een Griekse tabaksplanter te zijn,
die het, naar ik begreep, niet best
ging grote financiële tegenslag,
slechte tabaksoogst, ziekte onder zijn
planten Nu had hij een verzeke
ring lopen en een deel van de reeds
gestorte premies wilde hij terug zien
te ontvangen Zou dat mogelijk
zijn? Het had nog haast ook
Perky zette zijn monocle in zijn
rechteroog en nam de polis voor
zich Vellen vol dicht op elkaar
staande lettertjes bijna zou men
zeggen de opzettelijke onleesbaar
heid van polissen
Het duurde lang voor Perky zich
er doorheen geworsteld had. Toen
gaf hij kort en zakelijk een advies,
dat de man scheen te verheugen,
want onder tal van plichtplegingen
verliet hij tenslotte het kantoortje
Gelukkig nu kon Perky eindelijk
iets voor zichzelf doenEen klopje
op de deur cn daar kwam een aller
aardigst haifbloedmeisje binnen
Och mr. Perkins ze zat zo in
moeilijkheden ze moest in een
revue meedoen en daarvoor een hoge
hoed hebben niemand kon die
haar lenen! Maar ze had gehoord
dat mr. Perkins zijn hoge hoed al
eens meer had uitgeleend! Zou
ze Tot mijn stomme verbazing
liep mijn gastheer naar een kast,
haalde daar een doos uit, waarin een
in elkaar gevouwen hoge hoed, deed
het meisje met een brede lach voor
hoe hij omhoog gedrukt moest wor
den en verrukt verdween ze me+
INTUSSEN STEEG de zon al hoger en
■A het zou voor ons een warme tocht
worden. Perky had zich nu eindelijk
op zijn paperassen geworpen..
Daar kwam.de kantoorboy opnieuw
binnen, nu met koffie, maar hij had
bovendien een zwarte broeder bij zich,
die ik, toen we bij het kantoor aan
kwamen, reeds naast hem gehurkt in
de gang had zien zitten „O, mr. Per
kins.. Johnny moest de bus zien te
halen en hij was helemaal van zijn
dorp gekomen om mr. Perkins te
zien. Vanmorgen was hij er al om
8 uur.
Door zijn monocle, zijn uitgegane
pijp in zijn mondhoek, keek Perky de
naturel aan.. Met dat grote glazen
oog op zich gericht, kon de man al-
leeiï maar stamelend zijn onsamen
hangend verhaal doen, waarop Per
ky abrupt zijn monocle uit zijn oog
hoek liet vallen, hetgeen de naturel
een schok gaf van schrik.
Eindelijk begreep Perky, dat de jon
gen een baantje in een garage kon
krijgen, maar dat er iemand moest
zijn die voor hem in wilde staan..
Later bleek dat hij dat baantje hele
maal nog niet had. maar aan mr. Per
kins kwam vragen of die misschien
zo'n baantje voor hem wist! Intussen
had Paulus, de kantoorboy, die al die
tijd naast hem was blijven staan om
hem morele steun te verlenen, zo'n
grenzeloos vertrouwen in zijn blik, als
hij naar zijn baas keek, dat het aan
grijpend was.. Later hoorde ik dat
Johnny zijn baantje had gekregen!
Het was echter zo laat geworden,
dat het maar beter was om nu na
de grootste warmte de tocht te doen,
die Perky op het oog had.. En daar
om kwam ik nu in de zeer zonnige
straten van Umtali's lichte centrum
en liep de winkelende Elfrida Cle
ment tegen het lijf, die me onmid
dellijk meenam naar de banketbakke
rij van de Clements. ,,Ik dacht dat
Uw man een houtzaagbedrijf had.."
Ze lachte. „Ja, maar er zijn meer
mogelijkheden in een land als Rhode
sia, dus hebben we een Zwitserse ban
ketbakker met zijn vrouw laten over
komen en die in deze zaak gezet. Dat
loopt nu fantastisch goed."
Op dat ogenblik naderde ons een
opvallende verschijning, een slanke,
jonge vrouw, zeer apart gekleed, met
een rijkdom aan koperkleurig haar,
dat ver over haar schouders viel, gro-
Mijn soon heeft tveer een ander vers geleerd.
Trots heeft hij mij de inhoud weergegeven:
y.Over een man wiens zonden zijn vergeven
en van de straf die eeuwig wordt geweerd".
En ik bepeins: Al wat men ook beweert
van deze jeugd die veel heeft prijsgegeven
God heeft 't patroon zo meesterlijk geweven
dat wij niet zien wat door Hem wordt begeerd.
Want 't zelfde vers dat ik van moeder hoorde,
dat grootmoe zong met stamelende woorden,
gaat nu opnieuw weer juichende herleven:
Welzalig hij wiens zonden zijn vergeven,
die van de straf voor eeuwig is ontheven
Hij zingt, ik speel. met dankende accoorden.
D. VAN BOXEL JR.
Ballet van Puleinella en vertellingen van Hoffmann
TGOR STRAWINSKY is in deze rubriek
A zo langzamerhand wel een bekende
figuur geworden. Door middel van de
gramofoonplaat is deze thans 73-jarige
Russische componist al goed ingevoerd
bij de lezers van ons zondagsblad. Die
lezers zijn blijkbaar over de gehele we
reld verspreid, want naast de vele reac
ties uit eigen land, kreeg ik de afge
lopen week zelfs brieven over deze ru
briek uit Canada. Brussel en Berlijn.
Een verheugend teken overigens; een
bewijs immers dat goede muziek nog
op prijs wordt gesteld.
Nu Strawinsky, de man die op 18 ju
ni 1882 in Oraniënbaum (bij St. Peters
burg) werd geboren, d.w.z. volgens on
ze kalender was het 18 juni; volgens de
Russische 5 juni, de feestdag van de
heilige Igor. Deze Russische heilige werd
dan ook do schutspatroon van Strawins
ky. Aanvankelijk studeerde hij rechten,
maar ging later geheel naar de muziek
over. Lang bleef hij niet in zijn vader
land, want na het uitbreken van de
eerste wereldoorlog zag Rusland hem
niet veel meer. Bayrcuth. Berlijn, Pa
rijs (waar hij Fransman werd) en Zwit
serland werden zijn woonplaatsen en ten
slotte in 1940 Hollywood, waar hij Ame
rikaans staatsburger werd.
De Münchener sopraan Kdthe
Nentwig, d'e zo fraai de coloratuur
aria ran Olympia uit „Hoffmanns
Erzahlungen" van Offenbach zong
op de nieuwe D.G.G.-plaat.
Ik heb wel eens geschreven dat Stra
winsky net als zijn vriend Picasso
een charlatan kon zijn. Dat is ook
zo en dat zal wel zo blijven. Strawins
ky is een groot genie, maar ook een
groot kind. Zo lang het kind in hem
onopgemerkt speelt is zijn kunst van
een puurheid die ontwapent. Maar zodra
het kind in hem merkt succes te heb
ben bij het publiek, dan wordt het over
moedig en weet het niet
dus Sitrawinsky, ,,dnn voel ik zijn mu
zikale persoonlijkheid en kan ik, als een
detective, zijn muzikale ervaringen re
construeren". In het Pulcinella-Ballet
heeft Strawinsky dat bewezen, heeft hij
aangetoond de gratie van de opera-buf-
fa-stijl der 18e eeuwse Italianen volko
men te kunnen aanvoelen en weergeven.
Maar toch steeds in een strikt eigen
idioom. Het ballet heeft slechts een
heel kleine orkestbezetting en is ook
voorzien van enkele vocale solo-partij
en, een sopraan, een tenor en een bas.
Het is mu/iek van het zuiverste water,
transparant, levendig en geniaal.
Het gegeven zelf is helemaal niets bij
zonders, het is een tegenhanger van
Strawinsky's ..Petrouchka", die wreed-
bedrogen, zielige clownspop, die me
lancholieke, Russische Jan Klaassen.
Men zou Puleinella de Napolitaanse neef
van die Russische Jan Klaassen kun
nen noemen. In het verhaal van die
clownspoppen is er de liefde tussen Pul
einella en Pimpinella. Dit doodgewone
gegeven is door Strawinsky tot iets ver
rukkelijks gemaakt in het ballet en dat
blijkt vooral uit deze PHILIPS-opname
die door Strawinsky zelf wordt gediri
geerd. Een betere opvatting zou men
dus niet kunnen wensen. -En een beter
spel dan dat van het Cleveland Orches
tra ook niet. Dit is bijzonder gaaf mu
siceren en het is door de technici bij
zonder knap vastgelegd. Speciale hulde
voor de vocale solisten, de sopraan Ma
ry Simmons,, de tenor Glenn Schnittke
en de bas Phillip MacGregor, mensen
met prachtige stemmen. Laat u zich de
ze klassieke muziek van Btrawinsky eens
voordraaien? Dan weet ik zeker dat u
voortaan uw hoed afneemt als u de
naam Strawinsky uitspreekt.
DE DEUTSCHE GRAMMOPHON GE-
SELLSCHAFT heeft een ander aar
dig muzikaal geval op de plaat vast
gelegd, zij het dan in fragmenten, maar
do beste en do belangrijkste fragmen
ten. Het is de opera ..Hoffmann's Er-
zahlungen" (Hoffmann's Vertellingen)
van Jacques Offenbach. Het is ook ver
telling, uitgesproken door de dichter
Hoffmann zelf. Hij is namelijk verliefd
op de mooie zangeres Stella, doch hij
heeft een ernstige rivaal in de Nürn-
bergse wethouder Lindorf. In een wijn
kelder, waar tal van studenten zitten,
verklaart Hoffmann dat hij in Stella al
le goede eigenschappen van zijn drie
vroegere geliefden verenigd ziet. In Lin
dorf ziet hij slechts een boze geest. Op
:oek
des en op het toneel worden die dr
fantastische vertellingen voor het pu
bliek gebracht.
Eerst is er de liefde voor de bijzon
der charmante Olympia, de .dochter"
van de geleerde Spalamzani. Door een
speciale bril ziet Hoffmann die Olympia
nog mooier, vooral als ze bij het diner
een coloratuur-aria zingt. Uiteindelijk
een desillusie: Olympia was slechts een
pop, gemaakt door Spalanzani. Dan W
De Franse dichter-tekenaar Jean Cocteau maakte in 1917 in Rome een
caricatuur van de twee vrienden: Pablo Picasso Ien Igor Strawinsky (r).
er de liefde voor de fatale Giuletta, met
wie Hoffmann kennis maakt bij een gon-
dclvaart in Venetië. Zij blijkt echter de
handlangster te zijn van een gemene
booswicht, een duivel. Ten slotte vertelt
Hoffmann van zijn liefde voor Antonia,
wie de dokter het zingen verboden
heeft. Weer komt er zo'n boze figuur,
zo'n Mephisto opdagen, die Antonia toch
weet te doen zingen, hetgeen haar dood
is. Amor moest opnieuw het onderspit
delven. Dat zijn de drie verhalen. Als
Stella dan aan het slot van de opera
ook in de wijnkelder komt, wordt het
ongeluk van Hoffmann werkelijkheid: zij
vindt dat Hoffmann te veel heeft ge
dronken en verdwijnt met Lindorf, de
man die ui de drie taferelen telkens als
de booswicht speelde, steeds onder an
dere namen, nl Coppelius, Dapertutto
en Doktor Mirakel. Het is dus een ope
ra in drie bedrijven met proloog en epi
loog Jules Barbier en Michel Carré had
den uit de fantastische vertellingen van
de Duitse romanticus E. Th. A. Hoff
mann het verhaal samengesteld en Of
fenbach schreef er in 1880 een even fan
tastische muziek bij. Dat wil zeggen,
hij kreeg net de pianozetting helemaal
klaar. De dag na deze voltooiing. 4 ok
tober 1880, sterft hij in Parijs Ernest
Guiraud heeft het werk bijzonder kundig
georkestreerd. Men moet deze opera
niet als een grappig of vrolijk werk
zien. Integendeel, ze. heeft een ernstig
karakter, in tegenstelling tot veel ande
re werken van Hoffmann. Het masker
van de lach rukte hij weg om diepere
gevoelens te openbaren.
DE LANGSPEELPLAAT van de D.G.G.
is wederom een bewijs van de pres
taties, waartoe de gramofoonmaatschap-
pij steeds weer weet te komen. De
plaat bevat aan vocale gedeelten: het
lied van Kleinzack (Hoffmann) ..Es war
einmal am Hofe von Eisenack" uit de
proloog, de coloratuur-aria van de pop
Olympia: „Phöbus stolz im Sonnenwa
gen" uit de le acte; de Barcarole van
de schone Venetiaanse Giulietta en de
mezzo-sopraan Niklaus, een travesti-rol:
„Schone Nacht, o Liebesnacht" uit de
2e acte; de aria van Dapertutto, de
mephisto uit de 2e acte: „Leuchte hel
ler Spiegel mir"; de aria van de zieke
Antonia, die niet meer mocht zingen,
en ten slotte het terzett van Antonia,
haar moeder em Doktor Mirakel: ,,Die
Mutter, meine Mutter" uit de 3e acte.
Dit geheel is aangevuld met het orkes
trale Intermezzo I en de Wals uit de
le acte.
De bezetting op deze plaat is ideaal
te noemen. Een prachtige, lichte echt
pop-achtige coloratuur van de Münche
ner sopraan Kathe Nentwig in de Olym-
pia-aria, een verrukkelijk muzikale en
stimmlich gaaf gezongen Kleinzack-aria
van de tenor Walther Ludwig, een mooi
satanische Dapertutto van de bas Otto
Wiener, een bijzonder gevoelvolle en
fraai gekleurde aria van Antonia door
de sopraan Anny Schlemm, een mooi
wiegende Barcarolle van de sopraan An
ny Schlemm en de mezzo-sopraan Gra
ce Hoffman en een goed homogeen ter
zett van Antonia, moeder en Mirakel
van Anny Schlemm, Grace Hoffman en
Otto Wiener. Alles gaaf begeleid door
de Münchener Philharmoniker o.l.v.
Heinrich Hollreiser en met medewerking
van de Koren van de Beierse Radio in
München en van het Württembergse
Staatstheater in Stuttgart. Een ideale
Offenbach-plaat.
CORN. BASOSKL
hem die clownerie niet, het past bij
hem. Vergeten we niot dat Strawinsky
in de strijd tegen de verzwoelde roman
tiek en haar uitloper het impressionis
me een der weinige topfiguren was,
wiens originaliteit en vakmanschap
haast niet te evenaren waren.
Die originaliteit en dat vakmanschap
blijken ook uit zijn Pulcinella-Ballet,
een werk dat hij in 1919 schreef en in
1949 geheel herzag als suite. Eerlijk ge
zegd heb ik vroeger eens aan de waar
de van dit werk getwijfeld, maar dat
doe ik thans beslist niet meer. En als
u het hoort die kans is er nu want
PHILIPS heeft een sublieme opname
(langspeelplaat A 00139 L) doen ver
schijnen zult u zich verbaasd afvra
gen: Is dat nu Strawinsky, de heel erg
moderne componist? Inderdaad, dat is
Strawinsky, dat is het genie, dat kans
zag de muzikale gegevens die de Itali
aan Giovanni Pergolesi (17101736) hem
verschaft had, op een volkomen eigen,
oorspronkelijke en technisch onnavolgba
re wijze te verwerken .tot een geniaal
kluchtig verhaal.
„Wanneer ik vele bladzijden van een
bepaalde componist heb bestudeerd", al-
ivtptrtcto-trii-ü-frti-tfh-üïftplrti-trCrkirkXr-üti-ü-tr-trtrtifr
Michel bij de massa jeugd
Uit de
VOLKSWIJK
te groene ogen, gouden ringen in de
oren en een bijna dansende gang.
Haar knap geestig gezicht werd één
lach toen ze ons zag„Joy Cle-
minson", fluisterde Elfrida nog haas
tig, ,,.nan zeer rijk, moeder van vier
kinderen
„Wat roddelde ze over mij?" lach
te mrs. Cleminson, mij de hand druk
kend, als kenden we elkaar al lang.
„Blij u te zien." „Maar weet u dan wie
ik ben?" „Natuurlijk, hier in Um
tali weet iedereen direct alles."
„Maar dat u vier kinderen zoudt heb
ben, moet dan toch een sprookje
zijn", zei ik. „In elk geval zijn het
kinderen uit een sprookje!" zei Joy
schaterend, „doch komt het week
einde bij ons doorbrengen, dan ziet
u ze zelf. de oudste vier en een half,
de jongste een half jaar!"
Over mijn hoofd heen werd de af
spraak gemaakt dat de Clementsen
mij na de tocht door de Vumba naar
de Cleminsons zouden brengen.
(BIJ de n v. Gebr.
santé reisindrukken v
Drank, kerk en geloof
Y'WEE bejaarde mensen deden me
de Arcadiastraat van voor drie
kwart eeuw herleven. Het was zo'n
weldadig gesprek, zo gezellig, zo
bekoorlijk, dat ik er een tweede
keer op bezoek gegaan ben, en
daarna nog eens. Bij die gelegen
heden kreeg ik de kans om verder
en verder te praten, en nu geloof
ik dat ik hen ben gaan begrijpen.
Drie qrote lijnen vallen me in hun
leven op: drie lijnen, die één voor
één te maken hebben met hun
jeugd in de volkswijk.
Dit is de eerste lijn: ze zijn zulke
verwoede geheelonthouders. Hoe
we op dat onderwerp kwamen,
weet ik niet meer, maar opeens
stoof hij op, zijn ogen fonkelden,
zijn rug rechtte zich. „De drank!"
zei hij met afgrijzen „Praat
me niet van de drank!" En hij ver
telde hoe eens de kroeg de enige
vreugde van de buurt was. Alles
was er grauw en somber. Geen
winkels, geen mooie woningen, zo
als ze tegenwoordig bouwen. Ner
gens gezelligheid, nergens ruimte.
En thuis altijd kopzorg, armoe op
het randje van de wanhoop. Een
kijvende vrouw, die er niet meer
tegen op kon, en drenzende kinde
ren. Alleen op iedere straathoek,
blinkena opgepoetst met fonkelen
de tapkast en geglans van pas ge
spoelde glazen: het café! Het café
als oase in de woestijn.
Een knappe vent, die zaterdags er
in slaagde om ze allemaal aan te
doen en dan nog op z'n benen te
kunnen staan, als hij thuiskwam.
De rneesten werden per handwa
gentje afgeleverd, voorzover moe
der de vrouw hen niet de kroeg
uit kwam slepen. Maar een nóg
veel knappere pent, die er in
slaagde om ze geen van alle aan
te doen. Want daarmee plaatste
zo'n kerel zich buiten de gemeen
schap. Dan was hij zo'n huichelaar,
zo'n blauwe. Dan was hij geen
man! Want als heel de buurt jene
ver als water drinkt, en één dat
nalaat, dan moet de buurt 20
iemand niet. De buurt weet niet
beter. Ze hebben daar allemaal
drinken geleerd vanaf 't moment
dat ze nauwelijks tien konden tel
len. Het jongetje van negen, dat bij
een baas in de leer komt, leert vóór
alles: drank halen, zelf een druppie
mee proeven. Drank maakt je groot,
drank levert je uiteindelijk af in de
goot. Soms de drinker zelf. Soms
zijn kinderen. Soms zijn kleinkin
deren of achterkleinkinderen. Want
ook deze zonden worden bezocht
aan het derde en vierde geslacht.
En niemand doet ooit de problema
tiek van de volkswijk recht, die
de borrelende overgrootvaders over
het hoofd ziet!
Tegen die baarlijke drankduivel
heeft mijn zegsman, jong reeds, de
strijd aangebonden. Kwam het
door zijn moeder? Was zijn vrouw
er misschien de oorzaak van? Er
waren van die meisjes, die voor
waarden begonnen te stellen in de
trant van als je één keer dronken
thuis komt. kom je geen tweede
keer meer binnen. In elk geval: hij
heeft geweigerd om te behoren tot
het zuipende, kruipende proletariaat
van de vorige eeuw en hy is daar
wel bij gevaren!
Tweede lijn. ze hebben zo'n diep
verwoekerde afkeer van de officiële
kerk. O ze hebben wel belijdenis
gedaan maar dat zegt niets. Dat
deed men destijds omdat het zo
hoorde. Soms in militaire dienst
-trüirererCrti trtriffrii-ti*
met een heel bataljon tegelijk. 3
Soms om redenen van diaconale 5
steun, verstrekt aan familieleden, 3
want dc heren diakenen waren niet
m mals als één van hun klantjes niet P
op gezette tijden nieuwe kerkelijke
aanwinsten aanbracht. In elk geval 3
is het juist deze diaconale dictatuur
geweest, die mijn oudjes zo wars 3
heeft gemaakt van de kerk. Het g
is moeilijk om hierover een juist p
oordeel te vellen. Men kan heden-
daagse inzichten niet als norm ge-
bruiken voor een handelwijze van P
een vroegere tijd. Men kan alleen
maar vaststellen dat men destijds P
de wereld in tweeën knipte: er was 5
een bedelende onderlaag en een p
bedélende bovenlaag. Ongetwijfeld j*
was er by de eerste groep wel eens 3
eigen-schuld en even ongetwijfeld j
was er bij de tweede groepering wel P
eens oprechte en gemeende bewo-
genheid Men moet noch te goed p
noch te kwaad van de mensen den-
ken.' Maar de kloof bleef bestaan3
de kloof tussen rijk en arm. Het
kwam niet tof wezenlijke ontmoe- jj.
tingen. Men besefte niet dat men 3
samen reisde, om in de hemel nóóst p
en niet langer teaenover elkander P
te gaan zitten. En daaruit sproot
deze diepe wrok voort, die nu nog P
niet
Tenslotte als derde lijn: ze zijn
zo diep gelovig. Misschien vindt
iemand dat vreemd. Hoe kan geloof
samengaar met aversie van het
kerkelijke leven? Ik zou daar een
andere vraag tegenover willen stel
len: hoe kan geloof samengaan met
een rustig aanvaarden van de ker
kelijke praktijk, wanneer de laat
ste onder de wijde maten van het
koninkrijk Gods blijftIn elk ge
val: myn beide oudjes weigeren om
de kerk beneden haar stand te
laten leven En dat is toch wel by-
zonder waardevol!
MIEBEL.