Barre tocht in kleine winter WELZALIG HIJ.... Via NAALD en PLAAT PER AUTO DOOR SPROOKJESWERELD MUljiiua ri f».- x' Fel giert de wind in de bomen, die hulpeloos hun dode grijze lucht heffen. De oosterstorm jaagt de sneeuw in brede banen t landen en wegen. Fietsers lopen gebogen naast hun rijwiel, auto's ploegen zich moeizaam door de opgewaaide, rulle bergen. zich uit, over de landen, de wegen en de dorpen. Wie niet buiten moet zijn, blijft bij de kachel. Sloten waaien dicht, fietsers lopen gebogen naast hun voertuigen over de eenzame weg, en de auto voor ons op de weg is in een witte wolk van fijne, stuivende sneeuw gehuld. Dan een onhandig initiatief: ik zet de auto aan de kant om de fotograaf gelegenheid te geven, dit zo winterse tafereel op de plaat vast te leggen. Hij moet zich tegen de auto-zijkant schrap zetten om in de wind zijn fo totoestel stil te kunnen houden, zijn broekspijpen fladderen, zijn haren staan recht overeind. Maar als hij weer in de wagen zit, begint het pas goed: we zijn zo gezegd ingesneeuwd, want voor de wielen hebben zich kleine sneeuw- duintjes gevormd, die de wielen machteloos doen rondtollen. Achter ons nadert een sneeuwploeg, luid toeterend; want ook die chauf feur weet, dat stilstaan wel eens niet- meer-weg-komen kan betekenen. De fotograaf stapt weer in de kou, hij zet zich schrap.... de wagen be weegt langzaam, dwars glijdend over de weg. We rijden. We rollen weer genoeg lijk voort in ons warme huisje, en de stuivende sneeuw is weer decor van het sprookje om ons heen. TAAN, 's avonds op de terugweg, rij den we nog een keer door de bos sen op de Veluwe, in de luwte van het geboomte, met de zon, die licht effecten tovert op sneeuw en struiken. En dan Veenendaal weer de nuchtere klinkerweg, de grijsgroene weiden, en wat winter betreft, alleen maar de koude wind. Het enige, dat wij van het sneeuw- sprookje mee naar huis nemen, zijn de foto's en de sneeuw aan onze schoenen. En dat is ruimschoots genoeg voor de herinnering, zoals dit pretentielo ze verhaaltje getuigt G.H. ^OVEEL HOOFDEN, zoveel zinnen of om een kleine variatie te gebruiken: zoveel automobilisten, zo veel liefhebberijen. Als de eerste sneeuw-morgen van de winter koel en blank door de gor dijnen gluurt, heeft de aanblik van deze witte pracht op vele automobi listenharten verschillende uitwerking. Er zijn er, die mopperend opstaan, de auto de auto laten en per tram en trein te werk tijgen; er zijn er ook, die met iets van het ondeugen de jongetje in zich, met extra plezier achter het stuur gaan zitten, en die voorzichtig hun werk gaan doen: liefst buiten de stad. Want geen sneeuw is zo mooi en zo romantisch als die, beschouwd uit de warmte van het knusse voortrollende huisje, dat een auto is (Vervolg van pag 1) Umtali Het oude landhuis droeg hetzelfde stempel als Perky. Nonchalance en distinctie kenmerkten het. In de gro te waranda, waar enkele comfortabe le ligstoelen stonden, waar hertenge weien en opgezette koppen van die ren uit de wildernis de wanden sier den, kwam mij een stokoude dame tegemoet, die Perky's nurse bleek te zijn geweest en thans zijn huishou ding verzorgde. Hij had een knappe zoon ergens in Rhodesia en een zeer mooie dochter getrouwd in Engeland. Het huis was bijzonder smaakvol ingericht met prachtig oud meubilair en antieke kunst, maar over alles lag dat waas van verwaarlozing, dat het ontbreken van een vaste vrouwen hand over het huishouden kenmerkte, terwijl de zwarte bedienden veel te veel aan zichzelf waren overgelaten. En toch, welk een rust ging er van dit huis uit en hoe veilig en volko men op zijn gemak voelde men zich er. Terwijl ik mijn koffers uitpakte racede Perky met William in het oude vehikel terug naar de stad, om dat hij zoals gewoonte bij hem bleek te zijn geworden zijn eigen belangen voor die van een hem wild vreemde totaal vergeten had te be hartigen, maar toen hij een uur la ter opgewekt weer terugkwam had den we nog enige goede ogenblikken in de zeer milde avond, terwijl we op de waranda zaten en uitkeken over net flonkerend panorama, dat Umtali ons thans bood, één der boys met whiskey-soda kwam, Perky nog eens een nieuwe pijp stopte en zijn honden dieptevreden aan zijn voeten lagen, nu hun baas eindelijk er eens even zijn rust van nam. In de dagen, dat ik hem beter leerde kennen, be merkte ik hoe schaars die ogenblik- Voor medemensen in de bres sprin gen heeft Perky blijkbaar nooit kun nen afleren, gezien zijn houding je gens mij en wat ik van hem zag de volgende dag in zijn kantoor in de stad. "MADAT IK de zonsopgang op het terras voor zijn huis had genoten, nam hij me in zijn vehikel mee naar beneden om me naar een heel inte ressante plek te brengen, naar hij zei Neen ik moest dat nu TV/TAAR WELKE liefhebberij de auto mobilist dan ook mag hebben, als hij bij droog, koud weer van de stad vertrekt, en dan op de Veluwe in eens volop in de sneeuw komt te zitten, blijft hem niet veel keus. Zo verging het ons. Zuid-Holland was koud maar droog bij Veenen daal begon, als met een streep over wegen en velden getrokken, de sneeuw, opgedooid, vastgereden en bevroren. Glad, zó glad, dat een suk kelgangetje al te veel was. Eerst mopper je. Je moet naar Overijssel, naar Drente, en gladheid betekent al tijd vertraging.! Maar als je dan bij Veenendaal linksaf bent gegaan, de prachtige weg naar Hoenderlo en de Hoge Veluwe op, dan is de wereld een sprookje. Zachtjes rolt de auto voort over de witte weg, die zich maar onduidelijk afte kent tussen de even witte bermen. De win- terbomen zijn zwarter en dieper bruin dan ooit tevoren, de huisjes en hofsteden liggen weg gedoken onder hun witte daken. TAE weg rolt zich ver- der af. Apeldoorn, en dan naar Zwolle. Maar bij Epe en Hat- tem komen we uit de beschutting van het bos in de felle, koude oos tenwind van het open land. De storm blaast wolken sneeuw voor En dan: het contrast in de luwte van de Veluwezoom: een land hek, wat bomen, die het netwerk van hun takken zachtjes laten wiegen, een boerderij tje onder een wollen dak, en de zon, die licht en schaduw tekent op de witte wereld. aanvaarden, hij moest daar heel toe vallig toch zijn Het doel bleef dus voor mij in het duister, maar wat niet duister bleef was wat ik zag in dat kleine kantoor, waar we even heen gingen voor de tocht het land Hoe dringend zou deze man een secretaresse kunnen gebruiken, die in de stapels paperassen wat orde zou kunnen brengen. Nauwelijks had Perky in zijn pa pierberg gerommeld of de kantoor- boy, die op zijn hurken in de gang zat te wachten toen we kwamen, kondigde een bezoeker aan. Het bleek een Griekse tabaksplanter te zijn, die het, naar ik begreep, niet best ging grote financiële tegenslag, slechte tabaksoogst, ziekte onder zijn planten Nu had hij een verzeke ring lopen en een deel van de reeds gestorte premies wilde hij terug zien te ontvangen Zou dat mogelijk zijn? Het had nog haast ook Perky zette zijn monocle in zijn rechteroog en nam de polis voor zich Vellen vol dicht op elkaar staande lettertjes bijna zou men zeggen de opzettelijke onleesbaar heid van polissen Het duurde lang voor Perky zich er doorheen geworsteld had. Toen gaf hij kort en zakelijk een advies, dat de man scheen te verheugen, want onder tal van plichtplegingen verliet hij tenslotte het kantoortje Gelukkig nu kon Perky eindelijk iets voor zichzelf doenEen klopje op de deur cn daar kwam een aller aardigst haifbloedmeisje binnen Och mr. Perkins ze zat zo in moeilijkheden ze moest in een revue meedoen en daarvoor een hoge hoed hebben niemand kon die haar lenen! Maar ze had gehoord dat mr. Perkins zijn hoge hoed al eens meer had uitgeleend! Zou ze Tot mijn stomme verbazing liep mijn gastheer naar een kast, haalde daar een doos uit, waarin een in elkaar gevouwen hoge hoed, deed het meisje met een brede lach voor hoe hij omhoog gedrukt moest wor den en verrukt verdween ze me+ INTUSSEN STEEG de zon al hoger en ■A het zou voor ons een warme tocht worden. Perky had zich nu eindelijk op zijn paperassen geworpen.. Daar kwam.de kantoorboy opnieuw binnen, nu met koffie, maar hij had bovendien een zwarte broeder bij zich, die ik, toen we bij het kantoor aan kwamen, reeds naast hem gehurkt in de gang had zien zitten „O, mr. Per kins.. Johnny moest de bus zien te halen en hij was helemaal van zijn dorp gekomen om mr. Perkins te zien. Vanmorgen was hij er al om 8 uur. Door zijn monocle, zijn uitgegane pijp in zijn mondhoek, keek Perky de naturel aan.. Met dat grote glazen oog op zich gericht, kon de man al- leeiï maar stamelend zijn onsamen hangend verhaal doen, waarop Per ky abrupt zijn monocle uit zijn oog hoek liet vallen, hetgeen de naturel een schok gaf van schrik. Eindelijk begreep Perky, dat de jon gen een baantje in een garage kon krijgen, maar dat er iemand moest zijn die voor hem in wilde staan.. Later bleek dat hij dat baantje hele maal nog niet had. maar aan mr. Per kins kwam vragen of die misschien zo'n baantje voor hem wist! Intussen had Paulus, de kantoorboy, die al die tijd naast hem was blijven staan om hem morele steun te verlenen, zo'n grenzeloos vertrouwen in zijn blik, als hij naar zijn baas keek, dat het aan grijpend was.. Later hoorde ik dat Johnny zijn baantje had gekregen! Het was echter zo laat geworden, dat het maar beter was om nu na de grootste warmte de tocht te doen, die Perky op het oog had.. En daar om kwam ik nu in de zeer zonnige straten van Umtali's lichte centrum en liep de winkelende Elfrida Cle ment tegen het lijf, die me onmid dellijk meenam naar de banketbakke rij van de Clements. ,,Ik dacht dat Uw man een houtzaagbedrijf had.." Ze lachte. „Ja, maar er zijn meer mogelijkheden in een land als Rhode sia, dus hebben we een Zwitserse ban ketbakker met zijn vrouw laten over komen en die in deze zaak gezet. Dat loopt nu fantastisch goed." Op dat ogenblik naderde ons een opvallende verschijning, een slanke, jonge vrouw, zeer apart gekleed, met een rijkdom aan koperkleurig haar, dat ver over haar schouders viel, gro- Mijn soon heeft tveer een ander vers geleerd. Trots heeft hij mij de inhoud weergegeven: y.Over een man wiens zonden zijn vergeven en van de straf die eeuwig wordt geweerd". En ik bepeins: Al wat men ook beweert van deze jeugd die veel heeft prijsgegeven God heeft 't patroon zo meesterlijk geweven dat wij niet zien wat door Hem wordt begeerd. Want 't zelfde vers dat ik van moeder hoorde, dat grootmoe zong met stamelende woorden, gaat nu opnieuw weer juichende herleven: Welzalig hij wiens zonden zijn vergeven, die van de straf voor eeuwig is ontheven Hij zingt, ik speel. met dankende accoorden. D. VAN BOXEL JR. Ballet van Puleinella en vertellingen van Hoffmann TGOR STRAWINSKY is in deze rubriek A zo langzamerhand wel een bekende figuur geworden. Door middel van de gramofoonplaat is deze thans 73-jarige Russische componist al goed ingevoerd bij de lezers van ons zondagsblad. Die lezers zijn blijkbaar over de gehele we reld verspreid, want naast de vele reac ties uit eigen land, kreeg ik de afge lopen week zelfs brieven over deze ru briek uit Canada. Brussel en Berlijn. Een verheugend teken overigens; een bewijs immers dat goede muziek nog op prijs wordt gesteld. Nu Strawinsky, de man die op 18 ju ni 1882 in Oraniënbaum (bij St. Peters burg) werd geboren, d.w.z. volgens on ze kalender was het 18 juni; volgens de Russische 5 juni, de feestdag van de heilige Igor. Deze Russische heilige werd dan ook do schutspatroon van Strawins ky. Aanvankelijk studeerde hij rechten, maar ging later geheel naar de muziek over. Lang bleef hij niet in zijn vader land, want na het uitbreken van de eerste wereldoorlog zag Rusland hem niet veel meer. Bayrcuth. Berlijn, Pa rijs (waar hij Fransman werd) en Zwit serland werden zijn woonplaatsen en ten slotte in 1940 Hollywood, waar hij Ame rikaans staatsburger werd. De Münchener sopraan Kdthe Nentwig, d'e zo fraai de coloratuur aria ran Olympia uit „Hoffmanns Erzahlungen" van Offenbach zong op de nieuwe D.G.G.-plaat. Ik heb wel eens geschreven dat Stra winsky net als zijn vriend Picasso een charlatan kon zijn. Dat is ook zo en dat zal wel zo blijven. Strawins ky is een groot genie, maar ook een groot kind. Zo lang het kind in hem onopgemerkt speelt is zijn kunst van een puurheid die ontwapent. Maar zodra het kind in hem merkt succes te heb ben bij het publiek, dan wordt het over moedig en weet het niet dus Sitrawinsky, ,,dnn voel ik zijn mu zikale persoonlijkheid en kan ik, als een detective, zijn muzikale ervaringen re construeren". In het Pulcinella-Ballet heeft Strawinsky dat bewezen, heeft hij aangetoond de gratie van de opera-buf- fa-stijl der 18e eeuwse Italianen volko men te kunnen aanvoelen en weergeven. Maar toch steeds in een strikt eigen idioom. Het ballet heeft slechts een heel kleine orkestbezetting en is ook voorzien van enkele vocale solo-partij en, een sopraan, een tenor en een bas. Het is mu/iek van het zuiverste water, transparant, levendig en geniaal. Het gegeven zelf is helemaal niets bij zonders, het is een tegenhanger van Strawinsky's ..Petrouchka", die wreed- bedrogen, zielige clownspop, die me lancholieke, Russische Jan Klaassen. Men zou Puleinella de Napolitaanse neef van die Russische Jan Klaassen kun nen noemen. In het verhaal van die clownspoppen is er de liefde tussen Pul einella en Pimpinella. Dit doodgewone gegeven is door Strawinsky tot iets ver rukkelijks gemaakt in het ballet en dat blijkt vooral uit deze PHILIPS-opname die door Strawinsky zelf wordt gediri geerd. Een betere opvatting zou men dus niet kunnen wensen. -En een beter spel dan dat van het Cleveland Orches tra ook niet. Dit is bijzonder gaaf mu siceren en het is door de technici bij zonder knap vastgelegd. Speciale hulde voor de vocale solisten, de sopraan Ma ry Simmons,, de tenor Glenn Schnittke en de bas Phillip MacGregor, mensen met prachtige stemmen. Laat u zich de ze klassieke muziek van Btrawinsky eens voordraaien? Dan weet ik zeker dat u voortaan uw hoed afneemt als u de naam Strawinsky uitspreekt. DE DEUTSCHE GRAMMOPHON GE- SELLSCHAFT heeft een ander aar dig muzikaal geval op de plaat vast gelegd, zij het dan in fragmenten, maar do beste en do belangrijkste fragmen ten. Het is de opera ..Hoffmann's Er- zahlungen" (Hoffmann's Vertellingen) van Jacques Offenbach. Het is ook ver telling, uitgesproken door de dichter Hoffmann zelf. Hij is namelijk verliefd op de mooie zangeres Stella, doch hij heeft een ernstige rivaal in de Nürn- bergse wethouder Lindorf. In een wijn kelder, waar tal van studenten zitten, verklaart Hoffmann dat hij in Stella al le goede eigenschappen van zijn drie vroegere geliefden verenigd ziet. In Lin dorf ziet hij slechts een boze geest. Op :oek des en op het toneel worden die dr fantastische vertellingen voor het pu bliek gebracht. Eerst is er de liefde voor de bijzon der charmante Olympia, de .dochter" van de geleerde Spalamzani. Door een speciale bril ziet Hoffmann die Olympia nog mooier, vooral als ze bij het diner een coloratuur-aria zingt. Uiteindelijk een desillusie: Olympia was slechts een pop, gemaakt door Spalanzani. Dan W De Franse dichter-tekenaar Jean Cocteau maakte in 1917 in Rome een caricatuur van de twee vrienden: Pablo Picasso Ien Igor Strawinsky (r). er de liefde voor de fatale Giuletta, met wie Hoffmann kennis maakt bij een gon- dclvaart in Venetië. Zij blijkt echter de handlangster te zijn van een gemene booswicht, een duivel. Ten slotte vertelt Hoffmann van zijn liefde voor Antonia, wie de dokter het zingen verboden heeft. Weer komt er zo'n boze figuur, zo'n Mephisto opdagen, die Antonia toch weet te doen zingen, hetgeen haar dood is. Amor moest opnieuw het onderspit delven. Dat zijn de drie verhalen. Als Stella dan aan het slot van de opera ook in de wijnkelder komt, wordt het ongeluk van Hoffmann werkelijkheid: zij vindt dat Hoffmann te veel heeft ge dronken en verdwijnt met Lindorf, de man die ui de drie taferelen telkens als de booswicht speelde, steeds onder an dere namen, nl Coppelius, Dapertutto en Doktor Mirakel. Het is dus een ope ra in drie bedrijven met proloog en epi loog Jules Barbier en Michel Carré had den uit de fantastische vertellingen van de Duitse romanticus E. Th. A. Hoff mann het verhaal samengesteld en Of fenbach schreef er in 1880 een even fan tastische muziek bij. Dat wil zeggen, hij kreeg net de pianozetting helemaal klaar. De dag na deze voltooiing. 4 ok tober 1880, sterft hij in Parijs Ernest Guiraud heeft het werk bijzonder kundig georkestreerd. Men moet deze opera niet als een grappig of vrolijk werk zien. Integendeel, ze. heeft een ernstig karakter, in tegenstelling tot veel ande re werken van Hoffmann. Het masker van de lach rukte hij weg om diepere gevoelens te openbaren. DE LANGSPEELPLAAT van de D.G.G. is wederom een bewijs van de pres taties, waartoe de gramofoonmaatschap- pij steeds weer weet te komen. De plaat bevat aan vocale gedeelten: het lied van Kleinzack (Hoffmann) ..Es war einmal am Hofe von Eisenack" uit de proloog, de coloratuur-aria van de pop Olympia: „Phöbus stolz im Sonnenwa gen" uit de le acte; de Barcarole van de schone Venetiaanse Giulietta en de mezzo-sopraan Niklaus, een travesti-rol: „Schone Nacht, o Liebesnacht" uit de 2e acte; de aria van Dapertutto, de mephisto uit de 2e acte: „Leuchte hel ler Spiegel mir"; de aria van de zieke Antonia, die niet meer mocht zingen, en ten slotte het terzett van Antonia, haar moeder em Doktor Mirakel: ,,Die Mutter, meine Mutter" uit de 3e acte. Dit geheel is aangevuld met het orkes trale Intermezzo I en de Wals uit de le acte. De bezetting op deze plaat is ideaal te noemen. Een prachtige, lichte echt pop-achtige coloratuur van de Münche ner sopraan Kathe Nentwig in de Olym- pia-aria, een verrukkelijk muzikale en stimmlich gaaf gezongen Kleinzack-aria van de tenor Walther Ludwig, een mooi satanische Dapertutto van de bas Otto Wiener, een bijzonder gevoelvolle en fraai gekleurde aria van Antonia door de sopraan Anny Schlemm, een mooi wiegende Barcarolle van de sopraan An ny Schlemm en de mezzo-sopraan Gra ce Hoffman en een goed homogeen ter zett van Antonia, moeder en Mirakel van Anny Schlemm, Grace Hoffman en Otto Wiener. Alles gaaf begeleid door de Münchener Philharmoniker o.l.v. Heinrich Hollreiser en met medewerking van de Koren van de Beierse Radio in München en van het Württembergse Staatstheater in Stuttgart. Een ideale Offenbach-plaat. CORN. BASOSKL hem die clownerie niet, het past bij hem. Vergeten we niot dat Strawinsky in de strijd tegen de verzwoelde roman tiek en haar uitloper het impressionis me een der weinige topfiguren was, wiens originaliteit en vakmanschap haast niet te evenaren waren. Die originaliteit en dat vakmanschap blijken ook uit zijn Pulcinella-Ballet, een werk dat hij in 1919 schreef en in 1949 geheel herzag als suite. Eerlijk ge zegd heb ik vroeger eens aan de waar de van dit werk getwijfeld, maar dat doe ik thans beslist niet meer. En als u het hoort die kans is er nu want PHILIPS heeft een sublieme opname (langspeelplaat A 00139 L) doen ver schijnen zult u zich verbaasd afvra gen: Is dat nu Strawinsky, de heel erg moderne componist? Inderdaad, dat is Strawinsky, dat is het genie, dat kans zag de muzikale gegevens die de Itali aan Giovanni Pergolesi (17101736) hem verschaft had, op een volkomen eigen, oorspronkelijke en technisch onnavolgba re wijze te verwerken .tot een geniaal kluchtig verhaal. „Wanneer ik vele bladzijden van een bepaalde componist heb bestudeerd", al- ivtptrtcto-trii-ü-frti-tfh-üïftplrti-trCrkirkXr-üti-ü-tr-trtrtifr Michel bij de massa jeugd Uit de VOLKSWIJK te groene ogen, gouden ringen in de oren en een bijna dansende gang. Haar knap geestig gezicht werd één lach toen ze ons zag„Joy Cle- minson", fluisterde Elfrida nog haas tig, ,,.nan zeer rijk, moeder van vier kinderen „Wat roddelde ze over mij?" lach te mrs. Cleminson, mij de hand druk kend, als kenden we elkaar al lang. „Blij u te zien." „Maar weet u dan wie ik ben?" „Natuurlijk, hier in Um tali weet iedereen direct alles." „Maar dat u vier kinderen zoudt heb ben, moet dan toch een sprookje zijn", zei ik. „In elk geval zijn het kinderen uit een sprookje!" zei Joy schaterend, „doch komt het week einde bij ons doorbrengen, dan ziet u ze zelf. de oudste vier en een half, de jongste een half jaar!" Over mijn hoofd heen werd de af spraak gemaakt dat de Clementsen mij na de tocht door de Vumba naar de Cleminsons zouden brengen. (BIJ de n v. Gebr. santé reisindrukken v Drank, kerk en geloof Y'WEE bejaarde mensen deden me de Arcadiastraat van voor drie kwart eeuw herleven. Het was zo'n weldadig gesprek, zo gezellig, zo bekoorlijk, dat ik er een tweede keer op bezoek gegaan ben, en daarna nog eens. Bij die gelegen heden kreeg ik de kans om verder en verder te praten, en nu geloof ik dat ik hen ben gaan begrijpen. Drie qrote lijnen vallen me in hun leven op: drie lijnen, die één voor één te maken hebben met hun jeugd in de volkswijk. Dit is de eerste lijn: ze zijn zulke verwoede geheelonthouders. Hoe we op dat onderwerp kwamen, weet ik niet meer, maar opeens stoof hij op, zijn ogen fonkelden, zijn rug rechtte zich. „De drank!" zei hij met afgrijzen „Praat me niet van de drank!" En hij ver telde hoe eens de kroeg de enige vreugde van de buurt was. Alles was er grauw en somber. Geen winkels, geen mooie woningen, zo als ze tegenwoordig bouwen. Ner gens gezelligheid, nergens ruimte. En thuis altijd kopzorg, armoe op het randje van de wanhoop. Een kijvende vrouw, die er niet meer tegen op kon, en drenzende kinde ren. Alleen op iedere straathoek, blinkena opgepoetst met fonkelen de tapkast en geglans van pas ge spoelde glazen: het café! Het café als oase in de woestijn. Een knappe vent, die zaterdags er in slaagde om ze allemaal aan te doen en dan nog op z'n benen te kunnen staan, als hij thuiskwam. De rneesten werden per handwa gentje afgeleverd, voorzover moe der de vrouw hen niet de kroeg uit kwam slepen. Maar een nóg veel knappere pent, die er in slaagde om ze geen van alle aan te doen. Want daarmee plaatste zo'n kerel zich buiten de gemeen schap. Dan was hij zo'n huichelaar, zo'n blauwe. Dan was hij geen man! Want als heel de buurt jene ver als water drinkt, en één dat nalaat, dan moet de buurt 20 iemand niet. De buurt weet niet beter. Ze hebben daar allemaal drinken geleerd vanaf 't moment dat ze nauwelijks tien konden tel len. Het jongetje van negen, dat bij een baas in de leer komt, leert vóór alles: drank halen, zelf een druppie mee proeven. Drank maakt je groot, drank levert je uiteindelijk af in de goot. Soms de drinker zelf. Soms zijn kinderen. Soms zijn kleinkin deren of achterkleinkinderen. Want ook deze zonden worden bezocht aan het derde en vierde geslacht. En niemand doet ooit de problema tiek van de volkswijk recht, die de borrelende overgrootvaders over het hoofd ziet! Tegen die baarlijke drankduivel heeft mijn zegsman, jong reeds, de strijd aangebonden. Kwam het door zijn moeder? Was zijn vrouw er misschien de oorzaak van? Er waren van die meisjes, die voor waarden begonnen te stellen in de trant van als je één keer dronken thuis komt. kom je geen tweede keer meer binnen. In elk geval: hij heeft geweigerd om te behoren tot het zuipende, kruipende proletariaat van de vorige eeuw en hy is daar wel bij gevaren! Tweede lijn. ze hebben zo'n diep verwoekerde afkeer van de officiële kerk. O ze hebben wel belijdenis gedaan maar dat zegt niets. Dat deed men destijds omdat het zo hoorde. Soms in militaire dienst -trüirererCrti trtriffrii-ti* met een heel bataljon tegelijk. 3 Soms om redenen van diaconale 5 steun, verstrekt aan familieleden, 3 want dc heren diakenen waren niet m mals als één van hun klantjes niet P op gezette tijden nieuwe kerkelijke aanwinsten aanbracht. In elk geval 3 is het juist deze diaconale dictatuur geweest, die mijn oudjes zo wars 3 heeft gemaakt van de kerk. Het g is moeilijk om hierover een juist p oordeel te vellen. Men kan heden- daagse inzichten niet als norm ge- bruiken voor een handelwijze van P een vroegere tijd. Men kan alleen maar vaststellen dat men destijds P de wereld in tweeën knipte: er was 5 een bedelende onderlaag en een p bedélende bovenlaag. Ongetwijfeld j* was er by de eerste groep wel eens 3 eigen-schuld en even ongetwijfeld j was er bij de tweede groepering wel P eens oprechte en gemeende bewo- genheid Men moet noch te goed p noch te kwaad van de mensen den- ken.' Maar de kloof bleef bestaan3 de kloof tussen rijk en arm. Het kwam niet tof wezenlijke ontmoe- jj. tingen. Men besefte niet dat men 3 samen reisde, om in de hemel nóóst p en niet langer teaenover elkander P te gaan zitten. En daaruit sproot deze diepe wrok voort, die nu nog P niet Tenslotte als derde lijn: ze zijn zo diep gelovig. Misschien vindt iemand dat vreemd. Hoe kan geloof samengaar met aversie van het kerkelijke leven? Ik zou daar een andere vraag tegenover willen stel len: hoe kan geloof samengaan met een rustig aanvaarden van de ker kelijke praktijk, wanneer de laat ste onder de wijde maten van het koninkrijk Gods blijftIn elk ge val: myn beide oudjes weigeren om de kerk beneden haar stand te laten leven En dat is toch wel by- zonder waardevol! MIEBEL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 10