Belangstelling voor poppenkun is in ons land groeiende Via NAALD en PLAAT Henk Zoutendijk vierde jubileum met prachtig geslaagd landjuweel VOORAL INTERESSE UIT ONDERWIJSKRINGEN Boer bij Apeldoorn Ze hebben daar de ruimte zeer. Jk trof een mens, die het waardeerde cn in een leuk stuk dialect de luister van zjjn landstreek eerde. Hij was de zeventig voorbij en 't vorig jaar de dood ontkomen. Nu liep hij weer, verzwakt ev stil, z\jn duaghjks rondje langs de zomen der haverakkers In 2(jn oog (De dag stond op de kim te beven) las, bij het blanke avondlicht, ik zijn verlangen naar het leven: Dit nog te mogen zien het licht, dat nooit vermoeit door 't zich her maar even schoon de laatste keer zal wezen als de éérste malen. P. de Vries Lien Groenemeijer tussen haar poppen. T-JET voorstel was dus aangenomen 1 enhet werd ook uitgevoerd. In de romantische Kelderzaal onder de Haagse Ridderzaal, die men via een smalle wenteltrap betreedt, werd een waarlijk groots poppenfeest ge houden. Het duurde twee dagen en een twintigtal poppentheaters uit ge heel Nederland hadden voor dit land juweel ingeschreven. Verrassend was de eerlijke eenvoud en spontaneiteit waarmee de poppenamateurs te werk gingen. Een jury, bestaande uit pop- penkenners van de eerste soort, keek twee dagen lang naar tientallen pop pen en schreef alles nauwkeurig op. Net als op school zouden de deelne mers na afloop een rapport krijgen met op- en aanmerkingen. Er waren geen prijzen aan dit landjuweel ver bonden. Het was slechts een genoeg lijk feest, met een rustige stemming, die bij een wedstrijd meestal ver dwijnt. De jeugd was er wel bijzonder spoedig, dat de kunst van de poppen een voortreffelijk middel is om jonge mensen kunstzinnig te vormen. Het staat er als ver plicht vak op het les rooster; ook de toe komstige onderwijzers en onderwijzeressen in Rusland leren hoe zij een poppenspel moeten opvoeren Het poppenspel kan bijzonder veel goed doen voor het onder wijs. Er bestaat ook in ons land veel be langstelling voor. Don cn Ly Vermeire, twee Haagse marionettisten, met een internationale vermaardheid, gaven op uitnodiging van de afdeling Onderwijs van de gemeente Den Haag enkele weken geleden een serie voorstellingen in het Museum voor het Onder wijs aldaar. Er kwamen van de schoolhoofden der lagere scholen tweemaal zoveel aanvragen binnen als men wel verwerken kon. Ook bij het middelbaar onderwijs ligt voor de poppenkunst een grote taak. Dat begrijpt men meteen als men het omvangrijke repertoire van Henk Zoutendijk ziet. Dat bevat o.m. Peer Gynt, Elckerlyk, Den Vos Rei- naerde en vele andere klassieke stuk ken, die een middelbare scholier dient te kennen. Ach, ge zoudt een voorstelling van een Nederlandse poppenspeler moe ten meemaken om te kunnen zien wat hij te bieden heeft. Ge zoudt tot de overtuiging komen, dat de poppen kast geen dolle vermakelijkheid is, maar dat het spel der poppen een kunst op zich zelf is, een moeilijke kunst, die alle krachten van de spe ler vergt. Hij moet de poppen ma ken, de tekst spreken (als het een klassiek stuk is soms in het oud-Ne derlands) en dan moet hij nog de pop pen bespelen. Ze moeten hem gehoor zamen. Ze moeten reageren, zoals hij dat wil. De lichteffecten, die een belangrij ke rol spelen bij het poppenspel, die nen niet vergeten te worden, de cos- tuums moeten onberispelijk zijn. Eigenlijk kan men het poppenspel het best beschouwen als miniatuur-toneel, zij het dat er voor het spelen van een toneelrol minder energie nodig is dan alleen vier of vijf verschillende persoonlijkheden tot leven te bren gen.... Als gij straks in een zaaltje zit van een poppentheater, er zijn er verscheidene in ons land zult ge na enige minuten de poppen niet meer zien als levenloze houten voor werpen, maar als mensjes, mensen zoals u en ik. Met een beetje goede wil ziet men zich zelf in een van die geschapen figuren in de poppenkast, en dat is ook een der bedoelingen van het poppenspel. T~)E bekende Haagse auteur Rico Bult- huis, die behalve romancier ook een der beste Nederlandse poppen- Jubilaris Henk Zoutendijk. kenners is, heeft in zijn werkkamer aan de Juliana van Stolberglaan in Den Haag tientallen boekwerken over poppen. En hij kan er u uren over vertellen. Hij zal u verhalen, hoe hij voordat hij zijn schrijve^loopbaan begon, met een handpoppentheater door Europa trok. Hoe hij soms hon ger heeft geleden. Maar ondanks dit houdt hij nog van poppen. Niet inge wijden zouden vermoeden, dat hij ze nog meer bemint als zijn vrouw, maar wij weten dat dit een boos ge- Hij is secretaris en waarn. voorzit ter van de Kring van Nederlandse Poppenspelers, die nog niet zo heel lang geleden is opgericht. Lid van de ze kring, waarvan slechts weinigen het bestaan weten, zijn bijkans alle Nederlandse beroepspoppenspelers. De voorzitter is marionetist Don Ver- Regelmatig komen de leden van de ze kring bijeen om hun problemen, moeilijkheden en successen te bespre ken. In feite zijn het harde konkur- renten, die daar dan om een tafel zitten, maar zij haten elkaar geluk kig niet zo als de twee bakkers in mijn straat, die vlak tegenover elkaar gevestigd zijn. Integendeel, zij zijn goede vrienden, eerlijke kollega's, die elkaar spontaan bij de voornaam noemen Nee, denk vooral niet, dat zo'n bijeenkomst van de kring iets plechtigs is met zwarte pakken en sombere gezichten. Dan kent ge de poppenspelers niet! Toch worden er op de vergaderin gen van de „kring" nog belangrijke besluiten genomen. Zo ook onlangs, toen men het er over had, wat men moest doen ter gelegenheid van het tien-jarige poppenjubileum van Henk Zoutendijk en Marja van Bergen. Na lang gepraat stelde men voor een landjuweel van amateurpoppenspelers te organiseren, waar poppenamateurs uit het gehele land aan deel konden nemen. Met algemene stemmen werd dit voorstel aangenomen. Voorzitter Don Vermeire bekrachtigde het door met de kinnebak van.... Jan Klaas- sen een flinke klap op de tafel te ge ven! Voor degenen, die denken dat dit toch wel het einde van Jan Klaas- sen moet betekenen, wil ik vertellen dat de bijzonder originele voorzitters hamer van Don Vermeire een in hout uitgesneden kop van deze figuur is. IJ ET IS JAMMER, dat er hier in Nederland nog mensen wonen, die wanneer zij het woord „poppenkast" horen, minachtend hun neus in de hoogte steken. „Poppenkast", zo zeggen deze lie den smalend, „wat is nu poppenkast? Het is misschien goed voor kleine kinderen voor wie een poppenkast voorstelling op de cadeaus na, het hoogtepunt van hun verjaardag bete kent. Maar voor volwassenen, nee, die moeten zich daar niet mee op houden." Gelukkig hoort men dit niet zoveel meer als vroeger. Ook in Nederland is thans een verheugende belangstel ling te bespeuren voor de poppen- kunst Maar toch gebeurt het nog niet zelden, dat als de enthousiaste be zoekers van de poppentheaters hun familieleden of kennissen vertellen naar de poppenkast te zijn geweest, deze medelijdend glimlachen poppen doen het niet eens zelf...." Zulke dingen heeft Henk Zouten dijk in zijn lange loopbaan wel meer meegemaakt. „Er heerst in ons land vaak nog een onbegrip voor de pop penkunst", zegt hij. Maar als men hem op de man af vraagt of de be langstelling groter wordt, knikt hij enthousiast. „Ik merk, dat steeds meer mensen zelf een theatertje gaan bouwen, waarmee zij voorstellingen geven voor hun kennissen of familie leden. Bij elke voorstelling ontmoet ik er wel een. In de pauze of na af loop komt er dan een man of een vrouw achter „de kast", die met stil le bewondering naar de poppen staart. Als je vraagt of hij of zij er zich zo voor interesseert, komt het schuchter over hun lippen: „Ja ziet u, ik speel zelf ook mijnheer. Henk Zoutendijk kan geen schatting maken hoeveel van deze amateurthe aters er wel zijn in ons land. Maar Wanneer deze nurksen zich echter laten overhalen, een voorstelling te gaan bijwonen, en zij dan het ver haal van Elckerlyck zien opvoeren in die kleine, betoverende ruimte van de poppenkast, dan zijn zij stil en heel erg verbaasd. Zodra het doek van het derde bedrijf is gevallen en de poppenspelers zich voorstellen aan hun publiek, klappen deze mensen. „Bravo, bravo!" roepen ze. POPPENSPELERS maken ook andere 1 dingen mee. Henk Zoutendijk en Marja van Bergen, zijn assistente, die dit jaar tien jaar lang voor hun boterham met hun poppentheater door ons land trekken, weten daar van mee te praten. We hadden eens een voorstelling van De Vos Reinaerde zegt Henk Zoutendijk glimlachend het was in een klein dorpje in het noorden van ons land. Het publiek was enthousi ast, dat konden we aan de reacties tijdens de voorstelling merken. Maar toen we na afloop achter de kast vandaan kwamen gilde daar een klein mannetje met een zwart petje op diep verontwaardigd: „Ach wat een zwendel, er zitten mensen achter. Die dat het er veel meer dan vijfhonderd zijn staat wel vast. Een van deze vijfhonderd amateurpoppenspelers vroeg Henk Zoutendijk na een voor stelling of hij zijn poppen eens mocht opsturen dan kunt u ze eens goed zien, zei hij. „Oké", zei Henk. Enke le dagen later werden er bij zijn etagewoning in Den Haag enkele enorme kisten bezorgd, die amper door de deur konden. Er zaten hon derden poppen in; allemaal keurig gesneden en gekleed. Dat is een verheugend teken. Het betekent, dat vele Nederlanders gaan inzien, welk een wonderbaarlijke kunst het spel der poppen wel is. Aok het onderwijs gaat er thans het nut van inzien. Op een kweek school in Beverwijk krijgen de kwe kelingen al onderricht in het poppen spel. In het buitenland is dat niets bijzonders. Daar ontdekte men al Enkele marionetten van de jonge^Hagcnaar Peter Struycken. Schumann en Brahms de twee vrienden DE grootste betekenis van Schumann als componist ligt m.i. in het kleine re werk, in zijn pianostukken en in zijn liederen. Dit keer'wil ik op twee pia- nowerken de aandacht vestigen, nl. op zijn „Faschingsschwank aus Wien" Op. 26 en op zijn „Fantasiestücke" Op. 12 Het belangrijkste werk voor piano schreef Schumann voor zijn huwelijk imet Olara Wieck, dus voor 1840. Daar na kwam de glorietijd van zijn liede- Tf/ORDT thans over de gehele wereld de tweehonderdste geboortedag van Mozart herdacht, straks, op 20 juli a.s., is het honderd jaar geleden dat Robert Schumann in het krankzinnigengesticht te Endenich bij Bonn overleed. Zr.l de gehele muziekwereld zich dan opmaken om deze grote romanticus te herden ken? Laat ik in deee rubriek er dan mee beginnen. En met wie zou ik dan Schumann hier beter kunnen combine ren dan met zijn grootste vriend Brahms, tevens de grootste vriend van Schumann's vrouw Clara Wieck. Het leven van Robert Schumann, die op 8 juni 1810 te Zwickau werd gebo ren, is niet bepaald over rozen gegaan. Aanvankelijk leek alles goed te gaan en was hij levenslustig, maar na de dood van zijn vader in 1826 en na twee verloren liefdes, trok Robert Schumann zich steeds meer terug „met een boek je in een hoekje" (hij was literair zeer ontwikkeld) en werd hij een ietwat me lancholieke dromer. Op het verlangen van zijn moeder ging hij in Leipzig rechten studeren, tegen wil en dank. „Het leven lijkt hier wel een reus achtig kerkhof van ingestorte dromen; een tuin met cypressen en treurwilgen, een stom marionettentheater met we nende figuren", schreef hij uit Leipzig. Hij wilde in de muziek, nam pianoles- Robert Schumann, van wie de pianist Karl Engel de „Faschings schwank aus Wien" en de „Fanta siestücke" speelt. sen bij Friedrich Wieck (zijn latere schoonvader) en stelde zich een loop baan als pianovirtuoosvoor. Om het tempo naar de roem wat te versnellen, vond hij een instrumentje met koorden uit waaraan zijn derde vinger van de rechterhand werd opgehangen. Dat bracht hem tot een tijdelijke verlam ming van zijn rechterhand en hij zou zijn leven lang niet meer als pianovir tuoos kunnen optreden. Als componist en criticus (hij was de eerste die Chopin en Brahms ontdekte), zou hij zijn leven moeten slijten, aan vankelijk niet al te rijk, waardoor Wieck geen toestemming tot het huwe lijk met zijn dochter Clara wilde geven en dit eerst op 12 september 1840 voor de rechtbank werd gesloten. Reeds eer der was Schumann verloofd geweest, nl. met baronesse Ernestine von Fricken uit het plaatsje Asch, aan wie we het geniale pianowerk „Carnaval", op gebouwd uit de noten a, es, c, h (asch) danken. Die verloving duurde maar 2 jaar en toen kwam de 9 jaar jongere Clara Wieck in zijn leven, de zeer be gaafde pianiste, die Schumann's Piano concert en zijn kleinere pianocompo sities in vele landen heeft vertolkt, ook in ons land, o.m. in Den Haag. Rotter dam (op 1 december 1853 in de Bier eaal) en Amsterdam. De grote schaduw over het leven van Schumann was echter zijn zenuwgestel. Vele malen was Schumann geestes ziek (ook tijdens zijn verblijf in Sche- veningen in 1852, toen hij logeerde in een hotel aan de Keizerstraat). Het ergste werd dit wel in 1854 toen hij zich van een der Rijnbruggen in DUsseldori in het water stortte, doch tijdig kon wor den gered. Hij werd overgebracht naar het krankzinnigengesticht van dr. Ri chard cn daar stierf hij op 29 juli 1856 om vier uur in de middag. „Ik stond bij het lijk van mijn eo teerbeminde man en was kalm; al mijn gevoelens gingen op in dank aan God, dat hij ein delijk was bevrijd en toen ik aan zijn bed neerknielde, kwam ik in zo'n ver heven stemming, dat het mij was alsof zijn edele geest over mij kwam schreef Clara Schumann. De „Faschingsschwank aus Wii een herinnering aan Wenen, waar Schu- beelden uit Wenen) mann zich helemaal niet thuis voelde. Wellicht was het hem wat te frivool, wellicht vond hij er te weinig toegan kelijkheid tot zijn muziek, wellicht was helemaal niet en ik weet ook niet waar hij vandaan komt. Ik weet alleen dat hij deze Bchumann-werken (dus Fa schingsschwank en Fantasiestücke) con geniaal herschept, dat hij de waarach tige Schumann-geest oproept en dat hij in technisch meesterschap niet onder doet voor de meest bekende en meest befaamde pianist. Bovendien weet ik ook, dat Philips zelden een pianoplaat uitbracht die technisch «zo volkomen gaaf Is opgenomen als deze Schumann- plaat met de sierlijke omslag (tal van Bruno Waiter, die prachtige her scheppingen geeft van de Tweede Symfonie en de Haydn-variaties van Brahms. hij als Sakser wat te stug voor de We ners. hoe het zij hij bleef er maar kort, begon er zijn Faschingsschwank, doch beëindigde die eerst in Leipzig in 1839. Faschingsschwank wil eigenlijk niets an ders 2eggen dan karnavalsklucht; Wenen was hem voorgekomen als één groot karnaval, dat niet alleen in het Prater, maar in de hele samenleving te mer ken was. En hij maakte, er een vijfde lige sonate van vol scherts, romantiek, ironie en Weehse sfeer, waarbij hij even de melodie van het in Wenen ver boden Franse volkslied, de Marseillai se, verwerkte. Twee jaar voor die tijd. dus in 1837, schreef Schumann zijn niet minder ge niale „Fantasiestukke" op. 12, een suite van 8 bijzonder fijne poétisch-muzikale gedachten, lyriek van het zuiverste wa ter. De delen zijn „Des Abends", „Auf- schwung", „Warum". „Grillen", .„In der Nacht", „Fabel „Trauimes- wirren" en „Endc vom Lied". PHILIPS heeft deze verken thans in een ideale uitvoering uitgebracht (lang speelplaat N 00592 Li. gespeeld door de pianist Karl Engel. De pianist ken ik EN nu Brahms, de vriend van Schumann en de grote liefde van Clara Schu mann. „Ik zou u steeds wel lieve din gen willen zeggen. Ieder woord dat niet van liefde getuigt, berouwt me. U heeft me geleerd en u doet me dagelijks weer ervaren wat liefde, genegenheid en overgave betekenen. Ik zou u steeds weer teder willen schrijven, hoeveel ik van u houd en kan u slechts vragen het op goed geluk te geloven...." zo schreef Brahms eens aan Clara Schumann. Maar hij verheugde zich ook intens, toen hij aan Clara enige beterschap in de gezondheidstoestand van haar man kon melden. Johannes Brahms, die 14 jaar jonger was dan Clara, heeft nimmer meer een vrouw kunnen vinden, die het ideaal van Clara benaderde. Met haar is hij ook steeds in contact gebleven en toen hij na een verrukkelijke zomer in het prachtige Pörtschach aan de Wörther- see met Joseph Joachim een concertreis naar Zevenburgen zou maken in 1877, ging de reis via Lichtenthal bij Baden- Baden om op 13 september de 58ste verjaardag van Clara Schumann daar In datzelfde Lichtenthal voltooide hij zijn Tweede Symfonie, de meest toe gankelijke van zijn symfonieën, een verrukkelijk zangrijk en geestrijk werk. sprankelender en met minder interne spanningen dan zijn le Symfonie. PHILIPS liet ook van dit werk een opname maken (langspeelplaat A 01163 L) door niemand minder gedirigeerd dan de grote Brahms-kenner Bruno Wal ter, die een subliem apparaat als het Philharmonic Symphony Orchestra of New York tot zijn beschikking heeft. Brahms is hier ten voeten uit gete kend, zonder een verkeerd zakelijk „hineininterpretleren" of een te roman tische beleving. Brahms was de roman tische klassikus en in die sfeer heeft Bruno Walter hem gelaten. Het is spel uit het hart geworden dat weer tot het hart komt. het is de zuivere en daar door zo ontroerende eerbied van de di rigent voor de componist. De plaat wordt nog gecompleteerd door een uit voering van de Haydn-variaties van Brahms, eveneens in een gespannen en transparante weergave. Als de opna me-technici de plaat iets minder scherp hadden genomen, dan zou ik ook van deze plaat hetzelfde hebben kunnen zeg gen als van de Schumann-plaat. Niette min een der kostbaarste bezittingen in de Brahms-verzameling. CORN. BASOSKI. AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA* ■b jMiebcl bij de massajeugd De fornuisjes DE straat kennen we thani wel -M _J._ Uit de (VOLKSWIJK de goed vertegenwoordigd. Zo was er een zgn. „schooltheater" van het Gro- liuslyceum in Den Haag. Enkele leer lingen, twee jongens en een meisje, hadden o.l.v. hun tekenleraar een the ater in. elkaar getimmerd en ook de poppen bespeelden ze zelf. Ze brach ten „De schat in het bos," een aller aardigst sprookje, dat geschreven was door een dertien-jarig meisje. Ze vertelden ons op het idee van dit theater te zijn gekomen toen hun nieu we school verleden jaar gereed kwam. „We wilden iets doen voor de bouwvakarbeiders, die onze school zo prachtig gebouwd hadden," vertelde mij een meisje, „toen besloten we een voorstelling te geven met de poppen kast. Ze hebben er erg om gelachen. Na dit succesje hebben we ook voor hun kinderen nog een voorstelling ge geven, Dat was eigenlijk het begin." Het succes van dit landjuweel was ongetwijfeld wel de 18-jarige scholier Peter Struycken, een neef van de gouverneur van Curasao, waar hij ook geboren is. Deze jon geman presteerde het helemaal alleen zonder enige hulp een marionetten- sprookje te brengen. Hij presteerde het maar liefst drie marionetten tege lijkertijd tot leven te brengen en in gewijden weten hoeveel concentratie dit kost. Daarbij moest hij nog zijn eigengemaakte tekst spreken en de verlichting bedienen. De poppen had hij zelf gemaakt. Zijn spel was een verrassing voor allen daar in de Kel derzaal; speciaal voor Henk Zouten dijk en Marja van Bergen. Het is mede hun werk Nederland meer belangstelling bij te brengen voor de poppenkunst een werk, dat nog lang niet ten einde is HENK VAN DER MEIJDEN rond 1880 deze straat bewoonden. Ik heb niet eens lang behoeven te zoeken om hen te leren kennen: ze z\jn nog onder ons! Al heel spoedig vond ik er twee, die daar z(jn opgegroeid en die na veel om zwervingen teruggekeerd zijn naar hun oude wijk waar ze hun levens avond slijten. Zij is twee-en-tachtig, hij tachtig. Zestig jaar zijn ze ge trouwd. Ze komen niet veel meer buiten, ioant zij is bijna blind ge worden en ze durft de straat niet op. Ze kan ook nauwelijks meer uit de voeten, maar je moet zien hoe hij het huis schoon houdt, het fornuisje poetst, de traploper weg neemt om 'm buiten 'n goede beurt te geven. Ja, dat fornuisje, dat is al een verhaal op zichzelf. Juf frouw", zegt hij, „als mijn vrouw jarig is, is haar dag altijd goed geweest als ze enkel maar een doosje kachelglans krijgt. Die is haar trots. Die moet blinken als een spiegel. Ze kan nu nauwelijks meer zien, maar zo vaak als ik 'm onder handen genomen heb gaat ze er met haar gezicht pal bij staan en ze loert net zo lang totdat ze ergens nog een veegje ontdekt. „Niet goed gedaan" zegt ze dan streng en ik moet ook die laatste oneffenheid nog wegwerken!'' Hij vertelt het glunder omdat-ie dat alles nog doen kan. En zij lacht even schaterend mee om haar eigen oppertoezicht bij zijn arbeid. Dat zijn dan twee van de mensen, die hun leven begonnen in de Arcadia straat. Ze hadden geen gemakkelijke jeugd laten we dat vooropstel len. En er aan toevoegen dal geen enkel kind daar destijds welvaart kende. Daar was de tijd niet naar. En daar waren de sociale verzor gingen evenmin naar. Neem nu al leen z\jn grootouders, om iets te noemen. Dc man haalt een oer oude kerkbode voor de dag en wijst me een advertentie aan. „Vijf tigjarig huwelijk" staat er boven, en wijkpredilcant met wijkdiakenen ondertekenen 'm. De advertentie zelf luidt dat twee mensen uit de volkswijk anno 1880-en-zoveel hun gouden bruiloft vieren zullen en vervolgt dan: „Beide oudjes zijn te gebrekkig om iets te verdienen en verkeeren in zeer behoeftige omstandigheden. Wij noodigen be leefd uit tot een bezoek aan hun adres en stellen ons gaarne bereid tot het ontvangen van giften!" Zó zorgde men destijds voor bejaar den: hun goed gedrag moest mede werken om de liefdadigheid in be- weging te zetten. Van een godde lijk recht op hulp werd niet ge sproken. Misschien dat er daarom wat later zoveel over mensen rechten gesproken werd! Hadden de grootouders van de man het niet breed, de moeder had het nog slechter, want toen hijzelf zeven jaar was. kwam zijn vader te overlijden. Op een vrijdagmor gen voor twaalf uur, wat in het pensioen scheelde, want als de man tien minuten later gestorven was, had dat nog één dag één gulden AAA AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA AA in totaal gescheeld. In haar eerlijkheid heeft moeder er toen niet aan gedacht om dat ene kwar- liertje erbij te jokken. En ze is aan de slag gegaan om haar ge- zinnetje verder te helpen. Dat viel niet mee, want het be- g tekende naaien en wassen en strij- ken van 's morgens vroeg tot diep in de nacht. En nog kwam er niet voldoende binnen om de zes kin- deren te voeden en te kleden. Toen moest het huisraad verkocht. Na- tuurlijk: pas als alle huisraad ver- kocht was geworden, kan de dia- 2 conie helpen. En dus ging na tien g maanden dc linnenkast de deur uit. o ,,lk zie 'ir. nog voor me, juffrouw, zo'n mahoniehouten linnenkast en x> gróót!" In werkelykheid zal hij niet zo enorm zijn geweest, als z'n oude stem 't nu doet voorkomen, maar voor een jongetje van acht blijft 5 die kast voortaan de grootste en - wereld ge- Weer enkele maanden later ging het fornuis. „Daar was ze zo trots jj- opcn ik begrijp opeens wat hem nu, driekwart eeuw later nog steeds animeert om zijn vrouw de pret te gunnen van glanzende platen. Maar je moet er niet aan denken hoe koud toen dat huisje in de Arcadiastraat werd. En nog wat maanden later werd ook het bed verkocht. Toen stond er niets 3 meer in de kamer. En toen einde- hjk kwam de diaconie aan bod. O Met drie kwartjes per week en drie kropbroden. En met de diaconie- 3 kleding voor de moeder, die voor altijd kenbaar was door een aparte li- bruine baan in het zwart of het grijs. Want de diaconie vertrouwde de mensen niet: ze konden best dat g kostelijke goed nog verpatsen! Gelukkig was de jongen toen on- derdehand negen geworden. En met negen jaar kon je destijds aardig wat verdienen. Wel een halve gulden per week. En als je extra holde soms nog eens een stuiver extra. Juffrouwdan was ik de koning te rijkZijn jeugd in de Arcadiastraat/ M1EBEL li AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 14