4 onze jeuqó-p&qin& f Langstaart/s grote avontuur Via NAALD en PLAAT Vermomming en ontmaskering 6 ZONDAGSBLAD 7 JANUARI 1956 (Verrolg). Eindelijk daar kwam zij aan. Nog een beetje dronken van haar ontbijt van bloemendauw. Reeds van verre riep Langstaart haar toe: ..Waar ben je zo lang gebleven?.. Toe. vertel me gauw. waar je bent ge weest waar heb je geslapen? Haast je toch En Blauwtje begon te vertellen, toen zij goed en wel naast haar vriend zat. Zij had heerlijk geslapen in een gro te rode bloem. Dat kwam zo: Zij was er naar binnen gestapt om wat te drin ken van de heerlijke bloemenwyn. Toen begon haar hele slaapvertrek te wiegen. De bloem sloot zich boven haar en de avondwind zong een heel zacht slaap liedje. Nou. Blauwtje had haast geen tijd gehad, vertelde zij verder, om wat te drinken, zó gauw was zij verhuisd naar dromenland.... „Nu. je begrijpt, dat ijc vanmorgen een reuzendorst had en daarom een beetje veel bloemendauw heb gedron ken. ik heb me zeker verslapen ook" vervolgde Blauwtje, terwijl zij rondkeek Het fluitje van Henk He i het geluid jouw fluitje; je fopt Dat draait op een gevecht uit. dacht Henk in de boom. En met een heel diepe stem zei hij vanaf zijn hoge latend Kalm klom Henk even later uil boom. nam de mand op en liep i naar de ijverige dieren in het bos, die allang bezig waren. „Nou, en of je je verslapen hebt, droomstertje", zei Langstaart verwij tend. „De bruine en witte vlinders zijn al zo lang op en de bijen hebben me hun groet al toegezoemdik dacht al. dat je me> niet gehoord had en dat je niet meer'kwam". Schuchter vervolgde hij: ..Zeg. luister eens. kan ik óók le ren vliegen? Kun jij me dat leren? Ik wil het zo graag. Dan kan ik altijd met je mee Hij keek haar zo smekend aan. Blauw tje had erg met haar vriend te doen, maar het woord „vliegen" had haar vleugels als vanzelf aan het trillen ge maakt en zij kon het niet meer tegen gaan „Kijk zó doe je het!" riep zij vanuit de lucht en zwaaide hem met haar blauwe vleugels toe. „Let goed op".... zij. 1ENK kreeg met zijn verjaardag een blikken fluitje. Zo'n conducteurs fluitje. weet je. Je zou zeggen, dat van al zijn speel goed het fluitje hem het meeste ple zier gaf. want de hele dag was hij ermee bezig, zodat moeder erg blij was. toen de jongen naar bed ging. Zij had hoofdpijn van het lawaai. Mama von< het wel goed, dat het fluitje een plaatsje onder Henk's hoofd kussen kreeg - als hij maar direct ging slapen, zei zij erbij-, maar toen de jongen de volgende dag weer met flui ten begon werd moeder boos. „Ga na schooltijd maar naar het bos met je fluitje." zei moeder. „Daar kun je je gang gaan. De vogels vliegen wel weg als ze last van je hebben, maar dat kan ik jammer genoeg niet. Ik kan het niet meer uithouden." Dus ging Henk "s middags naar het bos. Daar floot hij aan één stuk door totdat hij op het laatst geen adem meer over had. Wacht, ik klim in een boom en rust een beetje, dacht het ventje. De tak is mijn schip, dat op de golven deint. gemaakt, hoorde hij beneden zich t geen vriendjes en zij" be gonnen zo raar te praten; Henk schoof voorzichtig helemaal naar het begin van de tak toe. waar hij voor de ogen van de jongens beneden hem verborgen was „Seg, nou ga ik door de heg naar het arebeienveld met m'n mand", zei een van de jongens. „Blijf jij hier op de uitkijk staan en fluit as je wat hoort. Dan kom ik en delen we de buit." Oh. die nare ondeugende jongens, dacht Henk, ze willen papa's aardbeien stelen en dat mag niet. Wat moet ik doen? Als ik eraf klim en tegen hen zeg. dat ze weg moeten gaan. gaan ze met me vechten en natuurlijk winnen ze het samen van me... Toen Henk op keek was de ene jongen al door de heg verdwenen met z'n mand. de ande- stond onder de boom met zijn handen zijn fluit en blies uit alle macht. De jongen met de mand kwam vlug door het gat in de heg terug en fluis terde tegen zijn kameraad Kwam er iemand aan? Je floot toch?" „Welnee, ik floot helemaal niet." „Tuurlijk floot je", zei de ander boos „Ik hoorde het toch!" „Ja. ik hoorde het ook. maar ik dee het niet", zei de jongen-op-wacht. „Ga maar weer, der komt niemand!" De ander kroop weer door het gat na die aanmoediging en hij kon nog weg zijn of er klonk wéér Henk's schelle fluitje m een ommezien was de jongen-met- de-mand weer terug en holde naar de wachtpost toe. ..Wat is er. je floot weer." nep hij buiten adem. „Nee joh. dat dec ik niet." zei de ander nu ook boos. Hij keek rond en zei weifelend en nors. „Misschien was net een vogel, weet ik veel." Hij wou al boos weglopen toen zijn vriend nog eens vinnig zei „En ie dee het wel. het onze BRievenBus M'n beste nichten Weet je waar ik deze brievenbus mee wil beginnen? Met alle meisjes en jongens, die mij 'n nieuwjaarskaart stuurden, heel har telijk te bedanken. Van Nellie Lagen dijk, Tineke Zijder- veld, M°lline Oos terhuis. Dik, Frits en Goofke van de Water, Hnnny Clan cy en Teunis en Neeltje den Otter kreeg ik kaart en Jaap Bremmer tekende zelfs een mooi plaatje. Erg lief hoor om mij zo te bedenken. Het is anders een heel poosje geleden, dat onze brievenbus in de krant stond. De laatste puzzle ging over die drie vis sen, weten jullie nog wel? Nou, de grootste vis werd gevangen door mijnheer B. de middelste door mijn heer C en de kleinste door mijnheer A. De hoofdprijs werd gewonnen door Adriaan Verspuy en de troostprijzen zijn voor Flora Vuyk, Basje van Roon en Tinie van der Hout. De stapel brieven is weer erg groot en daarom zal ic maar gauw begrn- nen. Aan Deli Emmcnul wil ik vra gen. of zij al een naam heeft gev< den de school, die wordt gebouwd. Dik Kraoa heeft jaardag heel mooi postpapier 'gekre gen. Nou ik hoop. dat je mij veel brie ven zult schrijven. Dik. Ankie van Lceu- nen is nog maar vier jaar en toch heeft rij de puzzel opgelost. Knap gedaan hoor. Ik kan me indenken, dat jij va-n dat gordijn geschrokken bent, Marry van der Kaaden. x^eerlijk hè Lrnie Vis ser om zo lang vakantie te hebben. Eer lijk gezegd wil ik best op school gaan, zo met de Kerstdagen of in Augustus. Bram de Boo stuurde mij een aardige tekening. Bedankt, joh. En. is dc kin derwagen weer gemaakt, Simon Bos? Hier nog al een tekening en die komt van Ineke van Herp. Leuk gedaan, zeg. Margriet en Hiskientje Mays hadden al le twee een mooi rapport. Goed zo. Voordat Marja van Schothorst naar bed gaat. mag zij altijd nog even le zen Ik houd ook erg veel van lezen. Marja. Dus jullie helpen allemaal een handje Greetje en Bram Maan. Dat zal vader wel prettig vinden. Dank je voor je goede wensen. Ria de Wilde en ik wens jou eveneens een goed nieuwjaar. „Wacht even!" riep Langstaart wan hopig. „Kan ik het ook met m'n poten, want ik heb toch geen vleugels?!" En. terwijl hij mompelde: „Maar als het zó gemakkelijk- gaat als bij haar kan ik het ook", begon hij heel hard met zijn pootjes te slaan. Arme Langstaart. Hij vloog wèl. maar naar omlaag. In een ommezien lag hij beneden op een stuk harde rots. Hij was erg geschroken. HET salamandertje, dat dichtbij heer lijk in het zonnetje had zitten soezen, vluchtte angstig weg voor wat daar zo uit de lucht kwam vallen en met een bons neer9cnakte. Nieuwsgierig kwam haar kopje een ogenblik later toch weer uit de spleet te voorschijn om te kijken, wat dat toch was, wat voor haar lag. Oh. nu trappelde ..het" heel hard met precies dezelfde pootjes...*, ja, het had precies dezelfde staartneen, maar, het was een salamander, net als zij! Zij schoof onhoorbaar naderbij en on derwijl was Langstaart weer op zijn pootjes terecht gekomen. De twee soortgenootjes keken elkaar heel verbaasd aan. „Wie ben jij?" vroeg Langstaart. „Ik ben Liesje Kwiktong", antwoord de zij vlug en zij vervolgde meteen: ..Hoe gaat het? Ik wou net gaan kijken wat eraan scheelde, toen jij zos met je poten begon te slaan. Toen werd ik bang... maar nu niet meer", voegde zij Langstaart knikte begrijpend en zei na een kleine pauze: „Zie je. Liesje. achteraf ben ik eigenlijk blij dat ik zo gevallen ben al deed het ook wel zeer. Nu heb ik tenminste jou leren kennen. Wil je mijn vriendinnetje zijn? Jij vliegt niet weg net als Blauwtje, hè?" En toen Liesje heel verwonderd keek. vervolgde Langstaart: „Ja. dat is een heel verhaal, dat zal ik je straks ver tellen. antwoord eerst even op mijn vraag, zullen we vrienden zijn?" Natuurlijk zei Liesje ja. Langstaart vertelde haar zijn verhaal en Liesje Op deze tekening staat een flink dorp afgebeeld. Je ziet een kerk, een school en verder een heleboel huizen. In de rechter benedenhoek zie je ook een hotel. Als er nu een reiziger is, die het dorp binnen komt bij de pijl in de hoek links bo ven, hoe moet hij dan lopen om het hotel te bereiken? Je moet de weg met een lijn aangeven. Schrijf duidelijk je naam en je volledig adres onder aan je brief en stuur deze vóór dinsdag 10 januari in. moest van harte lachen omdat hij had willen vliegen zonder vleugels. Lang staart lachte maar mee en dat was het beste wat hij kon doen. Moeder zou opkijken vai haal. Zijn fluitje had toch aardbeien gered. En tegen Nellie Lagendijk zou ik hetzelf de willen zeggen. Teunis den Otter is gezellig een week-end weggeweest. Wil je tegen Neeltje, zeggen, dat ik haar brief ook met plezier heb gelezen? Ik ben wel eens in Vuren geweest, Arie van Houweling. Woont jouw oom aan die lange dijk? En, hoe is het met jouw rapport afgelopen, Piëta Damstecgt? Dat moet je me toch eens schrijven. Hoe ik jouw- postpapier vind. Kees Voorberg? Heel mooi hoor. Die negen voor taal. Willy Nell, moet je proberen te houden, zeg. Je had een keurige lijst. Dat lijkt me leuk, zo op zondagmiddag met z'n allen te spelen Corrie Stuip. Ben jij de oudste? Hier een getikte brief en die komt van Tini Terlaak. Wat een werk zullen jullie gehad hebben aan die kokerij. Fijn, dat moeder weer thuis is, Genric Fossen. Jij hebt anders een ge zellige, lange brief geschreven. En is de nieuwe onderwijzer al op school Mar tha Breimer? Wat sneu voor Leo, dat hij niet naar het Kerstfeest kon gaan. Peter den Ouden. Zo'n meester zou ik ook wel willen hebben, Betty Oosterdijk, eentje, die vergeet huisweric op te ge ven. Zoais je gezien zult hebben RU Grootveld, was er inderdaad met de Kerst geen brievenbus, maar die puzzel was ook leuk hè? Tegen Loes Middel koop wil ik zeggen, dat de brieven heus niet later ingestuurd kunnen worden. Weet je, dat noemen wij heel deftig „om technische redenen," maar zonder malligheid, tante Jos heeft ze graag precies op tijd, weet je Of jij in de krant komt te staan, Evert van der Made? Nou, bij deze dan. Jij had het maar druk. Wim Benord, toch prettig, dat je me nog een brief hebt gestuurd En. Nellie van der Heide, is er nog een kerstboom gekometf? Als je het leuk vindt, Ada Rosenbrand, Han mag je me de poëzie-alibum best eens sturen. Dan zal ik er wat inschrijven. Jullie zullen wel met extra veel plezier naar al die mooie lichtjes hebbcci gekeken. Jannie Struik. Paula en Nellie Donkers hebben een klein zusje gekregen. Jullie hebben zeker voor in de kerk gezeten. En hoe is het met het zingen gegaan. WU. Greet en EUnneke Faber? Ifelga Spanjaard moest haar huiswerk maken, en daarom werd het niert zo'n lange brief. Geeft niets hoor, Helga. Thea Ge- leynse heeft een mooi boek gekregen tijdens het Kerstfeest. Hoe heet het? Je hoeft geen postzegel op te sturen, hoor Dikkie van den Eykel. Marijke Sa- lomons vindt de breuken op school nog al moeilijk. Dat kan ik me indenkèn, maar daarom toch dapper volhouden, hoor. Ria den Hollander is naar de tandarts geweest. Goed zo. ik durf niet altijd, maar ja. hel moet toch gebeuren, hè Hennie Hobo zou zo graag eens een keertje in de brievenbus staan. Goed hoor, dat is dan nu gebeurd. Dat wa ren dus gezellige dagen voor jou. Mar jan Voorbij. Waar. woont jullie nichtje, Kilde en Selma Smit? Ik ben de jong ste ende liefste", schrijft Remmie Schaafsma. Ben jü dan nooit eens één keertje stout? Pieter Jan Grondel teken de drie vissers op zijn brief. Aardig gedaan hoor. Ik vind het fijn. dat jij zo graag de puzzels oplost, Hansje Sol- leveld. Nee maar, wat ben jij verwend, Lenie Vernée. Wat een enig verhaal heeft jullie hoofdonderwijzer verteld. Elsje Schotman. Dick Schotman heeft mij een heel poosje in de steek gelaten, maar nu is hij gelukkig weer present. Ook Piet, Suae en Clara Eerland schre ven alle drie een lange brief. Ik vond, dat Ans van Daalen heel erg haar best heeft gedaan op de puzzel Een pluim op je muts, Ans. Al ben ik dan een beet je laat. nog wel gefeliciteerd met je verjaardag, Wim Ameling. Wat heb jij thuis voor handwerken moeten maken. Betsy 't Hart? Die vissers zullen het zeker wel koud gehad hebben. Pietje Kleppe, of nou ja, het was maar een plaatje. Ook Elly van Os wil ik nog van harte feliciteren met haar ver jaardag. Fijn, dat moeder nog beter was voor de Kerstdagen. Jopie Hor dijk. Bedankt voor je twee brieven, Hansje van Es, jij hebt me flink vcr- twend. Wat had jij je brief aardig versierd. Willie van Dijk. Of ik ook Kerstvakantie heb, vraagt WÜIy den Ot ter. Jammer genoeg niet, Willy. Klaas Bakker wist helemaal niet wat hij schrij ven moest. Dat kan de beste gebeuren, hoor. Natuurlijk Jos Wildeman, mag je mij schrijven. Dan heb ik er een naam genootje bij. De vakantie zit er zeker al weer op. Thea Smallenburg. Ook Marinus en Teus de Groot hadden een goed rapport en zij hadden op school hun best gedaan. Zo mag ik het horen, jongens. Marijke Visser zou best wil len. dat het vroor, want dan kon zij gaan schaatsen. Het is wel fijn over het ijs te zwieren, maar ik vind dit weer toch wei heerlijk hoor. Ik denk, Paula en Willie van Alphen, dat jullie nichtje dat wandelwagentje best mooi heeft gevon den. Hier nogal zo'n met tekeningen ver sierde brief. Eens kijken. Simon dc Ko ning is de afzender. Jij zult het wel prettig vinden in zo'n nieuw gebouw op school te gaan. Rietje Stam. Hier heb ik een lange brief (twee kantjes) op mooi postpapier, maar laat het nichtje nou vergeten zijn haar naam er onder te schrijven Wat heb jij veel ca deautjes gekregen voor je verjaardag, Adri van Dijk. Nog mijn gelukwensen. Afgesproken Ank Oudshoorn, ik krijg gauw jouw poëzic-album. Hartelijk be dankt voor je moo»e kaart. Corrie Bok horst, fijn van dat rapport. Ik zal er niets over zeggen, maar je begrijpt wel. wat ik bedoeL Hoe is het met jou. Henny Clancy. Ik hoop van harte, dat je prettige dagen hebt gehad. Zo, dat was de brievenbus weer. Niet alle meisjes en jongens kregen een beurt, maar dan moet je maar denken een ander keertje. Ik wil besluiten met de nieuwelingen en vind het leuk, dat Willy Bruin, Marie Voois. Marga Frede- rikscn, Hans Botermans, Taeke de Jong, Wim van der Windt, B.-a Butter, Gijs- bert van Houwelingen, Wim Roos en Klaasje Slappendel met ons mee gaan puzzelen. Dag kinders, tot de volgende weefc, jullie ZONDAGSBLAD 7 JANUARI 1956 3 Twee werken voor cello en maskerade-muziek DE eerste aflevering van deze rubriek in het nieuwe jaar wil ik beginnen met een woord van dank aan de trouwe lezers, van wie ik telkens weer reac ties, of vragen, of ook wel aanwijzin gen ontving in het afgelopen jaar. Zo iets stimuleert en bewijst ook de inte resse voor goede muziek op de gramo- foonplaat. In dit opzicht komt ook een woord van hulde toe aan de gramo- foomndustrie, die tal van belangrijke werken niet alleen uit het verleden maar ook uit het heden op de zwarte schijf vastlegde. Met elkaar hopen we op een goed gramofoonplatenjaar en op een goede onderlinge samenwerking. Twee tijdgenoten uit het begin van de 18e eeuw vragen nu de aandacht: de Italiaan Antonio Vivaldi en de Frans man Francais Couperin. Wie Vivaldi zegt denkt onherroepelijk ook aan Bach. De Thomascantor heeft heel wat te dan ken gehad aan zijn collega uit Venetië, zowel wat betreft de vorm als de melo die Zes Vioolconcerten van Vivaldi be werkte Bach als Pianoconcert en Bachs befaamde „Konzert fuer vier Klaviere" in a-moll was oorspronkelijk door Vi valdi geschreven in h-moll voor vie«- De dirigent van het bekende Kamerorkest van Stuttgart. Karl Münchinger. Antonio Vivaldi werd zo ongeveer 1678 in Venetië geboren. De juiste datum is nog steeds niet bekend. Wel is er. door ;en dodenboek in de Stefansdom te We nen, meer bekend geworden over het sterfjaar. Men neemt thans aan dat Miebei bij de massajeugd Uit de VOLKSWIJK De Arcadiastraat IN dit nieuwe jaar nog wel gelukgewenst en beleefd aan- berelend.' begin ik met een nieuw onderwerp. Ik vermoed dat het ons een aardig tijdje be zig zal houden, en ik heb óók de indruk dat ik wel enkele verras sende onthullingen zal kunnen doen. Al direct in dit eerste stuk je, waarin ik u in kennis breng met de straat waarover ik ga schrijven: de Arcadia-straat. Ik heb me eerst raak afgevraagd hoe deze straat aan haar naam ge komen was. Het was me toen trou wens een volledig raadsel wie in het algemeen straatnamen ontdekt. Want dat is in onze groeiende ste den nog niet zo eenvoudig. In de eerste plaats moet zo'n naam toch ergens enige zin hebben. Je kunt wel alle dorpen en gehuchten in Nederland gaan vernoemen, maar het is weinig duidelijk waarom je nu bijvoorbeeld in hartje Rotter dam of Den Haag een Ferwerder- straat zou krijgen. Gezien het feit dat Ferwerd boven in Friesland zijn oude toren over de zeedijk laat gluren. Evenmin is het duide- lyfc wanneer men in Rotterdam een Rotterdamsestraat bezit of in Den Haag een Haagselaan. Mis schien moeten we dus op de duur wel het Amerikaanse voorbeeld volgen en de straten doodleuk nummers geven, al voel je je dan dunkt me wel op en top mas samens: zoveelste straat, zoveelste blok, zoveelste verdieping, zoveel ste flat, brrrrrl Ondertussen weet ik dat tegen woordig die naamgeving een zaak van toegewijd onderzoek is: bloe metjes bij elkaar; beestjes bij el kaar; dichtertjes en schildertjes op een kluitje. Het is nog gemak kelijk ook. want wanneer je Poot zoekt en je ontdekt Vondel, dan schiet je al aardig in de richting. Maar in de vorige eeuw. toen ze onze volkswijk bouwden waren ze nog niet zo ver. Toen was het be- noemrecht voorbehouden aan de grondeigenaren, de fabrieksdirecties en de bouwheren. En vandaar dat we juist in ons stroopgebied opge scheept zitten met de merkwaar digste namen. Getuige: de Arca diastraatDie loopt van die andere straat, die de gedachtenis levendig houdt aan de broer van een nichtje van de eerste exploitant, nagr nog maals een andere straat, die zowaar zijn peetouders mag zoeken in de binnenlanden van Indonesië,' waar anno I860 een bepaalde plantage zulke vriendelijke dividenden af wierp dat de dankbare aandeel houders het nodig vonden om de naam voor h^t nageslacht te be waren. Daar dus vinden we de Arcadiastraat. Nu hoop ik maar dat die naam Arcadia u net zo toespreekt als mij, want anders mist u echt iets piekants. Wie tegen mij Arcadia zegt, krijgt ten antwoord Hooft. Op een verrassende wijze hen ik dat destijds bij mijn eindexamen HBS te pas kunnen brengen en zo iets vergeet je je leven lang niet meer. Want Arcadia is dé technische term voor \et meest idyllische landschap van de oud heid, waarin herdertjes huppelend lopen te dansen terwijl ze al maar erg schalkse dingen tegen lieftal lige herderinnetjes zeggen, terwijl vrolijke vogeltjes met uitge.aten zang het stille woud ontrusten en nachtegalen rice versa allerlei veelbelovende afspraakjes over- Vivaldi 26 of 27 juli 1741 in Wenen is gestorven. Volgens dat dodenboek zou hij 60 jaar zijn geworden. Maar dat klopt niet helemaal met het geboorte jaar. Bovendien had Vivaldi compositie les gehad van Giovanni Legrenzi, die op 26 mei 1690 in Venetië overleed. Volgens het „Registro Delle Sacre Ordinazioni" van het bisdom Venetië kreeg Vivaldi in 1693 al de tonsuur, hetgeen bij een ge boortedatum 1681 wel wat vroeg is. Uit het laatste blijkt dus dat Vivaldi priester was en omdat hij rode haren had werd hij „il prete rosso" genoemd. Geruime tijd was hij kapelmeester aan de San Marco te Venetië, hofkapel- meester in Mantua en directeur van een meisjes-conservatorium. Er zijn heel wat praatjes gegaan over de priester Vivaldi en zijn meisjesleerlingen, in het bijzonder ten aanzien van de charmante zangeres Giroud, die vaak in Vivaldi's onera's optrad. Boze tongen hebben zelfs beweerd dat Vivaldi met haar ge trouwd was. maar dat is een gerucht Zij begeleidde hem veel op zijn reizen en zoiets gaf natuurlijk aanleiding tot vele praatjes en later tot pikante ver haaltjes Antonio Vivaldi is niet alleen een der grootste violisten maar ook een der grootste vioolcomponisten geweest Al leen voor viool schreef hij al ruim hon derd werken. Daarnaast nog bijna 40 opera's, sonates, etc. Verscheidene Cel loconcerten schreef Vivaldi ook, zelfs een Mandolineconcert. En voor mijn ge voel is het „Concert voor cello en strijk orkest in e" een der rijpste werken van Vivaldi Een breed en plechtstatig Largo waarin de cello echt de leidende partij heeft, wordt gevolgd door een sierlijk barok Allegro, met heel speel se intervalsprongen en een grote vir tuositeit In een zeer expressief, wel haast smekend Lento zingt de cello zich in smachtend verlangen uit. welk verlangen in het snelle bevrijdende Vivo als vervuld schijnt. De andere componist die ik noemde, Frangois Couperin, is een der leden van een Franse componistendynastie en wel het beroemdste lid, daarom genoemd „Couperin le Grand" Hij leefde in Pa rijs waar hij op 10 november 1668 werd geboren en op 12 september 1733 over leed. Couperin was cembalist aan het Franse hof. leraar van de prinsen en organist van de St Gervais. Is hij voor al bekend geworden als cembalist cn als componist voor cembalo, ook als organist moet hij grote verdiensten heb ben gehad. Zijn dochters Marianne en Marguerite Antoinette heeft hij tot in dertijd beroemde organisten gemaakt. Voor Lodewijk XIV schreef Couperin vele zgn. „Concerts royaux" in de oude Italiaanse stijl. Aan het Hof te Ver sailles zijn de meeste stukken van Couperin „ten doop gehouden". IN 1724 kwam Couperin uit met een bundel suites, die hij noemde „Les Goute-réunis" en waarin hij Italiaanse en Franse stijl combineerde. Het zijn suites voor viola da gamba (voorloper van de cello) met becijferde basbegelei- ding (boven de baspartij staan cijfers waaruit de bovenliggende harmonie kan worden afgelezen). In Couperins tijd was men echter nog niet zo zeer aan een bepaald instrument gebonden cn de uitwerking van deze suites voor andere instrumenten is dan ook heus niet zo bezwaarlijk. Paul Bazelaire bewerkte een suite tot „Pièces en concert" voor cello en strijkorkest en hij behield de geest van Couperins muziek. Naast twee stukjes in Italiaanse stijl (Sicilienne en La Tromba) bevat deze suite ook twee stukjes in Franse stijl (Plainte en Air de Diable). Het werk wordt ge opend met een brede schier Bachse Pré lude. Dan volgen achtereenvolgens een Sicilienne als een rustig voortstromend beekje (een Siciliano is een Siciliaanse landelijke dans in matige beweging» een Tromba als een vrolijk, snel en geestig „geblazen" dansje (het woord trompet), een Plainte (klacht) als een stille meditatie en ten slotte een Air de Diable (duivels-aria). waarin solo instrument en orkestviolen als het ware een dreigend tikkertje" spelen. DECCA heeft op één langspeelplaat (LW 5196» beide werken opgenomen in een welhaast ideale uitvoering De Franse cellist Pierre Fournier sneelt zo wel het concert van Vivaldi als de suite van Couperin met het Stuttearter Kam- "^erorchester o.l.v. Karl Münchinger. Over solist en orkest heb ik in deze ru briek al meer de loftromoet gnsU'ken en ik doe het ook nu weer. Dat is zulk gaaf en stijlvol musiceren (boven dien prachtig vastgelegd op de nlaat) dat men er telkens we°r naar zal grij pen. De beide verrukkelijke werken vin den een even verrukkelijke vertolking. ■yOOR de liefhebber van wel tempera mentvolle maar wat oppervlakkiger muziek hier nog een opname, nl de Maskerade-Suite van Aram Hjitsj Chatschaturjan. de op 6 mei 1904 in Ti- flis (Rusland* geboren componist. In de Pierre Fournier, die met het Kamerorkest van Stuttgart cello- compos i fes speelt van Vivaldi en Couperin. Sowjet-Unie kreeg hij al enkele onder scheidingen. naast enkele berispingen. Zijn muziek zou namelijk iets te veel Westeurcpees zijn. In de Maskerade- Suite uit 1941 (bedoeld als toneelmuziek bij het stuk „Gemaskerd bal" van Ler- montov) is dat inderdaad wel het geval. Het is een pure romantische lyriek die Chatschaturjan hier geeft, waarin het Franse impressionisme herkenbaar is. speciaal in Nocturne, Mazurka en Ro mance. Het openingsdeel is de befaam de Wals. bekend door de radio-uitzen dingen van de KRO met „De gewone man", en het slotdeel een daverende Polka Een ongecompliceerd stuk mu ziek. geniaal vertolkt door l'Orchestre de la Société des Concerts du Conser vatoire de Paris o.l.v. Richard Blareau (DECCA LW 5088). CORN. BASOSKI robeam, waarom stelt gij u dus vreemd aan? Want ik ben tot u gekomen mei een harde boodschap." 1 Kon. 14 8b. DE vrouw van koning Jerobeam gaat vermomd naar de profeet Ahia. God zal denken dat ze een ander is dan degene, die ze is. Het masker wordt echter afgenomen. Kom bin nen, vrouw van Jerobeam. Ahia's ogen zijn blind, maar alleen blind voor de aardse dingen. Zijn ogen wor den nooit blind voor de eeuwige din gen, want in dit opzicht zijn het ogen verlicht door de H. Geest. Daar staat dan de huisvrouw van Jerobeam, ge maskerd of niet gemaskerd dat maakt voor God niets uit. Zo gaat her in de ontmoeting tus- brengen. Dat is Arcadia. Duizend maal in steeds heviger clichés be zongen door onze vaderlandse dichters uit de 17e en 18e eeuw. Duizendmaal ook afgebeeld op schilderijen, die zo ze tn de bioscoop hingen nadrukkelijk voorzien dienden te worden met het predicaat: alleen voor volwas senen. En laat nu juist deze straat in het verveloze hartje van de volkswijk gelegen zijn! Het is om te gillen van het lachen of van het huilen' Arcadia straat. Gedachten aan hoofse zan gers en veelvervirge schilders. Ge dachten aan de innigste pastorales. Gedachten aan mensen tn een staat, dicht grenzend aan die van een vermeend gans onschul dige natuur. Een schaterende vreug de, die gezien het Hollandse kli maat weliswaar alleen in de ge dachten kan bestaan hebben, -naar die op een enkele zwoele zomer avond toch misschien wel eens ge klonken heeft door de laan'jes van een of ander lustoord aan de Vecht. Eens. om nooit weer ver geten te worden. En die \ertnne- ring wordt thans bewaard aoor een der grauwste en ellendigste straten die ik ken! Ik mag slechts raden hoe aie straat zo genoemd werd. Ik heb er geen bewijzen voor. Maar ik vermoed dat toen hier zestig jaar geleden de stadsgrens was. de melkmuilige zoon des bouwers er een herdersuurtje gesmaakt heeft en daarna tot zijn vader zet: „Pa, ik weet een mooie naam: Arcadiastraat!" Want zoonlief had hier de zon zien ondergaan over de verre velden, en hij was echt een beetje dichterlijk geworarn. En Pa heeft „Goed!" gezegd. En nu ligt die arme Arcadiastraat tn- gekneld tussen vele andere stra ten, midden in de volkswijk. En ts een nare straat geworden! miebel. sen God en mens. Dit toevlucht ne men tot een masker vinden we reeds bij het eerste mensenpaar. Adam en Eva probeerden door het masker van de verontschuldiging nog te redden wat er te redden was. Adam wierp ae schuld op zijn vrouw (eigenlijk op God) en ac vrouw wierp de schuld op de slang. Zo ts heet de wereldge schiedenis geworden één reusachtige maskerade, een grote clownerie. Men ontmoet soms mensen, die over tuigd zijn van de waarheid der chris telijke belijdenis en met alle bewust heid gelooft men daarin. Men is ook bereid die waarheid te verdedigen en er grote offers voor te brengen. En toch kan het zijn, het behoeft niet al tijd zo, maar het kan zijn, dal men er in de grond van de zaak toch niet uit leeft en vaak zonder dat men er zichzelf van bewust is. Het is echter levensgevaarlijk met onze vermommingen door te gaan. We zien het aan de vrouw van Jero- beam! Het ondermijnt op de lange duur ons geestelijke leven. Denk er eens aan hoevelen er in onze moderne wereld rondlopen met verdrongen of weggetogen schuld. En omdat de schuld jegens God en de mensen zich niet laat verdringen, komt ze terug vanuit de kelders van ons onderbe wustzijn. De schuld en gespletenheid van hart en leven uit zich in inner lijke verwarring, angst, zenuwachtig heid, ja soms in een catastrofe. Ons hart wordt als een spookhuis. Een zenuwarts kan slechts gedeeltelijk redding brengen, maar geen defini tieve. Immers de diepste oorzaak is de onberuuwde en onbeleden schula. Zo kunnen ue lang voortleven Toch komt eenmaal de grote ontmaskering. Mensenkind, houdt gij nu noq aan uw vermomming vast? Ik vraag het u met grote ernst en nadruk wilt u daarmede wachten, totdat alle ver- mommingskledij er met geweld af gaat? Ook at schitteren uw jasje: en pakjes nog zc van het gouddraad van bijbelteksten en dierbare psalmen en geestelijke liedekens. Denkt aan de mantels van de schriftgeleerden en farizeeën; er is niets uau overgeble ven. Of wilt u zich door Gods wet en evangelie steeds meer laten ontmas keren? Wilt u komen als een arm mens, om u door Zijn genade rijk te laten maken De vrouw van Jerobeam vond. toen ze thuiskwam, haar kind dood. Aan Jerobeam en zijn vrouw werd het oordeel van Gods heilige liefde vol trokken. Voor u en voor my zai het ook in 1956 zijn: óf.... óf.... Ot het evenbeeld van Jerobeam en zijn vrouw. Dan gaat u als het zo blijft voor eeuwig verloren. Of.... een zon daar, een verloste, o Heer', en nu in en door Christus geen zondaa- meer! Tegelijk zondaar en tegelijk geen zon daar, tegelijk een rechtvaardigz en tegelijk een zondaar. Zalig degene, die dit kan vatten! Het zal één van beiden zijn: óf.... óf.... Een tussenweg is er niet! DS. C. A. HELMS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 13