e;
L
Ro
Mevrouw
de
zema en
O
E
eenzamen
HANS PETRI,
7
KERSTBIJLAGE DECEMBER 1955
7
OP TW EEDE KERSTDAG ZOUDEN TWAALF
MENSEN VAN HAAR GASTVRIJHEID KUN
NEN GEMETEN" HAD ZE UITGEREKEND.
MAAR HET LIEP HEEL ANDERS TUSSEN:
D
voorbereidingen, die me
vrouw Rozema trof voor het
Kerstfeest, waren niet gering
er kwam veel organisatie
talent aan te pas. Haar plan was, om
een Kerstfeestviering op touw te zet
ten met eenzamen en alleenstaanden
en hoe meer mevrouw Rozema er over
nadacht, hoe beter ze het plan begon
te vinden.
..Wij hebben een paar ruime kamers", be
toogde zij. ..onze kinderen komen ons de
eerste Kerstdag bezoeken waarom zouden
wij de tweede Kerstdag ons huis dan niet
open zetten voor de velen, die niet in staat
zijn een goed Kerstfeest te vieren?"
,,0 zeker." zei haar man, „maar wie wilde
je dan allemaal vragen? Keu. jij eenzame
Die kende mevrouw Rozema niet. tenmin
ste. niet zoveel. Maar ze was er van over
tuigd. wel enige adressen te kunnen vinden
en daarom belde ze haar kennissen op, legde
het plan uit en zei. dat ze zich aanbevolen
hield voor namen en adressen van eenzame
mensen, oude zowel als jonge. De kennissen
zeiden, dat ze het een buitengewoon sympa
thiek idee vonden en dat ze zeker, mevrouw
Rozema op de hoogte zouden stellen. zo
gauw ze wisten wie er uit hun kennissenkring
die tweede Kerstdag niet zouden weten, waar
heen te gaan.
lijkt
is. dat je
delde leeftijd
hè.
ZO kwam mevrouw Rozema bij ons op
de krant. Wie haar op het idee ge
bracht had och. dat werd niet dui
delijk. Misschien had ze over een ad
vertentie gedacht, misschien had ze de prijs
een beetje bezwaarlijk gevonden, in elk ge
val: ze stevende de redactie binnen en vroeg
de hoofdredacteur te spreken
Dat kón allemaal op die kleine provinciale
krant in het oosten van het land. waar ik
toen werkte. De hoofdredacteur hoorde haar
aan, vond het ook een heel sympathiek idee
en meende dat ik daar maar eens een stukje
van moest maken.
Daar mevrouw Rozema een lieve indruk
maakte, werd het ook een lief stukje. Ik
schreef, dat een stadgenote op de sympathie
ke gedachte was gekomen om op de tweede
Kerstdag haar huis open te stellen voor hen.
die zich die dag eenzaam zouden voelen en
hun een prettige, rustige middag te bezorgen
in de ware Kerstsfeer. Omdat op het etentje
niet de nadruk gelegd mocht worden, schreef
ik daar niet te veel over. maar wijdde uit
over de voordrachten en het Kerstverhaal.
Wie er voor voelde, mocht de redactie opbel
len. De naam van mevrouw Rozema werd
voorlopig nog in het midden gelaten.
Nu had ik gedacht, en mevrouw Rozema
natuurlijk eveneens, dat er een stroom van
reacties zou binnenkomen. We hadden al een
regeling getroffen voor het geval, dat er te
veel gegadigden zouden komen, en we zouden
dan vriendelijke briefjes schrijven op een
door mijnheer Rozema getekende kaart
Mevrouw Rozema belde mij herhaaldelijk
op, die dag nadat het stukje (..het artikel",
zei mevrouw Rozema) in de krant had ge
staan. Heeft u al namen en adressen? Nee
mevrouw, nog niet. moest ik dan zeggen.
Ik begon het heus vreemd te vinden.
Maar 's middags om twee uur kwam een
oudere heer. die er wel eens over wilde pra
ten. Hij had het artikel uitgeknipt en las
daaruit enige fragmenten voor. Ja. ja, zei
ik maar. Is 't er ook van dèttem? vroeg
Kerstverhaal
Jea Kiers
de oudere heer
Zoiets bij
het onnavolgbare
Rozema's Kerstsfeer!
de bedoeling niet. Meer
gezellig samenzijn en wat eten en misschien
wat zingen en voorlezen en voordrachten. O,
n Zondagsschool, concludeerde de oudere heer.
Nee, dat lijkt me nou niet zo bijzonder. En
hij ging weg.
Gelukkig belde er daarna iemand op. dat
was dus de tweede reactie. Het was een ge-
pensionneerde onderwijzer, die met zijn
vrouw graag van de partij wilde zijn. Ik gaf
l\em het adres van nfevrouw Rozema en zei
tégen mijn meewarige collega's, dat het
lekker ..liep".
Mevrouw Rozema belde mij de volgende
dag bedroefd op en zei. dat de onderwijzer-
in-ruste er van af gezien had. toen hij hoor
de. dat mevrouw Rozema niet van dezelfde
kerk was als hij. O. hij was heel beleefd,
zei mevrouw Rozema. maar hij zei dat er
dan waarschijnlijk toch verschillen van me
ning zouden ontstaan en dat zou dan toch
"'ze
irdig zijn.
die 1
ma, maar ik merkte wel. dat ze eigenlijk
zo dolgraag wilde, dat er nóg eens een ar
tikeltje in de krant zou komen. Ik sprak er
met mvjn hoofdredacteur over geen sine
cure. want de Decembermaand is. zéker op
een krant, altijd anders dan anders vanwege
al de extra nummers. En mijn hoofdredac
teur was juist bezig met het ontwerpen van
schema voor de Oudejaarskrant,
gom
zoals alle ja:
veel te laa
DIT mens! riep mijn hoofdredacteur.
Wat kan mij dat mens schelen ach
nee, 't is een best vrouwtje, toe maar.
Maar dit is de laatste keer. hoor.
En hij boog zich weer over zijn schema.
Dus schreef ik nóg eens een stukje, dit keer
in een diepwarme toon van menselijkheid. Ik
schilderde de eenzame kamerbewoner, die.
als zijn collega's elkaar een gelukkig Kerst
feest toeroepen, eenzaam en verkommerd
door de regen naar zijn kamer fietst, waar
hij droevig zijn handen op zijn knieën legt
en die twee dagen blijft zitten staren. Zo
schreef ik het natuurlijk niet letterlijk, maar
hst kwam er op neer. Ik liet mijn fantasie
de vrije loop en overtrof mezelf in de ,,kop",
die luidde: Dennengeur en kaarsenschijnsel,
óók voor de eenzame zielen. Dat „zielen"
schrapte mijn hoofdredacteur er uit, anders
werd het te gek. zei hij.
Nu is een gemeente van zo'n goede vijftig
duizend inwoners toch warempel niet uit te
vlakken maar het leek wel of al de een
zamen voor de Kerstdagen al plannen had
den gemaakt. Serieuze candidaten meldden
zich niet en mevrouw Rozema werd ongerust
in verband met het feit, dat ze misschien op
het allerlaatste moment inkopen zou moeten
doen. Maar meer dan dat bedroefde haar het
feit. dat Het «Sympathieke Idee geen klank
bord vond. Onbegrijpelijk wilden de een
zamen niet toegeven dat
Mevrouw Rozema rekende uit. dat,
ze de grote tafel uitschoof en de keukenta
fel daarnaast plaatste, er zeker veertien men
sen rondom konden zitten. Veertien mensen!
Eigenlijk twaalf, want mevrouw Rozema en
haar man waren natuurlijk ook van de par
tij Twaalf mensen dus. die op de tweede
Kerstdag van haar gastvrijheid zouden genie
ten! Het moest natuurlijk een gezellig etentje
worden, niet te kostbaar, maar het moest ook
niet de indruk wekken, als zou het allemaal
op een koopje gaan. De tafel moest keurig
gedekt zijn, volgens het voorbeeld uit het
damestijdschrift, dat mevrouw Rozema zorg
vuldig bewaarde. Rode linten moesten over
de helderwitte tafellakens komen te liggen, de
borden en het bestek behoorden precies in
de vakken te passen, er moest een aardig
middenstuk gevormd worden van kaarsen en
dennengroen.
De bedoeling zou natuurlijk niet zijn, de
nadruk te leggen op het eten. Zo vaak im
mers ontaardde een Kerstfeestviering in een
braspartij en dat wenste mevrouw Roze
ma zeer beslist niet. Zij overwoog, de mid
dag te vullen met het draaien van gramo-
foonplaten. met het voorlezen van een echt
goed Kerstverhaal en misschien, maar dat
zou van de stemming moeten afhangen, een
aardig wedstrijdje in het voordragen van
Kerstgedichten en eventueel zingen. Eventu
eel. want als mensen gedwongen worden te
zingen, gaat er zo'n onbehaaglijke stemming
heersen,
Het plan was goed, werkelijk goed, en
mijnheer Rozema. die er eerst nogal scep
tisch tegenover had gestaan, begon ook een
beetje enthousiaster te worden. Hij praatte er
over op zijn kantoor en zijn collega's zeiden
da s een aardig en sympathiek idee van jul
lie. Werkelijk, dat is nou je ware naasten
liefde. zei een oudere collega ernstig, want
er zijn altijd zoveel mensen die zich o zo
verlaten voelen op die dagen.
Weet jij soms zulke mensen? vroeg mijn
heer Rozema voorzichtig. Maar nee, dat
wist de collega niet. Ja. hij kende natuurlijk
wel een paar weduwen, en iemand van zijn
schaakclub was zo'n ouwe vrijgezel. maar
die gingen met die dagen altijd naar d'r kin
deren of naar familie. Nee. zelf kende hij
ze zo niet. maar hij zou er beslist om den
ken, daar kon Rozema van op aan. Want het
was heel beslist een heel sympathiek idee.
Mevrouw Rozema zocht in de bibliotheek
naar Kerstboekjes en las 's avonds haar man
de verhalen voor. Vind je dit mooi. vroeg zij
dan. luister eens. En zij vertelde, om halver-
op te houden en te zeggen: nee. dat
?r voor jongeren. De moeilijkheid
genlijk niet weet wat de gemid-
nensen om Kerstfeest
:t het eten. het drinken
»u het wel loslopen, daar
»t aan. Maar. gemeente,
rns innerlijk? Waren wij
om de geboorte van Gods
et een blij en open hart?
stemmen vol bevend ont-
hóe wilt
was voor sommige
vieren. O zeker, m
en het vrolijk zijn z
twijfelde dominee n:
hoe stond het met
werkelijk bereid on
Zoon te vieren met
Of stamelden
zag: Hoe zal ik U ontvange
Gij zijn ontmoet
Zouden wij er klaar mee zijn, om op de
avond van de 24ste December naar de kerk
te gaan en „Stille nacht, heilige nacht" te
zingen" Of zouden wij werkelijk Kerstfeest
vieren, indien wij op de eerste Kerstdag met
velen, méér dan op andere Zondagen, naar
de kerk kwamen om te jubelen: „Daar is
uit 's werelds duistere wolken.Of. vroeg
dominee, zou de Heiland meer van ons ver
wachten, gemeente?
i onze stad, zo zei dominee,
v. die dit begrepen heeft. Zij
nan wéten, dat in deze wereld
vol moeite en zorg het Licht gekomen
dat het hun taak is. dit licht
schijnsel verdei te dragen. Zij wilden men
sen. die zich verlaten of eenzaam voelden,
uitnodigen om Kerstfeest bij hen thuis te vie
ren Over deze vrouw en over deze man
wordt in onze stad geglimlacht. Men vraagt
zich af. wat zij er mee denken te bereiken,
en men heeft heimelijk plezier om het feit,
dat zich voor dat Kerstfeest nog niemand heeft
aangemeld. Er is leedvermaak, omdat men
denkt: geloven deze vrouw en deze man dat
zij beter zijn dan wij? En geloven zij wer
kelijk. dat er nog mensen gevonden zullen
worden, die er behagen in zullen scheppen
een halve dag op bezoek te gaan bij mensen,
die zichzelf zo goed en vroom vinden?
Zover is het nu al met ons gekomen, zei
dominee, dat een daad van naastenliefde als
iets merkwaardigs, zo niet iets géks be
schouwd wordt.
Ik mag wel zeggen dat het stil was in de
kerk toen dit gezegd werd. en dat ik mezelf
moest bekennen, dat ik die mevrouw Rozema
eigenlijk ook wel een beetje, o. een heel
klein beetje maar. lastig had gevonden met
haar Kerstfeestviering voor de eenzamen.
Ze belde me nog eens op. mevrouw Roze
ma. Ze vroeg: krijgt u nu écht geen adres
sen wat vreemd is dat toch.
Ik had de moed niet om haar te vertellen
over de boze mevrouw en de mensen die arg
wanend hadden opgebeld: en over de domi
nee durfde ik helemaal niets te zeggen. Mijn
hoofdredacteur, die zich er op een ongelegen
moment iets van herinnerde, zei: moet je
daar nou nog iets van maken op de tweede
Kerstdag? Het gaat denk ik niet door, zei ik.
er is geen belangstelling voor. 't Was ook wel
een beetje een weltfremd mensje, vond mijn
hoofdredacteur.
IGENLIJK zou er toch een soort „eind-
goed-al-goed" tendens in dit verhaal
zijn maar het was er een
voudig niet. Er was geen dozijn een
dat toch nog op de tweede
Kerstdag naar mevrouw Rozema's huis ging
en daar zong en naar een kerstverhaal luis
terde. Ik moest er wel vaak aan denken, die
dag. Ik vond het allemaal zo sneu en zo
triest.
Ik heb mevrouw Rozema een paar dagen
daarna toch opgebeld. Ik zei: ik vraag het
niet voor de krant, het is zomaar een vraag
uit pure belangstelling. Hoe is het nu gegaan
op de tweede Kerstdag?
O, er kwam immers toch niemand, zei me
vrouw Rozema blijmoedig. Nou, we hadden
wat geld apart gelegd voor dat feestje, en
dat hebben we toen aan het ziekenhuis gege
ven. Er zijn zo vaak mensen, die met Kerst
mis best een extra duwtje omhoog mogen
hebben. En de directrice was er maar wat
blij i
Dc vind het erg lief vj
En mevrouw Rozema zi
jaar probeer ik het we
ik er wat vroeger aan.
maal zo kort dag, hè?
dé beeldhouwer van Dordt
u, zei ik benepen.
nou, het volgend
maar dan begin
Was nu ook alle-
2 Het ontroerende beeldje: „De
■x twaalfjarige Jezus in de tempel
Doel moet zijn:
Zich creatief ontleden
ió voor oelen een probleem
MDAT in het laatste stukje de naam en
het adres van mevrouw Rozema ge
noemd waren, wisten de mensen, die er
zouden kunnen voelen, waar ze
de Tweede Kertsdag terecht konden
Maar de weinigen, die misschien enige inte
resse toonden, belden voorzichtigheidshalve
de krant op.
Ze wilden weten hoeveel het kostte. Van
welke kerk het uitging. Of van welke vereni
ging. Was het alleen voor vrouwen of alleen
voor mannen? Waren het allemaal vrijgezel
len of mochten er ook gehuwden bij zijn?
Ik leerde in die dagen, hoe moeilijk het is
voor sommige mensen, de krant goed te le
zen. en tevens, hoe moeilijk het is, begrijpe
lijke taal te schrijven
Etn keer kwam er een boze mevrouw op de
redactie. Ze wilde wel eens weten, wie dat
stuk geschreven had. Er deugde namelijk
niets van, ziet u! Het was helemaal geen ori
gineel idee. Zij, mevrouw, deed het al jaren,
al jarén, zeg ik u! Zij en haar zuster en dan
nodigden ze altijd kennissen uit en dan deden
ze botje bij botje en er kwamen ieder jaar
weer nieuwe gezichten bij en het was hele
maal geen origineel idee van mevrouw Roze
ma en ze bedankte er voor om onder haar
duiven geschoten te worden, want de ken
nissen zeiden tegen haar: heb je dat stuk in
de krant gelezen? ze doen je concurrentie
aan! en daar paste ze voor.
Daar geen mens ooit te oud wordt om te
leren, ging ook deze mevrouw wijzer heen
dan ze gekomen was, maar ze sneerde toch
nog. dat ze blij was, geen abonnee te zijn van
deze krant met haar twijfelachtige bericht
geving. Wanneer ze wel abonnée «was geweest,
had ze waarschijnlijk opgezegd.
Instemming kwam van de zijde van de
kerk. De laatste Zondag voor Kerstmis zei
dominee vanaf de kansel, hoe moeilijk het
Kortgeleden ontmoetten wij een
oude heer, of oud in zijn eigen
ogen was hij nog helemaal niet be
jaard, al had hij zojuist de opening
meegemaakt van een bejaardensocië
teit. „Gek eigenlijk," zei hij zo'n beet
je mijmerend voor zich heen, „gek dat
ze zelfs de ontspanning van de mens
moeten organiseren."
Over dat ene zo losjesweg uitgespro
ken zinnetje hebben we lang zitten
napiekeren. Is het inderdaad zo, dat
in onze tijd niets kan geschieden of
het moet in groter verband gebeuren,
met een groot aantal mensen, waarna
men altijd met een ietwat duister ge
zicht kan spreken over EEN PRO
BLEEM??
Over dat onderwerp „ontspanning" zou na
tuurlijk een zeer grondig betoog kunnen
worden opgezet, met een historisch overzicht
en punten en zo. We willen dat in dit Kerst-
doen. Slechts hier en daar wat
de ontspanning aanstippen,
maar gevaarlijk speelgoed En in Amerika
heeft de synode van een bepaalde Kerk de
itnoop toen maar doorgehakt en radicaal ge
zegd ..Daar en daar mogen onze leaen
niet naar toe". Punt. Uit. De bioscoop viel
er onder en ook de dancing. Maar de syno
deleden bleken niet goed op de hoogte te zijn
geweest van alle vermaken, die de wereld
zoal weet te bieden. Zo had men de opera
vergeten. En het gevolg was dat een niet on
aanzienlijk deel van de geregelde operabe
zoekers bestond uit leden van die bepaalde
Kerk. Zo ziet men overduidelijk, dat het ge
ven van verboden tot voor Christenen on
waardige situaties leidt, die de jeugd van de
Kerk zullen vervreemden en de buitenstaanders
een geducht anti-propagandawapen in de
hand zullen geven.
Neen, we komen er alleen* uit als we de
Bijbel openslaan en trachten te lezen wat
iaarin over het leven van de mens staat ge
schreven. zonder direct vast te zitten aan
overgeleverde tradities van wie weet hoeveel
eeuwen her. Tradities hebben de neiging door
A" *'"4 4~ ">rdenjgeheiligd, zonder dat er
geven.
r
kan raken bij het
noemen van het
woord „probleem",
toch ontkomt men er
daad een probleem
de ontspanning.
wel
alle
der bevol-
Christelij ke
vrijheid mag
niet teloor gaan
groepen
king, voor mensen
van alle leeftijd en
van elke geloofsovertuiging. En het nare is,
dat dit probleem steeds dringender zal wor
den, nu de werktijd onafwendbaar in dc toe
komst zal worden ingekrompen, terwijl we
steeds verder van een oplossing dreigen af
In het algemeen gesproken zijn er twee
uiterste standpunten waar te nemen. Er zijn
mensen, die zeggen dat de Christen niet veel
geoorloofd is. dat er van ontspanning eigen
lijk geen sprake kan zijn zolang er nog zo
veel werk ligt te wachten in Kerk, staat en
maatschappij. En er zijn ook Christenen, die
zich. a] of niet in eigen kring, onledig hou
den met allerlei soorten spelen, gelardeerd
met zo nu en dan een dansavondje. Juist die
schrille tegenstelling hebben we gekozen om
te laten zien. dat er allesbehalve eenstemmig
heid van gedachten over de ontspanning be
staat in een betrekkelijk kleine bevolkings
groep als de Christenen met elkaar toch voi-
men. Hoe kunnen we nu een weg vinden in
dit ^vraagstuk met onnoemelijk veel facet-
Naar ons gevoelen zal men er nooit uitko
men door een lijstje samen te stellen van
voor Christenen geoorloofde ontspanningsmo
gelijkheden. Het is volslagen onmogelijk aan
te geven waar de zoveel misbruikte wereld-
'ijbelse grond
we. dat wel „alles" geoorloofd
alles wel luidt. En dan komen
we aan het bijzonder tere punt van in hoe
verre beleef ik mijn Christen-zijn in een con
crete situatie op het terrein van de ontspan-
ning. En dan moeten we er zorgvuldig voor
waken mede-Christenen zonder meer direct
te gaan veroordelen
voor hetgeen zij doen.
Steeds weer zullen
we ons persoonlijk
moeten afvragen, of
we er in ons hart van
zijn overtuigd, dat we
in ons ontspannings
leven handelen als wa
re Christenen. Dat
klinkt misschien heel
zwaarwichtig, en wel
licht vinden sommigen
dit maar een schijn
vroom praatje om veel
dingen met de mantel
der liefde te bedekken, maar toch ligt hier de
kern van de zaak.
Ieder mens is persoonlijk verantwoordelijk
voor al zijn doen en laten. Men kan die ver
antwoordelijkheid niet afwentelen op een ver
eniging. op een kerkeraad. of op een voor
beeld van anderen. Dan wordt het ook be
grijpelijk dat er nooit een vaste en voor alle
tijden geldende gedragslijn in concrete situa
ties is aan te geven. Het leven is in onze
eeuw nog veel dynamischer dan vroeger. Ons
denken ondergaat enorme veranderingen en
is het dan niet logisch, dat ook ons geeste
lijk leven, onze denkbeelden over werk en
ontspanning, een groei doormaken?
Het is wel bedroevend, dat er van een
eigen levensstijl van de Christenheid in ons
land zo weinig is te bespeuren. We missen
door de loodzware druk der tradities uit vroe
ger tijden een culturele achtergrond. Het
Calvinisme, zoals dat bij ons zich heeft ont
wikkeld, heeft zich nooit veel gelegen laten
liggen aan de culturele ontwikkeling van de
mens. En dal gebrek wreekt zich nu wel
heel sterk.
gelijkvormigheid begin
De geschiedenis heeft toch wel bewezen dat
het wel gemakkelijker is zo'n stoplap van „dat
doen Christenen nu eenmaal niet" te hante
ren. dan werkelijk een met redenen omkleed
standpunt te formuleren.
We vertellen geen nieuwe dingen. De lezer
zij eindigt heeft er. op de Vrouwenpagina bijvoorbeeld.
al meermalen over kunnen lezen. We kunnen
zo slecht feestvieren. We passen ons zo ge
makkelijk aan bij wat de massamens doet
en laat. Wij creëren zo weinig op kunstge-
Ui~J J Kunst werkelijk kan dra-
Bedenk alles wat goed en liefelijk is en
wat wel luidt", zo drukt Paulus zich uit. Dat
is een ruim begrip. Heel wat streng-Calvinis-
tische mensen vinden zo'n gedachte eigenlijk
verketteren van anderen,
igen innerlijk zo bitter we
terecht komt.
We verbeelden ons overigens niet daar
wat te veranderen door het schrijven
tisch kaarslicht.
Om i
i op ons uitgangspunt van die oude
een Amerikaans auteur
bijzonder geestig fanta-
„Is 't er ook van dattem?'
heer terug i
heeft daar i b
sietje aan opgehangen Hij had ook" al die
rondlummelende heertjes gezien, die met hun
vrije tijd geen raad wisten En daarom cre-
eerde hij een oude man. die werkelijk bezie
ling rond zich wist te verspreiden. Hij richt
te clubs op voor de beoefening van handenar
beid. de schilderkunst, voor allerlei soorten
studie En dat werk groeide als een sneeuw
bal. Die man moest in andere plaatsen ko
men vertellen van zijn activiteit. Hij reisde
en reisde en vergat helemaal, dat hij eigen
lijk bezig was met eer «--•-■
te vullen, net zoals dit
dat op zijn inblazing deden.
Kijk, dat is een oplossing van het probleem.
Zodra de mens iets heeft gevonden dat
strookt met zijn aard. waarin hij zich crea
tief kan uitleven, is er eigenlijk van het
vraagstuk der ontspanning geen sprake meer
Dat probleem blijft alleen bestaan voor de
innerlijk volmaakt lege mens. Niet dat dit er
weinigen zijn. Voor hen zal altijd wel een
organisatie nodig zijn. Laat ieder dan op zijn
eigen terrein, waar God hem heeft gesteld
een licht op een kandelaar zijn. Laat dc
christelijke vrijheid niet teloor gaan in een
warnet van voorschriften, waarin de Schrift
geleerden en Farizeeën in hun tijd ook al ver
strikt zaten. Dan, maar dan ook alleen, vin
den we een weg, vinden we de weg.
G. TULP
Begaafde kunstenaar met hoge
opvattingen over zijn edel vak
En het geschiedde na drie dagen,
dat zij Hem vonden in den tempel,
waar hij zat temidden der leraren,
terwijl Hij naar hen hoorde en hun
vragen stelde....
Het is moeilijk om zich voor te stel
len hoe de twaalfjarige Jezus in de
tempel gestaan heeft, vragen stellend
en vragen beantwoordend. Een kind.
dat de schriftgeleerden tot verbazing
en in verlegenheid bracht! Een kind.
dat tot zijn moeder zeide: Wist ge niet,
dat ik bezig moet zijn met de dingen
mijns Vaders?
Hij, die werkelijk kunstenaar is en
leeft uit zijn van God gegeven talent,
heeft het voorrecht een gebeurtenis als
deze niet alleen voor zijn geestesoog
te zien, maar haar ook te beleven.
Hans Petri, de jonge Dordtse beeld
houwer, die vooral de laatste jaren bui
tengewoon mooi werk heeft geleverd,
heeft Jezus in de tempel zien staan g
en een schijnsel van de schuldeloosheid,
de opperste reinheid, de wijsheid en de
kracht, die van Hem afstraalden, kun
nen opvangen. Zijn in hout gesneden
5 sculptuur „De twaalfjarige Jezus in de
■H tempel" is hierdoor van serafijnse
schoonheid geworden.
Hans Petri woont in de Grotekerks-
buurt, een van de vele historische stra-
ten, die Dordrecht telt. Het artistieke
interieur van zijn woning niet ver
j- gelegen van het huis, waarin Johan de
Witt ter wereld kwam doet terstond
zijn stiel vermoeden. Waar men kijkt.
%x overal ziet men koppen, gipsmodel-
<i len, houtsculptures, poppenkoppen en
maskers.
Een van die laatste houdt, of men
wil of niet, onmiddellijk de aandacht
■fx gevangen, omdat het zo gruwelijk is.
Hans Petri heeft dit masker „Vergan-
kelijfcheid" genoemd en het symboli-
seert op mistroostige wijze de toekom-
3 stige staat van al wat stoffelijk is.
2 Het masker is, als we het zo mogen
5 zeggen, afzichtelijk mooi. Het kost
moeite er de ogen van af te trekken,
omdat deze confrontatie met de broos-
-js heid van de, in zijn eigenwaan zo over
at moedige mens, met de krachteloosheid
van alles wat gaaf en sterk lijkt, een
zielberoerende gewaarwording is.
„De twaalfjarige Jezus in de tempel"
en het masker „Vergankelijkheid" zijn
•ft mateloos ver uit elkaar gelegen uiter-
H sten. Zij zijn geïnspireerd op het Leven
DOOR B. MENSEN
J 'ergan keiijk beid"af zich tel ijk
schap beweegt, maken dat de velen,
die hem kennen, hem een zeer sympa- J
thieke figuur vinden. Vooral bij zijn ö-
kunstbroeders van Pictura. het oudste J
schildersgenootschap van het land. is dc l-
gelijkmoedige beeldhouwer met zijn on-
stuimige blonde haardos gezien en be- rj-
mind.
Pretenties zijn hem vreemd, temeer
daar hij zich volkomen ondergeschikt
voelt aan zijn kunst. Zijn werk laat
hij niet indelen in een bepaalde rubriek.
Hij bepaalt voor zover hij dat dan
zelf kan zijn eigen ontwikkeling en ö-
werkt naar een doel. dat zich nog im-
mer van hem verwijdert. Hij zegt het li-
zelf zo: Als je als kunstenaar levend z
werkt zul je nooit je einddoel zien. Ach-
teraf bezien zit er natuurlijk lijn in
je werk, maar van te voren zul je nooit
de Dood.
J ONWEERSTAANBAAR
Uit deze twee werken alleen al blijkt
op overtuigende wijze Hans Petri's ta-
2 lent. Het openbaarde zich bij hem al
•tt- vroeg! Op 4-jarige leeftijd Dordtenaar
geworden hij werd in 1919 in Weer-
y: selo geboren en werd inwoner van de
2 Merwestad toen zijn vader, ds. -Jac.
PRACHTIG WERK l
De Dordtenaren, die Hans Petri niet
persoonlijk kennen, weten in elk geval ü-
iets van zijn werk. Hij is de schepper g
van het verheven oorlogs- en vrijheids- S
monument, dat in een der Dordtse par-
ken is opgericht. Het is een indrukwek-
kende levensboom met prachtig reliëf-
werk, dat het oorlogsleed en de vreug- jt
de om de bevrijding uitbeeldt.
Ook Rotterdam bezit werk van a-ze
talentvolle beeldhouwer. In de hall van
het gebouw der Nederlandse Handel- 2
maatschappij is een teakhouten Phoe- 5
nix opgesteld, een bijzonder mooi stuk. -•>
Het zinvolle gevelsteentje van het ge-
bouw van het Leger des Heils is onder
zijn beitel vandaan gekomen en om
nog iets te noemen ook de engelen op
de; Vrije Evangelische kerk hebben in
zijn atelier gestalte gekregen.
Leiden heeft sinds 1953 een geslaagd
monument voor dc woning bouw veren i-
g'ng „Ons Belang", het Katwijkse ge-
maal een fraaie gevelversiering. Ook
elders in het land bevindt zich werk S
*[ans petri. Nog niet zo heel lang
Petri, zich aan de Dordtse Hervormde geleden maakte hij een ontwerp
■fx Gemeente verbond onderscheidde hij
zich als schoolkind al door zijn op-
ïj merkelijk teken- en boetseerwerk.
f* Voor het tekenmateriaal was vader
2 goed, maar de voor het boetseren beno-
•Cx digde klei duikelde hij zelf op. Een bij
de bruggen tussen Dordt en Zwijndrecht
33 aan de Oude Maas gelegen strandje, dat
in de wandeling de „Hondenhemel"
2 wordt genoemd, omdat er in vroeger
■ft jaren geen geschiktere plaats scheen te
dx zijn om overcomplete honden kwijt te
2 raken dan daar, leverde hem de klei,
2 die hij nodig had.
Dat uit de oren en neuzen van de
2 poppetjes, die hij maakte, soms plant-
jes kwamen greeien, omdat de onge-
■fx zuiverde klei zaadjes had bevat, vond
hij niet erg. Misschien hebben die groei-
2 seltjes er nog wel aan meegewerkt om
2 zijn interesse voor de biologie zo te
vergroten, dat hij la-ter besloot in die
2 tak van wetenschap te gaan studeren.
Niet langer evenwel dan een jaar: de
<t kunst was onweerstaanbaar en hij ging
in 1942 (tot 1945) naar de Rotterdamse
Academie, waar hij zich het moeilijk
g begaanbare pad van de beeldhouwkunst
liet wijzen.
'T EINDDOEL IS VER
f- Hans Petri is een eenvoudige kerel.
2 Zijn successen van de laatste jaren
hebben hem zijn evenwicht niet doen
verliezen en de rust en kalmte, waar
mee hij zich in de Dordtse gemeen-
een watersnoodmonument in Oude Ton-
ge en hij is op het ogenblik onder meer
bezig met het houwen van de figuren r>
die bestemd zijn om tegen de gevei 5
van het Tehuis voor Ouden van Dagen
in Hillegersberg te worden geplaatst.
OOK POPPENSMJDER
Zijn arbeid is voor Hans Petri zijn
grote liefhebberij, maar zijn speciale r-
hobby is het snijden van poppen. Voor
het Haagse Poppentheater van Henk
Zoutendijk, dat in December tien jaar
bestaat, heeft hij al heel wat poppen a-
gesneden. Hij maakte bijvoorbeeld al- g
le figuren, die in Ibsen's ..Peer Gynt"
en in het abele spel ..Marike van Nim- «J-
wegen" voorkomen. Bijzonder geslaagd
ook zijn de dierenkoppen voor „Rein- xy
aert de Vos", die van verrassende uit-
drukking zijn.
Op het ogenblik is Petri bezig de
spelers voor Shakespeare's „Midzomer- i».
nachtsdroom" te creëren. Behalve zijn
poppen moeten we stellig ook nog de
penningen van Hans Petri noemen. Hij
heeft er onder meer een gemaakt voor
de Leidse Universiteit 'en een, die ter
gelegenheid van de tiende verjaardag
van de bevrijding door de Nederlandse :-
Vereniging voor Penningkunst is uitge-
geven. Johannes Philip Laurens Petri,
de jonge beeldhouwer van Dordt, is
een vruchtbaar kunstenaar, die in Ne-
derland zonder twijfel een vooraanstaan- £-
de plaats zal gaan innemen. Zijn werk z]
is soms wel, soms niet gemakkelijk te c-
begrijpen, maar altijd heeft hij er iets
mee te zeggen