e; L Ro Mevrouw de zema en O E eenzamen HANS PETRI, 7 KERSTBIJLAGE DECEMBER 1955 7 OP TW EEDE KERSTDAG ZOUDEN TWAALF MENSEN VAN HAAR GASTVRIJHEID KUN NEN GEMETEN" HAD ZE UITGEREKEND. MAAR HET LIEP HEEL ANDERS TUSSEN: D voorbereidingen, die me vrouw Rozema trof voor het Kerstfeest, waren niet gering er kwam veel organisatie talent aan te pas. Haar plan was, om een Kerstfeestviering op touw te zet ten met eenzamen en alleenstaanden en hoe meer mevrouw Rozema er over nadacht, hoe beter ze het plan begon te vinden. ..Wij hebben een paar ruime kamers", be toogde zij. ..onze kinderen komen ons de eerste Kerstdag bezoeken waarom zouden wij de tweede Kerstdag ons huis dan niet open zetten voor de velen, die niet in staat zijn een goed Kerstfeest te vieren?" ,,0 zeker." zei haar man, „maar wie wilde je dan allemaal vragen? Keu. jij eenzame Die kende mevrouw Rozema niet. tenmin ste. niet zoveel. Maar ze was er van over tuigd. wel enige adressen te kunnen vinden en daarom belde ze haar kennissen op, legde het plan uit en zei. dat ze zich aanbevolen hield voor namen en adressen van eenzame mensen, oude zowel als jonge. De kennissen zeiden, dat ze het een buitengewoon sympa thiek idee vonden en dat ze zeker, mevrouw Rozema op de hoogte zouden stellen. zo gauw ze wisten wie er uit hun kennissenkring die tweede Kerstdag niet zouden weten, waar heen te gaan. lijkt is. dat je delde leeftijd hè. ZO kwam mevrouw Rozema bij ons op de krant. Wie haar op het idee ge bracht had och. dat werd niet dui delijk. Misschien had ze over een ad vertentie gedacht, misschien had ze de prijs een beetje bezwaarlijk gevonden, in elk ge val: ze stevende de redactie binnen en vroeg de hoofdredacteur te spreken Dat kón allemaal op die kleine provinciale krant in het oosten van het land. waar ik toen werkte. De hoofdredacteur hoorde haar aan, vond het ook een heel sympathiek idee en meende dat ik daar maar eens een stukje van moest maken. Daar mevrouw Rozema een lieve indruk maakte, werd het ook een lief stukje. Ik schreef, dat een stadgenote op de sympathie ke gedachte was gekomen om op de tweede Kerstdag haar huis open te stellen voor hen. die zich die dag eenzaam zouden voelen en hun een prettige, rustige middag te bezorgen in de ware Kerstsfeer. Omdat op het etentje niet de nadruk gelegd mocht worden, schreef ik daar niet te veel over. maar wijdde uit over de voordrachten en het Kerstverhaal. Wie er voor voelde, mocht de redactie opbel len. De naam van mevrouw Rozema werd voorlopig nog in het midden gelaten. Nu had ik gedacht, en mevrouw Rozema natuurlijk eveneens, dat er een stroom van reacties zou binnenkomen. We hadden al een regeling getroffen voor het geval, dat er te veel gegadigden zouden komen, en we zouden dan vriendelijke briefjes schrijven op een door mijnheer Rozema getekende kaart Mevrouw Rozema belde mij herhaaldelijk op, die dag nadat het stukje (..het artikel", zei mevrouw Rozema) in de krant had ge staan. Heeft u al namen en adressen? Nee mevrouw, nog niet. moest ik dan zeggen. Ik begon het heus vreemd te vinden. Maar 's middags om twee uur kwam een oudere heer. die er wel eens over wilde pra ten. Hij had het artikel uitgeknipt en las daaruit enige fragmenten voor. Ja. ja, zei ik maar. Is 't er ook van dèttem? vroeg Kerstverhaal Jea Kiers de oudere heer Zoiets bij het onnavolgbare Rozema's Kerstsfeer! de bedoeling niet. Meer gezellig samenzijn en wat eten en misschien wat zingen en voorlezen en voordrachten. O, n Zondagsschool, concludeerde de oudere heer. Nee, dat lijkt me nou niet zo bijzonder. En hij ging weg. Gelukkig belde er daarna iemand op. dat was dus de tweede reactie. Het was een ge- pensionneerde onderwijzer, die met zijn vrouw graag van de partij wilde zijn. Ik gaf l\em het adres van nfevrouw Rozema en zei tégen mijn meewarige collega's, dat het lekker ..liep". Mevrouw Rozema belde mij de volgende dag bedroefd op en zei. dat de onderwijzer- in-ruste er van af gezien had. toen hij hoor de. dat mevrouw Rozema niet van dezelfde kerk was als hij. O. hij was heel beleefd, zei mevrouw Rozema. maar hij zei dat er dan waarschijnlijk toch verschillen van me ning zouden ontstaan en dat zou dan toch "'ze irdig zijn. die 1 ma, maar ik merkte wel. dat ze eigenlijk zo dolgraag wilde, dat er nóg eens een ar tikeltje in de krant zou komen. Ik sprak er met mvjn hoofdredacteur over geen sine cure. want de Decembermaand is. zéker op een krant, altijd anders dan anders vanwege al de extra nummers. En mijn hoofdredac teur was juist bezig met het ontwerpen van schema voor de Oudejaarskrant, gom zoals alle ja: veel te laa DIT mens! riep mijn hoofdredacteur. Wat kan mij dat mens schelen ach nee, 't is een best vrouwtje, toe maar. Maar dit is de laatste keer. hoor. En hij boog zich weer over zijn schema. Dus schreef ik nóg eens een stukje, dit keer in een diepwarme toon van menselijkheid. Ik schilderde de eenzame kamerbewoner, die. als zijn collega's elkaar een gelukkig Kerst feest toeroepen, eenzaam en verkommerd door de regen naar zijn kamer fietst, waar hij droevig zijn handen op zijn knieën legt en die twee dagen blijft zitten staren. Zo schreef ik het natuurlijk niet letterlijk, maar hst kwam er op neer. Ik liet mijn fantasie de vrije loop en overtrof mezelf in de ,,kop", die luidde: Dennengeur en kaarsenschijnsel, óók voor de eenzame zielen. Dat „zielen" schrapte mijn hoofdredacteur er uit, anders werd het te gek. zei hij. Nu is een gemeente van zo'n goede vijftig duizend inwoners toch warempel niet uit te vlakken maar het leek wel of al de een zamen voor de Kerstdagen al plannen had den gemaakt. Serieuze candidaten meldden zich niet en mevrouw Rozema werd ongerust in verband met het feit, dat ze misschien op het allerlaatste moment inkopen zou moeten doen. Maar meer dan dat bedroefde haar het feit. dat Het «Sympathieke Idee geen klank bord vond. Onbegrijpelijk wilden de een zamen niet toegeven dat Mevrouw Rozema rekende uit. dat, ze de grote tafel uitschoof en de keukenta fel daarnaast plaatste, er zeker veertien men sen rondom konden zitten. Veertien mensen! Eigenlijk twaalf, want mevrouw Rozema en haar man waren natuurlijk ook van de par tij Twaalf mensen dus. die op de tweede Kerstdag van haar gastvrijheid zouden genie ten! Het moest natuurlijk een gezellig etentje worden, niet te kostbaar, maar het moest ook niet de indruk wekken, als zou het allemaal op een koopje gaan. De tafel moest keurig gedekt zijn, volgens het voorbeeld uit het damestijdschrift, dat mevrouw Rozema zorg vuldig bewaarde. Rode linten moesten over de helderwitte tafellakens komen te liggen, de borden en het bestek behoorden precies in de vakken te passen, er moest een aardig middenstuk gevormd worden van kaarsen en dennengroen. De bedoeling zou natuurlijk niet zijn, de nadruk te leggen op het eten. Zo vaak im mers ontaardde een Kerstfeestviering in een braspartij en dat wenste mevrouw Roze ma zeer beslist niet. Zij overwoog, de mid dag te vullen met het draaien van gramo- foonplaten. met het voorlezen van een echt goed Kerstverhaal en misschien, maar dat zou van de stemming moeten afhangen, een aardig wedstrijdje in het voordragen van Kerstgedichten en eventueel zingen. Eventu eel. want als mensen gedwongen worden te zingen, gaat er zo'n onbehaaglijke stemming heersen, Het plan was goed, werkelijk goed, en mijnheer Rozema. die er eerst nogal scep tisch tegenover had gestaan, begon ook een beetje enthousiaster te worden. Hij praatte er over op zijn kantoor en zijn collega's zeiden da s een aardig en sympathiek idee van jul lie. Werkelijk, dat is nou je ware naasten liefde. zei een oudere collega ernstig, want er zijn altijd zoveel mensen die zich o zo verlaten voelen op die dagen. Weet jij soms zulke mensen? vroeg mijn heer Rozema voorzichtig. Maar nee, dat wist de collega niet. Ja. hij kende natuurlijk wel een paar weduwen, en iemand van zijn schaakclub was zo'n ouwe vrijgezel. maar die gingen met die dagen altijd naar d'r kin deren of naar familie. Nee. zelf kende hij ze zo niet. maar hij zou er beslist om den ken, daar kon Rozema van op aan. Want het was heel beslist een heel sympathiek idee. Mevrouw Rozema zocht in de bibliotheek naar Kerstboekjes en las 's avonds haar man de verhalen voor. Vind je dit mooi. vroeg zij dan. luister eens. En zij vertelde, om halver- op te houden en te zeggen: nee. dat ?r voor jongeren. De moeilijkheid genlijk niet weet wat de gemid- nensen om Kerstfeest :t het eten. het drinken »u het wel loslopen, daar »t aan. Maar. gemeente, rns innerlijk? Waren wij om de geboorte van Gods et een blij en open hart? stemmen vol bevend ont- hóe wilt was voor sommige vieren. O zeker, m en het vrolijk zijn z twijfelde dominee n: hoe stond het met werkelijk bereid on Zoon te vieren met Of stamelden zag: Hoe zal ik U ontvange Gij zijn ontmoet Zouden wij er klaar mee zijn, om op de avond van de 24ste December naar de kerk te gaan en „Stille nacht, heilige nacht" te zingen" Of zouden wij werkelijk Kerstfeest vieren, indien wij op de eerste Kerstdag met velen, méér dan op andere Zondagen, naar de kerk kwamen om te jubelen: „Daar is uit 's werelds duistere wolken.Of. vroeg dominee, zou de Heiland meer van ons ver wachten, gemeente? i onze stad, zo zei dominee, v. die dit begrepen heeft. Zij nan wéten, dat in deze wereld vol moeite en zorg het Licht gekomen dat het hun taak is. dit licht schijnsel verdei te dragen. Zij wilden men sen. die zich verlaten of eenzaam voelden, uitnodigen om Kerstfeest bij hen thuis te vie ren Over deze vrouw en over deze man wordt in onze stad geglimlacht. Men vraagt zich af. wat zij er mee denken te bereiken, en men heeft heimelijk plezier om het feit, dat zich voor dat Kerstfeest nog niemand heeft aangemeld. Er is leedvermaak, omdat men denkt: geloven deze vrouw en deze man dat zij beter zijn dan wij? En geloven zij wer kelijk. dat er nog mensen gevonden zullen worden, die er behagen in zullen scheppen een halve dag op bezoek te gaan bij mensen, die zichzelf zo goed en vroom vinden? Zover is het nu al met ons gekomen, zei dominee, dat een daad van naastenliefde als iets merkwaardigs, zo niet iets géks be schouwd wordt. Ik mag wel zeggen dat het stil was in de kerk toen dit gezegd werd. en dat ik mezelf moest bekennen, dat ik die mevrouw Rozema eigenlijk ook wel een beetje, o. een heel klein beetje maar. lastig had gevonden met haar Kerstfeestviering voor de eenzamen. Ze belde me nog eens op. mevrouw Roze ma. Ze vroeg: krijgt u nu écht geen adres sen wat vreemd is dat toch. Ik had de moed niet om haar te vertellen over de boze mevrouw en de mensen die arg wanend hadden opgebeld: en over de domi nee durfde ik helemaal niets te zeggen. Mijn hoofdredacteur, die zich er op een ongelegen moment iets van herinnerde, zei: moet je daar nou nog iets van maken op de tweede Kerstdag? Het gaat denk ik niet door, zei ik. er is geen belangstelling voor. 't Was ook wel een beetje een weltfremd mensje, vond mijn hoofdredacteur. IGENLIJK zou er toch een soort „eind- goed-al-goed" tendens in dit verhaal zijn maar het was er een voudig niet. Er was geen dozijn een dat toch nog op de tweede Kerstdag naar mevrouw Rozema's huis ging en daar zong en naar een kerstverhaal luis terde. Ik moest er wel vaak aan denken, die dag. Ik vond het allemaal zo sneu en zo triest. Ik heb mevrouw Rozema een paar dagen daarna toch opgebeld. Ik zei: ik vraag het niet voor de krant, het is zomaar een vraag uit pure belangstelling. Hoe is het nu gegaan op de tweede Kerstdag? O, er kwam immers toch niemand, zei me vrouw Rozema blijmoedig. Nou, we hadden wat geld apart gelegd voor dat feestje, en dat hebben we toen aan het ziekenhuis gege ven. Er zijn zo vaak mensen, die met Kerst mis best een extra duwtje omhoog mogen hebben. En de directrice was er maar wat blij i Dc vind het erg lief vj En mevrouw Rozema zi jaar probeer ik het we ik er wat vroeger aan. maal zo kort dag, hè? dé beeldhouwer van Dordt u, zei ik benepen. nou, het volgend maar dan begin Was nu ook alle- 2 Het ontroerende beeldje: „De ■x twaalfjarige Jezus in de tempel Doel moet zijn: Zich creatief ontleden ió voor oelen een probleem MDAT in het laatste stukje de naam en het adres van mevrouw Rozema ge noemd waren, wisten de mensen, die er zouden kunnen voelen, waar ze de Tweede Kertsdag terecht konden Maar de weinigen, die misschien enige inte resse toonden, belden voorzichtigheidshalve de krant op. Ze wilden weten hoeveel het kostte. Van welke kerk het uitging. Of van welke vereni ging. Was het alleen voor vrouwen of alleen voor mannen? Waren het allemaal vrijgezel len of mochten er ook gehuwden bij zijn? Ik leerde in die dagen, hoe moeilijk het is voor sommige mensen, de krant goed te le zen. en tevens, hoe moeilijk het is, begrijpe lijke taal te schrijven Etn keer kwam er een boze mevrouw op de redactie. Ze wilde wel eens weten, wie dat stuk geschreven had. Er deugde namelijk niets van, ziet u! Het was helemaal geen ori gineel idee. Zij, mevrouw, deed het al jaren, al jarén, zeg ik u! Zij en haar zuster en dan nodigden ze altijd kennissen uit en dan deden ze botje bij botje en er kwamen ieder jaar weer nieuwe gezichten bij en het was hele maal geen origineel idee van mevrouw Roze ma en ze bedankte er voor om onder haar duiven geschoten te worden, want de ken nissen zeiden tegen haar: heb je dat stuk in de krant gelezen? ze doen je concurrentie aan! en daar paste ze voor. Daar geen mens ooit te oud wordt om te leren, ging ook deze mevrouw wijzer heen dan ze gekomen was, maar ze sneerde toch nog. dat ze blij was, geen abonnee te zijn van deze krant met haar twijfelachtige bericht geving. Wanneer ze wel abonnée «was geweest, had ze waarschijnlijk opgezegd. Instemming kwam van de zijde van de kerk. De laatste Zondag voor Kerstmis zei dominee vanaf de kansel, hoe moeilijk het Kortgeleden ontmoetten wij een oude heer, of oud in zijn eigen ogen was hij nog helemaal niet be jaard, al had hij zojuist de opening meegemaakt van een bejaardensocië teit. „Gek eigenlijk," zei hij zo'n beet je mijmerend voor zich heen, „gek dat ze zelfs de ontspanning van de mens moeten organiseren." Over dat ene zo losjesweg uitgespro ken zinnetje hebben we lang zitten napiekeren. Is het inderdaad zo, dat in onze tijd niets kan geschieden of het moet in groter verband gebeuren, met een groot aantal mensen, waarna men altijd met een ietwat duister ge zicht kan spreken over EEN PRO BLEEM?? Over dat onderwerp „ontspanning" zou na tuurlijk een zeer grondig betoog kunnen worden opgezet, met een historisch overzicht en punten en zo. We willen dat in dit Kerst- doen. Slechts hier en daar wat de ontspanning aanstippen, maar gevaarlijk speelgoed En in Amerika heeft de synode van een bepaalde Kerk de itnoop toen maar doorgehakt en radicaal ge zegd ..Daar en daar mogen onze leaen niet naar toe". Punt. Uit. De bioscoop viel er onder en ook de dancing. Maar de syno deleden bleken niet goed op de hoogte te zijn geweest van alle vermaken, die de wereld zoal weet te bieden. Zo had men de opera vergeten. En het gevolg was dat een niet on aanzienlijk deel van de geregelde operabe zoekers bestond uit leden van die bepaalde Kerk. Zo ziet men overduidelijk, dat het ge ven van verboden tot voor Christenen on waardige situaties leidt, die de jeugd van de Kerk zullen vervreemden en de buitenstaanders een geducht anti-propagandawapen in de hand zullen geven. Neen, we komen er alleen* uit als we de Bijbel openslaan en trachten te lezen wat iaarin over het leven van de mens staat ge schreven. zonder direct vast te zitten aan overgeleverde tradities van wie weet hoeveel eeuwen her. Tradities hebben de neiging door A" *'"4 4~ ">rdenjgeheiligd, zonder dat er geven. r kan raken bij het noemen van het woord „probleem", toch ontkomt men er daad een probleem de ontspanning. wel alle der bevol- Christelij ke vrijheid mag niet teloor gaan groepen king, voor mensen van alle leeftijd en van elke geloofsovertuiging. En het nare is, dat dit probleem steeds dringender zal wor den, nu de werktijd onafwendbaar in dc toe komst zal worden ingekrompen, terwijl we steeds verder van een oplossing dreigen af In het algemeen gesproken zijn er twee uiterste standpunten waar te nemen. Er zijn mensen, die zeggen dat de Christen niet veel geoorloofd is. dat er van ontspanning eigen lijk geen sprake kan zijn zolang er nog zo veel werk ligt te wachten in Kerk, staat en maatschappij. En er zijn ook Christenen, die zich. a] of niet in eigen kring, onledig hou den met allerlei soorten spelen, gelardeerd met zo nu en dan een dansavondje. Juist die schrille tegenstelling hebben we gekozen om te laten zien. dat er allesbehalve eenstemmig heid van gedachten over de ontspanning be staat in een betrekkelijk kleine bevolkings groep als de Christenen met elkaar toch voi- men. Hoe kunnen we nu een weg vinden in dit ^vraagstuk met onnoemelijk veel facet- Naar ons gevoelen zal men er nooit uitko men door een lijstje samen te stellen van voor Christenen geoorloofde ontspanningsmo gelijkheden. Het is volslagen onmogelijk aan te geven waar de zoveel misbruikte wereld- 'ijbelse grond we. dat wel „alles" geoorloofd alles wel luidt. En dan komen we aan het bijzonder tere punt van in hoe verre beleef ik mijn Christen-zijn in een con crete situatie op het terrein van de ontspan- ning. En dan moeten we er zorgvuldig voor waken mede-Christenen zonder meer direct te gaan veroordelen voor hetgeen zij doen. Steeds weer zullen we ons persoonlijk moeten afvragen, of we er in ons hart van zijn overtuigd, dat we in ons ontspannings leven handelen als wa re Christenen. Dat klinkt misschien heel zwaarwichtig, en wel licht vinden sommigen dit maar een schijn vroom praatje om veel dingen met de mantel der liefde te bedekken, maar toch ligt hier de kern van de zaak. Ieder mens is persoonlijk verantwoordelijk voor al zijn doen en laten. Men kan die ver antwoordelijkheid niet afwentelen op een ver eniging. op een kerkeraad. of op een voor beeld van anderen. Dan wordt het ook be grijpelijk dat er nooit een vaste en voor alle tijden geldende gedragslijn in concrete situa ties is aan te geven. Het leven is in onze eeuw nog veel dynamischer dan vroeger. Ons denken ondergaat enorme veranderingen en is het dan niet logisch, dat ook ons geeste lijk leven, onze denkbeelden over werk en ontspanning, een groei doormaken? Het is wel bedroevend, dat er van een eigen levensstijl van de Christenheid in ons land zo weinig is te bespeuren. We missen door de loodzware druk der tradities uit vroe ger tijden een culturele achtergrond. Het Calvinisme, zoals dat bij ons zich heeft ont wikkeld, heeft zich nooit veel gelegen laten liggen aan de culturele ontwikkeling van de mens. En dal gebrek wreekt zich nu wel heel sterk. gelijkvormigheid begin De geschiedenis heeft toch wel bewezen dat het wel gemakkelijker is zo'n stoplap van „dat doen Christenen nu eenmaal niet" te hante ren. dan werkelijk een met redenen omkleed standpunt te formuleren. We vertellen geen nieuwe dingen. De lezer zij eindigt heeft er. op de Vrouwenpagina bijvoorbeeld. al meermalen over kunnen lezen. We kunnen zo slecht feestvieren. We passen ons zo ge makkelijk aan bij wat de massamens doet en laat. Wij creëren zo weinig op kunstge- Ui~J J Kunst werkelijk kan dra- Bedenk alles wat goed en liefelijk is en wat wel luidt", zo drukt Paulus zich uit. Dat is een ruim begrip. Heel wat streng-Calvinis- tische mensen vinden zo'n gedachte eigenlijk verketteren van anderen, igen innerlijk zo bitter we terecht komt. We verbeelden ons overigens niet daar wat te veranderen door het schrijven tisch kaarslicht. Om i i op ons uitgangspunt van die oude een Amerikaans auteur bijzonder geestig fanta- „Is 't er ook van dattem?' heer terug i heeft daar i b sietje aan opgehangen Hij had ook" al die rondlummelende heertjes gezien, die met hun vrije tijd geen raad wisten En daarom cre- eerde hij een oude man. die werkelijk bezie ling rond zich wist te verspreiden. Hij richt te clubs op voor de beoefening van handenar beid. de schilderkunst, voor allerlei soorten studie En dat werk groeide als een sneeuw bal. Die man moest in andere plaatsen ko men vertellen van zijn activiteit. Hij reisde en reisde en vergat helemaal, dat hij eigen lijk bezig was met eer «--•-■ te vullen, net zoals dit dat op zijn inblazing deden. Kijk, dat is een oplossing van het probleem. Zodra de mens iets heeft gevonden dat strookt met zijn aard. waarin hij zich crea tief kan uitleven, is er eigenlijk van het vraagstuk der ontspanning geen sprake meer Dat probleem blijft alleen bestaan voor de innerlijk volmaakt lege mens. Niet dat dit er weinigen zijn. Voor hen zal altijd wel een organisatie nodig zijn. Laat ieder dan op zijn eigen terrein, waar God hem heeft gesteld een licht op een kandelaar zijn. Laat dc christelijke vrijheid niet teloor gaan in een warnet van voorschriften, waarin de Schrift geleerden en Farizeeën in hun tijd ook al ver strikt zaten. Dan, maar dan ook alleen, vin den we een weg, vinden we de weg. G. TULP Begaafde kunstenaar met hoge opvattingen over zijn edel vak En het geschiedde na drie dagen, dat zij Hem vonden in den tempel, waar hij zat temidden der leraren, terwijl Hij naar hen hoorde en hun vragen stelde.... Het is moeilijk om zich voor te stel len hoe de twaalfjarige Jezus in de tempel gestaan heeft, vragen stellend en vragen beantwoordend. Een kind. dat de schriftgeleerden tot verbazing en in verlegenheid bracht! Een kind. dat tot zijn moeder zeide: Wist ge niet, dat ik bezig moet zijn met de dingen mijns Vaders? Hij, die werkelijk kunstenaar is en leeft uit zijn van God gegeven talent, heeft het voorrecht een gebeurtenis als deze niet alleen voor zijn geestesoog te zien, maar haar ook te beleven. Hans Petri, de jonge Dordtse beeld houwer, die vooral de laatste jaren bui tengewoon mooi werk heeft geleverd, heeft Jezus in de tempel zien staan g en een schijnsel van de schuldeloosheid, de opperste reinheid, de wijsheid en de kracht, die van Hem afstraalden, kun nen opvangen. Zijn in hout gesneden 5 sculptuur „De twaalfjarige Jezus in de ■H tempel" is hierdoor van serafijnse schoonheid geworden. Hans Petri woont in de Grotekerks- buurt, een van de vele historische stra- ten, die Dordrecht telt. Het artistieke interieur van zijn woning niet ver j- gelegen van het huis, waarin Johan de Witt ter wereld kwam doet terstond zijn stiel vermoeden. Waar men kijkt. %x overal ziet men koppen, gipsmodel- <i len, houtsculptures, poppenkoppen en maskers. Een van die laatste houdt, of men wil of niet, onmiddellijk de aandacht ■fx gevangen, omdat het zo gruwelijk is. Hans Petri heeft dit masker „Vergan- kelijfcheid" genoemd en het symboli- seert op mistroostige wijze de toekom- 3 stige staat van al wat stoffelijk is. 2 Het masker is, als we het zo mogen 5 zeggen, afzichtelijk mooi. Het kost moeite er de ogen van af te trekken, omdat deze confrontatie met de broos- -js heid van de, in zijn eigenwaan zo over at moedige mens, met de krachteloosheid van alles wat gaaf en sterk lijkt, een zielberoerende gewaarwording is. „De twaalfjarige Jezus in de tempel" en het masker „Vergankelijkheid" zijn •ft mateloos ver uit elkaar gelegen uiter- H sten. Zij zijn geïnspireerd op het Leven DOOR B. MENSEN J 'ergan keiijk beid"af zich tel ijk schap beweegt, maken dat de velen, die hem kennen, hem een zeer sympa- J thieke figuur vinden. Vooral bij zijn ö- kunstbroeders van Pictura. het oudste J schildersgenootschap van het land. is dc l- gelijkmoedige beeldhouwer met zijn on- stuimige blonde haardos gezien en be- rj- mind. Pretenties zijn hem vreemd, temeer daar hij zich volkomen ondergeschikt voelt aan zijn kunst. Zijn werk laat hij niet indelen in een bepaalde rubriek. Hij bepaalt voor zover hij dat dan zelf kan zijn eigen ontwikkeling en ö- werkt naar een doel. dat zich nog im- mer van hem verwijdert. Hij zegt het li- zelf zo: Als je als kunstenaar levend z werkt zul je nooit je einddoel zien. Ach- teraf bezien zit er natuurlijk lijn in je werk, maar van te voren zul je nooit de Dood. J ONWEERSTAANBAAR Uit deze twee werken alleen al blijkt op overtuigende wijze Hans Petri's ta- 2 lent. Het openbaarde zich bij hem al •tt- vroeg! Op 4-jarige leeftijd Dordtenaar geworden hij werd in 1919 in Weer- y: selo geboren en werd inwoner van de 2 Merwestad toen zijn vader, ds. -Jac. PRACHTIG WERK l De Dordtenaren, die Hans Petri niet persoonlijk kennen, weten in elk geval ü- iets van zijn werk. Hij is de schepper g van het verheven oorlogs- en vrijheids- S monument, dat in een der Dordtse par- ken is opgericht. Het is een indrukwek- kende levensboom met prachtig reliëf- werk, dat het oorlogsleed en de vreug- jt de om de bevrijding uitbeeldt. Ook Rotterdam bezit werk van a-ze talentvolle beeldhouwer. In de hall van het gebouw der Nederlandse Handel- 2 maatschappij is een teakhouten Phoe- 5 nix opgesteld, een bijzonder mooi stuk. -•> Het zinvolle gevelsteentje van het ge- bouw van het Leger des Heils is onder zijn beitel vandaan gekomen en om nog iets te noemen ook de engelen op de; Vrije Evangelische kerk hebben in zijn atelier gestalte gekregen. Leiden heeft sinds 1953 een geslaagd monument voor dc woning bouw veren i- g'ng „Ons Belang", het Katwijkse ge- maal een fraaie gevelversiering. Ook elders in het land bevindt zich werk S *[ans petri. Nog niet zo heel lang Petri, zich aan de Dordtse Hervormde geleden maakte hij een ontwerp ■fx Gemeente verbond onderscheidde hij zich als schoolkind al door zijn op- ïj merkelijk teken- en boetseerwerk. f* Voor het tekenmateriaal was vader 2 goed, maar de voor het boetseren beno- •Cx digde klei duikelde hij zelf op. Een bij de bruggen tussen Dordt en Zwijndrecht 33 aan de Oude Maas gelegen strandje, dat in de wandeling de „Hondenhemel" 2 wordt genoemd, omdat er in vroeger ■ft jaren geen geschiktere plaats scheen te dx zijn om overcomplete honden kwijt te 2 raken dan daar, leverde hem de klei, 2 die hij nodig had. Dat uit de oren en neuzen van de 2 poppetjes, die hij maakte, soms plant- jes kwamen greeien, omdat de onge- ■fx zuiverde klei zaadjes had bevat, vond hij niet erg. Misschien hebben die groei- 2 seltjes er nog wel aan meegewerkt om 2 zijn interesse voor de biologie zo te vergroten, dat hij la-ter besloot in die 2 tak van wetenschap te gaan studeren. Niet langer evenwel dan een jaar: de <t kunst was onweerstaanbaar en hij ging in 1942 (tot 1945) naar de Rotterdamse Academie, waar hij zich het moeilijk g begaanbare pad van de beeldhouwkunst liet wijzen. 'T EINDDOEL IS VER f- Hans Petri is een eenvoudige kerel. 2 Zijn successen van de laatste jaren hebben hem zijn evenwicht niet doen verliezen en de rust en kalmte, waar mee hij zich in de Dordtse gemeen- een watersnoodmonument in Oude Ton- ge en hij is op het ogenblik onder meer bezig met het houwen van de figuren r> die bestemd zijn om tegen de gevei 5 van het Tehuis voor Ouden van Dagen in Hillegersberg te worden geplaatst. OOK POPPENSMJDER Zijn arbeid is voor Hans Petri zijn grote liefhebberij, maar zijn speciale r- hobby is het snijden van poppen. Voor het Haagse Poppentheater van Henk Zoutendijk, dat in December tien jaar bestaat, heeft hij al heel wat poppen a- gesneden. Hij maakte bijvoorbeeld al- g le figuren, die in Ibsen's ..Peer Gynt" en in het abele spel ..Marike van Nim- «J- wegen" voorkomen. Bijzonder geslaagd ook zijn de dierenkoppen voor „Rein- xy aert de Vos", die van verrassende uit- drukking zijn. Op het ogenblik is Petri bezig de spelers voor Shakespeare's „Midzomer- i». nachtsdroom" te creëren. Behalve zijn poppen moeten we stellig ook nog de penningen van Hans Petri noemen. Hij heeft er onder meer een gemaakt voor de Leidse Universiteit 'en een, die ter gelegenheid van de tiende verjaardag van de bevrijding door de Nederlandse :- Vereniging voor Penningkunst is uitge- geven. Johannes Philip Laurens Petri, de jonge beeldhouwer van Dordt, is een vruchtbaar kunstenaar, die in Ne- derland zonder twijfel een vooraanstaan- £- de plaats zal gaan innemen. Zijn werk z] is soms wel, soms niet gemakkelijk te c- begrijpen, maar altijd heeft hij er iets mee te zeggen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 19