t 5
9 i'
ngi
j Tt'i
m
Cultureel
venster
ARMOEDE"
De Blinde Harpenaar
Ook Kerstfeest
voor
vluchtelingen
LEZERS
PELGRIMAGE
Christelijk Kerstfeest en
wereldse kerstkeet
T
TG
,,t-'
r -'ryL
«t 'j - :T
'- v M
,yv?
k l .«I
Va
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
IN MUSEUM BOYMANS TE ROTTERDAM
schildt
sfe
er van steer en
beu
'egmg
OP één van de Seinebruggen in Parijs stond een man, een
kleine slanke man met een bril en een grote snor. Minu
tenlang bleef hij stilstaan, bleef hij genieten van dat
bewegende water, van de stomende boten, van de hele sfeer
onder de herfstige bomen. Mensen liepen langs hem heen, zij
zagen hem niet en hij zag hen niet. Alleen als ze verderop
liepen, langs de Seine-kade, merkte hij het beweeg van kleine
figuren.
Enkele dagen later stond diezelfde man aan de haven van
Marseille. Kleine sleepboten zag hij er met grote wolken stoom,
en trekpaarden, en mensen met kinderen. Weer later zag hij
in de Rotterdamse haven alleen maar boten en jog eens boten,
grote en kleine, sleepboten en vraehtboten, met daarachter
rokende fabrieksschoorstenen en daarvoor een kleine kade met
luierende mannetjes.
Franse dichtkunst
voor schoolgebruik
TT EN uitstekend oriënterend bun-
deltje 20ste eeuwse Franse
poëzie voor schoolgebruik heeft J.
B. Wolters te Groningen uitgege
ven onder de titel .Poètes du
XXme siècle, choisis et présen-
tés par A. L. A. Mooy et F. C.
Rotthier. De dichtkunst dezer ge
compliceerde eeuw is echter aller
minst eenvormig en eenvoudig
karakter, zodat ook de inhoud
van deze gedichten wel voor de
..happy few" de meeste waarde
zal hebben. Ook voor niet-scholie-
ren is deze bloemlezing aan te
bevelen, al is de keuze uit het
werk van iedere dichter uiteraard
zeer beperkt, ofschoon dikwijls
gelukkig te noemen (b.v. voor
Saint John Perse. Henri Mi-
chaux. e.a.). De uitvoering is aar
dig. Men vindt er enkele repro
ducties in van het werk van he
dendaagse schilders. Het overzicht
achterin is goed opgezet en ver
helderend.
ANNA MERTENS.
Als bij dan terugkwa
zijn woning aan de Qi
Michel of op de zesde etage van
een huis aan de Rue Dauphine
werkte hij het geziene uit, di
rect, zonder overdenkingen of
berekeningen. Met penseel,
houtskool of krijt leefde hij
weer even intens als op die
Seinebrug of aan die havens.
De dingen die hij eerst
met z'n ogen aftastte
gaf hij nu met z'n han
den een eigen vorm en
een eigen rhythme. De
sfeer die hij ingedron
ken had hield hij vast
in de kleuren, zijn
eigen kleuren. En zo
ontstonden er kunst
werken, die stuk voor
stuk getuigen van een
zeer scherpe observatie, een
groot gevoel voor beweging, een
zin voor humor, een bijzonder
raffinement in de compositie
en een uitzonderlijk begrip
voor kleurwaarden.
Die man was Albert Marquet,
de Franse schilder die op 26
Maart 1875 in Bordeaux werd
geboren en op 14 Juni 1947 in
zijn geliefd Parijs overleed.
Toen hij nog maar 15 jaar
was ging zijn moeder met hem
naar Parijs. Zij had geloof in
het talent van die bijziende, hin
kende jongen, zij verwachtte
iets van hem voor de kunst.
Een armetierig winkeltje in
ajourwerk, ruches en knopen
moest de kosten opbrengen voor
het onderwijs aan de Ecole des
Arts. Zo is Marquet zijn car
rière begonnen, even arm als
zijn vriend Matisse. Rijk is hij
nooit geweest, noch aanzienlijk.
Hij wilde steeds een anonieme
toeschouwer van het leven zijn,
onopgemerkt, maar volledig le
vend.
In de beginperiode van zijn
kunst was er de invloed van
Chardin en van de 17e eeuwse
meesters. Hij copieerde in het
museum werken van Velasquez,
Rubens en Lorrain en later
kwam hij in de richting van de
zgn. ..Fauves", die als enig dog
ma hadden ,,la peinture est
complètement libre, elle n'a
aucun controle" (de schilder
kunst is volkomen vrij). Toch
zou ik hem niet tot de Fauves
willen rekenen, later zeker niet,
toen er meer rust nog kwam in
zijn kunst, toen het water in de
Seine die merkwaardig bewege
lijke maar toch stille trilling
kreeg. De lichtkracht van zijn
palet werd steeds sterker en
zijn kleuren kregen een steeds
grotere verfijning.
Wie nu in Museum Boymans
te Rotterdam rondloopt tussen
in I de 52 schilderijen, 17 aquarel-
.gt j len en 31 tekeningen van Mar
quet zal dat allemaal kunnen
zien, zal er van kunnen genie
ten ook. Genieten van de rake
observering van Marquet, van
zijn direct afgaan op het essen
tiële, van zijn scherpe typering
van het grappige in het leven.
Marquet is als een levensillus-
trator, als een regisseur in het
spel aan de haven en in de stad.
Het grootste deel van zijn wer
ken heeft een atmosferische ver
fijning, een ontroerende rust.
Zo b.v. zijn „Parijs in de
sneeuw", een zijner laatste wer
ken. Het is vaak een heel diep
ondergaan van de stemming;
van de loomheid 'van een war
me zomermiddag, gevangen in
de gesloten groene zonneblinden,
van een zachte mildheid in de
stille waterrimpeling, die zeil
boten veroorzaakten. En let u
dan eens op hoe Marquet zijn
figuurtjes in de gehele compo
sitie plaatst, hoe hij door een,
enkel charmant streepje de sug
gestie van een bewegend mens
geeft. Alles leeft bij hem en
met Hokusai kon hij zeggen,
geen enkele punt neer te zetten
die niet levend is. Een van zijn
meest geniale scheppingen vind
ik ,,Het feest te Les Sables d'
Olonne" met al die mensen,
dichtbij en veraf, heel even
aangetipt slechts, maar raak
en vol beweging. En dan èen
paar uitzonderlijke naakten,
niet onwaarachtig verfraaid,
maar in een sterk realistisch
lijnenspel. Daarnaast dan zijn
tekeningen, enkele streepjes vol
inhoud, in de simpelheid
juist zo suggestief, zo
geestig soms zoals bv.
zijn kurassier of zijn
lantaarnopsteker in
Hamburg.
Al zijn er dan wat
minder geslaagde wer
ken ook, b.v. zijn „Al-
gierse ochtendnevel" of
zijn „Brug te Conflans-
Ste Honorine", het ge
heel is een tentoonstel
ling geworden die me
bijzonder lief is om
de vredige stemming, de ge
voeligheid der werken, de
geestrijke accenten ook. Een
tentoonstelling die u niet
mag voorbijgaan. Tot 5 Febru
ari is er gelegenheid via de
doeken en de tekeningen van Al-
bert Marquet ook rond te dwa
len door Parijs bij dag en avond
het levendige beweeg aan het
strand op te merken en de aan
dachtige toeschouwer te zijn bij
het spel der boten in de haven
of het rhythme der mensen in
de stad. Van 12 Febr. tot 5 April
zal het gemeentemuseum in Arn
hem dezelfde tentoonstelling her
bergen. CORN. BASOSKI
van Ina Boudier-Bakher
de roman van een onzer
grootste romancières. Kijk
eens naar het typerende om
slag: een stille Amsterdamse
gracht met een ..koetsje
Amsterdam, zo omstreeks de
eeuwwisseling. Wie, na vele
jaren, in dit boek gaat blade
ren, wordt al gauw opnieuw
geboeid en tot herlezen ge
noopt. Het was de tijd vaifl l
uitvoerige psychologische ro
man, toen de auteur veelal de
objectieve waarnemer bleef.
Wat een verschil tussen de si
tuatie van 1909 en die van 1955!
Toen Ina Boudier „Armoede"
schreef, was zij een nog jonge
vrouw, die met een ongemeen
scherpe blik de maskerade
het leven doorzag. Deze kunst
vermocht de lezer niettemin te
ontroeren. Vergelijk „Armoe
de" nu eens met de klinische
rapporten die jonge auteurs
van heden ons aanbieden,
denk bijvoorbeeld aan de zo
juist verschenen eerste roman
van Nel Noordzij „Het kan me
niet schelen". Vergeleken met
een boek als „Armoede", komt
men tot de slotsom dat er toch
wel sprake is van een ontstel
lende devaluatie.
Hoewel de grondtoon der mo
derne literatuur in de laatste
halve eeuw nauwelijks is ge-
„Gedurende het jaar 1948 woonde ik in Gourna, aan de rand
van 's werelds grootste kerkhof: dat der oude Thebanen. Vanuit
de ramen van het witte huis van Shèik Aly overzag men een
gebergte, waarin zich de graven uit de Koningsvallei, de graven
uit de Koninginnevallei en de talloze graven der Edelen bevon
den. Door een gelukkig toeval woonde in hetzelfde huis een
aantal jonge mannen, dat van staatswege toezicht moest houden
op de toestand, waarin de graven verkeerden. Zij brachten mij
gedurende dat jaar in alle graven die in de loop der tijden op
het Thebaanse kerkhof ontdekt werden en waarvan er vele
ontoegankelijk zijn voor het publiek. In een der graven vond ik
de afbeelding van een blinde harpenaar, die eèn lied zong. Het
lied stond naast hem op de muur afgebeeld in hiëroglyphen. Toen
de verschillende vertalingen van dit lied mij onder ogen kwamen,
was mijn interesse voor de Egyptische dichtkunst voorgoed
gewekt.' Sindsdien verzamelde ik alles wat er op dit gebied der
Egyptische poëzie te bemachtigen was en maakte daaruit deze
bloemlezing. Mijn vertalingen berusten op de vertalingen van
een groot aantal Egyptologen in de verschillende werelddelen.
DE BLINDE HARPENAAR
BERTUS AAFJES
Kerstboekje voor
de hele kleintjes
Het kerstverhaal vertellen aan
de hele kleintjes is een moeilijke
kunst. Zij is echter mogelijk. Dat
bewijst het zojuist bij Van Gorcum
te Assen verschenen kerstboekje
van Coos Covens: Het Kindje,
dat in de stal geboren werd.
Een zeer eenvoudige tekst, waar
in heel gewoon -erteld wordt van
deze heerlijke geboorte en daar
bij duidelijke, fraai gekleurde te
keningen van Lies Veenhoven.
Zestien tekeningen in totaal en
zestien korte stukjes in een gro
te letter. Zij, die zelf amper kun
nen lezen, kunnen ook deze tekst
ontcijferen en begrijpen. Een echt
fijn boekje voor het Grote feest.
A LDUS begint de Inleiding, die
Bertus Aafjes aan zijn
bloemlezing uit de oude Egyp
tische poëzie vooraf doet gaan
en die geïllustreerd is met een
achttal goede foto's van oude
Egyptische monumenten of
fragmenten
daarvan, welke
foto's alle een
gehele bladzijde
beslaan. De af
beelding van de
blinde harpe
naar, kleurge-
trouw, siert de
omslag van dit
royaal en smaak
vol (bij J. M.
Meulenhoff te
Amsterdam) uit
gegeven gedich-
tenboek. dat met
het lied van de
blinde harpenaar
opent. „....Maak
-L de dag tot een
V-Ij Ieest- Neferhotep./
Éjn Gij voortreffelijke
9» priester met de
fc-'iJI zuivere handen./
Maak de dag tot
een feest!/
Denk aan de
dag./ Waarop men
u brengt naar het
land der doden;/
Niemand keerde
van daar./ Nie
mand./ Maak de
dag tot een feest!"
Zo eindigt dit
lied op het al
oude thema van „laat ons eten
en drinken, want morgen ster
ven wij." Aafjes heeft zijn ver
talingen (van vertalingen dus)
in vier afdelingen gerangschikt,
n.l. De Liefde, Het Leven, Het
Geloof en De Dood. Van de
korte gedichtjes uit de eerste
afdeling citeren we:
Liefdeskrank
Ik tal my ntderleggen.
Wil doen alsof ik ziek ben.
Eerst komen dan de buren.
Dan komt met hen de liefste.
Z{j maakt met haar verschijning
De dokters overbodig
Zij immers kent mijn kwaal.
Het is alles menselijk, reëel
en ongekunsteld, ofschoon deze
liefdeslyriek misschien uit zeer
verschillende tijdperken afkom
stig is. De afdeling Het Leven
begint met enkele verzen van
levensmoeheid, vanwege de on
vermijdelijke dood, of wegens
laster: „Zie, mijn naam staat in
een kwade reuk,/ Die erger is
dan de stank van een vishan
delaar/ Op de dag van de vangst
als de hemel heet is." Ook is
sprake van een algemene levens
moeheid zonder bepaalde aan
leiding, waarbij elke strofe be
gint met de woorden: „Met wie
kan ik vandaag nog spreken?"
Met u i
De bo<
Is grenzeloos.
Maar de dood wordt ook gezien
als een bevrijding en genezing,
als een thuiskomst; m.n waant
zich hier in een neoplatonische
gedachtenwereld. De lofliederen
op met name genoemde 1 oningen,
zoals Sesostris III en Amenophis
II, plaatsen zichzelf uiteraard in
in een bepaalde tijd. maar de
Egyptische cultuur is zeer be
houdend geweest, zodat voor de
leek het overeenkomstige in al
deze poëzie sterk ver- -eegt.
Prachtig is de vleiende groot
spraak. waarmee de dichter de
jonge koning Amenophis II bewie
rookt: hij is achttien j- ar. maar
niemand kan met hem wedijveren
in rijden, boogschieten, wedloop,
roeien. Hij richtte paarden af. die
huns gelijken niet hadden. .Hij
pleegde zijn dieren op te tuigen
in Memphis./ En hield halt aan
de pleisterplaats bij de Sphmx
van Gizeh./ Daar liep hij dan een
ogenblik heen en weer/ on be
wonderde de schoonheid van de
pyramiden van Cheops en Chefren.
de triomfator." Aardig zijn die
trekjes van aesthetisoh beleven
van architectuur en beeldende
kunst; zo lezen we ook ergens
van „onvergelijkelijke pyrami
den", en van de schoonheid van
een zuilenhal, waar mén rust
zoekt.
Er zijn ook vermaningen van
een boetprofeet, waarbij men even
aan Jeremia denkt, zonder het
enorme religieuze niveau-versdr.l
ook maar even uit het oog te
verliezen. Zeer merkwaardig is
het gedicht op de zeven ma
gere jaren en prachtig E ook zo'n
snoevend vers op de bo*enmonse-
lijke lichamelijke prestaties, dit
maal van Ramses in de rlag van
Kadesh. Verzen van wijsheid en
droomuitlegging wisselen af met
een gedicht van heimwee of èen
vers op een boemelende student,
tot men al lezend als schrijver
geïnteresseerd stilhoudt bij het
gedicht „Lof der schrijvers":
Zij zyn gesti
Hun namen-1
Maar wij denken
■gat r
Nu heb fk nog maar de helft
van het boek met U doorgebla
derd, maar moet het daarbij laten.
Het is aan de Egyptologen over
gelaten, de verzen als vertaalwerk
te beoordelen. De leek ls bereid
alles te aanvaarden en h(j zou
het zelfs niet merken, wanneer
Aafjes een of meer verzen van
eigen vinding In de oude Egyp
tische stUl deze bundel zou heb
ben binnengesmokkeld. De ver
leiding om zo'n dichterlijke grap
uit te halen is bestaanbaar. Maar
de inleiding verbiedt aan zo iets
te denken. Eindigen w(j met
het slot van de Smeekbede uit de
afdeling Geloof:
Straf mij niet voor mijn vele zonden.
Ik ben een mens, die zichzelf niet
kent.
Ik ben een duaas.
Des daags volg ik mijn mond.
Zoals een os het kruid volgt
Maar des avonds komt uw genade
Als een verkoeling over mij.
C. RIJNSDORP.
Prix de la Critique
voor Robert Mallet
De „Prix de la Critique die
wordt toegekend door de Franse
vereniging van letterkundige
recensenten, is voor dit jaar toe
gevallen aan de veertigjarige
schrijver Robert Mallet voor zjjn
essay „Une Mort Ambigue".
Dit werk ls een getuigenis van
gesprekken van de schrijver met
André Gide en Paul Claudel in de
laatste jaren van hun leven.
th&ns in öe
pRismè-Reeks
wijzigd, en ook het werk onzer
jongste romanciers niet anders
is dan een zoveelste variatie op
het thema van „het menselijk
tekort", valt het op, dat de
toon radicaal is veranderd. Die
is, kort geformuleerd, van het
algemeen beschaafd afgezakt
tot het soort brutale, ordinaire,
nietsontziende openhartigheid
van „nou moeten jullie eens
opletten wat ik wel durf".
Een reden temeer om erken
telijk te zijn voor het initiatief
van de Prisma-boeken als
„Armoede" thans in een zeer
grote oplage voor een geringe
prijs op de boekenmarkt te
brengen. P. J. R.
Ina BoudierBakker
„Armoede".
Veertiende druk.
Utrecht. Uitgeverij Het
Spectrum.
HET KERSTFEEST is voor dui
zenden vluchtelingen vaak een
somber en eenzaam feest. Ver
van hun eigen volk en land met
de tradities, waaraan zij gewoon
zijn, worden de van huls en hof
verdrevenen bepaald bij de vre
de en de vreugde van het Kerst
feest. De bureaux van de We
reldraad van Kerken, die In het
bijzonder belast zijn met de
vluchtelingenzorg hebben de
laatste dagen op volle kracht ge
werkt. Zo lijn er bv. in Frank
rijk 600.000 vluchtelingen, van
wie er ca. 8.000 onder de spe
ciale zorgen vallen van de zg.
C.made, de Prot. Interkerkelijke
hulporganisatie van de Wereld-
In de Cimade-foyer in Parijs
is een oud Europees gebruik in
ere hersteld. Een grote met
groen versierde kroon hangt aan
het plafond met vier kandelaren,
waarvan in de vier adventswe-
ken er telkens een wordt ontsto
ken. De vluchtelingen versierden
zelf de zaal. Een reusachtige
Kerstboom staat in het midden.
Het Kerstevangelie wordf door
een van hen gelezen en liederen
van verschillende landen worden
door groepjes vluchtelingen ten
gehore gebracht. Het Kerstevan
gelie wordt verteld, waarbij voor
al de vlucht van Maria met de
Heere Jezus naar Egypte wel
bijzonder toepasselijk is
De distributie van voedselpak
ketten. geschenken van de Ame
rikaanse kerken, heeft inmiddels
plaats gehad. Vooral bejaarde en
invalide vluchtelingen van ach-
zonder dankbaar
Vele Fransen zetten met de
Kerst hun deuren wagenwijd
open voor de behoeftigen en ont
halen hen zoveel als mogelijk is.
Maar vooral laten zij de men
sen musiceren of zingen, opdat
zij hun sombere gedachten in
een huiselijke, gezellige omge
ving eens kwijt zijn.
Ook in België en Oostenrijk
spant de Wereldraad zich in het
lot van de vluchtelingen'zoveel
mogelijk te verzachten.
In Griekenland heeft de We
reldraad speciale Kcrstbijeea-
komsten voor de Kinderen
georganiseerd.
JS ons uiterlijk de preciese
uitdrukking van ons inner
lijk? Natuurlijk moet men ver
groeiingen en verminkingen
buiten beschouunnji laten. Dan
nog is het een strijdvraag. Men
kan hierbij de gehele figuur
in aanmerking nemen, of zich
bepalen tot het gezicht, of ook
wel tot de handen. De voeten,
die trouwens door het dragen
van schoenen dikwijls een
beetje misvormd zijn, hebben
een minder verfijnde functie
dan de handen. Voor mij liggen
twee afbeeldingen: een afgietsel
van de linkerhand van Chopin
en een van de rechterhand van
Liszt. Die van Chopin lijkt
karakteristieker voor de man
dan die van Liszt. Een mooie,
aristocratische hand, fijn, maar
gespierd. Dit beeld
past bij de muziek
van Chopin en
deze muziek is op
haar béurt de uit
drukking van zijn
geest en ziel. Ook
gezicht van
Chopin beantwoordt aan de
voorstelling, die zijn muziek
omtrent zijn wezen oproept. Ik
heb hier ook twee reproducties
naar portretten van Chopin: een
geschilderd door Ary Scheffer,
dat ons de salonfdhigc en
lichamedjk tere man toont, en
een geschilderd door Eugène
Delacroix, die ons meer de ge
tourmenteerde kunstenaar laat
Zeer belangwekkend, maar
ik ben eigenlijk bezig mijn
onderwerp te vertroebelen, door
een kunstenaar te kiezen
zoals die bovendien is gezien
door twee (en zeer uiteen
lopende) kunstenaars. Een
voudiger gesteld, luidt de vraag:
past ons gezicht precies bij ons,
s het een meer of minder
geslaagd vleesmasker. Waarop
ons karakter, onze levensge
woonten, ons levenslot, hun
sporen hebben getekend? Want
dit laatste is natuurlijk onmis
kenbaar. Als het u gaat als mij,
•s onze eerste, niet hele
maal bewuste gedachte altijd,
dat ieder zijn gezicht heeft g e-
ko zen en dat ieders aange
zicht dus representatief is voor
zyn smaak op dit gebied. On
middellijk daarop moet men
die gedachte wel laten varen,
als men bedenkt hoeveel schone
zielen achter lelijke gezichten
schuilen en hoeveel leeghoof
digheid en ijdelheid soms achter
knappe gezichten verborgen
ligt. Toch heb ik altijd weer
spontaan het besef dat de eigen
verschijning beantwoordt aan
het niveau van de eigen smaak,
wat natuurlijk onmogelijk waar
kan zijn. Dat Socrates zo lelijk
was, moet zijn leerlingen als
iets ongerijmds zijn voorge
komen Het gezicht drukt, zoals
gezegd. doorgaans wel het
karakter uit.
schrift
GEZICHT
NAAR KEUZE?
het gezicht,
niet het gezicht
zelf. Bovendien
kan lang niet
ieder dit karak
terschrift aan ge
zicht. handen,
houding en gang
lezei
het
r
De Gegevene
Joh. 3:16
Eens gegeven blijft gegeven
gisteren vandaag en morgen
God is dezelfde
in en buiten de tijd
Maria ontving Hem
zuster van ons vrouwen
gezegend zijn wij in haar schoot
en gezegend wij mensen allen
in haar hart
dat dit heeft geloofd
Eens gegeven blijft gegeven
God is dezelfde
in Betlehem en daarna
toen niemand Hem wilde
toen men Hem weg deed
en Hij een kruis kreeg cp Golgotha
ons kruis
want Hij was da onze
en bleef dat tot in zijn dood
én in zyn opstaan
hart dank Hem het leven
eerste der onzen
voor eens ert altijd!
INGE LIEVAART
niet manifest.
n/JET dat al is hier een boeiend
probleem aangesneden.
Vroeger kwam ik elke morgen
een opvallend lelijk meisje
tegen, dat altijd grote haast
had. Zij voelde zich met haar
gezicht zó ongelukkig, dat ze
zo legde ik dat voor mezelf
uit onwillekeurig hard liep,
om de blikken van de voorbij
gangers zoveel mogelijk te ver-
mijder.. Stel dat men een ge
zicht naar keuze kon krijgen,
hoe zou zij dan er hebben
willen uitzien? En zou dat ge
kozen gelaat haar wezen juister
hebben uitgedrukt? Of zou men
juist het gezicht kiezen van de
mens. die men graag zou willen
zijn, maar niet is?
C. R.
VOOR KERSTMIS
DEZE KANT UIT
TTEN verrukkelijke speelse fan-
V-J tasie heeft Ruth Sawyer gege
ven in haar boek „This way to
Christmas", waarvan nu bij
Uitgeverij Ploegsma te Amster
dam een knappe vertaling ver
scheen door Beccv de Vries,
met vlotte illustraties van Lies
Guntenaar. Het is een verhaal
voor groot en klein, een ver
haal waarvan de jeugd veel zal
leren en dat door de ouderen
graag zal worden gelezen om
de zuiverheid van de sfeer. Da
vids ouders moesten plotseling
naar het buitenland en nu was
de jongen gedwongen ergens
anders Kerstfeest te vieren, er
gens in de bergen, waar geen
Kerstétalages zijn, geen Kerst
versieringen en geen vriendjes.
Hoe zal dat Kerstfeest worden,
hoe zal er die prettige sfeer ko
men zoals er thuis altijd was.
David is er een beetje bang
voor. Maar alles komt goed,
omdat er goede mensen zijn,
omdat er goede mensen ziin.
Het is een onopgesmukte simpele
fantasie, maar vol liefde en sfeer
verteld.
I?R IS WEL REDEN om zich met enige verontrusting af te
vragen, of aan het teveel aan uiterlijkheden met het Kerst
feest geen halt moet worden toegeroepen. Ook in de Christelijke
gezinnen. De kinderen op school vieren het Kerstfeest, de school
club doet het nog eens over en de jeugdvereniging heeft haar
speciale Kerstwijding. Er worden kerstavondjes georganiseerd
met pakjes, dennegroen en tractaties. Ruimschoots is er gelegen
heid naar speciale kerstbijeenkomsten in de kerken te gaan.
Maar de bediening van het Woord in de gewone dienst raakt
op de achtergrond. Het gevaar dreigt, dat de belangstelling uit
geput raakt, dat men er moe van wordt.
De Bondsvoorzitter schrijft in i zingt en biddend de geboren ko-
het Geref. Jongelingsblad. dat er 1 ning begroet.
reden is voor dele v< rontruitini. Vroeier «tond in Amsterdim
We bei -oen hel Ie overdrijven eeil dommee in de Hervormde
En we run ro verrot op de steer. Kerk. dr A. H. H.riol, een Ie-
dat we soms een kerstavondje weldige prediker. Hij zou op een
met kaarsen in doorgesneden kerstdag preken in een kerk bui
aardappel echter vinden, dan een ton Amsterdam en toen hij in de
kcrkdienst^waar de gemeente i kerk kwam. was de preekstoel
kerstevangelie mop) mcl Sparregroen versierd.
Maar deze dominee, die een ge
weldenaar was. een vulkanische
natuur, rukte al die takken van
de preekstoel en keilde ze ln de
kerk. En toen zei hij: ziezo, nu
gaan we het oude boek openen,
daar zijn we voor gekomen, hoop
ik. en nu gaan we u het Evange
lie verkondigen van een kribbe,
die helemaal niet versierd was.
En toen hield hij een preek, een
machtige preek, een preek die
als een storm kwam uit zijn
dichterlijk gelovig hart. een
preek die de mensen sidderen
deed van ontzag en vreugde.
In het Weekblad van de Ned.
Protestanten Bond doet ds. J.
Zuurdeeg een scherpe aanval op
de wereldse en commerciële
Kerstfeestviering.
„De Kerk geeft leiding. Zo
heet het tenminsteWordt het
niet tijd. de vraag te stellen, hoe
de Kerk leiding dient te geven
aan de viering van het Kerst
feest. wanneer de bioscopen
Kerstprogramma's geven met
Woestijnpiraten. Kiss of Death
„een film van ontroerende en
tevens hardp werkelijkheid"
of met: „Zij die van de zonde
„De Kerk durft! Natuurlijk,
wat verwacht u anders van een
christelijke Kerk! De Kerk zegt
zomaar neen als het gaat om de
inzegening van een tweede hu
welijk na een scheiding. Laat die
Kerk hiér nu ook eens neen dur
ven zeggen! Even resoluut.
Christelijk gesproken is hier
toch een m>t^minder ernstige zaak
Wij moeten het Kerstfeest vie
ren als een christelijk feest, zon
der kerstoverhemden en kerstper
manent. aldus ds. Zuurdeeg. Met
de engelen in plaats van met en
gelenhaar. Met de herders, die
rauwe kerels waren, ln plaats
van met sentimentele kinderko
ren op de pickup. „Het christe
lijke feest. In de stilte. De stilte
van de nacht, waarin de herders
engelen hoorden en de koningen
en de ster zagen. Niets vreest de
wereld zozeer als de stilte. Daar
om wordt het geboorteland toch
tot een kerst-keet gemaakt? De
borrel ls weer best".
„Laten wij dromen: de Kerk
viert het geboortefeest. In de
kaalheid van de stal. De Kerk
heeft weer de onverzettelijkheid
van de Hervormingstijd. De Kerk
zegt neen, gelijk onze vaderen
neen zeiden cn daardoor onze
geloofsvrijheid bevochten."
„Toen de goddelijke liefde op
aarde kwam, geschiedde dat ron
der heerlijkheid of glorie. De
liefde werd zuigeling, geen kerst
etalage. De Kerk keert zich af
van hen, die van de Kerstzonde
leven, de Kerk weigert „the Kiss
of the Death" van de duivel in
kerstpapieren vermomming. De
kruiskerk gaat de woestijn in. De
kerk viert haar feest In de krypt
ter ere Gods en ter wille van de
wereld," aldus ds. Zuurdeeg.
Op de foto ziet u Griekse
kinderen uit een kam n in de
omgeving van Athene, die gas
ten zijn in het versierde bu
reau van de Wereldraad in
Athene. Tien jaar na de afloop
van de oorlog leven deze kin
deren nog in kampen, wach
tend op de dag, waaron voor
hen een betere toekomst aan
breekt.
Het „Katholiek Weekblad"
schrijft: „Een statistisch onder
zoek van het godsdienstig leven
in Canada toont aan, dat 80%
van de R. Katholieken in dit
land geregeld ter kerke gaan,
terwijl dit aantal bij de Protes
tanten slechts ±45% is. Maar
niettegenstaande het feit. dat hot
aantal kerkgangers bij de R. Ka
tholieken bijna tweemaal zo
groot is als bij de Protestanten,
offeren de laatsten toch twee
maal zoveel geld aan de kerk".
Er zijn momenteel in Canada
6 millioen R. Katholieken en
eenzelfde aantal Protestanten.
Bezoek aan de Geboortegrot
-yANUIT JERUZALEM slingert
zich een weg naar het Zuiden,
door het heuvelland. 17 km. ver
der ligt Bethlehem. Het ligt daar
wondermooi tussen de heuvels.
Bethlehem is duizenden jaren
oud en nog steeds gaat het leven
door in zijn kleine, nauwe straat
jes. Hier een ezeltje, daar wat
geiten, en nog altijd kan men
langs de heuvelhellingen een her
der zien trekken met zijn scha
pen, als eens in de nacht toen
Jezus hier werd geboren.
Wij vinden op die plaats geen
herberg meer en geen stal,
maar een kerk: de Basiliek van
de Geboorte, die in 326 door de
eerste Romeinse Christenkeizer.
Constantyn de Grote, is ge
bouwd.
De deur is zo laag. dat wij
ons moeten bukken. Niemand,
behalve een kind, kan met op
geheven hoofd en rechte rug de
plaats betreden waar Maria naar
Kind ter wereld bracht. Deze
kleine deur heeft een grote sym
boliek
Het intérieur van de Geboor
tekerk is van een prachtige har
monie en schoonheid.
In de 7e eeuw hebben de Per
zen veel verwoest in Bethlehem,
maar deze Basiliek is aan de
vernietiging ontsnapt. Waarom?
Zij vonden een mozaïek, voor
stellende de aanbidding der drie
Koningen In deze koningen
meenden zij Perzische figuren te
ontdekken ende kerk bleef
gespaard.
Wij
de Latijnse
ij gaan nu ni
kerk, die ernaast
ze middag een orgelconcert zal
worden gegeven. Het is doodstil
onder de mensen als de eerste
klanken losbreken. Eerst donke
re, zware muziek, maar daar
doorheen komen tonen aanzwe
ven, zó licht, dal ze regelrecht
uit de hemel lijken te komen.
Motieven van kerstliederen. Glo
ria in Excelsis Deo! Een juichen
de climax. Ja. Christus is waar
lijk geboren, hier in Bethlehem.
ijgt het orgel.
Als
gaan wij
naar beneden, eeo trapje af,
komen dan in de Geboortegrot,
waar eens het Kind Jezus in
Zijn krib zou hebben gelegen.
Dit i« dus de eigenlijke plaats.
Nog is het een grot. wij kunnen
de ruwe steen zien, maar goud
en zilver, fluweel, lampen en een
altaar hebben er nu tevens een
plaats gevonden. Doch wat geeft
het. Op de bodem ligt een grote,
zilveren ster en eromheen staat
geschreven: „Hic de Virgine Ma
ria Jesus Christus natus est."
<Jezu» Christus is hier geboren
uit de Maagd Maria). En in on
ze oren blijft dc orgelmuziek
maar zingen: „Gloria in Excel
sis Deo" en „Komt allen teza
men." Ja, allen! Ook die Griek
se monnik daar naast ons en die
vriendelijke Roomse pater en dat
leuke meisje met haar pony, lip
penstift en oorbellen.
Janny ter Haar—Krulze
Id Delfts Kerkblad.
w w