t 5 9 i' ngi j Tt'i m Cultureel venster ARMOEDE" De Blinde Harpenaar Ook Kerstfeest voor vluchtelingen LEZERS PELGRIMAGE Christelijk Kerstfeest en wereldse kerstkeet T TG ,,t-' r -'ryL «t 'j - :T '- v M ,yv? k l .«I Va NIEUWE LEIDSCHE COURANT IN MUSEUM BOYMANS TE ROTTERDAM schildt sfe er van steer en beu 'egmg OP één van de Seinebruggen in Parijs stond een man, een kleine slanke man met een bril en een grote snor. Minu tenlang bleef hij stilstaan, bleef hij genieten van dat bewegende water, van de stomende boten, van de hele sfeer onder de herfstige bomen. Mensen liepen langs hem heen, zij zagen hem niet en hij zag hen niet. Alleen als ze verderop liepen, langs de Seine-kade, merkte hij het beweeg van kleine figuren. Enkele dagen later stond diezelfde man aan de haven van Marseille. Kleine sleepboten zag hij er met grote wolken stoom, en trekpaarden, en mensen met kinderen. Weer later zag hij in de Rotterdamse haven alleen maar boten en jog eens boten, grote en kleine, sleepboten en vraehtboten, met daarachter rokende fabrieksschoorstenen en daarvoor een kleine kade met luierende mannetjes. Franse dichtkunst voor schoolgebruik TT EN uitstekend oriënterend bun- deltje 20ste eeuwse Franse poëzie voor schoolgebruik heeft J. B. Wolters te Groningen uitgege ven onder de titel .Poètes du XXme siècle, choisis et présen- tés par A. L. A. Mooy et F. C. Rotthier. De dichtkunst dezer ge compliceerde eeuw is echter aller minst eenvormig en eenvoudig karakter, zodat ook de inhoud van deze gedichten wel voor de ..happy few" de meeste waarde zal hebben. Ook voor niet-scholie- ren is deze bloemlezing aan te bevelen, al is de keuze uit het werk van iedere dichter uiteraard zeer beperkt, ofschoon dikwijls gelukkig te noemen (b.v. voor Saint John Perse. Henri Mi- chaux. e.a.). De uitvoering is aar dig. Men vindt er enkele repro ducties in van het werk van he dendaagse schilders. Het overzicht achterin is goed opgezet en ver helderend. ANNA MERTENS. Als bij dan terugkwa zijn woning aan de Qi Michel of op de zesde etage van een huis aan de Rue Dauphine werkte hij het geziene uit, di rect, zonder overdenkingen of berekeningen. Met penseel, houtskool of krijt leefde hij weer even intens als op die Seinebrug of aan die havens. De dingen die hij eerst met z'n ogen aftastte gaf hij nu met z'n han den een eigen vorm en een eigen rhythme. De sfeer die hij ingedron ken had hield hij vast in de kleuren, zijn eigen kleuren. En zo ontstonden er kunst werken, die stuk voor stuk getuigen van een zeer scherpe observatie, een groot gevoel voor beweging, een zin voor humor, een bijzonder raffinement in de compositie en een uitzonderlijk begrip voor kleurwaarden. Die man was Albert Marquet, de Franse schilder die op 26 Maart 1875 in Bordeaux werd geboren en op 14 Juni 1947 in zijn geliefd Parijs overleed. Toen hij nog maar 15 jaar was ging zijn moeder met hem naar Parijs. Zij had geloof in het talent van die bijziende, hin kende jongen, zij verwachtte iets van hem voor de kunst. Een armetierig winkeltje in ajourwerk, ruches en knopen moest de kosten opbrengen voor het onderwijs aan de Ecole des Arts. Zo is Marquet zijn car rière begonnen, even arm als zijn vriend Matisse. Rijk is hij nooit geweest, noch aanzienlijk. Hij wilde steeds een anonieme toeschouwer van het leven zijn, onopgemerkt, maar volledig le vend. In de beginperiode van zijn kunst was er de invloed van Chardin en van de 17e eeuwse meesters. Hij copieerde in het museum werken van Velasquez, Rubens en Lorrain en later kwam hij in de richting van de zgn. ..Fauves", die als enig dog ma hadden ,,la peinture est complètement libre, elle n'a aucun controle" (de schilder kunst is volkomen vrij). Toch zou ik hem niet tot de Fauves willen rekenen, later zeker niet, toen er meer rust nog kwam in zijn kunst, toen het water in de Seine die merkwaardig bewege lijke maar toch stille trilling kreeg. De lichtkracht van zijn palet werd steeds sterker en zijn kleuren kregen een steeds grotere verfijning. Wie nu in Museum Boymans te Rotterdam rondloopt tussen in I de 52 schilderijen, 17 aquarel- .gt j len en 31 tekeningen van Mar quet zal dat allemaal kunnen zien, zal er van kunnen genie ten ook. Genieten van de rake observering van Marquet, van zijn direct afgaan op het essen tiële, van zijn scherpe typering van het grappige in het leven. Marquet is als een levensillus- trator, als een regisseur in het spel aan de haven en in de stad. Het grootste deel van zijn wer ken heeft een atmosferische ver fijning, een ontroerende rust. Zo b.v. zijn „Parijs in de sneeuw", een zijner laatste wer ken. Het is vaak een heel diep ondergaan van de stemming; van de loomheid 'van een war me zomermiddag, gevangen in de gesloten groene zonneblinden, van een zachte mildheid in de stille waterrimpeling, die zeil boten veroorzaakten. En let u dan eens op hoe Marquet zijn figuurtjes in de gehele compo sitie plaatst, hoe hij door een, enkel charmant streepje de sug gestie van een bewegend mens geeft. Alles leeft bij hem en met Hokusai kon hij zeggen, geen enkele punt neer te zetten die niet levend is. Een van zijn meest geniale scheppingen vind ik ,,Het feest te Les Sables d' Olonne" met al die mensen, dichtbij en veraf, heel even aangetipt slechts, maar raak en vol beweging. En dan èen paar uitzonderlijke naakten, niet onwaarachtig verfraaid, maar in een sterk realistisch lijnenspel. Daarnaast dan zijn tekeningen, enkele streepjes vol inhoud, in de simpelheid juist zo suggestief, zo geestig soms zoals bv. zijn kurassier of zijn lantaarnopsteker in Hamburg. Al zijn er dan wat minder geslaagde wer ken ook, b.v. zijn „Al- gierse ochtendnevel" of zijn „Brug te Conflans- Ste Honorine", het ge heel is een tentoonstel ling geworden die me bijzonder lief is om de vredige stemming, de ge voeligheid der werken, de geestrijke accenten ook. Een tentoonstelling die u niet mag voorbijgaan. Tot 5 Febru ari is er gelegenheid via de doeken en de tekeningen van Al- bert Marquet ook rond te dwa len door Parijs bij dag en avond het levendige beweeg aan het strand op te merken en de aan dachtige toeschouwer te zijn bij het spel der boten in de haven of het rhythme der mensen in de stad. Van 12 Febr. tot 5 April zal het gemeentemuseum in Arn hem dezelfde tentoonstelling her bergen. CORN. BASOSKI van Ina Boudier-Bakher de roman van een onzer grootste romancières. Kijk eens naar het typerende om slag: een stille Amsterdamse gracht met een ..koetsje Amsterdam, zo omstreeks de eeuwwisseling. Wie, na vele jaren, in dit boek gaat blade ren, wordt al gauw opnieuw geboeid en tot herlezen ge noopt. Het was de tijd vaifl l uitvoerige psychologische ro man, toen de auteur veelal de objectieve waarnemer bleef. Wat een verschil tussen de si tuatie van 1909 en die van 1955! Toen Ina Boudier „Armoede" schreef, was zij een nog jonge vrouw, die met een ongemeen scherpe blik de maskerade het leven doorzag. Deze kunst vermocht de lezer niettemin te ontroeren. Vergelijk „Armoe de" nu eens met de klinische rapporten die jonge auteurs van heden ons aanbieden, denk bijvoorbeeld aan de zo juist verschenen eerste roman van Nel Noordzij „Het kan me niet schelen". Vergeleken met een boek als „Armoede", komt men tot de slotsom dat er toch wel sprake is van een ontstel lende devaluatie. Hoewel de grondtoon der mo derne literatuur in de laatste halve eeuw nauwelijks is ge- „Gedurende het jaar 1948 woonde ik in Gourna, aan de rand van 's werelds grootste kerkhof: dat der oude Thebanen. Vanuit de ramen van het witte huis van Shèik Aly overzag men een gebergte, waarin zich de graven uit de Koningsvallei, de graven uit de Koninginnevallei en de talloze graven der Edelen bevon den. Door een gelukkig toeval woonde in hetzelfde huis een aantal jonge mannen, dat van staatswege toezicht moest houden op de toestand, waarin de graven verkeerden. Zij brachten mij gedurende dat jaar in alle graven die in de loop der tijden op het Thebaanse kerkhof ontdekt werden en waarvan er vele ontoegankelijk zijn voor het publiek. In een der graven vond ik de afbeelding van een blinde harpenaar, die eèn lied zong. Het lied stond naast hem op de muur afgebeeld in hiëroglyphen. Toen de verschillende vertalingen van dit lied mij onder ogen kwamen, was mijn interesse voor de Egyptische dichtkunst voorgoed gewekt.' Sindsdien verzamelde ik alles wat er op dit gebied der Egyptische poëzie te bemachtigen was en maakte daaruit deze bloemlezing. Mijn vertalingen berusten op de vertalingen van een groot aantal Egyptologen in de verschillende werelddelen. DE BLINDE HARPENAAR BERTUS AAFJES Kerstboekje voor de hele kleintjes Het kerstverhaal vertellen aan de hele kleintjes is een moeilijke kunst. Zij is echter mogelijk. Dat bewijst het zojuist bij Van Gorcum te Assen verschenen kerstboekje van Coos Covens: Het Kindje, dat in de stal geboren werd. Een zeer eenvoudige tekst, waar in heel gewoon -erteld wordt van deze heerlijke geboorte en daar bij duidelijke, fraai gekleurde te keningen van Lies Veenhoven. Zestien tekeningen in totaal en zestien korte stukjes in een gro te letter. Zij, die zelf amper kun nen lezen, kunnen ook deze tekst ontcijferen en begrijpen. Een echt fijn boekje voor het Grote feest. A LDUS begint de Inleiding, die Bertus Aafjes aan zijn bloemlezing uit de oude Egyp tische poëzie vooraf doet gaan en die geïllustreerd is met een achttal goede foto's van oude Egyptische monumenten of fragmenten daarvan, welke foto's alle een gehele bladzijde beslaan. De af beelding van de blinde harpe naar, kleurge- trouw, siert de omslag van dit royaal en smaak vol (bij J. M. Meulenhoff te Amsterdam) uit gegeven gedich- tenboek. dat met het lied van de blinde harpenaar opent. „....Maak -L de dag tot een V-Ij Ieest- Neferhotep./ Éjn Gij voortreffelijke 9» priester met de fc-'iJI zuivere handen./ Maak de dag tot een feest!/ Denk aan de dag./ Waarop men u brengt naar het land der doden;/ Niemand keerde van daar./ Nie mand./ Maak de dag tot een feest!" Zo eindigt dit lied op het al oude thema van „laat ons eten en drinken, want morgen ster ven wij." Aafjes heeft zijn ver talingen (van vertalingen dus) in vier afdelingen gerangschikt, n.l. De Liefde, Het Leven, Het Geloof en De Dood. Van de korte gedichtjes uit de eerste afdeling citeren we: Liefdeskrank Ik tal my ntderleggen. Wil doen alsof ik ziek ben. Eerst komen dan de buren. Dan komt met hen de liefste. Z{j maakt met haar verschijning De dokters overbodig Zij immers kent mijn kwaal. Het is alles menselijk, reëel en ongekunsteld, ofschoon deze liefdeslyriek misschien uit zeer verschillende tijdperken afkom stig is. De afdeling Het Leven begint met enkele verzen van levensmoeheid, vanwege de on vermijdelijke dood, of wegens laster: „Zie, mijn naam staat in een kwade reuk,/ Die erger is dan de stank van een vishan delaar/ Op de dag van de vangst als de hemel heet is." Ook is sprake van een algemene levens moeheid zonder bepaalde aan leiding, waarbij elke strofe be gint met de woorden: „Met wie kan ik vandaag nog spreken?" Met u i De bo< Is grenzeloos. Maar de dood wordt ook gezien als een bevrijding en genezing, als een thuiskomst; m.n waant zich hier in een neoplatonische gedachtenwereld. De lofliederen op met name genoemde 1 oningen, zoals Sesostris III en Amenophis II, plaatsen zichzelf uiteraard in in een bepaalde tijd. maar de Egyptische cultuur is zeer be houdend geweest, zodat voor de leek het overeenkomstige in al deze poëzie sterk ver- -eegt. Prachtig is de vleiende groot spraak. waarmee de dichter de jonge koning Amenophis II bewie rookt: hij is achttien j- ar. maar niemand kan met hem wedijveren in rijden, boogschieten, wedloop, roeien. Hij richtte paarden af. die huns gelijken niet hadden. .Hij pleegde zijn dieren op te tuigen in Memphis./ En hield halt aan de pleisterplaats bij de Sphmx van Gizeh./ Daar liep hij dan een ogenblik heen en weer/ on be wonderde de schoonheid van de pyramiden van Cheops en Chefren. de triomfator." Aardig zijn die trekjes van aesthetisoh beleven van architectuur en beeldende kunst; zo lezen we ook ergens van „onvergelijkelijke pyrami den", en van de schoonheid van een zuilenhal, waar mén rust zoekt. Er zijn ook vermaningen van een boetprofeet, waarbij men even aan Jeremia denkt, zonder het enorme religieuze niveau-versdr.l ook maar even uit het oog te verliezen. Zeer merkwaardig is het gedicht op de zeven ma gere jaren en prachtig E ook zo'n snoevend vers op de bo*enmonse- lijke lichamelijke prestaties, dit maal van Ramses in de rlag van Kadesh. Verzen van wijsheid en droomuitlegging wisselen af met een gedicht van heimwee of èen vers op een boemelende student, tot men al lezend als schrijver geïnteresseerd stilhoudt bij het gedicht „Lof der schrijvers": Zij zyn gesti Hun namen-1 Maar wij denken ■gat r Nu heb fk nog maar de helft van het boek met U doorgebla derd, maar moet het daarbij laten. Het is aan de Egyptologen over gelaten, de verzen als vertaalwerk te beoordelen. De leek ls bereid alles te aanvaarden en h(j zou het zelfs niet merken, wanneer Aafjes een of meer verzen van eigen vinding In de oude Egyp tische stUl deze bundel zou heb ben binnengesmokkeld. De ver leiding om zo'n dichterlijke grap uit te halen is bestaanbaar. Maar de inleiding verbiedt aan zo iets te denken. Eindigen w(j met het slot van de Smeekbede uit de afdeling Geloof: Straf mij niet voor mijn vele zonden. Ik ben een mens, die zichzelf niet kent. Ik ben een duaas. Des daags volg ik mijn mond. Zoals een os het kruid volgt Maar des avonds komt uw genade Als een verkoeling over mij. C. RIJNSDORP. Prix de la Critique voor Robert Mallet De „Prix de la Critique die wordt toegekend door de Franse vereniging van letterkundige recensenten, is voor dit jaar toe gevallen aan de veertigjarige schrijver Robert Mallet voor zjjn essay „Une Mort Ambigue". Dit werk ls een getuigenis van gesprekken van de schrijver met André Gide en Paul Claudel in de laatste jaren van hun leven. th&ns in öe pRismè-Reeks wijzigd, en ook het werk onzer jongste romanciers niet anders is dan een zoveelste variatie op het thema van „het menselijk tekort", valt het op, dat de toon radicaal is veranderd. Die is, kort geformuleerd, van het algemeen beschaafd afgezakt tot het soort brutale, ordinaire, nietsontziende openhartigheid van „nou moeten jullie eens opletten wat ik wel durf". Een reden temeer om erken telijk te zijn voor het initiatief van de Prisma-boeken als „Armoede" thans in een zeer grote oplage voor een geringe prijs op de boekenmarkt te brengen. P. J. R. Ina BoudierBakker „Armoede". Veertiende druk. Utrecht. Uitgeverij Het Spectrum. HET KERSTFEEST is voor dui zenden vluchtelingen vaak een somber en eenzaam feest. Ver van hun eigen volk en land met de tradities, waaraan zij gewoon zijn, worden de van huls en hof verdrevenen bepaald bij de vre de en de vreugde van het Kerst feest. De bureaux van de We reldraad van Kerken, die In het bijzonder belast zijn met de vluchtelingenzorg hebben de laatste dagen op volle kracht ge werkt. Zo lijn er bv. in Frank rijk 600.000 vluchtelingen, van wie er ca. 8.000 onder de spe ciale zorgen vallen van de zg. C.made, de Prot. Interkerkelijke hulporganisatie van de Wereld- In de Cimade-foyer in Parijs is een oud Europees gebruik in ere hersteld. Een grote met groen versierde kroon hangt aan het plafond met vier kandelaren, waarvan in de vier adventswe- ken er telkens een wordt ontsto ken. De vluchtelingen versierden zelf de zaal. Een reusachtige Kerstboom staat in het midden. Het Kerstevangelie wordf door een van hen gelezen en liederen van verschillende landen worden door groepjes vluchtelingen ten gehore gebracht. Het Kerstevan gelie wordt verteld, waarbij voor al de vlucht van Maria met de Heere Jezus naar Egypte wel bijzonder toepasselijk is De distributie van voedselpak ketten. geschenken van de Ame rikaanse kerken, heeft inmiddels plaats gehad. Vooral bejaarde en invalide vluchtelingen van ach- zonder dankbaar Vele Fransen zetten met de Kerst hun deuren wagenwijd open voor de behoeftigen en ont halen hen zoveel als mogelijk is. Maar vooral laten zij de men sen musiceren of zingen, opdat zij hun sombere gedachten in een huiselijke, gezellige omge ving eens kwijt zijn. Ook in België en Oostenrijk spant de Wereldraad zich in het lot van de vluchtelingen'zoveel mogelijk te verzachten. In Griekenland heeft de We reldraad speciale Kcrstbijeea- komsten voor de Kinderen georganiseerd. JS ons uiterlijk de preciese uitdrukking van ons inner lijk? Natuurlijk moet men ver groeiingen en verminkingen buiten beschouunnji laten. Dan nog is het een strijdvraag. Men kan hierbij de gehele figuur in aanmerking nemen, of zich bepalen tot het gezicht, of ook wel tot de handen. De voeten, die trouwens door het dragen van schoenen dikwijls een beetje misvormd zijn, hebben een minder verfijnde functie dan de handen. Voor mij liggen twee afbeeldingen: een afgietsel van de linkerhand van Chopin en een van de rechterhand van Liszt. Die van Chopin lijkt karakteristieker voor de man dan die van Liszt. Een mooie, aristocratische hand, fijn, maar gespierd. Dit beeld past bij de muziek van Chopin en deze muziek is op haar béurt de uit drukking van zijn geest en ziel. Ook gezicht van Chopin beantwoordt aan de voorstelling, die zijn muziek omtrent zijn wezen oproept. Ik heb hier ook twee reproducties naar portretten van Chopin: een geschilderd door Ary Scheffer, dat ons de salonfdhigc en lichamedjk tere man toont, en een geschilderd door Eugène Delacroix, die ons meer de ge tourmenteerde kunstenaar laat Zeer belangwekkend, maar ik ben eigenlijk bezig mijn onderwerp te vertroebelen, door een kunstenaar te kiezen zoals die bovendien is gezien door twee (en zeer uiteen lopende) kunstenaars. Een voudiger gesteld, luidt de vraag: past ons gezicht precies bij ons, s het een meer of minder geslaagd vleesmasker. Waarop ons karakter, onze levensge woonten, ons levenslot, hun sporen hebben getekend? Want dit laatste is natuurlijk onmis kenbaar. Als het u gaat als mij, •s onze eerste, niet hele maal bewuste gedachte altijd, dat ieder zijn gezicht heeft g e- ko zen en dat ieders aange zicht dus representatief is voor zyn smaak op dit gebied. On middellijk daarop moet men die gedachte wel laten varen, als men bedenkt hoeveel schone zielen achter lelijke gezichten schuilen en hoeveel leeghoof digheid en ijdelheid soms achter knappe gezichten verborgen ligt. Toch heb ik altijd weer spontaan het besef dat de eigen verschijning beantwoordt aan het niveau van de eigen smaak, wat natuurlijk onmogelijk waar kan zijn. Dat Socrates zo lelijk was, moet zijn leerlingen als iets ongerijmds zijn voorge komen Het gezicht drukt, zoals gezegd. doorgaans wel het karakter uit. schrift GEZICHT NAAR KEUZE? het gezicht, niet het gezicht zelf. Bovendien kan lang niet ieder dit karak terschrift aan ge zicht. handen, houding en gang lezei het r De Gegevene Joh. 3:16 Eens gegeven blijft gegeven gisteren vandaag en morgen God is dezelfde in en buiten de tijd Maria ontving Hem zuster van ons vrouwen gezegend zijn wij in haar schoot en gezegend wij mensen allen in haar hart dat dit heeft geloofd Eens gegeven blijft gegeven God is dezelfde in Betlehem en daarna toen niemand Hem wilde toen men Hem weg deed en Hij een kruis kreeg cp Golgotha ons kruis want Hij was da onze en bleef dat tot in zijn dood én in zyn opstaan hart dank Hem het leven eerste der onzen voor eens ert altijd! INGE LIEVAART niet manifest. n/JET dat al is hier een boeiend probleem aangesneden. Vroeger kwam ik elke morgen een opvallend lelijk meisje tegen, dat altijd grote haast had. Zij voelde zich met haar gezicht zó ongelukkig, dat ze zo legde ik dat voor mezelf uit onwillekeurig hard liep, om de blikken van de voorbij gangers zoveel mogelijk te ver- mijder.. Stel dat men een ge zicht naar keuze kon krijgen, hoe zou zij dan er hebben willen uitzien? En zou dat ge kozen gelaat haar wezen juister hebben uitgedrukt? Of zou men juist het gezicht kiezen van de mens. die men graag zou willen zijn, maar niet is? C. R. VOOR KERSTMIS DEZE KANT UIT TTEN verrukkelijke speelse fan- V-J tasie heeft Ruth Sawyer gege ven in haar boek „This way to Christmas", waarvan nu bij Uitgeverij Ploegsma te Amster dam een knappe vertaling ver scheen door Beccv de Vries, met vlotte illustraties van Lies Guntenaar. Het is een verhaal voor groot en klein, een ver haal waarvan de jeugd veel zal leren en dat door de ouderen graag zal worden gelezen om de zuiverheid van de sfeer. Da vids ouders moesten plotseling naar het buitenland en nu was de jongen gedwongen ergens anders Kerstfeest te vieren, er gens in de bergen, waar geen Kerstétalages zijn, geen Kerst versieringen en geen vriendjes. Hoe zal dat Kerstfeest worden, hoe zal er die prettige sfeer ko men zoals er thuis altijd was. David is er een beetje bang voor. Maar alles komt goed, omdat er goede mensen zijn, omdat er goede mensen ziin. Het is een onopgesmukte simpele fantasie, maar vol liefde en sfeer verteld. I?R IS WEL REDEN om zich met enige verontrusting af te vragen, of aan het teveel aan uiterlijkheden met het Kerst feest geen halt moet worden toegeroepen. Ook in de Christelijke gezinnen. De kinderen op school vieren het Kerstfeest, de school club doet het nog eens over en de jeugdvereniging heeft haar speciale Kerstwijding. Er worden kerstavondjes georganiseerd met pakjes, dennegroen en tractaties. Ruimschoots is er gelegen heid naar speciale kerstbijeenkomsten in de kerken te gaan. Maar de bediening van het Woord in de gewone dienst raakt op de achtergrond. Het gevaar dreigt, dat de belangstelling uit geput raakt, dat men er moe van wordt. De Bondsvoorzitter schrijft in i zingt en biddend de geboren ko- het Geref. Jongelingsblad. dat er 1 ning begroet. reden is voor dele v< rontruitini. Vroeier «tond in Amsterdim We bei -oen hel Ie overdrijven eeil dommee in de Hervormde En we run ro verrot op de steer. Kerk. dr A. H. H.riol, een Ie- dat we soms een kerstavondje weldige prediker. Hij zou op een met kaarsen in doorgesneden kerstdag preken in een kerk bui aardappel echter vinden, dan een ton Amsterdam en toen hij in de kcrkdienst^waar de gemeente i kerk kwam. was de preekstoel kerstevangelie mop) mcl Sparregroen versierd. Maar deze dominee, die een ge weldenaar was. een vulkanische natuur, rukte al die takken van de preekstoel en keilde ze ln de kerk. En toen zei hij: ziezo, nu gaan we het oude boek openen, daar zijn we voor gekomen, hoop ik. en nu gaan we u het Evange lie verkondigen van een kribbe, die helemaal niet versierd was. En toen hield hij een preek, een machtige preek, een preek die als een storm kwam uit zijn dichterlijk gelovig hart. een preek die de mensen sidderen deed van ontzag en vreugde. In het Weekblad van de Ned. Protestanten Bond doet ds. J. Zuurdeeg een scherpe aanval op de wereldse en commerciële Kerstfeestviering. „De Kerk geeft leiding. Zo heet het tenminsteWordt het niet tijd. de vraag te stellen, hoe de Kerk leiding dient te geven aan de viering van het Kerst feest. wanneer de bioscopen Kerstprogramma's geven met Woestijnpiraten. Kiss of Death „een film van ontroerende en tevens hardp werkelijkheid" of met: „Zij die van de zonde „De Kerk durft! Natuurlijk, wat verwacht u anders van een christelijke Kerk! De Kerk zegt zomaar neen als het gaat om de inzegening van een tweede hu welijk na een scheiding. Laat die Kerk hiér nu ook eens neen dur ven zeggen! Even resoluut. Christelijk gesproken is hier toch een m>t^minder ernstige zaak Wij moeten het Kerstfeest vie ren als een christelijk feest, zon der kerstoverhemden en kerstper manent. aldus ds. Zuurdeeg. Met de engelen in plaats van met en gelenhaar. Met de herders, die rauwe kerels waren, ln plaats van met sentimentele kinderko ren op de pickup. „Het christe lijke feest. In de stilte. De stilte van de nacht, waarin de herders engelen hoorden en de koningen en de ster zagen. Niets vreest de wereld zozeer als de stilte. Daar om wordt het geboorteland toch tot een kerst-keet gemaakt? De borrel ls weer best". „Laten wij dromen: de Kerk viert het geboortefeest. In de kaalheid van de stal. De Kerk heeft weer de onverzettelijkheid van de Hervormingstijd. De Kerk zegt neen, gelijk onze vaderen neen zeiden cn daardoor onze geloofsvrijheid bevochten." „Toen de goddelijke liefde op aarde kwam, geschiedde dat ron der heerlijkheid of glorie. De liefde werd zuigeling, geen kerst etalage. De Kerk keert zich af van hen, die van de Kerstzonde leven, de Kerk weigert „the Kiss of the Death" van de duivel in kerstpapieren vermomming. De kruiskerk gaat de woestijn in. De kerk viert haar feest In de krypt ter ere Gods en ter wille van de wereld," aldus ds. Zuurdeeg. Op de foto ziet u Griekse kinderen uit een kam n in de omgeving van Athene, die gas ten zijn in het versierde bu reau van de Wereldraad in Athene. Tien jaar na de afloop van de oorlog leven deze kin deren nog in kampen, wach tend op de dag, waaron voor hen een betere toekomst aan breekt. Het „Katholiek Weekblad" schrijft: „Een statistisch onder zoek van het godsdienstig leven in Canada toont aan, dat 80% van de R. Katholieken in dit land geregeld ter kerke gaan, terwijl dit aantal bij de Protes tanten slechts ±45% is. Maar niettegenstaande het feit. dat hot aantal kerkgangers bij de R. Ka tholieken bijna tweemaal zo groot is als bij de Protestanten, offeren de laatsten toch twee maal zoveel geld aan de kerk". Er zijn momenteel in Canada 6 millioen R. Katholieken en eenzelfde aantal Protestanten. Bezoek aan de Geboortegrot -yANUIT JERUZALEM slingert zich een weg naar het Zuiden, door het heuvelland. 17 km. ver der ligt Bethlehem. Het ligt daar wondermooi tussen de heuvels. Bethlehem is duizenden jaren oud en nog steeds gaat het leven door in zijn kleine, nauwe straat jes. Hier een ezeltje, daar wat geiten, en nog altijd kan men langs de heuvelhellingen een her der zien trekken met zijn scha pen, als eens in de nacht toen Jezus hier werd geboren. Wij vinden op die plaats geen herberg meer en geen stal, maar een kerk: de Basiliek van de Geboorte, die in 326 door de eerste Romeinse Christenkeizer. Constantyn de Grote, is ge bouwd. De deur is zo laag. dat wij ons moeten bukken. Niemand, behalve een kind, kan met op geheven hoofd en rechte rug de plaats betreden waar Maria naar Kind ter wereld bracht. Deze kleine deur heeft een grote sym boliek Het intérieur van de Geboor tekerk is van een prachtige har monie en schoonheid. In de 7e eeuw hebben de Per zen veel verwoest in Bethlehem, maar deze Basiliek is aan de vernietiging ontsnapt. Waarom? Zij vonden een mozaïek, voor stellende de aanbidding der drie Koningen In deze koningen meenden zij Perzische figuren te ontdekken ende kerk bleef gespaard. Wij de Latijnse ij gaan nu ni kerk, die ernaast ze middag een orgelconcert zal worden gegeven. Het is doodstil onder de mensen als de eerste klanken losbreken. Eerst donke re, zware muziek, maar daar doorheen komen tonen aanzwe ven, zó licht, dal ze regelrecht uit de hemel lijken te komen. Motieven van kerstliederen. Glo ria in Excelsis Deo! Een juichen de climax. Ja. Christus is waar lijk geboren, hier in Bethlehem. ijgt het orgel. Als gaan wij naar beneden, eeo trapje af, komen dan in de Geboortegrot, waar eens het Kind Jezus in Zijn krib zou hebben gelegen. Dit i« dus de eigenlijke plaats. Nog is het een grot. wij kunnen de ruwe steen zien, maar goud en zilver, fluweel, lampen en een altaar hebben er nu tevens een plaats gevonden. Doch wat geeft het. Op de bodem ligt een grote, zilveren ster en eromheen staat geschreven: „Hic de Virgine Ma ria Jesus Christus natus est." <Jezu» Christus is hier geboren uit de Maagd Maria). En in on ze oren blijft dc orgelmuziek maar zingen: „Gloria in Excel sis Deo" en „Komt allen teza men." Ja, allen! Ook die Griek se monnik daar naast ons en die vriendelijke Roomse pater en dat leuke meisje met haar pony, lip penstift en oorbellen. Janny ter Haar—Krulze Id Delfts Kerkblad. w w

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 11